VOOR DE JEUGD LEIDSCH DAGBLAD 69ste Jaargang Donderdag 18 October 1928 No. 42 All »»6»t**êê*»è 3 0 lil TOEN TOM EN LEO DE BAAS WAREN.. „Hé, 'k wou dat er eens iets prettigs ge beurde," zei Tom Rijnibeeke, van zijn boek opkijkend. „Je wordt zoo suf van zoo'n heelen mid dag lezen." „Wat wou je dan, dat er gebeurde?" vroeg Leo, zijn ouder broertje. „Nu. laat es zien dat er een vlieg machine daalde in de wei achter ons huis bijvoorbeeld." ,,'tZou wel naar zijn, als dat noodig was, want met zoo'n storm als op 'toogenblik zou er vast een ongeluk gebeurenI" meende Leo. Leo stond met zijn vingers den marsch „Turf in je ransel" tegen de ruiten te trom melen. 't Was hun vrije Woensdagmiddag. Bui ten stormde en sneeuwde het: de intrede van den winter. 'tZag er in de speelkamer van de jongens Rijnbeeke gezellig uit, de (kachel brandde lekker en al hun hebben en houwen hadden ze daar bijeen. Tom was elf en Leo dertien jaar. „Hield het stormen maar op," zei Tom, „dan lag er gauw een dik pak sneeuw en konden we fijn buiten gaan spelen." Tom deed zijn boek dicht en drentelde de kamer rond. 't Was toch eigenlijk saai, dat vader en moeder van huis waren. Eerst hadden ze 't wel leuk gevonden, een paar dagen alleen met Betje te zijn. de baas te zijn, zooals zij 't noemden Maar bij nader bekijk viel 't bun niet mee 't Was toch heel wat gezelliger, als vader en moeder thuis waren. Daarbij kwam 't slechte weer, waardoor ze niet zooals gewoonlijk buiten konden spelen. Leo ging de kast opruimen, maar Tom verveelde zich echt. Lezen, daar had hij geen zin meer in en hij wist niets anders te doen. Totdat hij boven op de kast zijn vlieger in het oog kreeg.... Dadelijk sprong hij op een stoel en nam het vlieger touw eraf. Nu had hij weer een werkje, want Tom verzamelde alle touwtjes, die hij te pakken kon krijgen zijn zakken zaten altijd vol touwtjes om aan het vliegertouw te knoopen. Nu had hij ook weer een heele verzameling en ging aan het knoopen. Betje scharrelde in de keuken, die recht tegenover de jongenskamer was. Betje was een oude getrouwe en kon veel van de jon gens verdragen, al maakten ze het soms wel eens wal bont. Vooral Tom verzon dik wijls grappen Zoolang Tom touwtjes had om aan te knoopen. was hij stil. maar toen dat klaar was. kwam weer de lust om „iets uit te voeren" bij hem boven. Ongelukkig voor haar kwam toen juist Betje binnen om de kachel te verzorgen. Tom wa9 zijn vlieger touw aan het oprollen. Daar het al sche merde, kon Betje niet goed zien, wat hij uitvoerde. Zij lag op de knieën voor de kachel om er onderin te poken Plotseling viel Tom's oog op de mooi-geslrikte ban den van Betje's schortEn op eens was zijn plan gevormd Hij zou Betje aan het vliegertouw vastbinden 't Was een prach tige gelegenheid om haar beet te nemen, te mooi om te lateD voorbijgaan, vond hij. „Hoe kom ik nu achter haar?" dacht Tom. „Om de tafel loopen kan niet dat is te gewaagd, dan merkt ze het.Toen deed hij 'teenige, wat erop zat, hij sprong met een plof op de tafel, zoodat zij er \ran kraakte en Betje zei: „Hé jongen, wat laat je me schrikken, ik dacht dat er iemand viel!" „Een kleine vergissing. Bet ik ging zit ten!" antwoordde Tom. Hij lachte in zich zelf, deed net, of hij druk bezig was mët het vliegertouw en maakte lawaai door met zijn schoenen tegen de tafelpooten te schoppen Betje had even omgekeken en was toen weeT aan het poken gegaan. Tom legde 't vliegertouw naast zich. „Zie zoo," dacht hij, „ze zal nu wel welen, aan welken kant van de tafel ik zit." Meteen schoof hij naar 'tmidden van de^ tafel, pakte zijn beenen met heide handen onder de knieën beet en zwaaide geruischloos naar den anderen kant. Even bleef hij doodstil zitten. „Gelukkig," dacht hij. ,,'k heb de tafel niet met m'n schoenen aangeraakt en ze heeft niets gemerkt.als ze nu nog maar even zoo blijft zitten, is 't klaar. Tusschen de tafel en de kachel was net genoeg plaats voor BetjeTom nam het touw en bukte over Betje's rug.... hield zijn adem in.en voorzichtig, heel voor zichtig pakte hij een lus van haar schort banden beet, haalde er gauw 't eind van het vliegertouw door en de zaak was klaar. Hij zwaaide zijn beenen weer op dezelfde manier als straks over de tafel, zoodat hij weer aan den overkant kwam te zitten zon der eenig geluid te maken en sprong toen op den grond. Zijn eerste werk was het door den strik gehaalde touw vast te knoo pen. 't Was hem gelukt het zoover te krij gen, zonder dat Betje er iets van bemerkt had. Leo had er met spanning naar gekeken, hoe Tom bezig was Nu keek Tom naar zijn broer, die nog bij de kast stond en hield zijn vinger tegen zijn lippen, want hij zag, dat Leo op het punt stond om het uit te proesten van het lachen. Betje stond op en daar het touw heel slap hing. ging dat uit stekend. Ze ging naar de keuken en de jongens haar na.... Gelukkig was het ai tamelijk donker, maar nog niet zóó, dat het licht op moest. Betje ging naar de schuur om steenkolen te halenDat werd ge vaarlijk. want Tom had niet zoo gauw in de gaten, wat ze doen wilde. Ze moest scherps hoeken maken, dus Tom wond dadelijk het touw af. want als het ook maar een beetje trok hij een hoek, zou ze 't merken. De schuur stond een eindje van het huis af„ dus nam dat een heel stuk touw in beslag. Tom stond bij de keukendeur en Leo keek door het raam, totdat Betje weer uit de schuur kwam „Als ze nu maar niet in het touw ver ward raakt," zei Tom, „want dan valt ze en dan is de pret uit." Maar Betje kwam zonder struikelen weer in de keuken, wel wat verwonderd, omdat de jongens er nog waren. Tom ging naar de gang en begon het touw weer op te winden. Hij vond, dat» het nu wel wat saai werd, hij wilde toch eens pro beer en of ze iets merkte, als hij er aan trok. Hij sprong in de keuken op het aanrecht en Leo bleef weer staan kijken. Tom wenk te tersluiks tegen Leo om hem te beduiden, dat hij weg moest gaan, maar daar had Leo blijkbaar geen zin in, tenminste hij begon, zeker om tijd te winnen, een ge sprek over koetjes en kalfjes met Betje. En de argelooze Betje scheen het wel aardig te vinden, dat de jongens haar zot» geselschap hielden. Dat duurde zoo een tijdje totdat Betje een bak met aardappe len van het aanrecht nam en op een 6toel wilde gaan zitten met haar rug naar Tom gekeerd. Tom zag het aankomen. Het touw was tamelijk strak gespannen. Dus nam hij de kans waar. Hij trok even... en Betje, die misschien wat topzwaar was, kwam met zóó'n vaart op den stoel terecht, dat ze met stoel en al opzij kantelde, zoodat ze op den grond terecht kwam en alle aardappe len over den vloer rolden... O, wat schrok TomZóó had hij hef niet bedoeld. En Betje was natuurlijk boos. „Akelige jongen, dat is jouw schuld", riep ze, ter wijl ze weer opstond, aldoor haar pols vasthoudend. „Heb je je pijn gedaan 't Was maar feen grapje 1" zei Tom zacht. „Mooie grap... iemand zoo aan z'n goed te trekken, 'k Dacht, dat je op het aan recht zat! Mijn pola doet zóó'n pijn...—

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1928 | | pagina 15