O, POES!
VOSJE, NAAR JE HOL!
DE BOOZE REUS.
CORRESPONDENTIE.
Waar gebeurd.
O poesje, je ligt daar 200 onschuldig,
maar pluis is het toch niet met jou!
ja, knip-oog maar en spin behaaglijk
wie je ook fopt, toch niet „de vrouw"!
Het vogeltje daar in de takken,
dat zoo doordringend tjilpt en fluit
en steeds vlak boven je blijft zitten,
dat roept je ondeugd luide uit.
't Liefst vloog het stellig naar beneden
feu pikte flink je op je kop;
poes, o poes, je sohaamt je zeker,
fen kijkt maar 't allerliefst niet op.
Je blijft maar liggen op de rustbank
juist onder onzen dikken den
Meg, heb je niets op je geweten 1
'k meen anders, dat 'k je nog wel ken!
Heb jij die kleine, lieve vinkjes,
pas uit het nestje, jong en teer,
met rust gelaten ofo stouterd,
ik zie er nu geen enkle meer!
Het moedertje daar in de takken,
«dat zoo doordringend tjilpt en fluit,
en steeds vlak boven je blijft zitten,
roept, vrees ik poes, jouw
ondeugd uit!
HERMANN A.
Eén van de spelert stelt een vos voor.
Hij heeft een streep op den grond getrok-
ken, die een kring om hem heen moeten vor
men. Deze afgebakende ruimte stelt zijn
bol voor. Vijftien of twintig passen van
deze streep af is de grens, waarheen het
gezelschap vluchten mag en waar het vrij
is.
Ieder neemt nu een zakdoek, waarin een
losse knoop gemaakt is, in de hand. Allen
komen dicht bij den vos om hem te plagen.
De ééne trekt hem aan zijn staart, een
ander wil zijn hol binnensluipen, een derde
doet, alsof hij wat lekkers voor hem heeft
en hem dat geven wil.
Plotseling echter doel Reintje een uitval
om met zijn vijanden af te rekenen; maar
één ding mag hij daarbij niet uit het oog
verliezen en wel, dat hij hinken moet. Ge
woon loopen of op twee voeten staan Is
daarbij verboden voor hem. Doet hij dit
toch, óf met opzet, óf bij vergissing in het
vuur van het gevecht, dan stuiven de op
de vlucht geslagenen op hem af. Zij roepen
daarbij:
„Vosje, vosje, ijaar je holl
Anders krijg je op je boll"
Met lichte slagen van hun zakdoeken
wordt hij nu naar zijn hol teruggedreven.
Ieder moet daarbij echter oppassen, dat hij
niet door den vluchtenden vos gevangen
wordt, want zoodra hij al is het maar
met één voet in zijn hol geweest is,
mag hij, al hinkende, opnieuw een uitval
doen. Degene, die een tik van hem krijgt,
is nu op zijn beurt vos en het spelletje
begint van voren af aan.
Een Sprookje.
Ontelbare eeuwen geleden woonde er In
een groot woud een booze reus, die de schrik
van heel den omtrek wa9. Fluisterend sprak
men dan ook zijn naam uit, want allen beef
den voor den man, die zijn kracht en macht
op zulk een slechte manier gebruikte door te
rooven en te plunderen. Hij roofde zelfs het
vee der boeren en beschouwde het ooft en
het graan der landbouwers al9 iets, dat hem
toekwam. En ook de kooplieden, die het
waagden bij avond door het boscb te gaan,
moesten hun koopwaren aan hem afstaan.
Doch er kwam een tijd, dat dit rooven en
plunderen de lieden uit de streek begon te
vervelen. Ze besloten daarom het woud in
brand te steken en op deze manier den reus
daaruit te verdrijven. En zoo gebeurde het
ook. Doch nauwelijks sloegen aan alle kan
ten de vlammen uit het droge kreupelhout,
of men hoorde een lu?d en hoonend ge
lach. 't Kwam van den kant, waar eeD
hooge berg lag, en zoodra de lieden naar
dezen berg keken, zagen zij, dat op den
bergtop een soort burcht was gebouwd van
rotsblokken en boomstammen. De booze
reus had zelf de zware rotsblokken vanuit
het dal naar dezen berg gedragen en ook
de boomen omgehakt, en geen rust had hij
zich gegund, vóórdat het bouwwerk gereed
was, want reeds lang van te voren scheen
hij het van plan, om het bosch uit te bran
den, op de hoogte gesteld te zijn. Vandaar
dan ook zijn spottend lachen, 't Was alsof
hij wilde zeggen: „Ik tart jullie allen uit,
om mijn sterken burcht te verwoesten 1 Geen
kruit, geen vuur, zelfs geen orkaan kan dit
bouwwerk vernietigen. Hier ben ik mijn
leven lang veilig en eeuwig zal deze burcht
blijven bestaan."
En het was waar, het verblijf van den
boozen reus scheen onverwoestbaar 1 En hij,
de booze man, ging voort met kwaad doen.
Op een dag, toen hij den berg was afge
daald, om bij een der boeren een koe te
stelen, zag hij in het dal, bijna aan den
voet van den berg, een klein meisje bezig
met het planten van een heel jong boompje.
„Wat doe jij hier? Wat voer jij hier uit?"
bulderde hij haar boos toe. En 't meisje,
dat ook al over den boozen reus had hoo-
ren vertellen, antwoordde met bevende
stem: „Ach, goede heer, doe mij toch geen
kwaad, ik plant hier alleen dit kleine
boompje, omdat dit een9 een groote eik zal
kunnen worden...."
„Je zult dan nog lang moeten wachten,"
lachte de reus. Nog lachende over de dom
heid van het meisje, liep hij toen verder.
Zoo kwam hij bij een steengroeve en juist
hoorde hij één der steenhouwers zingen:
„Geen macht zoo groot als God's macht,
Zij doet zelfs rotsen bezwijken,
Hoe trotsch ze ook mogen prijken
„Doch de berg. waarop ik mijn burcht
heb gebouwd, zal nimmer bezwijken....",
snoefde de booze man. „Ja, zelfs mijn
burcht is onverwoestbaar
„Dat denk je maar," sprak op eens een
fijn stemmetje. „De naam van hem, die
den burcht bouwde, zal langer bestaan dan
het bouwwerk zelf Geen macht is zoo
groot als God9 macht!"
„Wat een onzin," bromde de reus en hij
keek naar alle kanten uit om te zien, wie
het kon zijn, die zoo sprak. „Ik zal hem
mijn groote macht toonen, door hem met
één vuistslag te dooden. Doch hij zag
geen sterveling in zijn nabijheid. Daarom
dacht hij, dat de woorden, die hij had ge
hoord, slechts in zijn verbeelding beston
den en zoo ging hij weer lachende verder.
En nog lachte hij, toen de lucht betrok en
een hevige donderbui losbrak, juist boven
den burcht.
Daar trof op eens de bliksem het trotsche
gebouw, en daarna wa9 het, alsof heel de
berg sidderde en toenstortte met don
derend geweld de sterke burcht in puinl
Doch de berg stond daar nog, hoog en
machtig, alsof hij niet te vernietigen was.
En toch gebeurde dit na vele, vele jaren,
toen uit het kleine boompje, dat eens het
meisje tegen den berg had geplant, een for-
«che eik was gégroeid. Deze eik stond daar,
met nog vele andere eiken, wier wortels
zich steeds verder in den berg boorden.
Veel kloven en scheuren had ook de berg
in al die jaren gekregen, en in die kloven
lagen nog eenige grauwe, verbrokkelde
steenen. 't Waren de eenige ovcrb'iji'selen
van den eens zoo sterken burcht En op die
steenen ziet nu de oude eik n?er, en hij
schudt zijn brede kruin, omdat er van den
burcht niets overbleef En wat eens het ge
heimzinnige stemmetje tot den boozen reus
sprak, werd waarheid! De naam van hem,
die den burcht bouwde, bleef eeuwig be
staan."
Men heeft den boozen reus, die eens het
land zoo onveilig maakte, nooit kunnen
vergetenl De ouders spraken over hem met
hun kinderen en kleinkinderen, en dit ging
zoo voort van geslacht op geslacht En
daarom zeggen ook nu nog de bewoners uit
die streek. „God's macht deed, wat men-
schenhanden nimmer hadden kunnen vol
brengen! Zijn oneindig-grQote macht ver
nietigde in één oogenblik den onverwoest-
baren burcht van den boozen reus!"
TANTE JOH.
De volgende week zal ik weer eens prijs
raadsels geven; zoovelen genieten nu liever
Zaterdags en Zondags nog van dit prachtige
warme najaarsweer en dat begrijp ik ook
best hoor, iedereen denkt nu: laten we nog
maar gauw gebruik maken van dit mooie
weer, wie weet hoe gauw het koud en regen
achtig wordt. Tenminste terwijl ik nu zit
te schrijven, is het schitterend zonnig weer
en de voorspelling is, dat het nog een
poos)e zoo blijft dus daarom laat ik de prijs
raadsels nog even een weekje wachten, is
dat goed?
Aart van de Nadort wel bedankt voor je
aardige ansicht uit Strijen, was je daar ge
logeerd?
Nel en Riet Owel, ja zeker heb ik gemerkt,
dat jullie in eenige weken niet heb ge
schreven, niets erg hoor, het was vacantie.
Van af zeven jaar mag men al meedoen,
dus al» Toni het wil probeeren en met jullie
meedoen, dat mag gerust hoor.
Nico van Wijk Azn.. je raadsel zal ik
bewaren en later eens gebruiken.
Leny Bril, o, dus je bent niet een eenig
kind, maar hebt toch geen zusjes met wie je
kunt spelen. Ja zeker ik btn eens in Aarden-
burg geweest bij die familie, ik ken die
mijnheer en mevrouw en de kinderen ook.
Mag jij later ook eeb9 in Aardc-nburg gaan
logeeren?
Jacobus en Marietje Favier, vroolijk niet
waar, zoo'n muziekcorps dat speelt en dan
nog een eerepoort, versieringen, kinderspelen
en daarbij mooi weer, dat stemt alles zoo
echt feestelijk. Hebben jullie nog meegedaan
aan kinderspelen?
Annie van Hensbergen ik hoop in je vol
genden brief te lezen dat je het nieuwe werk
prettig vindt en dat je het naar je zin hebt
in de 10e klasse. Ben je al meer gewend aan
dat dagelijksche heen en weer reizen?
Henny Hulsbergen Henning ben je eenige
malen naar de Nenyto geweest, nu dan zal
je meer gezien hebben dan de menschen
die er zoo maar eens één dagje naar toe
gaan, want er was, naar ik hoor o zóóveel
te zien.
Martha en Frans Schimmel, ja niet waar,
nu is het weer de tijd van leeren, maar als
men zulke heerlijke weken heeft gehad zoo
als jullie m,et veel ujigaan, dan kan men ook
weer met moed aan het werk gaan.
Henk Boom las je het begin der corres
pondentie? dan heb je al antwoord op een
vraag van je. Dat wil ik gelooven dat er
veel was te zien op het ruiterfeest.
Aagje van den Ham het weer ziet er wel
naar uit dat jullie het mooi zult hebben met
het feest in Leiderdorp.
Francien en Frans Hemerik bevalt het
goed in de nieuwe klasse? Veel genoten in
den Haag en Scheveningen, dat kan ik be
grijpen, er is genoeg te zien en het was een
mooie zomer dus gelegenheid om le genieten
van zee en bosch.
Catharina van Egmond ik weet hoe pijn
lijk dat is, want als kind heb ik mij ook een9
geklemd zoodat de heele nagel er af moest.
Aardig boor dal feest in de Stadsgehoorzaal
op 31 Augustus ik zag in de courant het
plaatje van de kinderen, die in optocht naar
de gehoorzaal gingen.
Jan Ever» ik heb nog veel raadsels liggen,