(59^ JAARGANG
VRIJDAG 9 NOVEMBER 1928
No. 21061
loFFICIEELE KENNISGEVING
WAPENSTILSTANDSDAG
I Uit zou zijn de last, die zoo onzegbaar
[zwaar op het menschdom had gerust-, weg
I zou zijn de vernietiging,- die de wereld be-
I dreigde.
STADSNIEUWS.
Het voornaamste nieuws
van heden.
LEIDSCH
DAGBLAD
DAGBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN.
PRIJS DER ADVERTENTIEN
30 Cte. per regel voor advertentien dit Leiden en plaatsen waar
agentschappen van ons Blad gevestigd rijn Voor alle andere
advertentiên 35 Cta per regeL Kleine Advertentiën uitsluitend
bij vooruitbetaling Woensdag? en Zaterdags 60 Cts. bij een
maximum aantal woorden van 30.
Incasso volgens postrechl Voor eventueele opzending van brieven
10 Cta porto te betalen. Bewiisnummer 6 Cts.
Bureau Noordeindsplein Telefoonnummers voor
Directie en Administratie 2500 Redactie 1507.
Postcheque- en Girodienst No. 57055 - Postbus No. 54
PRIJS DEZER COURANT:
Voor Leiden per 3 maanden /2.S5. per week ƒ0.18
Buiten Leiden, waar agenten gevestigd zijn, per week „0.18
Franco per post 2.35 portokosten.
|Dit nummer bestaat uit VIER Bladen
EERSTE BLAD.
Burgemeester en Wethouders van Leiden
brengen ter openbare kennis, dat door hen,
jitsluitend ten aanzien van den door de
.jtódsche Christelijke Oranjevereenig.ng op
120. 21 en 22 November a_s. in de Stads-
I gehoorzaal te houden bazaar, ontheffing
li? verleend van het sluitingsuur voor
I winkels. 85'
A. VAN DE SANDE BAKHUYZEN,
Burgemeester.
VAN STRIJEN, Secretaris.
Leiden, 9 November 1928.
11 November 191811 November 1928.
Zondag a.s. zal het 10 jaar geleden zijn,
[dat over het gansche wereldrond een zucht
[van verlichting ging, dat men weer durfde
[adem halenl 11 November 1918 werd im-
[mers de wapenstilstand gesloten, die een
[eind maakte aan dte ramp, die bijkans de
[geheele aarde in vlammen zette: een oor-
log, als de menschheid nog nooit had door
leefd? Trots alle voorspellingen, dat de hel,
[die was losgebarsten over heel de beschaaf -
I de wereld, slechts van korten duur zoukun-
lnen zijn, had deze zware en haast niet te
[dragen beproeving meer dan 4 jaren, 4
[lange jaren, aangehouden. Is het nog noo-
[dig te memoreeren, hoeveel leed, hoeveel
I jammerlijke ellende was uitgestort over
I on9 werelddeel Dat oordeelen wij overbo-
[dig. Het ligt nog te versch in het geheugenl
■Millioenen dooden, millioenen voor het le-
I ven verminkten, gezwegen nog van de niet
I te benaderen schade op economisch terrein,
laan vernieling
I Er was daarom wel alle reden voor de
I niet te beschrijven blijdschap, die brui-
I schend zich uitstortte over de bewoonde
[aarde; voor het klokkengelui, dat den volke
I kond deed, welk heerlijk gebeuren juist had
1 plaats gegrepen; voor de dankdiensten, al-
lerwege belegd; voor de vredesfeesten, in
allerijl georganiseerd. Het was één adem-
I tocht van opluchting en intense dankbaar
heid, die waarde ddor het Heelal!
Geboren werd tegelijkertijd de leuze:
nooit oorlog meer! Had men niet aan den
[lijve ondervonden, wat de moderne oorlog
[wil zeggen? En gaat de techniek niet steeds
verder en verder, zoodat een nieuwe oorlog
[nog verwoestender en moorddadiger belooft
[te worden? Weg-met-den-oorlog werd een
I cri de coeur, opgeweld uit het diepst der
ziel.
Tien jaren zijn thans verstreken, sinds de
[wapenstilstand werd gesloten Werkelijk is
er deze 10 jaren geen oorlog meer geweest,
[heeft het zwaard gerust. Maar heeft de wa-
[penstilstand heelemaal gebracht wat er van
[gedroomd werd? Zonder aarzelen durven
wij daarop een ontkennend antwoord geven.
1 Het begon reeds met den vrede, die nood
wendig op den wapenstilstand volgde, vol
gen moest. Bevrediging gaf deze allerminst.
Noch den overwinnaars, noch den overwon
nenen, zij het natóurlijk den eersten meer
dan den laatsten. 't Is overbekend, bewijzen
behoeven wij dit niet meer. Zoowel op poli
tiek terrein als op dat der economie bleef
I veel te wenschen over. Gerust kan daarom
worden geconstateerd, dat tot op den huidi-
I gen dag tal van wijzigingen worden nage-
[slreefd en voorgestaan, die den toestand
[soms geweldig vertroebelen en zelfs meer-
malen een bedreiging vormen voor den
I vrede. En hiermede zijn we als het ware
opeens aangeland midden in de groote
kwestie: het geesteskind, direct uit den
I wapenstilstand geboren, de nooit-meer-oor-
[log-leuze, is in den loop der vervlogen 10
I Jaren eerder verzwakt dan versterkt. Al deze
110 jaren is zeer veel gepraat over bevorde-
|rmg van den vrede, over ontwapening over
|de gansche linie.... Gepraat, maar wat is
ler goed beschouwd gedaan? Een heel klein
Ibeetje slechts en op daden komt het toch
[aan. Men weet, hoezeer het ontwapenings-
[Vraagstuk hopeloos in het moeras is vastge-
!z°gen, hoe momenteel zelfs voor praten de
|hld niet eens meer geschikt wordt geoor-
Jjeeld, bang, dat daaruit eerder iets slechts
pan iels goeds zou voort komen.
De dag nadert, dat opnieuw de wapenstil
stand zal worden herdacht, waarschijnlijk
pjts intenser dan de laatste jaren het ge
was, daar het immers een tiende ver-
^ag betreft, een mijlpaal, waaraan
Jfooter aandacht wordt besteedt. Met dit
1 uitspreken, die wij hopen, dat in vervul
ling moge gaan: Laat bij de vele bijeen
komsten, die ongetwijfeld op 11 en 12 No
vember zullen plaats vinden, over de ge
heele beschaafde wereld, nog eens warm
worden gepropageerd het NOOIT MEER
OORLOG,
Opdat deze leus worde gegrift in de ziel
der volkeren. Zoo en zoo alleen, van binnen
uit, kan men benaderen het schoone ideaal
der vredesbeweging.
Algemeen worde het begrip: wie den
vrede wil, bereide den vrede voor. Gebroken
worde met de oude spreuk, dat, wie den
vrede wil, zich wapene ten oorlog, waarvan
de gevolgen nu nog drukken op hai oude
Europa!
BEGRAFENIS VAN
PROF. MR. W. VAN DER VLUGT.
Ver van de stad waar hij lange jaren met
groote toewijding heeft gearbeid, op zijn
landgoed longeren bij Epe, is gisteren onder
groote belangstelling uit verschillende krin
gen het stoffelijk overschot van den op ge-
zegenden leeftijd van 75 jaar overleden
oud-hoogleeraar aan onze Alma Mater, prof.
rar. W. van der Vlugt, aan den schoot der
aarde toevertrouwd.
Op de kleine stille begraafplaats gelegen
tusschen de wuivende toppen van de ber-
kenboomen, waar juist de herfstwinden de
laatste bladeren hebben afgerukt nabij het
huis „De Korrenberg" op het landgoed Ton
geren, had de plechtigheid der teraarde
bestelling plaats.
In het sterfhuis waren van Apeldoorn
tot Epe per extra trein o.a. aangekomen,
onze burgemeester mr. A. van de Sande
Bakhuyzen, president-curator der Universi
teit en tevens vertegenwoordiger van den
Minister van Onderwijs; de secretaris van
het college van curatoren mr. P. J. Iden-
burg en andere curatoren; prof. dr. L. van
Itallie en prof dr. dr. N. van Wijk, vertegen
woordigende den Academischen Senaat;
prof. mr. A. I. de Blécourt en prof. mr. A.
van Blom voor de juridische faculteit, als
mede tal van andere hoogleeraren van onze
hoogeschool en van andere universiteiten;
de heer P. J. Hynninen, con9ul-generaal
van Finland le 's-Gravenhage en eenige
leden van dat consulaat; vertegenwoordi
gers van de studentenorganisaties, studen
ten, oud-leerlingen en vrienden van den
ontslapene, vertegenwoordigers van de
Doopsgezinde Broederschap en van andere
lichamen, waaraan prof. Van der Vlugt zijn
krachten had gegeven.
De Doopsgezinde Gemeente alhier was
vertegenwoordigd door den voorzitter van
den Kerkeraad den heer P. A. Hibma en
den secretaris den heer S. J. le Poole L.Gzn.
In het sterfhuis heeft voor het vertrek
naar den doodenakker in aanwezigheid van
meer dan honderd genoodigden en belang
stellenden, ds. L. Bonga .Doopsgezind pre
dikant alhier, een hooggestemde lijkrede
gehouden, die niet naliet op allen, die den
grooten man ter ruste ging leggen, diepen
indruk te maken.
Half drie was het, toen boeren uit Ton
geren, pachters op het landgoed, de kist op
oud-Geldersche wijze uitdroegen naar de
groeve
Indrukwekkend eenvoudig was de stoet.
Voorop schreed de heer Van Nie, rentmees-
ter van het landgoed achter hem lieren vier
j boeren, die twee groote kransen droegen,
i waar wit-blauwe linten van neerhingen. De
president van de Finsche republiek en de
regeering van Finland hadden deze kransen
gezonden.
De boeren, die de kist torsten, droegen
lange zwarte rouwmantels om de schouders.
Achter hen droegen andere boeren een baar
met kransen en daarachter hadden zich aan
gesloten de velen, die met de familie in hel
sterfhuis bijeen waren gekomen en de
anderen, die aan den boschrand hadden ge
wacht.
Nadat de kist in de groeve was neergela
ten en de dragers de bloemen om het graf
hadden geschikt, legde de heer Hynninen
de Finsche kransen neder en hij 9prak daar
bij in de Fransche taal enkele woorden,
waarin hij uitdrukking gaf aan die diepe
verecring en de groote liefde van de Finnen
voor prof. Van der Vlugt.
Na den consul sprak
rfeit
voor oogen willen wij een verwachting
Prof. mr. A. S. de Bléconrt
naar voren, die sprak als voorzitter van de
juridische faculteit van de Universiteit en
tr.eer nog als vriend van den man wiens
glorie op de Universiteit heeft neergestraald,
j van hem, die man was in de wijsheid en
i kind in de boosheid. Leed en teleurstelling
j zijn ook hem niet bespaard gebleven, maar
I zijn juichtoon bruiste door het leven heen
en boven alle9 uit klonk: „Tongeren". Hier
heeft hij gevonden den vrede Gods en de ge
dachte was hem dierbaar dat hij ook hier
zijn laatsle rustplaats zou vinden. De we
tenschap, dat deze innige wensch van hem
in vervulling is gegaan, moge tot troost
strekken aan de diepbedroefde familie.
J Hij ruste in vrede. I
Naraen9 de Doopsgezinde Sociëteit alhier
sprak vervolgens
Prof. dr. Kühler
die memoreerde, hoe prof. Van der Vlugt
meer dan 40 jaar bestuurder ervan was en
bijna 40 jaar curator. Het was een voor
recht onder zijn leiding te staan en velen
hebben dat voorrecht genoten. De overle
dene was een vroom man, met hart en ziel
Doopsgezind. Hij schatte zelf die vroom
heid het hoogst, welke trachtte Gods ver
borgen omgang te vinden. Wat hij zeide
was het uitvloeisel van een heilig beginsel
en ondoenlijk mag het heeten te zeggen, wat
en hoeveel hij heeft uitgewerkt. Spr. bracht
den ontslapene dank voor alles wat hij voor
de Doopsgezinde Sociëteit heeft gedaan en
eindigde met er op te wijzen, dat men
klaagt wanneer de kiel strandt, maar niet
wanneer hij rijk beladen in veilige haven
landt. Zoo stemt het ook ons tot dank, dat
Van der Vlugt in veilige haven is geland.
De heer Hibma
sprak namens de Doopsgezinde Gemeente
alhier, bij welke prof. Van der Vlugt meer
dan veertig jaren diaken is geweest De Ge
meente heeft hem hoog gewaardeerd als
een man, die leiding wist te geven en lei
ding durfde geven. Namens den kerkeraad
besloot spreker met woorden van oprechten
dank voor alles wat prof. Van der Vlugt
voor de Gemeente heeft gedaan.
Andere sprekers.
Ds. Loeff bracht namens de Maatschappij
tot bevordering van Welstand dank voor al
les wat de ontslapene voor die Maatschappij
heeft gedaan. Zij is er trotsch op geweest
hem tot haar voorzitter te mogen hebben.
Hij gevoelde diep het helang van de kleine
protestantsche gemeenten in Limburg en
Maas en Waal stand te doen houden tegen
den drang van Rome. Hij had „Welstand"
lief, de leden van de Maatschappij hadden
hem zoo lief.
De heer Van Aken gewaagde van het
werk dat prof. Van der Vlugt had gedaan
als voorzitter van het „Fonds 1918 tot be
strijding der t.b.c. en kanker" voor de lij
dende menschheid.
De heer W. Graadt van Roggen sprak
namens de Finsch-Nederlandsche Vereeni-
ging. Prof. Van der Vlugt heefft aan het
hoofd van een groep internationale staats
lieden met hart en ziel gestreden voor de
vrijheid en de onafhankelijkheid van het
Finsche volk. Hij deed dat met de geeste
lijke wapenen der wetenschap van recht en
rechtvaardigheid. Hij is in Finland bemind,
zelfs in de huizen der allerarmsten hangt
zijn beeltenis. Zijn lichaam is gestorven,
maar nooit zal sterven de liefde, welke hij
heeft gekweekt in het hart der Finnen. Een
zijner laatste woorden was geweest: „Mijn
hart klopt nog zwak, maar zoolang hel
klopt, zal het kloppen voor Finland."
Namens duizenden Finnen bracht spre
ker een laatsten groet.
De heer Wolff sloot zich bij deze woor
den aan. Hij schetste prof. Van der Vlugt
als. strijder voor het Finsche recht. Hij is
geweest een groot geleerde, maar meer nog
een man met een nobel hart.
De heer W. Rauwenhoff woes er op, dat
daar waar zoovelen in de hartelijkste woor
den den overledene gedenken, men eenigs-
zins kan begrijpen, hoeveel de familie in hem
verliest. Toch wil spr. hier geen woord van
droefheid doen hooren, maar slechts van'
dank. Wie zooveel heeft gegeven, kan men
niet betreuren, wel <>'.kbaar gedenken. En
dit willen wij dan ooK doen, waar wjj zyn
aardsch omhulsel thans aan de aarde toe
vertrouwen, op de plek. die hem dierbaar
was en waarheen hij gedragen is door trou
we vrienden, die gaarne dezen liefdedienst
vervulden.
Ds. Goedhuis roemde prof. Van der Vlugt
ais een groot Nederlander, tot ver over de
grenzen bekend, een vroom, rechtschapen
man, die als een apostel van het recht ge
staan heeft tegenover hen, die dit ver
krachten.
Een gemengd zangkoor van bewoners uit
Tongeren zong nu bet lievelingslied van
den ontslapene.
Geloofd zjj God met diepst ontzag,
Hij overlaadt ons dag aan dag
Met Zijne gunstbewijzen.
Ontroerend schoon klonk dit lied door
het stille bosch.
De oudste zoon van den overledene dankte
allen, die zfrjn vader de laatste eer hadden
bewezen.
Hij richtte zich in de Duitsche taal tot de
Finsche vertegenwoordigers.
„Als ge wist", zeide hij, „wat Finland voor
vader is geweest. Toen hij zich voor het
eerst met Finland bemoeide, kende hij het
land niet Hij was echter gekrenkt in zijn
rechtsgevoel. Met het aerste bezoek aan het
land had het Finsche volk vader's nart ver
overd. En de dankbaarheid van het volk
heeft vader diep geroerd en Finland heeft
voor altijd een groote plaats in vader's hart
ingenomen. Tot zijn beste vrienden behoor-
dei Finnen. Finland was zrjn tweede vader
land".
Tot alle anderen richtte spreker woorden
van dank voor bet hartelijke medeleven en de
hartelijke deelneming, en hij citeerde de
woorden
Was wir bergen in den Sargen ist derErde
Kleid,
Was wir. lieben ist gebüeben, bledbt in Ewig-
keit.
De heer Van der VTugt besloot, met de
woerden: „Vader, wij danken u voor alles,
rust zacht".
ZILVEREN JUBILEUM.
DE HEER G. JANSSEN.
Bij de scheepswerf van de firma Boot
alhier viert heden de heer G. Janssen zijn
zilveren jubileum. Vijf-en-twintig jaar is
hij als monteur in dit bedrijf werkzaam.
En in den loop der jaren heeft hij niet al
leen onder het personeel van de werf, maar
ook in binnenscheepvaartlcringen vele
vrienden verworven.
Sedert de staking worden jubilea aan
j.dcze werf vanwege de directie niet meer
gevierd. Het personeel heeft zich evenwel
i niet onbetuigd gelaten en den heer Janssen
j op hartelijke wijze gehuldigd,
j Het eigenlijke feest begon natuurlijk
eerst na afloop van het werk. Wij hopen
daarom morgen nog op de huldiging terug
te komen.
DE 30ste REVUE VAN HENRI TER HALL.
En tevens de laatste
BINNENLAND.
De begrafenis van het stoffelijk overschot
van wijlen prof. W. ran dei Vlagt. (Stads-
nieuws, le Blad).
Voortzetting van het politieke toumooi in
de Tweede Kamer. (Uil het Parlement. 2d
Blad).
Minister Beelaerts van Blokland over den
stand der onderhandelingen met België.
(Binnenland. 2e Blad).
De postvlnchten; het derde vliegtuig zal
per schip naar IndiS worden gezonden.
(Binnenland, 2e Blad).
Verschenen ia de memorie van antwoord
op het voorloopig verslag der Tweede Kamer
inzake de be-rooting voor binnenlandache
zaken en landbouw. (Binnenland. 2e Blad).
De Culemborgsche moordzaak. (Recht
zaken. 3e Blad).
Op 7 Januari zal de radio-telegraiische
verbinding tusschen Nederland en Indië voor
het publiek verkeer worden opengesteld.
(Laatste Berichten, 1ste Blad).
BUITENLAND.
De Fransche crisis-moeilijkheden. (Buiten
land, le Blad).
Waldeck bij Pruisen gevoegd. (Buitenl. le
Blad).
ChuTohiU aan 't woord in het Engelsche
Lagerhuis. (Buitenl. le Blad).
In Mexico ia vonnis geveld inzake den
moord op Obregon. (Buitenl. en Tel. le Blad)
De nitbarstingen der Etna dnren voort.
(Buitenl. Gem. 3e Blad).
Buziau.
Voor het laatst kan Leiden thans genieten
van een revue van Henri ter Hall! 30 heb
ben elkaar opgevolgd in lange r(j. De een
wat meer, de ander wat minder geslaagd,
maar toch alle zonder oitzondering een suc
ces. Hoeveel is in die 30 jaren niet ten too-
neele gebracht, telken male weer wat nieuws;
bet is onmogelijk na te gaan. Hoeveel ver
nuft, boeveel zorg, hoeveel humor, z§ het
in vroegere jaren vooral vermengd met een
traan, is in die 30 revues ten beste gegeven!
Steeds hooger werden de eischen opgedreven,
steeds meer werd g-v gd. In bijkans dui
zelingwekkende vaart steeg de revne tot al
maar groeiend prachtvertoon, tot steeds groo-
tere zinnenbegoocheling. Doch ter Hall en da
zrjnen wisten geregeld wat nieuws te ontdek
ken ,het ging crescendo en wie had b(j net
uitkomen van doze revue 1928 gedacht, dat
met deze 30ste de eindpaal zou zjjn bereikt?
Doch al meer concurrentie deed zich gevoe
len ,de markt werd overvoerd en waar ook
mevr. tar Hall, die de schat van costumes
verzorgde, door het stijgen der jaren eenigs-
zins begon op te zien tegen haar zware taak,
werd door de familie ter Hall besloten, met
dese 30ste afscheid te nemen, waarmede een
mijlpaal zou zijn bereikt. Het kon zjjn een
afscheid met eere, want al bracht de revue
dan ook „slechts" luchtig vermaak, dit ver
maak wad steeds van zuiver karakter gehou-
den! Hoe werd telkens met verlangen uitge-
zien naar de volgende en bleef de komst der
nioinve revue een evenement van beteeknis.
Waar is het refreintje nit de revue, die
ten slotte de laatste zou bljjken;
Iedereen heeft ons bewonderd,
Oud en jong ons toegejuicht,
Geen gehucht hoe afgezonderd,
Of het heeft daarvan getuigd.
Bj dit afscheid past een eeresalunt aan de
familie ter Hall!
Aanvankelijk leek het, dat de revue-reeks
zou worden voortgezet door Buziau en Kohier,
maar zij durfden dit toch niet bestaan en zoo
is nu het einde daar. Nog drie dagen in cuze
Sleutelstad en de ter Hall-revue is ter ziele.
Buziau gaat, gelijk gemeld, naar de Bouw-
meester-revne, Kohier begint een filrnonósr-
neming en de rest
Sic transit gloria mundiNiets is be
stendig op deez" aard!
De vertooningen in Leiden gaan als het
waro onder het motto: Morituri te salutant
(zjj, die gaan sterven, groeten u). En toch
draagt deze laatste revue daarvan niet het
cachet, ook al beschouwen wjj haar niet als
een der beste nit de lange reeks. Werd de
laatste jaren de draad, die door de revue
1 heen liep, al minder samenbindend, thans is
daarvan vrjwel niets meer over. De revue
bestaat uit een heele serie elkaar opvolgende
scenes, die slechts heel losjes aaneen zjn ge
regen. Buziau als sportkampioen treedt meer
dan ooit op den voorgrond, door Könler als
provinciaal terzijde gestaan. Het is ons niet
doenlijk al die scenes te vermelden, maar
vastgelegd moge worden, dat Buziau als
altjjd nitnemend op dreef is en geen oogen-
blik het contact met de zaal verliest. Vele
leuko vondsten heeft hij wederom gedaan,