A
i.
LANGS GLIBBERIGE WEGEN
69!te Jaargang
LEIDSCH DAGBLAD, Zaterdag 17 November 1928
Vierde Blad
No. 21068
BOUWKUNSTIG SCHOON.
J
KUNST EN LETTEREN.
LAND- EN TUINBOUW.
FEUILLETON.
romaansch en gothiek.
III.
I in de eerste eeuwen onzer jaartelling was,
lelijk men weet de waterstaatkundige toe-
itand van onze omgeving heel anders dan
than9 De kustlijn lag veel verder West
waarts en de Rijn stroomde als een breede
etroom ten Westen van het tegenwoordige
Katwijk in zee. Een machtige delta werd
door de groote rivieren gevormd. Naar het
Zuiden stroomde de Vliet en naar het Noor
den de Leede, waarvan de «Mare thans nog
een schamel overblijfsel is. Tegenover de
plaats waar de Leede zich van
den Rijn afscheidde, is reeds vroeger
een visschersdorpje ontstaan, waarvan de
naam Leython en Leythem het eerst voor
komt in oude oorkonden van 960 en 993.
pit gehucht behoorde kerkelijk waarschijn
lijk tot het kerspel van Zoeterwoude. Door
zijn gunstige ligging voor de visschcrij en
het, na de strooptochten der Noormannen,
opkomend handelsverkeer breidde het zich
weldra uit. Misschien stond er een slotkapel,
maar op 11 Sept. 1121 werd op de plaats
waar de tegenwoordige Pieterskerk staat,
de eerste parochie-kerk gewijd door bis-
oehop Godebald van Utrecht. Deze kerk stond
Id het middelpunt der vestiging, die haar
grenzen vond in Nieuwe Rijn, Stille Rijn en
Papenburg. Natuurlijk was dit een Romaan
sche kerk in den vorm eener Basiliek.
van de galerij. Glas en ijzer waren toen nog
zeer duur. En ten slotte moest een kerk ook
een laatste toevlucht zijn om zich tegen een
vijand te beschutten. Deze kerken, symbolen
van gedrongen kracht, werden gebouwd door
monniken, en met behulp van onvrijen.
Hoe de oude Pieterskerk, een kruisbasi-
lie met ronde absis, er precies heeft uit ge
zien. doet weinig meer ter zake.
Nu eerst even een samenvattende her
innering.
Doorsnede RomaanacT
A 0—
De uitbreiding der oude stad.
Men zal zidh herinneren, dat een basiliek
In zijn eenvoudigsten vorm een Romeinsch
rechthuis was, tevens dienende als een
soort beurs. Het is een langwerpig vierkant
gebouw, met langs de beide lengtezijden
een lage gaanderij. Tegenover den hoofdin
gang bevond zich de absis, een halfronde
uitbouw, waarvan de vloer hooger was ge
legen. Dit was de plaats voor de rechters.
De zoldering was vlak en het geheel gedekt
door een laag zadeldak.
Vele rijke Romeinen hadden bij hun villa
een zaal in den vorm van een basiliek aan
gebouwd en deze ontving denzelfden naam.
Toen de Christenvervolgingen voorbij waren
hielden de Christenen in deze zalen veelal
hun bijeenkomsten. De absis werd priester
koor en vóór de basiliek werd een voorhof
gebouwd, de plaats voor boetelingen en hen
die nog geen Christenen waren.
Toen het Christendom in het N. werd in
gevoerd paste men, vooral sinds de elfde
eeuw, den basiliekvorm ook hier op de ker
ken toe, met dien verstande, dat bij grootere
kerken een dwarspand werd aangebracht,
opdat de plattegrond den vorm van het La-
tijnsche kruis zou vertoonen. Ook werd de
platte zoldering vervangen door een rond
gewelf. In alles werd de rondboog toege
past. Men verbruikte geweldige massa's
steen, opdat de muren het gewelf konden
torsen. Men maakte de lichtopeningen
8oo klein mogelijk, vooral boven de pilaren
Wij lezen, dat deze oude Romaansche
kerk in 1268 door Floris V werd geschon
ken aan de Duilsche orde, zooals men weet
een orde van ridders, die op alles behalve
zachtzinnige wijze het Christendom ver
breidde in het O. van Europa. En verder dat
de kerk in dien tijd bediend werd door één
geestelijke. Dat was dus nog vóór de eerste
belangrijke uitbreiding van Leiden in 1294,
toen het stuk tusschen O. en N. Rijn en
Heerengracht er aan werd toegevoegd. Men
houde even vast, dat deze vergrooting even
als de volgenden in 1355 en 1389 verband
hielden met de vrijmaking van den derden
stand, vooral ten gevolge der Kruistochten.
In 1339 werd de ronde absis verwijderd en
het hooge Gothische koor gebouwd. Ook de
transepten werden gebouwd, maar slechts
tot de hoogte der zijbeuken. Men kan dat
van buiten nog heel goed zien.
In 1400 werd de oude Romaansche
kerk geheel afgebroken en vervangen door
een Gothisch schip met zijbeuken. Nog later
worden de trancepten verhoogd en wordt de
kooromgang, de galerij rond het koor, ge
bouwd en er komen later nog meer veran
deringen. Men ziet dus, dat vele geslachten
aan het oude heiligdom hebben gearbeid
en wanneer de 110 M. hooge toren op 5
Maart 1512 niet was ingestort en er in 1807
geen bu9kruilramp had plaats gehad, zou
het oorspronkelijk schoon zeker nog beter
tot ons spreken dan thans. Gelukkig heeft
de restauratie veel kunnen herstellen.
Romaansch Raam type.
In den bouw ook van de Pieterskerk is
een ontwikkeling merkbaar, die verband
houdt met de idealen der menschen. Aan
de bouwkunst vooral maakt de mensch als
gemeenschapswezen het nobelste van zijn
streven kenbaar.
We spraken over het gedrongen-massale
van de Romaansche bouwkunst, beoefend
in een tijd, toen het met de geestelijke
ontwikkeling nog treurig was gesteld. Gees
telijkheid en adel heerschten en de rest
van het menschdom verkeerde in hoorig-
beid en slavernij.
Dan komen de Kruistochten, de wereld
wordt wijder, ruimer. De gezichtskring ver
ruimt zich. Lijfeigenen worden vrije bur-
geTs met eigen maatschappelijke idealen.
Met het recht van den sterkste in zijn ruwe
plompe vormen is het gedaan. De Kerk
houdt niet meer alleen rekenschap met
den machtigen adel. 't Is of er in de 13de
eeuw door geheel West-Europa een mach
tige ademtocht gaat. De steden, we zagen
het aan Leiden, zetten hun vestwallen uit.
Er komt een burgerstand, die bet woord
„Libertas" in den mond neemt, 't Is of dio
ademtocht door de kerken gaat en deze
uitzet naar de lengte en breedte maar naar
de hoogte vooral, beeld van het streven
naar lucht en naar de oneindigheid. De
Romaansche rondboog wordt gerekt tot
spitsboog. In plaats van de horizontale lijn,
die drukt, gaat de verticale lijn overheer-
schen, die opheft.
Dit alles speelt zich het eerst af in Noord
Frankrijk. Dit is het beschavingscentrum
voor Germaansch Europa. Daar klonk voor
het eerst de roepstem ter kruisvaart, daar
ontwikkelde zich het eerst een geleerd
kloosterleven, daar bloeide en verstrakte
het menscheüjk denken in de scholastiek,
daar ontstaat als brandpunt de hooge-
school van Parijs, en... daar kwam de Staat
het eerst tot bewustzijn van haar zelfstan
digheid tegenover de Kerk Men weet, dat
Engeland somtijds theoretisch voorafgaat;
Frankrijk het eerst practisch toepast.
In Noord-Frankrijk worden ook de eerste
beroemde Gothische 'bouwmeesters geboren
Het geboorteuur van de Gotbiek is vrij
nauwkeurig aan te geven.
Ik veroorloof mij in dit verband een pas
sage van Allard Pierson te citeeren, die in
meer dan een opzicht belangrijk is.
„Opmerkelijk is het dat, terwijl de Romaan
sche kerken ten deele nog het werk der kloos
terlingen waren, de Gothische kathedralen
uit de hand van leeken zijn voortgekomen, en
misschien een schrede vooruit m de seculari
satie der kunst beteekenen. Het was van den
aanvang af het geval.
In 1145 roepen de inwoners van Chartres
de hulp van d* naburige provinciën in ten
gunste van hun kathedraal, die herbouwd
moet worden.
Daar verzamelen zich de metselaars van
Boveu-Normandie te Rouaan, ontvangen den
zegen van den aartsbisschop, en onder het
aanheffen van lofzangen, het kruis voorop,
de vaandels ontplooid, trekken zij op. Zjj zien
onderweg hun stoet aan groeien door de
metselaars van Ned er-Normandie, die zich
verzameld hebben te Caen of te Bayeux en
zoo houdt dit vreedzame leger zijn intocht
in Chartres. Allen, mannen, vrouwen en kin
deren zjjn weldra aan den arbeid, en de ma
jestueuze kathedraal rijst uit de stellages,
waarop, verdieping op verdieping duizenden
menschen zich verdringen, onvermoeide
zwermen, die elkaar aflossen terwijl zij den
lof des Heeren zingen. Zelfs in den nacht
wordt het werk bjj het licht van toortsen
voortgezet. De arbeiders verlangen geen an
der loon dan het dagelijksch brood.
Doorsnede Gothiek.
Op het kathedraal van Chartres, een der
eerste Gothische, prijken veertien deugden
Maar de kracht, de moeder van allen, het
eerst. En daarnaast een beeld met een aure
ool van heiligheid om het hoofd, met de
kroon der souvereiniteit getooid. Met haar
opgeheven armen wijst zij naar haar naam,
in steen gegriffeld. En die naam is
„Libertas."
Dat woord was voor het minst een pro
fetie voor de kunst, en zij mag het niet ver
geten, dat die profetie het eerst is uitge
sproken door een schepping van leeken,
„van vurigen godsdiensligen geestdrift bla
kend."
Gelijk heel het intellectueele leven, zoo
drong ook de veruitwendiging daarvan in
de kunst iets later, ongeveer driekwart eeuw,
naar het Noorden door. En mag de aard
hier koeler en minder geestdriftig zijn ge
weest dan in N. Frankrijk, onze Gothiek,
onze Pieterskerk, is ten slotte toch een
uiting van dezelfde geestesgesteldheid. In
haar is evenzeer belichaamd die zucht naar
de oneindigheid en dat streven naar de
vrijheid van den geest.
In ons volgend artikel zullen wij het oude
heiligdom van buiten beschouwen onder
het licht van deze algemeene gezichts
punten.
„SURSUM CORDA".
„Terwe".
Op Donderdag 29 November, geeft het
Gemengd Koor „Sursnm Corda" een uit
voering in de Stadsgehoorzaal. Er is aan de
ze uitvoering een bizondere attractie verbon
den. En wel de uitvoering van het declama-
torium „Terwe". „Terwe" is een verhalend
gedicht van landelrjk-romantischen inhoud van
René de Clerc#-. Tusschen de verhalende
strophen vindt men tal van liedjes in den
volkstoon. Daardoor is het werk vol rhyth-
mische variatie. Cuypers heeft dit gedicht
bewerkt tot een melodrama, of liever tot een
declamatorium, m.a.w. hjj heeft er muziek
bj} geschreven, die met den klank en het
rbythme van het gesproken woord innig
harmonieert.
De proeven, die voorheen op het gebied
van het declamatorium zjjn genomen, zjjn
niet altijd even goed geslaagd. We noemen
als beoefenaren van dit genre Mozart, Schu
mann, Strauss en de in onzen tijd zoo be
kenden Ernst von WLdenbruch mei jjn#,Hex n
bed". Veelal hadden deze proeven iets hy
bridisch vers en muziek bleven te veel
twee afzonderlijk staande elementen. Nie
mand minder dan Alphons Diepenbrock meen
de, dat Cuypers den juisten vorm had ge
vonden. Het werk wordt uitgevoerd met den
componist aan den vleugel, terwijl de ver
zen worden gedeclameerd door Alphons Lau-
dy. Laudy, schrijver van „De Paradijsvloek",
is een uitnemend voordrachtkunstenaar.
Voor Leiden is „Terwe" iets nieuws, hoe
bekend het in Vlaanderen en in enkele groo
te steden van ons land moge zijn. Niet 3lleen
voer muziekliefhebbers en voor hen die de
schoone plastiek der taal in dit verhalend-
lyrisch gedicht willen genieten, maar in het
bizonder voor jonge menschen, leerlingen
van kweekscholen, ELB.S. en Gymnasia, mits
gaders hun leeraren en allen die spreek-
onderwijs geven of verbonden zjjn aan voor-
drachtclubs is de declamatie van „Terwe**
zeer leerzaam. Voor den aanvang der decia-
matie geeft de heer Laudy een historisc fa-
litteraire, inhoudrijke inleiding over het melo
drama in 't algemeen en „Terwe" in 't bi-
zonder.
RECLAME.
KON. NED. LANDBOUW-COMITé.
17de algem. vergadering te 's-Gravenhage.
Het Koninklijk Nederlandsch Landbouw-
comité hield gisteren zijn 17de algemeene
vergadering in het gebouw der Eerste Ka
mer te 's-Gravenhage, welke heden wordt
voortgezet.
Blijkens het jaarverslag bleef het aantal
aangesloten organisaties onveranderd, n.l.
20, te zamen tellende 98.618 directe en in
directe leden
Jaarverslag, financieel verslag en begroo
ting werden goedgekeurd. Het saldo vermo
gen op 31 Dec. 1927 was f. 543 887,26, d.i.
f 2.583,94 meer dan het vorige jaar. De
begrooting sluit met f. 34.560 aan ontvang
sten en uitgaven.
In de financieele commissie werd, nadat
een wijziging van het huishoudelijk regle
ment was afgedaan, in de vacature W. .1.
Klein Lankhorst te Apeldoorn, gekozen de
heer Robers te Lonneker. Als lid van de
commissie voor het tentoonstellingswezsn
werd herkozen ir. J. Siebenga te Goes.
Ten slotte heeft de heer E. II. Ebels ge
sproken over de financieele verhouding tus
schen rijk en gemeenten.
PLUIMVEE.
Keus genoeg!
De tijd is voorbij dat men het houden van
Krielen absoluut beschouwde als luxe, als
kinder- of vrouwenwerk. Sedert van de
meeste groote rassen ook dwergvormen be
staan en daarmee het bewijs geleverd is,
dat krielenfok en krielenhouden een be
langrijke rol zijn gaan spelen in de pluim
vee-teelt, hebben velen meer hun aandacht
gevestigd op deze dwergen in de hoender
wereld.
Een stukje grond moet al bijzonder slecht
gelegen zijn en buitengewoon klein van I
oppervlak ab er geen plaatsje te vinden is
voor een toompje van die levendige, fraaie I
en teven® nuttige diertjes. Op een kleine
ruimte kan men ook wel een volière met
duiven bevolken, maar daarbij krijgt men
de bezwaren van het uitvliegen, dat voor
de naaste buren en omwonenden vaak last
kan veroorzaken. Ook het voortdurend op
gesloten houden is voor de duif een marte
ling, die elk rechtgeaard dierenvriend hin
derlijk is.
Daartegen 'aat een stelletje Krielkipjes
zich heel goed opgesloten houden, omdat zij
er uit hun aard en natuur op zijn aange
wezen.
Wijl men in de laatste jaren zoo veel
aandacht is gaan schenken aan den fok van
Kriel hoenders, heeft men ook van de hen-
Door R. L. de W.
89)
Wat hij in die laatste veertien dagen had
gedaan, wist hij niet meer. Alleen herinner
de hij zich, dat hij af en toe was uitgegaan
om te eten; overigens had hij zijn kamers
haast niet durven verlaten uit angst dat
tijdens zijn afwezigheid een boodschap van
Lola zou komen. De concierge keek met
eenige verbazing naar hem, wanneer hij
steeds opnieuw informeerde, of hij niet op
gebeld was, of het mogelijk vergeten was
over te brengen, dat hij er zeker van was
dat iemand getelefoneerd had.
Hij had order gegeven dat zijn brieven
onmiddellijk boven gebracht moesten wor
den. Hij leefde in eeuwigdurende afwach
ting, Het telefoonbelletje deed hem ontsteld
opspringen, door het geluid van den sleutel
van den concierge in het slot van zijn
deur vioog hij met zoo'n vaart op, dat de
knecht ervan ontstelde. Veertien dagen lang
had hij geleefd op een onwerkelijk dieet
v*n hoop.
Er was geen twijfel aan; Lola wilde niets
®eer van hem weten Hij was overtuigd, dat
het de schuld van miss Crisp was, die veer
tien dagen waren een foltering voor hem
geweest en die veertien dagen hadden hem
°°k de stellige zekerheid gegeven, dat zij
n°g het eenige op de wereld was wat "waarde
?00r hem had.
Le bel van de telefoon deed hem ontsteld
dringen. Hij greep naar het toes te L.
„Dr. Tallist Ja. laat hem boven komen.**
Even later drukte hij hartelijk de hand
van dr. Tallis.
..Wat een zegen," riep hij. „Ik ben ont
zettend blij je te zien."
Hij merkte dat Tallis hem critisch aan
keek.
„Nu mijn waarde, ik kan niet bepaald
over je uiterlijk roemen," zeide hij, zich
met een zucht van verluchting in een stoel
neerlatend.
„Ik heb vannacht 9lecht geslapen," legde
Beresford zich verdedigend uit. „Ik ben
ik-ke ben naar Folkestone plotseling
brak hij af.
„Folkestone!"
„Ja, dat had je toch aangeraden, is
het niet?"
„Dus je hebt haar gevonden?" zeide Tal
lis vol belangstelling opkijkend.
„Wie gevonden?" informeerde Beresford,
met geveinsde onverschilligheid.
„Vertel er me eens alles van," antwoordde
hij bedaard en voor hij zelf wist. vertelde
Beresford de heele geschidenis vanaf de
ontmoeting met Lola in St James' Street
en wat volgde.
„En nu." besloot hij bitter, „heeft ze me
de bons gegeven, de bons voor altijd Hij
keek Tallis aan, een beeld van volmaakt©
wanhoop.
„Ik begin nu in te zien, dat je gelijk had,"
zeide hij „Ik had je niet terug moeten slee
pen in hef leven."
Beresford trok zijn schouders op.
..En nu. wat moet er nu gebeuren?"
„De ontknooping." antwoordde Beresford
met een kort lachje, dat Tallis noopte hem
scherp aan te zien. „Ik had juist mijn geld
eens nageteld Elf pond. vier shillings en
drie pennies. Ik stelde het van dag tot dag
uit, en nu heeft het mij een schok gegeven.
Toch." vervolgde hij, half in gedachten,
„Folkestone heb ik gehad."
„Ik geloof feitelijk, mijn beste Beresford
dat ik het best deed je aan den eersten den
besten politie-agent over te geven als een
gevaarlijken krankzinnige", zeide Tallis.
„Ik mag hangen als ik begrijp wat het re
sultaat van dit alles zal zijn." De toon,
waarop ze gesproken werd klonk niet zoo
onverschillig als de woorden zelf.
„Het resultaat, mijn waarde esculaap,
was, dat ik eens in mijn leven razend geluk
kig ben geweest"
„En nu?"
„Ik heb altijd nog die kleine tube met
morphine tabletten, die ik meebracht uit
Frankrijk," zei hij met een lach.
„Zoo, is dat de stand van je barometer,"
zeide Tallis bezig tabak uit de tabakspot op
tafel in zijn pijpekop te stoppen.
Een poosje rookten ze zwijgend door. Tal
lis had altijd op Beresford een kalmeerenden
invloed Hij scheen de gave te hebben van
eens anders bestaan te vergeten, tot het
woord weer tot hem gericht werd.
„Ik snap mezelf niet," zeide even later
Beresford met een wrang lachje. „Ik geloof,
dat het bij mij hier of daar niet pluis is."
„Vermoedelijk ben je vervuld van de
Sturm und Drang der romantiek," zeide
Tallis. „De melodie der Renaissance laat
zich in je hooren."
„Nu, ik weet niet." mompelde Beresford
in gedachten verdiept; een beetje later liet
hij volgen- Zie je Tallis, tot dusver heeft
nog nooit eenig meisje" werkelijk iets voor
me beteekend Ik keek maar zoo eens ter
loops naar ze. net als Drewith doet. Het is
Ik weet niet of }e het bef rijpt?"
Tallis knikte en staarde in zijn pijpekop.
Opeens drong tot Beresford door, dat de
reden waarom het zoo gemakkelijk was aan
Tallis confidenties te doen, was dat hij al
tijd in iets anders verdiept scheen, meestal
in zijn pijp. Over zulke dingen was het veel
prettiger praten met iemand, die je niet aan
houdend zat aan te kijken.
,,'t Heeft er veel van of ik altijd heb zitten
wachten tot er iets gebeurde." Hij hield op
en keek Tallis met een zweem van zelfver
dediging aan.
„De latente geest der romantiek."
Scherp keek Beresford hem aan.
„Ga door/' zeide Tallis, hem in het oog
krijgend, „ik meen het in ernst."
„Ik geloof, dat het dat was. Ik zou nooit
gehouden kunnen hebben van één van allen
die ik op afternoon-teas of diners ontmoette.
„Maar kijk eens, ik zit ontzettende non
sens te verkondigen."
„Neen, kerel, je begint nu feitelijk over
tuigd te worden van je ezelstreken," zeide
Tallis even terloops, met zijn pennemes
peulerend in zijn pijpekop.
„Het is. sinds we elkaar kennen voor het
eerst dat je verstandig praat." Hij hield op,
knipte zijn me9 dicht en stak het weer in
zijn zak.
„Wij medici vinden romantiek op de
meest ongewone plaatsen," even later ging
hij door: „Het is een bruisende geest van
onrust en ieder schijnt er zich voor te scha
men. Ik heb haar onder de meest buiten
gewone omstandigheden aangetroffen. Bij
jou is het een geval van het Droommeisje."
„Het Droommeisje?" herhaalde Beresford.
„Ieder mannelijk wezen kent haar; maar
zelden wordt ze van vleeech en bloed en
tls ze het doet dan gewoonlijk als een
soort Lorelei"
„Je bent voor een dokter al een rare
snaak," zeide Beresford glimlachend.
„Wij willen nu eenmaal niets weten van
de vrouwelijke uitgaaf van een prins uit een
sprookje", ging Tallis door, „toch hebben
we in den aanvang allen een Droommeisje
in het hoofd, later wordt ze uitgewischt;
maar dat is niet onze schuld, wel de hare,
althans van sommigen," vervolgde hij even
nadenkend.
Een poosje rookten ze ongestoord door.
„Eigenaardig, da tje het aanroert," zeide
ten laatste Beresford. „Tk heb me dikwijls
afgevraagd of
„Bii jou werkt de geest der romantiek,"
vervolgde Tallis rustig. De groote moeilijk
heid ligt hierin, dat je met geen feiten
rekening wilt houden."
„Welke feiten?" vroeg Beresford, bijna
uitdagend.
„Nu, om te beginnen, je bent smoor doo-
delijk van dat meisje, maar je durft hel haar
niet te bekennen. Je verwacht, dat zij den
eersten stap zal doen."
„Nonsens."
Tallis verviel weer in zwijgen. Herhaalde
lijk keek Beresford hem aan-, maar het
scheen dat hij iedereen en alles vergeten
was. behalve zijn pijp, waar hij genoegelijk
aan zat te trekken.
„Verwacht je in vollen ernst?" begon
Beresford, toen het hem duidelijk was ge
worden. dat Tallis van hem verwachtte dat
hij met de conversatie door zou gaan
..Neen dat doe ik niet." luidde het be
daarde antwoord.
„Waarom dan begon Beresford.
„Omdat ik je lang genoeg ken om over
tuigd te zijn. dat jij niet in staat bent te
doen wat ieder ander in jou geval het meest
voor de hand liggend zou vinden,"