VOOR DE JEUGD
LEiDSCH DAGBLAD
69ste Jaargang
Donderdag 13 December 1928
No. 50
K-
VAN EEN HORENTJE,
DAT WEG WAS.
N\i\i\'
0 *|'o I*o*4 i 4 ®i#o0l«l0o®A o 4?° l ®*4*4*®t
j I t li g ié i - 11 ftl g ié i i I g h I (S g li I il g I l dl H i I
lil e 4 4 ft O 15 ilA
,Nog nooit heeft een week zóó lang ge-
urd", zei Hannie, terwijj zij haar best
ed een armvol boeken in een reeds volle
st te werken ,,Als we het nog één of twee
gen moe-sten volhouden, geloof ik, dat ik
onder bezweek."
_>p Leo, die in de leerkamer bij de tafel
ind, schenen Hanme's woorden echter
den minsten indruk to maken. Met
oogeo keek hij m een geopend
irift, dat vóór hem lag
,Geen enkele slechte aanteekening voor
drag vooi één van ons sinds verleden
I' zei hij eindelijk. „We hebben
vast en zeker een belooning ver-
;nd. Ik wou maar, dat Oom Piet ons ver-
d had. wat die wel zou zijn."
.Vanmiddag is er nog," waarschuwde
„Vergeet niet, dat als één van
s vandaAg een slechte aanteekeuing
jgt, we morgen alle drie de kans op een
misloopen."
>eo werd plotseling stil bij de gedachte
3 deze mogelijkheid, tot een geluid in de
als van hollende, naderende voetstap-
a. de beide kinderen gretig naar de deur
zien
Sen oogenblik later vloog deze open en
■scheen Ria met een ontsteld gezicht en
vuurroode kleur Ln de leerkamer. Zij
sde nog van het harde loopen en riep
tragischen toon uit.
Hannie! Leo! De kans is verkeken!
elemaal verkekenHet ergste, wat er
kon, is gebeurd. Juffrouw Zoet-
ller is gekomen en zal wel den heelen
Idag blijven!"
Lis er plotseling een bom in de kamer
ploft was, zouden de gezichten der beide
niet verschrikter geweest kurt-
i zijn dan nu: en in de pauze, welke op
i's aankondiging volgde, keken zij elkaar
en geheel verslageD aan.
eo was de eerste, die weer spTeken kon»
Dat kan niet!" nep hij uit, als
de hij kracht putten uit zijn eigen tegen-
aak.
dan zelf maar m de hall kijken, als
mij niet gelooft," voegde Ria hem uit
hoogte toe
de ball V' vroeg Leo verbaasd.
Ja. op een stoel Haar horentje, waar-
ze altijd luistert, bedoel ik. En zij zelf
bij Moeder in de zitkamer. Ik heb ze
delijk samen hoeren praten."
een gezicht, waarop de volslagen
te lezen stond, keek Leo op de
Over drie kwartier zullen wij geroepen
rden," zei hij met doffe stem. „Dan zul-
wij een heel uur allerlei antwoorden
het horentje moeten toeteren en één
i drieën vast iets doen, dat nou jal
we eigenlijk niet moeten doen. En daar-
b zal dan de kans op Oom Piets beloo-
wel heelemaal verkekeD zijn 1"
Maar dat zal niet gebeurenriep Ria
uit Zij was plotseling van haar stoel op-
en terwijl zij haar zusje en
om beurten aankeek, flikkerden
oogeD van opwinding. „We zullen
flemaal geen vragen te beantwoorden
hebben I Ik heb een planZe kan geen
woord verstaan zonder haar horentje enne
als zij naar de hall gaat om het te
halen, nou, dan is het ex niet!"
En terwijl zij nauwelijks afwachtte wel
ken indruk haar woorden maakten op de
beide anderen, die haai met verschrikt*
gezichten aankeken, ging zu de deur uit.
In het volgend oogenblik hoorden Hannie
en Leo, dat zij vlug naar beneden liep
„Ze verstopt het natuurlijk ergens!"
riep Hannie onteteld uit.
Leo knikte en zijn oogen schitterden.
„We zullen ons alleen dus nog maar moe
ten opknappen" zei hij hoopvol. „Denk
je, dat ais ik mijn haar nat maak, het glad
genoeg zai zitteD 1"
Hannie gaf haar broertje geen antwoord.
Zij was naar het open raam gegaan en ter
wijl zij er uit hing en naar beneden keek,
werd haar aandacht plotseling getrokken
door een klein, zwart voorwerp, dat met
eeu vaartje uit de tuindeur geslingerd werd
en achter het laurierboschje terecht kwam.
Zij haalde haar hoofd weer binnen en
riep triomfantelijk uit-
„Gered! We zijn gered 1 Nou nog het
puimsteentje om den inkt van mijn vingers
te poetsen 1"
Toen Oom Piet tien minuten later boven
kwam, zag hij door de openstaande deur
der badkamer, dat er „hard gewerkt"
werd Leo was boven de vaste waschtafel
ijverig bezig met een nagelborstel zijn vin
gers te bewerken, terwijl R>a, die er ver
hit en zenuwachtig uitzag, probeerde haar
das te strikken en Hannfe met een nat
gemaakten haarborstel trachtte haar weer
spannige krullen tot de orde te roepen.
„Hallo V' riep Oom Piet nog in de
gang cn het drietal stormde plotseling
op hem af, overstelpte hem met allerlei
vragen, terwijl zes handen hem de kamer
introkken en hem dwongen op de eere-
plaat-8 den rand van het bad te gaan
zitten.
„Vertelt u ons alstublieft van de beloo
ning", vleide Ria, zoodra zij haar 6tem
boven het algemeene geraas uit verstaan
baar maken kon.
„We hebben nog geen van aJlen een
slechte aanteekening," verkondigde Leo
vol trots.
„Dat heb ik juist van Juf gehoord,"
zei Oom Piet. „Als juibe nu allemaal even
stil zijt en mij niet m de rede valt, zal ik
vertellen, wat mijD plan is. Ik heb een heel
ouden vriend, meneer Van der Toren, die
een prachtig landhuis bewoont met een
grooten tuiD en een stuk bosch er om
heen. In den tuin is een vijver, waarin
veel viscb zit. Middenin dien vijver ligt
een eilandje en er is ook een boot. Wat
zouden jullie er nu van zeggen, als we
daar moreen den heeleD dag eens heen
gingen 1 We zouden er dan dadelijk na bet
ontbijt in mijn auto heen kumien rijden,
den heelen dag in de boot visscben en op
het eilandje picnicken."
De kinderen klapten in de handen van
plezier.
„Maar er is nog meer, dat j'ullie hooren
moet," ging Oom Piet voort, terwijl hy
weer op den rand van het bad plaats Dam
en het dnetaJ aankeek, dat op den grond
zat en gretig naar hem luisterde. „Daar
mijn oude vriend, meneer Van der Toren,
alles van 002e afspraak afweet en by bc»
feitelijk is, die jullie morgen een prettigen
dag verschaffen zaa, heeft by gevraagd,
my vanmiddag hierheen te vergezellen, iro
einde persoonlijk naar jullie verslag over
de afgeloopen week te luisteren. Hi; wil
niet alleen van jullie zelf vernemen, dat
je geen enkele slechte aanteekening hadt,
maar ook eeD en ander over je lessen
hooren.
Op 't oogenblik is hy by Moeder in de
zitkamer. Komeo jullie dus mee naar be
neden om hem te vertellen, dat hy graag
weten wil. Maar denk er aan, dat hij oud
en erg doof is Je zult heei duidelijk moe
ten 6preken door een horentje, dat hy al
tijd gebruikt om te luisteren
Br volgde nu een diepe stilte, een stilte,
die zóó onheilspellend was. dat Ria ziert
angstig afvroeg, of het misschien kwam,
omdat haar hart stilstond. Toen Oom P:et
eindelijk het stilzwijgen verbrak, was het
net, alsof zijn stem heel ver weg klonk.
„En zorg nu maar. dat je vlug klaar
bent, zei hij. terwy) hy opstond om been
te gaan. „Meneer Van der Toren heeft
niet zoo heel lang tijd Roro dus zoo gauw
mogelijk beneden
ToeD hij de deur achter zich dicht ge
trokken had fluisterde Leo:
„Waar is het gebleveD V'
Hannie begreep onmiddellijk, dat „het"
op het horentje sloeg eD antwoordde:
„Ik weet het! Ik heb het gezien! Wacht
maar; ik ben al klaar en zai het vlug
haJen
Vijf minuten later hepen Leo en Ria de
trap af. Hun tartan klopten onstuimig,
terwijl Oom Piet huD van beneden toeriep:
„Zoeken jullie eens gauw naar het
horentje van meneer Van der Toren Hij
weet stellig, dat hij het heeft meegebracht,
maar het is plotseling verdwenen. Hij kan
geen woord verstaan van hetgeen jullie hem
te vertellen hebt, als je het niet terug
vindt."
Een schuldig figuurtje kwam op dit
oogenblik door de tuindeur in de hall On
der aan de trap stond het drietal na
bijeen.
,,'t Is weg!" fluisterde Hannie, terdwijl zij
Ria wanhopend aankeek. „Ik heb het heole
laurierboschje afgezocht, maar het is ner
gens te vinden."
Geen der kindereD zou ooit de minuten
vergeten, welke nu volgden, minuten, waar
in zij met vuurroode wangen en neerge
slagen oogen over den grond kropen, -ui-
der stoelen en tafefties zoekend en schul
dige blikken met elkander wisselend, tel
kens als Oom Piet opnieuw de één of an
dere plaats veronderstelde, waar het ver
miste voorwerp zou kunnen zijn.
Misschien was het nog erger, toen het
zoeken eindelük opgegeven werd en de
oude meneer VaD der Toren de kinderen
op den rug klopte en ben bedankte voor
alle moeite, die zij dedpn. Leo schuife'de
verlegen met zijn voeten en Ria bukte zich
opnieuw om haar kleur te verbergen Zij
staarde daarbij gedachteloos naar Carlo,
die Irwam aan loopen.
Plotseling slaakte zij echter een kreet.
„Oom Piet'" riep zij uit. „Daar is hetf
Laat los, Carlo losl"