VOOR DE JEUGD
'J
LEIDSCH DAGBLAD
69ste Jaargang Vrijdag 5 October 1928 No. 40*
-•-111'*'
r—411'
Een kleine schipbreukeling.
•i*
A="A
7*
Naar het Engetsch van F SPENCE.
Beknopt bewerkt door
C E. DE LILLE HOGERWAARD.
13)
HOOFDSTUK XII.
Terug in Stone-End.
Getrouw aan zijn besluit, maakte Chris
zich den volgenden morgen dadelijk na
het ontbijt gereed om te vertrekken.
Meneer Tempelman hield hem er echter
van terug.
„Wacht even, Chris'', zei hij. „Mevrouw
Gregory wil je nog spreken, vóór je weg
gaat. En 't is hier nog wel uit te hou
den, is het niet?" voegde hij er aan t^e,
terwijl hij onderzoekend keek in het hel
dere en open gezicht van den jongen.
,,0, 't is hier heerlijk. Ik zou hier wel
altijd willen blijven, als 't niet was om
Oom Tom", luidde het antwoord.
,,Ga maar naar Guy, totdat mevrouw
Gregory je laat roepen. Ik kom daar straks
ook," zei meneer Tempelman weer.
Het leek Chris, of hij nog maar heel
even bij Guy geweest was, toen één der
'dienstboden hem kwam roepen om bij me
vrouw Gregory te komen. De oude dame
zat bij het raam en Chris kreeg op eens
het gevoel, alsof hij bij een Koningin was
ontboden. Bijna had hij de oude dame aan-
gesoroken met ,,Uwe Majesteit."
„Kom eens hier, Chris," zei zij vriende
lijk, toen hij haar goedenmorgen gezegd
had. „Ik moet eens even met je praten.
De dokter is er op gesteld, dat je bij Guy
blijft. Ter wille van hem en omdat zijn
vader mij verzocht heeft je voort te hel
pen, is het zijn wensch, dat je bij ons
blijft in plaats van weer terug te gaan naar
Stone-End. Je krijgt dan viool- en andere
lessen met Guy."
Zij sprak op een toon, alsof alles reeds
beslist was. doch Chris lette daar niet op.
Hii kreeg een kleur van plezier bij Guy
blijven en viool leeren spelen 1
..Meent u dat?" vToeg hij opgewonden.
„Het is bijna te heerlijk om waar te kun
nen zijn."
„Ja, ik meen het. Je moet natuurlijk een
gehoorzame jongen zijn, maar daar ben ik
niet bang voor. Ook zijn er dingen, die je
in Stone-End geleerd hebt en die je weer
verbeten moet, verder
Chris verstond haar echter al niet meer,
want er rees plotseling vóór zijn oogen
het beeld van Oom Tom, Oom Tom, die
alleen in de keuken zat! Tranen van
schaamte, dat hij dit ook maar één enkel
oogenblik had kunnen vergeten, kwamen
hem in de oogen
„Ik ik vergat," zei hij met bevende
stem, „ik kan hier niet blijven, want, ziet
u, Oom Tom heeft niemand anders dan mii"
Mevrouw Gregory keek hem uit de
hoogte aan. „Meen je dat vroeg zjj
streng. „Je mag je wel eens goed beden
ken, vóór je zoo'n mooie kans weggooit.
Je moet niet vergeten, dat je als een jonge
heer zult worden opgevoed. Je kunt later
kiezen, of je wilt gaan studeeren of musi
cus worden. In Stone-End moet je visscher
worden dat en niets anders. Wat zal
het dus zijn?"-
Chris was spierwit geworden. Eén oogen-
blik was het doodstil m de kamer, toen
keek hij mevrouw Gregory aan met oogen,
zóó vol verdriet, dat de oude dame ze
dagen lang vóór zich zag.
„Oom Tom is altijd goed voor mij ge
weest. Ik kan hem niet alleen laten", zei
de jongen.
„Goed; er valt dus niets meer over te
zeggen. Meneer Tempelman zal je van
daag nog naar Melcombe terugbrengen."
Chris begreep, dat hij gaan kon, maar
talmde nog. Zijn hartje was overvol van
dankbaarheid, die hij niet onder woorden
kon brengen. Plotseling boog hij zich ech
ter voorover en kuste de blanke hand, die
op de armleuning van den stoel lag.
„Ik dank u toch vriendelijk," zei hij en
vóór mevrouw Gregory van haar verrassing
bekomen was, had de deur zich al weer
achter hem gesloten.
Mevrouw Gregory glimlachte in zichzelve.
„Geen Engelsrhe jongen zou dat gedaan
hebben," dacht zij. „Hij heeft stellig
vreemd bloed in de aderen. Ik ben
bang, dat Guy erg teleurgesteld zal zijn."
Onder aan de trap kwam Chris Gwen
tegen.
„Ik ben blij, dat je bij ons blijft", zei
het meisje.
„Maar ik kan niet blijven."
„Waarom niet?"
„Om Oom Tom."
,,0, Oom Tom zal'het wel kunnen stel
len zonder jou. Hij is gezond en Guy kart
niet buiten je. Kom, blijf maar."
Chris schudde echter het hoofd. Woor
den kon hij op dit oogenblik niet vinden.
Gwen werd nu boos. ,,Je bent een ake
lige jongenriep ze uit, terwijl zij zich
in haar volle lengte oprichtte. „En ik zal
je nooit meer iets vragen nooit meer!
Als je wilt, kun je natuurlijk bliiven-
Iemand kan altijd doen, wat hij wil.'
Na deze dwaze woorden liet Gwen hem
alleen staan.
Langzaam en bedroefd liep Chris de
trap op.
„Guy zal het wel begrijpen," zei hij in
zichzelf en hij had het bij het rechte eind
Guy begreep het. Maar omdat hij van
Chris hield, liet hij niets merken van zijn
eigen teleurstelling en troostte hii zijn
vriendje zelfs zoo goed mogelijk. Meneer
Tempelman zag echter, dat dit hem biina
te machtig was en liet Chris daarom vlug
afscheid nemen.
Toen hij met den jongen in Melcombe
aankwam, was de laatste boot naar Stone-
End juist vertrokken, zoodat meneer Tem
pelman Chris toevertrouwde aan de zorgen
van een moederlijke oude vrouw, die hij
kende en die beloofde den jongen den vol
genden morgen naar de boot te brengen.
„Ik zou Stone-End graag teruertrezien en
je er stellig heen gebracht hebben, als
Guy niet zie-k was. Dag beste jongen. Je
hebt een goed besluit genomen geloof ik
en daar komt het maar op aan in hot leven"
zei meneer Tempelman.
„Dag meneer", was alles wat Chris ant
woordde.
In het volgend oogenblik was hij alleen
met „Moeder Peters" zooals zij door jong
en oud genoemd we*d.
„Misschien is het maar het beste, dat
ik Oom Tom niet vertel, dat ze mij ge
vraagd hebben te blijven", dacht Chris
dien avond, vóór hij insliep. „Hij mocht het
eens jammer voor mij vinden"
Het was den jongen niet gemakkelijk ge
vallen, zich alle heerlijke dingen, welke
mevrouw Gregory hem voorgespiegeld had,
uit het hoofd te zelte<n en al hield hij ook
nog zooveel van Oom Tom, het was toch een
zware strijd voor hem geweest.
Maar nadat hij eens lekker geslapen had
en na het stevige ontbijt, dat Moeder Peters
hem voorgezet had, voelde hij zich weer ge
heel verkwikt, terwijl de zilte lucht der
zee en de aanblik van Slone-End in de verto
allerlei gelukkige herinneringen in hem
wakker riepen
„Ik ben blij, dat ik niet gebleven ben.
't Zou heel leelijk en zelfzuchtig van me ge
weest zijn," dacht hij, terwijl de boot de
haven verliet en hij in het heldere water
tuurde. Er waren weinig passagiers aan
boord.
Plotseling stonden er twee mannen achter
hem. Eén hunner zei:
„Het was niet ver hier vandaan, dat de
Venus verging. Ze zeggen, dat Tom Smith
zichzelf gemakkelijk heeft kunnen redden
maar de eigenaar van het iacht niet zwem
men kon en de arme Tom den dood vond,
toen hij probeerde hem te redden."
Chris kee»rde zich plotseling om. Een
wilde wanhoop stond in zijn oogen te lezen.
Zijn bleeke lippen beefden, doch rt kwam
geen geluid over, tot hij met een hartver-
verscheurenden kreet bewusteloos op het
dek in elkaar zonk.
De man, die gesproken had, tilde den
jongen op.
„Lieve hemel!" riep hij uit. ,,'t Is Chris
Smith! Wat ben ik een idioot, dat ik hem
niet eerder gezien heb! Ik gaf er wat voor,
als ik mijn woorden ongezegd kon maken,
maar ik heb eenvoudig niet gedacht aan
de mogelijkheid, dat de jongen hier zou
kunnen zijn."
„Wat moeten we met hem beginnen?"-
vroeg de ander nu.
„We moeten hem aan land en naar het
ziekenhuis brengen. Er zit niets anders opl"
luidde het antwoord.
Een uur later lag Chris in een bed in liet
kleine Ziekenhuis te Stone-End. De tijding
van zijn terugkomst had zich als een loo
pend vuurtje door het dorp verspreid en niet
minder opwinding veroorzaakt dan zijn
plotselinge verdwijning gedaan had. De be
woners hadden met groole deernis het lot
van Tom Smith vernomen en het geheimzin
nig verdwijnen van den jongen daarmede
in verband gebracht.
Ruth hoorde het nieuws, terwijl zij nog
bleek en mager in een gemakkelijke
stoel bij de kachel zat Zij was gelukkig
herstellende.
„Goddank, Jack!" zei zij. „Het is mij
een pak van het hart. Ik moest voortdurend
aan dien armen jongen denken.'
Chris zweefde weken lang tusschen leven
en dood- De schok van Oom Toms dood,
die volgde op de uitputtende en opwindende
dagen, welke hij beleefd had sinds den
avond, waarop Job hem overgehaald had
het huis te verlaten, waren te veel voor
hem geweest en zoowel de dokter als de
verpleegster vreesden voor zijn leven. Zijn
jong, veerkrachtig gestel behaalde echter
de overwinning en langzaam heel langzaam
trad er beterschap in.