69ste JAARGANG DONDERDAG 8 NOVEMBER 1928 No. 21060 STADSNIEUWS. Het voornaamste nieuws van heden. LEIDSCH DAG BLAD DAGBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN. PRIJS DER ADVERTENTIEN SO Cta. per regel voor advertentien uit Lelden en plaatscD waar agentschappen van ons Blad gevestigd zijn. Voor alle andere advertentiên 35 Cta. per regel. Kleine Adverlenliën uitsluitend bij vooruitbetaling Woensdag? en Zaterdags 60 Cta. bij een maximum aantal woorden van 30. Incasso volgens poslrecht Voor evenlueele opzending van brieven 10 Cta porto te betaten Bewijsnummer 5 Cta. Bureau Noordeindsplein Telefoonnummers voor Directie en Administratie 2500 Redactie 1507. Postcheque- en Girodienst No. 57055 Postbus No. 54 PRIJS DEZER COURANT: Voor Leiden per 3 maanden 2.35. per week ƒ0.18 Buiten Leiden, waar agenten gevestigd zijn, per week „0.18 Franco per post f 2.35 4- portokosten. Dit nummer bestaat uit VIER Bladen EERSTÊ BLAD. BELACHELIJKE ACHTERSTAND. Van de hand van prof. dr. J. Huizinga alhier, is in „De Gids" verschenen, een artikel getiteld „Belachelijke Achterstand". Van dit artikel zijn thans ook overdrukken uitgegeven, die worden aangeboden door de Voorzitter der letterkundige Faculteiten te Leiden en te Utrecht. Wij mochten zulk een overdruk ontvan gen, en onlleenen daaraan het onder staande. Geen ander land is zoo betrokken bij taal en cultuur van zijn groole buren als het onze. Geen andere natie heeft in haar opbouw zoo aanhoudend den wisselenden invloed ondergaan van drie groote nationale beschavingen, die haar omringen, als de onze. Geen ander volk is door zijn karakter en zijn geschiedenis zoo in staat, verschil lende volken in hun aard te verstaan, als het onze. Waar elders zou men de gelijk tijdige vatbaarheid vinden voor Romaan- schen geest en Germaanschen geest, waarin wij ons mogen verheugen, gepaard aan een zoo gevoelige reactie op al wat Angelsak sisch is. als op iels nauw verwants? Deze internationale ontvankelijkheid, die. door dat zij veelzijdig is. ons eigen nationaal evenwicht niet behoeft te schaden, is een essentieel element in de verhouding, waarin wij ons voelen te midden der volken. Men zou verwachten, dezen slj^t van za ken weerspiegeld te zien in den bloei der Fransche, Engelsche en Duilsche studiën aan de centra van nationale cultuur, welke onze universiteiten behooren te zijn. Hier aan ontbreekt wel iets. Een behoorlijke ver tegenwoordiging der in de wandeling ge noemde „moderne talen" vindt men aan do rijks universiteit te Groningen, aan de ge meentelijke te Amsterdam en aan de roomsch-katholieke te Nijmegen. Aan rs lands twee grootste universileiten Leiden en Utrecht is dit onderwijs nagenoeg onont wikkeld Te Leiden was in 1901 een lectoraat'ge sticht in het Fransch, in 1907 gevolgd door een in het Duilsch, terwijl een vage toe zegging dat ook het Engelsch volgen zou, in de lucht hing. Aan het kweeken van Lei den's ouden roem als centrum van taai en letterkundige studiën had het van rijks wege waarlijk niet ontbroken. Een professoraat in de Slavische (incl. Baltische) talen en een in het Babylonisch- Assyrisch waren ingesteld in 1913. De leer stoel voor Japansch was, na lange jaren, weer hersteld in 1917, die voor Chineeseh, voorloopig als lectoraat, weer bezet in 1919. Een buitengewoon professoraat in het Nieuw-Grieksch dateert van 1907. Alleen de z.g. moderne talen bleven in die rij stief moederlijk bedeeld. De Regeering bleef zich stellen op het standpunt: die hebben wij aan .Groningen gegeven. Tot het volhouden van dit standpunt, ook nu de omstandigheden lang niet meer die van 1880 waren, en de lijden anders eisch- ten, had het volgende bijgedragen. In de oorlogsjaren was, van academische zijde zelf, de gedachte geopperd, dat men niet van het Rijk kon eischen, dat het elk zijner universiteiten gelijkelijk zou toerusten met al de leervakken, die 'een ideaal 9!udium generale, bij het steeds voortschrijden der wetenschap, diende te omvatten. Het stan daardvoorbeeld van zulk een algemeen er kend uitzonderingsgebied aan één der uni versiteiten was Leiden's positie (en opzichte der Oostersche studiën. Op ander terrein was een soortgelijke voorkeurspositie reeds voor Utrecht geschapen in de kunstgeschie denis en in de aardrijkskunde. Het beginsel, hieruit uitgedrukt, kwam bekend te 9taan als dat der Rolverdeeling. Wij laten in het midden, of het formuleeren van zulk een stelsel, eigenlijk strookt met de idee der universiteit. Hoe dit zij, het was bedoeld als *ve!enschappeiijk systeem. Helaas werd het m de jaren der bezuiniging meer dan eens do dekmantel voor ontoelaatbare en kort zichtige knotting en belemmering. Onzalig h*t uur. waarop men gemeend heeft, dit be- 2'n9el ook te moeten toepassen op de mo dern? (alen. Deze toch eischen thans ge biedend aan elko universiteit een ruime Vertegen\voordiging, wil de universiteit blij- ve" voldoen aan de cultuurtaak, die de maatschappij met steeds grooter klem haar oplegt. Zoo zag de Regeering het niet. In 1924 v*rtrok de lector in het Duitsch te Leiden 3;s hooglepraar naar Groningen De Regee? r'n2 vprklaarde den post voor opgeheven erwillg van het conserveeren van een ande- eveneens volkomen onmi9baren leer- '°®1 In dp correspondentie over deze zaak door een lapsus calami moet men aan een, uit den Haag zelfs het woord, dat v "rtaan aan de Leidsche universiteit „e 'n>].->rne talen niet meer zouden ..mo- u worden gedoceerd 1 De slooping van lectoraat Duilsch kwam het Rijk ter- i stond te staan op het verlies van een aan zienlijk bedrag aan collegegelden. Immers de 40 studenten, die ondanks de onvoldoen de bezetting van het vak te Leiden studeer den, zijn hoogstwaarschijnlijk niet naar Groningen verhuisd, maar naar Amsterdam. Dit bekommerde de Regeering evenmin als het feil, dat de lector in het Fransch. bij het aanmerkelijk aantal studeerenden, zijn voorgeschreven taak slechts kon vervullen door de opoffering en belangeloosheid, waar mee een privaat-docente hem jaar op jaar daarin ter zijde stond (Tijdens het afdruk ken van dif artikel komt de beschikking af, waarbij aan het Leidsche Universiteits fonds de vergunning wordl verleend, een bijzondere leerstoel te vestigen in de nieu were Fransche letterkunde). Te Utrecht be gon inmiddels particulier initiatief, gebruik makende van het instituut der bijzondere leerstoelen, althans een voorloopige voor ziening in de behoeften aan Fransch, Engelsch en Duitsch te organiseeren En toen in 1923 de katholieke universiteit te Nijmegen geopend werd. had men daar den roep der tijden reeds verstaan: de jonge let terkundige faculteit beschikt*1 over twee gewone leerstoelen in de moderne talen, be nevens één lectoraat Reeds thans zijn het er drie en twee. De Regeering echter kende voor haar in stellingen slechts het woord- Rolverdeeling, en bleef de taal van 1880 spreken: moderne talen? die hebben wij in Groningen. Ge lijk een landelijk hotelhouder zijn gast zou antwoorden: „Badkamer, mijnheer? zeker: in het andere gebouw, den tuin door." Maar wat wil men dan? Nog altijd meer leerstoelen? Ongetwijfeld. Wat men wil, of behoort te willen. niet alleen de insi ders van het hooger onderwijs, maar het ontwikkelde Nederland. is het volgende. Oprichting, ten spoedigste, van rijkswege, aan elk der beide rijksuniversiteiten Leiden en Utrecht, van een behoorlijk voorziene afdeeling voor de Romaansche, de Engelsche en de Hoogduitsche taal- en letterkunde. Dat wil zeggen, voor elk der drie branches, aan elk dpr twee hoogescholen: een gewoon hoogleeraar. een lector en een wetenschap pelijk assistent voor het praktisch taaionder- wijs. Wat dat kosten zal? Dat zou, gere kend op functionarissen op maximum salaris, een jaarlijksche meerdere uitgave aan salarissen beteekenen van 2 X 3 X (f 9000 f. 6500 -f f. 2800) f. 109.800. Inderdaad zou het minder zijn. daar niet dit geheele personeel gelijktijdig sleed9 op maximum salaris zou staan, en er afgere kend moet worden de f. 7000, nu reeds aan één lector besteed. Met f 95.000 zou de ra ming van meerdere kosten voor personeel hoog genoeg zijn. Die voor materieel, te we ten boeken, zijn niet te schatten; zij behoe ven niet overmatig groot te zijn. en op den duur zal op de kosten der middelbare exa mens een bezuinigipg gevonden kunnen worden .Met dat al blijft het een aanzien lijke som, waar het al zooveel moeite kost, de begrooting voor ieder Departement slui tend te maken. Het Departement van Onderwijs zegt: „Ik zoude wellicht geneigd zijn in uw wenschen te treden, doch mijn oudere Zus ter Financiën zegt. dat het er niet af kan." Herinneren wij ons, dat er reeds bij een volkomen onvoldoende bezetling te Leiden 40 personen Duitsch studeerden, en 28 per sonen Fransch studeeren. Ook te Utrecht worden nu reeds de colleges der bijzondere hoogleeraren door een aanmerkelijk getal studeerenden gevolgd. Er zijn geen teeke nen, dat de toeloop naar de moderne talen studie, of de behoefte aan leerkrachten in di? talen aan de ipiddelbare scholen, spoe dig zal verminderen Beide universiteiten hebben in dit opzicht een buitengewoon gunstig achterland De natuurlijke voe dingsbodem der Leidsche universiteit omvat zoowei den Haag als Rotterdam, met een gezamenlijke bevolking van meer dan een millioen De Leidsche faculteit der letteren en wijs begeerte lelt op dit oogenblik 19 gewone. 3 buitengewone en 3 bijzondere hóogleeraren, waarbij komen 6 lectoren. Zij is de talrijk ste der vijf Leidsche faculteiten. Voor Utrecht zijn de getallen 13 gewone, 3 bui tengewone 7 bijzondere hoogleeraren. aan gevuld door 3 lectoren. De gemiddelde Ne derlander is geneigd te roepen: is dat dan nog niet genoeg? Het zijn. vergeleken met belangrijke universiteiten in het bui tenland. kleine getallen. En bovendien, de wetenschap schiiidt nu eenmaal voort. Hoe beperkt men het ook tracht te hoiiden, van lijd tot tijd zullen deze getallen, ook in de toekomst, vermeerdering vragen. Schrikt Nederland voor zulk een toekomst terug, dan moet het zijn universiteiten liever slui ten. Wat het hooger onderwijs wordt, wan neer een yolk er geen moed meer in heeft, heert het midden der negentiende eeuw reeds cpnrnaa1 mpf jammerlijke duidelijk heid '9 zien gegeven. Jen spijt van alle groo'e namen, die dat tijdperk 9ieren. Men heeft zich. ook in gezaghebbende kringen gewend aan het gemakkelijk be sef dat de geestes- of cultuurwetenschap pen. dwz de alpha- vakken betrekkelijk weinig geld kosten, en dat dit ook maar goed is. daar m°n anders de steeds stijgende uitgaven voor de natuurwetenschap, de beta-vakken, niet zou kunnen betalen. In derdaad wordt deze gemoedsrust verkregen ten koste van een onbillijkheid, die veeleer onrust moest baren. De groep der A-facul teiten, die zich wel niet bedruipt, maar toch, bij geringe materieele onkosten, al thans de personeele uitgaven aan haar be steed, voor een zeer groot deel goedmaakt door collegegelden, wordt in haar ontwik keling geremd, doordat zij. in het corpus der universiteit, afhankelijk is van de andere groep die der B-faculteiten, welke haar enorme kosten voor materieel maar voor een verdwijnend klein gedeelte in de schatkist terugbrengt Een oppervlakkig, doch onuitroeibaar utilisme houdt de auto riteiten bij voorbaat overtuigd van de on weerstaanbaarheid der natuurwetenschap pelijke eischen; voor de veel bescheidener aanspraken der cultuurwetenschap, ja voor het waarlijk erkennen van haar innerlijke waarde zelf blijken zijn in den regel niet dan met groote moeite van overreding toe gankelijk Wanneer één enkel physisch in strument een ton kost, verneemt het publiek het niet, of als het er iets van hoort, zegt het content wal zorgen wij toch goed voor die wetenschap! Maar wanneer aan 's lands oudste universiteit de Nederlandsche letter kunde vaceert de eenige afzonderlijke leer stoel voor dit vak in het land. dan vraagt men uit de regeeringsbureau's zelve: kan de meneer van de taal het er niet bij doen? De eisch. die voor de natuurwetenschap luidt: steeds meer en kostbaarder materieele hulpmiddelen, luidt voor de cultuurweten schap: nu en dan vermeerdering van leer stoelen. wegens de differenlieering dej* vak ken. Er is waarlijk alle reden, mild te zijn jegens de geesteswetenschappen in het alge meen, nu iedereen het dagelijks heeft over de gevaren, waarmee de mechaniseering onze beschaving bedreigt. In dit concrete geval beteekent mildheid slechts het ophef fen van een toestand, die reeds meer dan eens. zoo nog door Leiden's rector in de ov-erdrachts-oratie van 1927, als onge hoord en onwaardig, is gekenmerkt. Wat slaat er dan aan een onverwijlde verwezenlijking van deze wenschen in den weg? Redenen van Staat? Hel zou integen deel, ook naar buiten, lang geen slechten indruk maken als het Rijk ineens aan zijn beide grootste universileiten de studie der drie machtige nationale culturen rondom ons op solieden voet installeerde Het zou een nieuw en waardevol getuigenis zijn. dat het Nederland ernst is met zijn rol tusschen de natiën. Partijbelangen dan? Er i? er geen enkel bij betrokken. Wat te vreezen is, kan enkel zijn: dat ge brek aan élan. die vrees om een veilige ge woonte prijs te geven, dat ontwijken van verantwoordelijkheid, dat gemis aan ver trouwen. die af en toe onze openbare daad kracht schijnen te verlammen. Mocht het niet noodig zijn. er aan toe te voegen: die in den grond zeer geringe publieke waar- decring van geestelijke belangen. Slechts een omstandigheid zal het ver kieselijk maken, dat dc voorziening, in eens ontworpen en aangekondigd, in drie kort opeenvolgende étapes wordt ingevoerd. Het is de praktische overweging, dat een zoo sterke vraag opeens naar Romanisten, Anglisten en Teutonislen te hooge eischen zou stellen aan de wetenschappelijke markt hier te lande. Laat de Regeering onverwijld aanbieden een plan van afdoende bezetting der drie philologieën aan elk der twee hoogescholen. uit te voeren in zee jaar. Ter stond installeering van één der afdeelingen aan elk van beide met dien verstande dat men hier met de ecne. daar met een andere branche beginne. Na drie jaar krijgen beide een tweede afdeeling bezet, en na nog drie jaar de derde Eerst dan zou verholpen zijn, wat in gemoede niet anders te noemen valt dan belachelijke achterstand Het is heusch maar een kwestie van „eventjes ^link zijn", zooals de tandarts tot zijn patiëntie zegt. ERFELIJKHEIDSLEER EN EUGENETIEK. De genetische beteekenis der bloedgroepen. In den gisteren-, Woensdagavond, in het anatomisch laboratorium te Leiden voortge- zetten cursus over erfelijkheid en eugenetiek heeft mej. dr. M. A. van Herwerden, lector aan de Universiteit te Utrecht, gesproken over:'De genetische beteekenis der bloed groepen. Spreekster gaf een overzicht van de kennis der bloedgroepen en haar beteekenis op ge neeskundig, anthropologisch, genetisch en juridisch gebied. Het is te verwachten, dat binnen afzienbaron tijd de studie van één enkele bloeddruppel voldoende zal zijn om individueele verschillen tusschen de men- schen onderling op te sporen Deze zullen evengoed in een druppel bloed verborgen liggen als in de lijnen van het vingerpatroon. Men zal moeten leeren de biochemische ver schillen te herkennen, welke erfelijk vast gelegd als zij zijn ten slotte zijn terug te brengen tot verschillende moleculaire groe peeringen in het kiemplasma. De overerving der erffactoren, die aan de bloedgroepen Ir-n grnndslng liggen, volgt zui ver de wet van Mendel. Hiervan kan gebruik gemaakt worden bij het onderzoek naar het vaderschap, in dien verstande, dat men som tijds in staat is te bepalen tot welke bloed groep de ware vader van het kind niet kan hebben behoord In Nederland werd nog slechts een enkele maal een deskundige bij de Rechtbank met dit doel geraadpleegd; in verscheidene andere landen heeft dit her haaldelijk plaat9. De eigenschap der roode bloedlichaampjes waardoor de agglutinatie met het bloedserum van andere men^chen mogelijk is. kan reeds vroegtijdig in het conbryonale leven herken baar zijn en moet inderdaad reeds bij de bevruchting geschieden. De verdeeling der bloedgroepen over de aarde houdt verband met de veelvuldige migratie van verschillende rassen, geeft als het ware een beeld van de zwerftoch ten der menschheid. De percenls-verhou- dingen veranderen van Centraal-Azië in W en O. richting, vooral naar het N Wes ten toe Een afzonderlijke plaats nemen q- Indianen in. die bijkans alleen tot groep O behooren. de groep welker bloedlichaampjes niet worden geagglutineerd. Ook binnen Europa komen karakteristieke verschillen in de percentsgewijze verdeeling der vier groepen voor. samenhangende met de her komst der bevolkingsgroepen. Een beschrijving wordt voorts gegeven van het onderzoek naar de bloedgroepen- verdeeling hier te lande, uitgaande van de Anthropologische Commissie der K. Acade mie van Wetenschappen. Dit onderzoek is thans een paar jaar in gang met medewer king van een aantal artsen en studenten bij de verzameling van het materiaal. De ag- glutinatieproeven worden alle centraal te Utrecht verricht, hetgeen voor de juistheid der uitkomsten noodzakelijk is. Indien er meer bereidheid bestond op bepaalde, door den anthropolog aangewezen plaatsen een enkele druppel bloed te offeren voor dit onderzoek, zouden de vorderingen reeds grooter zijn dan thans het geval is. Wat de studie der locale verhoudingen hier te lande betreft, dringt de tijd. Ook voor de zuivere genetica heeft de kennis der bloedgroepen een groote waarde. Men heeft thans een op eenvoudige wijze te onderzoeken normale erfelijke eigenschap in de hand. welke in de toekomst in staat zal stellen de eventueele correlatie met an dere normale en pathologische eigenschap pen te bestudeeren. Welke andere erfelijke factoren van de moeder zijn gezamelijk met die welke aan haar bloedgroep ten grond slag liggen, op de kinderen overgegaan, welke van den vader? Ziehier vragen, welke tot een dieper onderzoek der geza menlijk of niet gezamenlijk overerfbare eigenschappen kunnen leiden. Er liggen hier vee! beloften voor de toekomst. Daarvoor sprak nog dr G. P. Frets, ge neesheer aan de Psychiatische inrichting Maasoord te Poortugaal over: Erfelijkheid van de Hoofdvorm en van de Oogklenr. De erfelijkheid van den hoofdvorm bij broers en zusters en bij ouders en kinderen blijkt uit de graphische voorstelling en uu de correlatieve coefficient, Niet-erfelijke, dus milieu-invloeden kunnen worden terug gebracht tot de veranderlijkheid van den druk in den schedel en veranderlijkheid van b.v.de werking van de nekspieren Ook is de schedel van het jonge kind vervorm baar door passieve invloeden van buiten. Het mendelistische onderzoek van de erfelijkheid van den hoofdvorm leert dat er is dominantie van brachycephAlie (het breede en ronde) hoofd over dolichocephalic (het lange en ovale) hoofd. Verder zijn er erfelijke variaties van den hoofdvorm. Deze resultaten volgen uit de bewerking van het materiaal van familieonderzoekingen. Onderzoekingen over erfelijkheid van de oogkleur zijn al verricht door De Candolle en door Hurst, later door Davenport en door Hurst. Men vindt dat de blauwe oogkleur recessief is ten opzichte van de blauwe. Dit wil dus zeggen, dat blauwoogige ouders, uitsluitend blauwoogige kinderen hebben Het blijkt, dat de erfelijkheid van de oog kleur niet geheel binnen dit schema te brengen is. Prof. v. d. VLUGT ALS DOCENT. Aan het „Vad." schrijft men: Op de kaft van een dictaatcahier van en cyclopaedia des Rechts werd blijkbaar in een wanhoopsbui van den jeugdigen eige naar het volgende versje, gedateerd October 1911. gekrabbeld: Geweldig redenaar, gij van der Vlugt, Die* door te hooge vlucht elke gelegenheid Tot maken van dictaat „pro hoe et nunc" [afsnijdt. Och maak ons niet beducht Door zoo'n welsprekendheid. Een pijl loopt naar de achterzijde van de dictaatkaft en hier staat gekrabbeld, geda teerd December 1911: Fijnzinnig redenaar, gij van der Vlugt. Gewend thans aan Uw trant 'oo hoofseh. zoo elegant Ben 'k nu niet meer beducht En volg Uw hooge vlucht. BINNENLAND. Het begin van de politieke beschouwingen in de Tweede Kamer. (Uit het Parlement 3e Blad.) Verschenen is het voorloopig verslag der Tweede Kamer over het wetsontwerp inzake de vaccinatie. (Binnenland, 2c Blad.) Het overstroomingsgevaar te Deventer en Voorst (Binnenland, 2e Blad.) Is de uit Amerika ingevoerde gerst scha delijk? (Land- en Tuinbouw, 3e Blad). De Cnlemborgsche moordzaak (Recht zaken, 3e Blad.) BUITENLAND. Nog geen oplossing der Fransche crisis. (Buitenland, le Blad) Nienw debat in het Engelsche Lager- en Hoogerhnis over het Engelsch-Pransch vloot- accoord. (Buitenland, le Blad.) Nadere cijfers over de verkiezingen in Amerika (Buitenland en Tel., le Blad.) Het conflict in de Dnitsche metaalnijver heid. (Buitenland en Tel., le Blad.) De uitbarsting der Etna dnnrt steeds voort (3e Blad en Tel., le Blad.) Zoo ging het inderdaad. Tijdens de eerste colleges stond do in dictaat maken nog on bedreven aankomeling hulpeloos en verbijs terd tegenover zijn lange als Latijn gesty- leerde volzinnen, maar spoedig zag hij de helderheid van deze oogenschijnlijk moei lijke taal en werd het volgen van de colleges van prof. v. d. Vlugt een genot. WIJKGEBOUW „GELOOF, HOOP, LIEFDE" Langestraat 6769. Gisteravond mochten de bezoekers van de aangekondigde lezing met lichtbeelden van den heer dr. Groenewegen van hier als het ware een reisje door „Arlis" maken. De beelden waren heel scherp en mooi. Wij kregen merkwaardige dieren te zien, o. a. vele aapsoorten, wilde zwijnen, jaks, nijl paarden, gordeldieren, miereneters, bisons, lamas, enz. Te veel om op te noemen I Bij enkele diersoorten bleef de heer Groene wegen wat langer staan Zoo vertelde de spreker bijzonderheden over den Ifidischen olifant, den bison, de kangeroes en de nijl paarden Alles bijeengenomen was het een leerzame avond. Een woord van hartelijken dank aan den heer dr Groenewegen en zijn helper was zeer zeker op zijn plaats. BAZAAR VAN DE LEIDSCHE CHRISTELJKE ORANJEVEREENIGING Reeds enkele malen werd in dit blad de aandacht gevestigd op den grooten bazaar, welke de Leidsche Christelijke Oranjever- eeniging zich voorstelt te houden op 20, 21 en 22 Nov. aanstaande. Uit wat wij hoorden, maken wij op dat het een bazaar zal zijn, die zeker niet voor de reeds gehouden bazaars behoeft onder te doen Van vele kanten werd spontaan mede werking toegezegd. De firma Van Nelle stelde haar groote verlichte theetent ter beschikking, terwijl ook de firma Epskamp haar in Leiden beroemde wafels ten ver koop zal aanbieden. Ook vele firma's uit Leiden en omgeving stelden diverse winkelwaren ter beschik king. waarnaast de vele prachtige, nuttige en fraaie handwerken het wel zullen doen. Van verschillende zijden werden nog goe deren toegezegd en het bestuur van het damescomité zag gaarne, dat deze toege zegde artikelen hij een harer bezorgd wer den of even werd gemeld, wanneer het kan worden afgehaald. Alles bijeengenomen, verwachten wij, dat de bazaar schitterend zal slagen. Goederen en giften kunnen bezorgd wor den bii de dames Bink. Plantsoen 31 en Mevr. Boekkooi, Noordeinde 41a. „LEIDSCHE C. J. M. V. PADVINDERS". De verkenners en welpen dezer afd vor mende groen II der N P. V., hielden gister avond een buitengewoon goed geslaagden ouderavond Te acht uur precies begonnen beide groe pen. elk in »igen lokaal, met verschillende welpen- en verkenners^pelen. welke de volle belangstelling der ouders hadden.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1928 | | pagina 1