.Oorpijnen? spiran- De verdwenen Noodmunten. 69*te Jaargang LEIDSCH DAGBLAD Woensdag 29 Augustus 1928 Derde Blad No. 21000 BAADSOVERZICHT. tablet ten GEMENGD NIEUWS. gekkere smaal PEPERMUNT VISSCHERIJ-BERICHTEN. 1 FEUILLETON. Scherps critiek op het ooilege van B. en W. De dankbaar, heid ran den Raad jegens da stichters ran den Leidschen HonL ïoo staat het dus vast: Musis sal ver grijnen uit het Plantsoen. Straks zal des tloopers hand het wrakke hout, waartoe het verweerde sociëtedtsgebonwtje is ver worden, neervellen en op de plaats, waar spoedig niets meer zal overbleven dan de herinnering aan het gebouwtje, dat er ge staan heeft, zal, ja, wat zal daar komen? Dat is Dog niet bepaald en over die aan gelegenheid, die werkelijk niet zonder belang is, ral de Raad nader hebben te beslissen. Want deze voorwaarde, dat de Raad de bestemming van het vrijkomende terrein zal hebban te bepalen, heeft men gemaakt bij de goedkeuring van het voorstel van B. en W. Het is intussohen jammer, dat, nu „Musis Saornrn" binnenkort verdwijnen zal, de eenige gelegenheid tot het geven van muziek, waar men rnstig rittende van de muziek kan genieten, zonder dat men, zooals in een café, tot het nuttigen van den een of anderen drank verplioht is, verdwijnt Doch hoogere belangen eischten afbraak van het in deerlijken staat verkeerende gebouwtje en wij zullen thans nog maar al onze hoop gevestigd houden op wat men gaat doen, als Be bestemming van het vrijgekomen terrein wordt bepaald. De zaak van „Musis" was ongetwijfeld wel die, waarvoor de meeste belangstelling bij het publiek bestond. De rede van den heer De Reede, vol met cijfers en over een technisch punt als Be Gemeenterekaning heeft men gehoord of gelezen, zonder er lang bij stil te staan natuurlijk. Voor outsiders is zulk een reda Ban ook verre van gemakkelijk te verwerken. Dat ook de wethouder van Financiën, Bie rich slechts even verzette tegen één passage in de bedoelde redevoering, er niet lang hij heeft stilgestaan, vindt zijn oorzaak In, het feit, dat hij van oordeel was, dat de rede bij de begrooting meer op z'rjn plaats zou zijn geweest en dat hij niet wilde vooruitloopen op de dingen, die ongetwijfeld Dog komen zullen. Intusschen heeft de rede var den heer De Reede ons in zooverre verheugd, dat zij een bewijs vormt van dan Brast en dan ijver van de raadsleden, zich kenmerkend door een studie van een rekening Bie zelfs voor een financieel specialist aË Be heer De Reede, veel tijd en hoofdbreken moet hebben gekost Do rede, die hij heeft gehouden, is te beschouwen als de vrucht yan dit werk, dat waarlijk niet voor de tribune werd verricht Fel was het korte debat, dat ontstond naar aanleiding vain de lnterpellatie-Sytsma Over de toepassing van het raadsbesluit be treffende de reorganisatie van het openbaar L. O. Vooral mr. Romijn heeft doen blijken van de verwondering over de wijze, waarop het ooilege het besluit van den Raad van Bo vorige vergadering meent te mogen intar- preteeren. Of de interpellatie veel succes zal hebben, meenen wij te moeten betwijfelen. De wethouders hadden het overigens kwaad te verduren m de ritting van Maan- Bag, want niet alleen op mr. Tope's beleid werd scherpe oritiek geoefend, maar ook zjjn collega van FaJbricage de heer Splinter heeft men weer eens in het zonnetje gezet. De wagen yan den heer Schüller over den verdonkeremaanden brief bestemd voor de W oningbouwvereeniging „Eensgezindheid" waren aanleiding tot felle veroordeeling van de handelwijze van dezen wethouder. Fel was de critiek der sociaal-democraten, maar niet minder krachtig protesteerden toch ook eenige leden van de rechterzijde tegen de wijze waarop de heer Splinter deze zaak, stellig met de beste bedoelingen in het be lang van de gemeente doch niet met veel tact, heeft behandeld. Het was overigens ook van den heer Schüller weinig tactvol om zelfs met zijn begrijpelijke verontwaar diging een voorstel in te dienen, strekkende cm B. en W. onverwijld op te dragen, enz. Had hij zijn voorstel direct doen luiden eooals hij het later wijzigde en zooals het, daar reeds eenige leden de zittingszaal had den verlaten, juist met één stem meerder heid werd aangenomen, zoo dat het strekte om het college te verzoeken den brief als nog door te zenden, dan zou hij van begin af meer steun hebben ondervonden bij zijn in principe juisten aanval op de handels wijze van dezen wethouder. Na het uitvoerige antwoord van den bur gemeester op de vragen van den heer Heemskerk betreffende het aantal raadsle den in grootere gemeenten, behoeven wij daarop niets meer te zeggen. En rest ons nog slechts een enkele op merking over de behandeling van de erf pachtsuitgifte aan het Fonds voor aanleg, onderhoud en beheer van Wandelparken, kortweg genaamd „De Leidsche Hout." De heer Manders maakte met zijn opmerkingen, die zooals de heer Bosman geestig opmerk te, even dwaas als scherpzinnig genoemd mogen worden, de rappe tongen van de Raadsleden los. Als hij geweten had hoe onaangenaam het debat dat daarop volgde, een debat waarvan vooral de sociaal-demo craten een gretig gebruik maakten om hun bekende theoriên te verkondigen, zou wor den zou hij het welicht bij een eenv. opmer king hebben gelaten. En dat ware te wen- schen geweest. Want het debat, dat nu over dit punt der agenda werd gehouden was on smakelijk en getuigde van bitter weinig erkentelijkheid jegens degenen, die geheel onbaatzuchtig en uit pure liefde voor hun stad, deze willen verrijken met een park als de Leidschen Hout, dtt onze stad een beter aanzien zal geven als woonstad. De heer Spendel die tot groote hilariteit van zijn medeleden het noodig oordeelde zijn collega in de Commissie van Fabricage ongevraagd een pluim op den hoed te ste ken, maakte zich weer even heel dik en verweet den Raad dat men zich aan peu teren, Leidsch gepeuter noemde hij het, schuldig maakte. En de heer Huurman richtte een vriendelijkheid aan het adres van den heer Manders die den lachlust van de leden opwekte. De weinige stadgenooten die de tribune bevolkten waren inmiddels in zoeten slaap gevallen. RECLAME. f Daartegen helpet schitterend BAVEUl R, r namaak en tet erop dal opelke tablet het woord .Bayer* fitoal PtQa 75 - 5816 ERNSTIG ONGELUK TE VEUR. Twee personen gedood. Gisteravond om zeven uur heeft bij de halte Rozenrust onder de gemeente Veur een ernstig ongeluk plaats gehad, dat aan twee personen het leven heeft gekost. De 40-jarige heer C. Lijnenberg, groentenhan- delaar te Leidschendam reed daar over een dwarsweggetje met zijn motorfiets. Op de duo-zitting zat de 18-jarige jongedame J. Verhoeven uit Schiedam, welke te Leid schendam logeerde. Blijkbaar heeft de heer L. de tram niet hooren aankomen, toen hij de trambaan wilde passeeren, met het ge volg, dat de motor door de electrische tram uit Den Haag naar Leiden werd gegrepen. Het meisje was op slag dood. Haar lijk was deerlijk verminkt. De heer L. liep zware verwondingen op en werd naar het gesticht „St. Antonius Hove" te Voorburg overgebracht, waar hij, nadat hem het H. Oliesel was toegediend, is overleden. Volgens ooggetuigen treft de trambestuur der geen schuld. De heer L., die penningmeester was van de Wilhelminavereeniging te Leidschen dam, bevond zich juist op weg daarheen ter bijwoning van de gondelvaarl en enkele andere feestelijkheden, welke met het oog op Koninginne-verjaardag daar gisteravond zouden plaats hebben, In verband met dit droeve ongeval heeft de burgemeester ech ter gisteren alle feestelijkheden afgelast. De tram had door dit noodlottig ongeval ongeveer 35 minuten vertraging. AUTO DOOR EEN BRUGLEUNING GEREDEN. Een wielrijder meegesleurd en verdronken. Gisteravond omstreeks 8 uur is een aulo waarin vijf personen zaten, de families W. uit den Haag en H. uit Rotterdam door de leuning van de brug aan de Haagpoort te Delft gereden en te water geraakt. Een wiel rijder, die juist kwam aanrijden, geraakte mede te water. Met groote moeite werden de inzittenden van den auto, welken onder water zat, gered. De wielrijder is echter verdronken. Volgens op hem gevonden papieren zou het de 29-jarige de R. uit Rotterdam zijn. De autohaobilisten, die zich bij de bevrij dingspogingen aan glasscherven hadden ge wond, doch overigens ongedeerd waren ge bleven, werden ter plaatse verbonden. Een hunner, een dame, die na haar redding een zenuwtoeval kreeg, is naar het ziekenhuis vervoerd. Daarheen werd ook het lijk van het slachtoffer overgebracht. AUTO MET VIJF INZITTENDEN TE WATER. Gistermorgen is op den Oostsingel te Delft den heer N. v. d. Lek, wonende de Croos- wijkscheweg te Rotterdam, met een auto, door de gladheid van den weg geslipt, toen hij genoodzaakt was te stoppen voor twee jongens, die plotseling den weg overstaken. De auto draaide een slag om en kwam in het Provinciaal Kanaal terecht. Bij een poging om zich te bevrijden, sneed de heer v. d. Lek zich een polsslag ader door. Ook had hij een diepe hoofd wonde bekomen en een broer, die naast hem zat, bekwam een diepe beenwonde. Drie kinderen, die onder water in den auto zaten, zijn met groote moeite gered door den heer A. Brouwer. Zij hadden geen ernstig letsel bekomen. De heer Roelofsen .inspecteur van den Technische Dienst, heeft de gewonden ver bonden. De auto ie totaal vernield en is met een kraanwagen door den heer J. de Graaf ge licht en weggesleept. ERNSTIG ONGEVAL MET EEN LIER. De 36-jarige arbeider P. K„ te Waterin gen, werkzaam op een baggermolen, bij het „Haantje" te Dellt heeft gistermorgen een slag van een zwengel van een losschietende lier tegen het hoofd gekregen. Hij bekwam een schedelfactuur en is in hopeloozen toe stand naar het gasthuis te Delft vervoerd, INBRAKEN TE BENNEBROEK. In den nacht van Zondag op Maandag is ingebroken in de woning van K. W. J. van der Loo aan den rijksstraatweg te Benne- broek. Men heeft een bedrag van f.500 ontvreemd. Denzelfden nacht is ook inge broken in de woning van dr. de Blinde, di recteur van het krankzinnigengesticht Vo gelenzang. Daar werden de inbrekers om ongeveer half vijf door de ontwakende be woners op de vlucht gejaagd. JOSEPHINE BAKER GAAT VEE KOOPEN. Josephine Baker zal heden tusschen 2 en 5 aur een bezoek brengen aan het Sohiedamsche Dierenpark van de N. V. Bla zer's Dierentuin. Reeds in dein loop van de vorige week bracht zjj een langdurig bezoek aan deze inrichting, waar zjj van den heer Blazer een papegaai oadeau kreeg, en tegelijkertijd een jong leeuwtje bestelde. Vandaag zullen de onderhandelingen loo pen over de aanschaffing van Hollandsch vee, welke bestemd zjjn voor haar farm in Vir ginia, waar thans haar moeder nog woont EEN ROEKELOOS BADER. Te Zandvoort begaf zich een jongmensch uil Amsterdam op het stille strand te ver in zee. Plotseling werd hij door den stroom meegetrokken. Een dame, die zich toevallig in de nabijheid in zee bevond, slaagde er in den roekeloozen bader op het strand le brengen. Hij was echter bewusteloos. Na dat geneeskundige hulp verleend was, Is hij nog steeds bewusteloos per ziekenauto naar Amsterdam vervoerd. VERDRONKEN. Per auto van des» G. G. en G. D. h naar het Binnengasthuis te Amsterdam overge bracht het ljrjk van een '4-jarig jongetje, 'dat hij het spelen In het Noord-HoUandsch kanaal was gevallen en door een agent was opgecregd. Gedurende vjjf kwartier i-\ zonder resultaat, gepoogd de levensgeesten op te wekken. DOOR EEN AUTO AANGEREDEN EN GEDOOD. Te Riethoven is op den Steenselschen weg de heer Dekkers uit Bergeijk door een auto bus aangereden en gedood. KIPPENDIEFSTAL. Ten nadeele van den landbouwer J ten Velde te Albergen is een groot aantal kip pen ontvreemd, meest Barnevelders. De dieven hebben zich toegang weten te ver schaffen door verbreking van een ruit. Per rijwiel zijn zij vertrokken in de richting Almelo of Hengelo, BRANDEN. Te Leende zijn de woningen van J. v. Hooff, bewoond door P. v. Dooren, J. Smets en J. v. Laarhoven afgebrand, Nagenoeg niets werd gered. Te Kletn Liempde is de landbouwerswo ning van J. v. Oirschot afgebrand. Oogst en inboedel gingen mede verloren. DOODELIJK ONGEVAL. Toen de scholier Krayenbrtok te Eibergen (Geld.) zjjn fietsbel, welke gevallen was, wilde oprapen, weid hjj door een ante, die bjj niet had hooren aankomen, overreden en enmiddelljjk gedood. BOTSING. Gistermorgen heeft op den hoek van de Steegstraat en de Voogdijstraat te Roermond een botsing plaats gehad tusschen een auto en een motorrijwiel. Uit de Voogdijstraat kwam een vrachtauto en uit de Steegstraat een motorrijwiel bestuurd door den heer F. B., terwijl zijn knecht op de duo was ge zeten. Op het kruispunt kwamen de twee voertuigen met elkaar in botsing. De heer F. B. bekwam ernstige verwondingen aan hoofd en handen en is in bewusteloozen toestand naar het ziekenhuis vervoerd. De duorijder werd van het motorrijwiel geslin gerd doch kwam er wonder boven wonder met den schrik af. Het motorrijwiel werd be schadigd. De vrachtauto is door de politie in beslag genomen tot het instellen van een nader onderzoek, AANRANDING. In een weide te Spekholzerfieide is een oude man gevonden, die zich in hulpeloo- zen toestand bevond. Hij was aan het hoofd verwond en kermde van de pijn. Volgens zijn zeggen is hij op straat door een onbe kend gebleven individu aangerand en van zijn geld beroofd. De man is naar bet ziekenhuis ter ver pleging overgebracht, daar zijn toestand een nader onderzoek nog niet toestaat. Het is evenwel niet onmogelijk, dat de man tengevolge van ontbering niet meer de beschikking over zijn geestvermogens heeft en zoo op het fantastische verhaal van een berooving is gekomen. Niettemin worden de aanwijzingen van den ouden man nog onderzocht en is de mogelijkheid van een aanranding niet ge heel uitgesloten. TUSSCHEN BUFFER EN STOOTBLOK. Tijdens het rangeeren van tramwagens op de losplaats bij het kanaal is te Ter- neuzen de 7-jarige J. Geers bekneld geraakt tusschen den buffer van een wagon en een stootblok. De knaap werd met zeer ernstige verwondingen overgebracht naar het zieken, huis, waar hij na korten tijd is overleden. GEVAARLIJKE KINDERRUZIE. Gistermorgen kregen twee broertjes le Breskens op den dijk ruzie over het rijden met een wagentje. Het jongste knaapje van 8 jaar maakle zich daarbij zoo boos, dat hij RECLAME. „tk meende, dat ik geen pepermunt lustte, maar se dert ik heb geproefd, vind ik ze 1 heerlijkl" 5847 rijn ouder broertje niet een kruik op het hoofd sloeg. Met een gapende «ronde is het kind naar de ouderlijke woning gebracht, waar de dokter een lichte hersen-aandoe-< ning constateerde, DOOR EEN AUTO OVERREDEN. Gistermiddag ta B uur werd de melkboer J. Kamps juist toen hij zijn erf opreed, op den Frieschen Straatweg te Groningen aan gereden door een particulieren auto. De; man, die 40 jaren oud is en gehuwd, kreeg een zware hersenschudding, zijn toestand is ernstig. Zoo Jaap, merkte onlangs een Hd van het Inbrekersgilde op tot een van zijn col lega's, wat scheelt er aan? Je ziet er uit, of je ergens gruwelijk het land aan hebtl Och H steunde Jaap, mijn popu lariteit neemt af. Zie je daar dat aanplak biljet van de politie? Ze loven nu slechts 500 gulden uit voor mijn aanhouding en het Is altijd 1000 geweest. Ik heb mijn besten tijd gehadl JJMTJIDEN, S9 'Aug, VISCHPRIJZEN. 1 Tarbot per K.Q, f. 1.480.46. Tongen f. 2.60—1.76. Griet per kdat van. 60 K.Q, f. 6027. Qroote schol f. 4946. Middel- schol f. 4642. Zetschol 40—39. Kleine Schol f. 30—7. Sohar f. 1310.60. Roggen per 20 stuk» f. 2711. Vleeten per stuk f. 2.671.4a Pieterman en Poontjes pes kist van 60 K.G. t 13.801.70. Groote Sohelvi8ch f. 4839. Middel Soihelv. f. 80— 23. Kleinmlddel Schelv. f. 2617.60. Kleine Schelv. f. 12—5.10. Kabeljauw per kist van 125 K.Q. f. 9044. Gullen per kist van 50 K.G. f. 188. Lengen per stuk f. 1.130.48, Heilbot per K.G. f. 1.6a Wijting per kist' ven 60 K.G. f.62,50. Makreel f. 16.50— 12.50. Aangekomen 19 stoomtrawlers: IJM 374, met 3513; IJM 10, met f. 3897} IJM 64, met f. 9033; IJM 134, met f. 2360; IJM 61, met f. 2195; IJM 75, met f. 1808; IJM 19, met f. 1819; IJM 23, met f. 1667; IJM 3, met I. 6029; IJM 136, met f. 2078; IJM 20, met f. 2720; IJM 21, met f. 3904; IJM 41, met f. 2243; IJM 164, met f. 1810; IJM 238, met f. 1611; IJM 193, met f. 1941; IJM 32, niet f. 2878; IJM 38, met f. 3316; VL 9, met f. 2157 besomming. Door J. S. FLETCHER. Geautoriseerde vertaling uit 't Engelsch door Mr, G. KELLER. Si) „Ja, natuurlijk I" antwoordde Penthony. „Het is intusschen een feit dat menschen van ons slag tot een conclusie komen, zonder zich druk te maken om bewijsgron den." „Ik nietl" verklaarde Stevenege. „Ook goed," antwoordde Penthony droog jes, „dat komt dan later wel. Maar ik wil je toch enkele punten noemen en, als je dat wilt, kun je ze als bewijsgronden be schouwen. Ik heb in mijn oude hoofd alles opgegaard, wat je mij omtrent deze zaak hebt medegedeeld en alles wat ik er over gelezen heb. Maar in de eerste plaats heb ik goed onthouden wat je mij hebt verteld omtrent den particulieren kant van de zaak, de bijkomstigheden zouden wij kunnen zeg gen. Om dan te beginnen: de oude heer, de heer Sheffield, is bijzonder geporteerd voor de antiquiteiten van dit oude, beschimmelde stadje niet waar 7 Hij verklaarde je, toen je hem bezocht, op den namiddag van den dag van den moord, dat noch de burgemeester, Poch de gemeenteraad, noch de burgerij, noch iemand anders het recht had die nood munten aan den heer Bransdale te verkoo- Psn, dat zij nl. eigendom van de kroon wa ren? Preciest En hij gaf je den indruk, die hij zelf, zoq ze teruggevonden werden, et voor zou zorgen, dat zij niet den Oceaan overgingen, doch binnen de gemeentegren zen zouden blijven." „Ja, dien indiuk kreeg ik zeker van hem," verklaarde Stevenege. „Zeer goedl Maar geef me dan eens ant woord op een paar vragen." Heeft Wathmore, bij zijn verhoor door den coroner, niet verklaard, dat hij op den och tend van den moord wij zullen van moord blijven spreken tot wij misschien juister kwalificatie aan het gebeurde kunnen geven naar dit dal is gegaan om geld te vragen of te leenen van een majoor Watkinson of van den heer Sheffield?" „Inderdaad." „En hij trof den heer Sheffield niet thuis?" „Hij vond ze beiden nit, naar hij ver klaarde." „Met Watkinson hebben we voor het oogenbük niets te makenhij vond dus Sheffield niet thuis. Maar nu herinner ik je er aan, dat omtrent dien tijd volgens alle mij bekende aanwijzingen, Tyson vlak in de buurt van Sheffields huis was. En nu ver der: toen je in den namiddag aan Sheffield een bezoek bracht deelde het nichtje je toen niet mede, dat hij zich niet al te wel ge voelde?" s „Dat was hij ook nietl Ik heb het zelf ge constateerd," zei Stevenege. „Wat was de oorzaak van dat onwelzijn? Wat had hem van streek gebrachl?" „Ik herinner mij zoo iets, dat juffrouw Lansdale sprak van last van zijn hart. Ik meen dat zij mij mededeelde, dat hij dien namiddag een aanval van zijn kwaal had gehad, toen hij van een wandeling thuis was gekomen." „Precies 1 JVelnu, wat kan «en eian pp jaren, niet overtierk éerdeT last van een slecht hart doen krijgen, dan een onaange name ontmoeting met een man waarop men het niet voorzien heeft? Kom nu, vriend, waar zit je verbeelding, waar blijft nu je lust om gevolgtrekkingen te maken?" „Waar stuur je op aan, Penthony?" vroeg Stevenege, De oude detective iachie, zeggend: „Och, je hebt gelijk, dat je het me maar op den man af vraagt. Ik stuur het hierop aan: laten we eens wat onderstellen en daarvoor terugkeeren tot onzen ouden vriend Tyson. Hij heeft den buil binnen: een eenig stel noodmunten. Hij heeft een paar nieuwe schoenen gekocht, hij heeft in het café van juffrouw Maidment een hartversterking ge had en hij onderneemt zijn wandeling dwars over de heide. Hij slaat dit pad door de bos- schen in en komt langs dit brok bouwvalli- gen muur. 't Is een warme dag dat was zoo, niet? en hij gaat zitten om eens even uit le blazen. Wat is meer vanzelfsprekend, dan dat hij, nu er geen sterveling in de buurt is ie bekennen, zijn geroofden schat voor den dag haalt om hem nog eens op zijn gemak te bekijken? Terwijl hij dat doet, wordt hij betrapt door een bejaard heer, die van achter deze hoornen voor den dag komt, ziet wat Tyson in zijn misdadige handen heeft en onmiddellijk antwoord eischt op de voor de hand liggende vraag: hoe hij aan die kostbare munten komt. Er ontslaat ruzie, er vallen klappen, het loopt op een vechtpartij uit. Tyson krijgt een klap op zijn hoofd en zakt in elkaar. En Penthony pakle zijn metgezel bij een arm en omknelde deze op veelzeggende wijze „en, Steve nege als Sheffield dien morgen bij zich droeg wat hij daareven in de hand hield, logn hij ons passeerde, dan begrijp ik, waar mede hem die klap is toegebracht en waar om die hard aankwam." „Wat had Sheffield dan in de hand? Ik heb het niet opgemerkt." „Hij droeg, vriend, wat landheeren ge woonlijk bij zich hebben als zij door hun be zittingen wandelen, een „spud", een werk tuigje, dat ik voor jou, ais stadsmensch, het best kan aanduiden als een schopje, dat als wandelstok is te gebruiken en dat een ge schikt instrument is om onkruid en schade lijke planten uit den grond te halen. Een „spud"!en de wonde aan Tyson's slaap zou daarmede best kunnen zijn toege bracht." „Het was geen wonde," zei Stevenege, „ik heb het goed opgenomen. Het was een buil, een blauwige buil, midden op de slaap. Ik maak uit je woorden op dat een „spud" een scherp snijdend werktuig is. Maar ik ben overtuigd, evenals de dokter, dat de bui! was toegebracht met een stomp werk tuig." „Een détail," antwoordde Penthony laco niek „Sheffield's spud kan zoolang ge bruikt zijn, dat het werktuig stomp is ge-, worden, of wel de scherpe kant heeft den man niet geraakt. Maar mijn veronderstel ling schijnt mij toch niet zoo verwerpelijk toe, Stevenege." Stevenege schudde het hoofd. Hij begreep Barbie Lansdale's gedrag niet, noch haar streven om Whatmore te beschermen, noch haar oogonschijnlijk zoo wonderlijke verhou ding tot Oswald Gleverley, en hij kon niet aannemen, dat zij een geheim, als Penthony nu veronderstelde, zou kunnen bewaren. Bovendien ging naar zijn meening de theo rie niet op. „Verondersteld, dat er werkelijk een vechtpartij heeft plaats gevonden en Shef field Tyson daarbij met zijn schop heeft doodgeslagen, kun je dan aannemen, dat hij hem daarna beroofd heeft?" „Van berooving is natuurlijk geen sprake! Maar ongetwijfeld heelt hij de munten bij zich gestoken, welke Tyson had gestolen." „Maar de doode had ook geld bij zichl .Vermoedelijk honderd Pond, zoo niet meer!" „Dat VTaagt natuurlijk nadere verklaring, Naar alle waarschijnlijkheid waren munten en geld samen in een portefeuille geborgen, Maar.... je hebt een leege beurs op den grond gevonden?" „Ja, op dat plekje," verzekerde Stevenegs een punt vlak bij hem aanwijzende. „Tyson lag hier. Daar was de plaats waar ik de tchopjesguinje vond, of ten minste mij die werd aangewezen. En hoe kun je, wat ik je VTagen mag, verklaren, dat die munt daar gevonden is? Ze was van Whatmore 1" „Om die schopjes-guinje zal ik me niet druk maken, Stevenegel" verklaarde Pen thony. „Daar is licht een verklaring voor te vinden I Je hebt ze haast zelf gegeven, Whatmore is dien morgen een paar maal door het dal gekomen, gelijk hij zelf heeft verklaard. Dat heeft, naar alle waarschijn lijkheid ook Tyson gedaan. Whatmore ver loor het ding, Tyson vond het en raapte het op. Ongetwijfeld zat de munt in rijn beurs, toen hij hier kwam. Hoe zag die beurs er ongeveer uit?" „Het was een ouderwetsch, langwerpig ding, met tusschenscholjes," antwoordde Stevenege. „Het was feitelijk een dames- beurs, die erg versleten was. Het ding ligt op het politiebureau." (Wor'd6 Vervolgd 1

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1928 | | pagina 9