69ste Jaargang
LEIDSCH DAGBLAD, Zaterdag 22 September 1928
Tweede Blad
No. 21021
BINNENLAND.
Het Koninklijk bezoek aan de
Hoofdstad.
TE GOUDA werd, gelijk gemeld. Donderdag een groote vee- en kaastentoonstelling
gehouden, ter gelegenheid waarvan op het marktplein ringrijderijen waren georgani
seerd. Overzicht van dea wedstrijd met tilbury's.
HET KONINKLIJK BEZOEK AAN DE HOOFDSTAD. Gistermiddag arriveerde
H. M. de Koningin aan het Centraal Station te Amsterdam voor een bezoek van
verscheidene dagen aan de hoofdstad. Het koninklijk rijtuig bij aankomst op de
brug naar het Damrak.
GROOTE BRAND TE HELMOND. Woensdagavond brak, zooals gemeld, brand uit in de
draadnagelfabriek van de Gebroeders van Thiel te Helmond, welke voor een groot
gedeelte is afgebrand. 200 arbeiders komen voorloopig zonder werk, doordat het bedrijf
stops staat. De vernielde fabriek.
PROF. IR. J. NELEMANS
zal wegens het bereiken van
den 70-jarigen leeftijd zijn
ambt vaD hoogleeraar te
Delft neerleggen.
Gisteren werd te Laren (N.-H.) de bekende schilderes Arine Hugenholtz ter eere van
haar 80sten verjaardag door vrienden en collega's gehuldigd. V. 1. n. r.: de bur
gemeester van Laren jhr. H. L. M. van Nispen tot Sevemaer, mevr. Singer, de heer
Dooyewaard, Arine Hugenholtz, Mevr. Harkons,, Mevr. Pieters en de heer De Boer
ZEER GROOTE BELANGSTELLING.
H. M. de Koningin en Z. K. H. Prins
Hendrik zijn gistermiddag per trein uit Den
Haag naar de hoofdstad vertrokken. Zoo
als men weet zal de Prinses zich later bij
Haar ouders voegen. Op het perron te Am
sterdam waren ter verwelkoming aanwezig
de commissaris van de Koningin in Noord-
Holland jhr. mr. dr. A. Röejl; de burge
meester de heer W. de Ylugt; hoofd-com-
missaris Marcusse-, de commandant van de
Marine te Den Helder schout-bij-nacht
Quant; de onder-commandant van de Ma
rine kolonel Schenk de Jong; de plaatse
lijke commandant overste Rouffaer en ko
lonel Bueno de Mesquita der genie uit
Utrecht.
Een der eersten, die Hare Majesteit bij
het betreden van het perron verwelkomde
was de directeur van de Spoorwegen, ir.
J. A. Kalff.
In de Koninklijke wachtkamer werd Hare
Majesteit een bouquet aangeboden door de
dochter van de wethouder Boissevain en
nadat de Koninklijke gasten zich kort met
de autoriteiten hadden onderhouden werden
de hofrijluigen bestegen.
De Koningin en de Prins namen plaats
5n de calèche met twee paarden bespannen.
Om kwart over, vier vertrok de stoet
naar het paleis voorafgegaan en gevolgd
door een eere-escorte huzaren, onder rit
meester Brevet.
-Langs den weg .zoowel op hef Stations
plein als op het Damrak, stond een groote
schare, die bij het passeeren van den Ko
ninklijken stoet Hare Majesteit allerharte
lijkst begroette.
Bij het binnenkomen van de Koninklijke
Familie loste het panterschip Hertog Hen
drik 35 saluutschoten.
Reeds om drie uur hadden reien zich op
gesteld langs het Damrak en op den Dam
om het Koninklijk Echtpaar het welkom in
de hoofdstad toe te roepen.
De wacht werd betrokken door de mari
niers,, die met hun kapel voor het paleis
waren opgesteld. Uit den koepel klonken
Vaderlandsche liederen.
Te kwart over vieren kondigden de ka
nonschoten aan. dat Hare Majesteit was
aangekomen en even daarna reed de stoet
den Dam op. Uit duizenden kelen klonk
een hartelijk hoera.
Toen de Koningin en de» Prins het paleis
binnen gingen speelde de muziek het Wil
helmus.
Eenige oogenblikken later verscheen het
Koninklijk Echtpaar op het balcon, weder
om luide toegejuicht De muziek speelde
nogmaals het Volkslied, de eerewacht pre
senteerde de wapens. Hare Majesteit groette.
Na afloop van deze plechtigheid begon
nen dadelijk de audiënties.
Gisteravond was er een officieele maal
tijd, waaraan genoodigd waren de leden
van Ged Staten van Noord-Holland en van
den gemeenteraad. Behalve de hofhouding
zaten aan de commissaris der Koningin jhr.
mr. dr. A. Röell, de leden van Ged Staten
J. N. Hendrix. D Kooijman. mr. J. B. Bo-
mans en de griffier mr. I. H. Vening Mei-
nesz. Voorts burgemeester W de Vlugt, de
wethouders .T. ter Haar, dr. I. H. .T. Vos,
Th. M. Ketelaar, Walrave Boissevain, dr,
E. J. Abrahams en Von Frijtag Drabbe, de
gemeente-secretaris J. J. Roovers en 17
raadsleden.
HET ANTWOORD VAN DE KONINGIN.
Aan de Eerste Kamer.
Het wederantwoord der Koningin op het
adres van Antwoord van de Eerste Kamer
ter beantwoording van de Troonrede, op 20
September 1928 luidt;
Mijne Heeren,
Ik verzoek U aan de Eerste Kamer der
Staten-Generaal Mijn dank over te brengen
voor haar Adres van Antwoord. Met voldoe
ning verneem Ik de vertolking der gevoe
lens, welke daarin zijn geuit, en Ik ben
erkentelijk voor de instemming met Mijne
bede, dat Gods rijken zegen op haar arbeid
moge rusten.
DE ROTTERDAMSCHE BURGEMEESTER.
KWESTIE.
Het oordeel van bevoegde
Haagsche kringen.
Wij hebben, zegt het ..H.hld.", in be
voegde Haagsche kringen gevraagd naar de
aldaar heerschende opvattingen omtrent de
wijze, waarop de benoeming van mr. P.
Droogleever Fortuyn tot burgemeester van
Rotterdam is geschied, waarover in den ge
meenteraad van Rotterdam twee moties van
afkeuring zijn aangenomen.
Men achtte deze afkeuring staatsrechte
lijk niet gemotiveerd. De benoeming is ge
schied geheel in overeenstemming met de
Grondwet en de Gemeentewet. De Kroon
benoemt volgens ons staatsrecht den burge
meester van een stad als Rotterdam zon
der voorafgaand overleg of contact met het
plaatselijk bestuur. Het is lang niet zeker
dat bij de benoeming van nu wijlen mr. dr.
Wytema overleg in den eigenlijken zin van
het woord is gepleegd met het college van
B. en W.t indien het wèl in dien zin mocht
zijn gepleegd, dan is dat in ieder geval ge
pleegd door de voorgangers van den tegen-
woordigen commissaris der Koningin en
den tegenwoordigen minister.
Hoe weinig het in den aard van ons
staatsrecht zou liggen te voren „overleg"
te plegen met het gemeentebestuur van een
stad bij zulk een benoeming volgt reeds
uit de overweging, dat voor een regeering
overleg met het college van B. en W. niet
voldoende zou zijn, omdat het gemeente
bestuur niet door dit college, maar door
den geheelen Raad wordt gevormd. Voor
„overleg", gelijk dit bedoeld wordt in de
eerste Rotterdamsche motie ,zou dus een
officieel contact tusschen de regeering en
den geheelen Raad noodig zijn geweest.
Dit is echer te eenen male geheel in strijd
met ons staatsrecht.
De aanneming van een motie van af
keuring achtte men dus te Den Haag een
ernstige staats-rechtelijke fout. Ook de af
keuring van de politieke richting van den
benoemde achtte men niet op haar plaats.
In de eerste plaats was de regeering in haar
keuze voor een geschikten candidaat zeer
beperkt geweest .maar in de tweede plaats
zou, indien werkelijk met de sterkte der
politieke richting in den Raad rekening
had moeten worden gehouden, eerder een
sociaal-democraat dan een vertegenwoordi
ger van een der rechtsche groepen de voor
keur hebben gehad Diegeen is echter ge
kozen, die op het oogenblik als een ge
schikt candidaat voor het zware en moei
lijke ambt beschikbaar was.
Elke vage uiting, dat iemand uit den
Rotterdamschen Raad misschien, vanwege
de wijze der benoeming, niet zou kunnen
samenwerken met den nieuwen burge
meester, noemde men te Den Haag kort en
goed revolutionnaïr, omdat de benoeming
geheel overeenkomstig de wetten en ge
bruiken des lands is geschied. Daartegen
over past van constitutioneele personen
geen stil of openlijk verzet.
Het is ons be_kend. zoo gaat het blad ver
der, dat ook de staatsrechterlijke opvatting
van den oud-minister-president. jhr. mr.
Gh. J. M. Ruys de Beerenbrouck, onder
wiens bewind in 1923 nu wijlen mr. dr.
Wytema benoemd is tot burgemeester van
Rotterdam, uitsluit de mogelijkheid van
overleg met een gemeentebestuur over een
burgemeesters-benoeming, welke overleg
van de regeering zou uitgaan.
Wij meenen te weten, dat minister Ruys
zich tijdens zijne regeering steeds op het
standpunt heeft gesteld, dat een gemeente
bestuur, een college van B. en W., of een
groep van ingezetenen wel het recht heeft,
zich tot de regeering te wenden, hetzij per
soonlijk, hetzij schriftelijk inzake een aan
staande benoeming, maar dat de regeering
den plicht heeft de benoeming overeenkom
stig ons staatsrecht zelfstandig en onaf
hankelijk te overwegen, omdat de burge
meester in de eerste plaats vertegenwoor
diger van de' centrale regeering is. Van een
initiatief tot overleg, dat van de regeering-
Ruys zou zijn uitgegaan, kan dus geen
sprake zijn geweest. Intusschen blijft de
mogelijkheid open. waaromtrent wij geen
zekerheid konden verkrijgen, dat leden van
het dagelijksch bestuur der gemeente Rot
terdam destijds uit eigen beweging de toen
malige regeering hebben bezocht, wat heel
iets anders is en tot hun rechten behoort.
DE RAMP OP SABA EN ST. EUSTATIUS.
Een oproep om steun.
Op initiatief van den oud-president der
Javasche Bank, mr. Zeilinga, te Merano,
heeft zich een commissie gevormd, bestaan
de uit de heeren mr. dr. C. F. Schoch, hoofd-
dir. v. d. Surin. Bank, Amsterdam, voorz.
mr. W. Dyckmeester, Amsterdam, directeur
der Holl. Bank v. West-Indië, Amsterdam;
ir. J E. F. de Kok, dir. van de Kon, Ned.
Mjj. t. ExpL v. Petr. in N.-I., Den Haag; J.
v. Hasselt, dir. v. d. Kon. Ned. Stoomb. Mg-,
Amsterdam; mr. P. J. de Kanter, voorzitter
van het Alg. Ned. Verbond, Den Haag; R.
Zuyderhoff, president van „Oost en West",
Den Haag, en mr. ïïr. W. M. Westerman,
seer.-penn., Den Haag, die zich tot het Ne-
dcrlandsche publiek richt met den volgen
den oproep:
Landgenootenf
H vermoeden, dat de cycloon, die van
12 op 13 September het geheele Antillenge-
bied en Florida geteisterd heeft, ook aan
clzq Bovenwindsche Eilanden niet onbe
merkt is voorbijgegaan, is helaas bewaar*
heia geworden. Zoowel Sint-Eustatius ala
Sal heeft het zwaar te verantwoorden
gehaa, zoo zwaar, dat op beide eilanden een
groot aantal huizen geheel vernield is. Dn
berichten van den waarnemend gouverneuc
van Curacao noemen voor St. Eustatius hel
getal van 47 huizen en voor het kleinere
Saba 13 huizen. Een hondertal bewoner#
is alleen op St. Eustatius dakloos geworden^
Daarnaast wordt gewag gemaakt van oen
groot verlies van vee en cultuurproducten.
Van welke beteekenis deze ramp is, zal
dooi iedereen beseft worden, die met den
uiterst zwakken economischen toestand de©
Bovenwindsche Eilanden en met de gering#
draagkracht der bevolking aldaar bekend ia.
Onder normale omstandigheden reeds nau
welijks in staat hun bewoners van het noo-
digste te voorzien, zullen de beide genoemd#
eilanden dezen slag in het geheel niet tfl
boven komen, indien geen krachtige hulp
geboden wordt.
Die hulp kan slechts van één zgde kornet^
nl. van het Moederland. De veronderstelling!
is gerechtvaardigd, dat de Regeering bet
hare zal doen. Doch voor het particuliere
initiatief is dit geen reden om stü te zitten.
Het is in verband hiermede, dat onderga*
teekenden in allergl tot de vorming van een
comité zjjn overgegaan om gelden bgeen ta
biengen ten behoeve der geteisterde gebi^
den. Zij vertrouwen, dat dit beroep op den
steun hunner landgenooten niet vergeefs zal
werden gedaan en wekken ieder op naar de
mate zijner krachten aan de leniging vaA
den nood mede te werken.
Bijdragen kunnen gestort worden op de
postrekening van den penningmeester ^N<x
10)57) of op diens rekening bij de Rotter
damsche E--* Den Haag. j
INDISCHE STAATSBEGROOTING.
Sociaal-Democratische Amendementen.
De heeren Cramer, Albarda en Vliegen
hebben op het wetsontwerp tot wijziging
van de artikelen 7, 9, 55 en 72 der Indi
sche Staatsregeling twee araendementen
voorgesteld.
Het eerste amendement is, blijkens de
toelichting, in overeenstemming met den
wensch, dien de Volksraad in zijn vergade-
dering van 20 December 1927 door de aan
neming van de motie-Van Baaien c.s. met
33 tegen 19 stemmen heeft uitgesproken.
Dit amendement beoogt o.m,: in art 53
in plaats ?an „zestig leden" te lezen „twe#