VAN DRIE STOUTE HAASJES.
Het Nichtje uit Indië.
ANEKDOTES.
„Ik heb ja al vooruit gezegd, dat ze ver-
rvelend zou zijn!" zei Han en er klonk iets
als triomf in zijn stem, terwijl hij zijn
beide beenen buiten de hangmat bungelen
liet.
Elsje, zijn tweelingzusje, dat voorovei
op het grasveld lag met de beide handen
onder het hoofd, keek even op van het
boek, waarin ze verdiept was en zei:
„Ja, 't is natuurlijk erg vervelend, de
heele vacantie opgescheept te zitten met
een nichtje, dat we niet kennen en dat
altijd in Indië gewoond heeft, maar als ze
nou leuk en aardig was en niet zoo ver-
yelendl"
,,'t Is de meest onuitstaanbare nuf, die
je maar denken kunt," zei haar broertje
weer. „Ze is bang voor alles: vofr kikkers,
spinnen, zelfs voor muizen!"
„Och. dat kan me nou eigenlijk niet zoo
veel schelen," zei Elsje weer. „Als ze maar
niet zoo'n saai kind en altijd zoo braaf wasl
Gisteravond heb ik één van die leuke vaasjes,
die op Jufs kastje staan, gebroken. Ik heb
er Wiesje met opzet niets van gezegd, om
dat ze niet ophouden zou met zeuren, dat
ik een nieuw van mijn zakgeld koopen
moest. En ik heb nog maar één dubbeltjel
Ik heb het vaasje daarom maar onder
in mijn kast verstopt om het vandaag te
lijmen, 'k Was wè.t blij, dat Juf het nog
niet gemist had. Juist toen ik er mee be
zig was, kwam Wiesje binnen. Ze had een
heele drukte, dat ik 't niet verzwijgen
imocht en ik ben doodsbenauwd, dat ze het
Juf zeggen zal, want dan heb je natuurlijk
de poppen aan het dansen!"
„Laat ze 't eens wagen 1" riep Han nu
strijdlustig uit. „Als ze het doet, dan
„Weet Juf het; de rest komt er niet op
aan!" zei Elsje somber.
„Daar moeten we dus voor waken," ging
•Han deftig voort. „Maar hoe?"
En hij bleef peinzend vóór zich uit sta
len.
„Ik weet hetl Ik weet het!" juichte hij
plotseling. „Eerst was ik woedend, omdat
ze gevraagd had met Moeder mee naar de
stad te rijden, in plaats van er eerlijk met
ons drieën om te raden, maar nu hebben we
een mooie gelegenheid om.
Elsje was één en al belangstelling. De
beide kinderen lagen nu zóó zacht samen
in het gras te fluisteren, alsof ze bang
waren, dat de kikvorschen, de mieren en de
lorren hun geheim verklappen zouden.
Ze keken eens om zich heen en het
duurde niet lang, of ze hadden een dikken
kikker gevangen. Han hield de vier punten
var. zijn zakdoek, waarin het dier zat, stijf
vast en Elsje liep er vlak naast om den
kikker dadelijk te pakken, zoodra hij een
poging tot ontsnappen zou aanwenden.
Zoo vlug als zij dit met hun gevangen©
durfden doen. liepen zij nu naar huis. Ge
lukkig kwamen zij niemand tegen in de
•gangen en op de trap. Wiesje's kamerle
was op de eerste verdieping. Behoedzaam
deed Elsje de balkondeur dicht, sloeg de
dekens opdaar zette Han den kik
ker in het bed van hun nichtje.
Haastig liepen zij nu weer naar buiten.
Ze hadden echter niet vergelen, de gang
deur van Wiesje's kamertje goed achter
zich te sluiten. Zoo kon de kikker niet
ontsnappen en waren zij er zeker van, dat
hun nichtje bij haar thuiskomst zij zou
zich vóór tafel natuurlijk wat opknappen
een onaangename verrassing wachtte
De tweelingen popelden van ongeduld.
O, wat duwde het lang, vóór Moeder en
(Wiesje terugkwamen, maar eindelijk, daar
hoorden zij den auto toch, die even later
iróór de villa stopte.
Hel verwonderde Moeder wel even, dat
Elsje en Han haar niet dadelijk kwaroen
verwelkomen, doch zij kon daar niet lang
over nadenken, daar zij uit de stad een
klein meisje meegebracht had, dat zij bij
het uitstappen hielp.
Moeders vriendin. Tante Jenny, was plot
seling ongesteld geworden en nu had Moe
der aangeboden haar dochtertje, Anneke,
met zich mee te nemen. Ze kon dan blij
ven, tot haar moeder weer heelemaal beter
was.
Op het zien van Anneke kwamen Han
en Elsje naderbij Moeder, die eenige orders
aan Rika, het dienstmeisje gaf, zag hun
De drielingen van Hazenstein
Zijn jeugdige schavuiten;
Mama heeft hen naar bed gebracht,
Maar is nog nauw'lijks buiten,
Of 't eenig zusje van de drie.
Dat geeft het sein tot muiten I
schuldige gezichten niet, maar zei alleen:
„Dus dan kun je zoolang bij Elsje sla
pen, Wiesje, en Anneke jouw kamer krij
gen naast die van Oom en mij."
„Ja, Tante," zei Wiesje. „Ik zal maar
dadelijk even verhuizen."
Verschrikt hadden de tweelingen naar dit
gesprek geluisterd. Anneke zou dus op
Wiesje's kamertje slapen, maar.de
kikker.
Wiesje was echtpr al naar boven. Ze kon
den den kikker dus niet ongemerkt weer
weghalen.
Een kwartiertje later kwam Wiesje bij de
anderen terug. Zij zag wat bleek en haar
mondhoeken trilden.
Han en Elsje verwachtten niet anders, of
zo zou van den kikker vertellen en hen
daarbij leelijk verraden. Ze zou natuurlijk
best begrijpen, dat die kikker niet vanze'f
boven kwam en was net een kind om te
klikken, meenden zij. Moeder zou wel heel
boos zijn en verdiend was het, maar
Wiesje ging ruslig in de breede venster
bank zitlen en zei niets.
Toen Moeder even later met Anneke naar
boven was gegaan, kon Elsje toch niet lan
ger zwijgen. Zij begon al spijt te krijgen
van haar onvriendelijke daad. Eigenlijk was
ze niets lief den laatsten tijd. Dat met Jufs
vaasje was natiiurlijk ook heel onaardig,
nee oneerlijk was het om het te verzwijgen.
Vtrbeeid je, dat een ander b.v. Rika nu
eens de schuld kreeg! Aan die mogelijk
heid had ze eigenlijk heelemaal nog niet
gedacht. Ze werd vuurrood en zei einde
lijk:
„Zgg, Wiesje, heb je op je kamertje
De woorden kwamen haar echter niet
verder op de lippen.
Han, die ook al onrustig geworden was
en spijt begon te krijgen, wilde zijn twee
lingzusje niet in den steek laten en maakte
den zin voor haar af door te zeggen:
Soms een kikker gezien?"
Ontsteld keek Wiesje de beide anderen
aan. Hoe wisten zij dat? Zouden ze het
misschien met opzet gedaan hebben?
Maar nee, dat was onaardig gedacht. Tot
zoo iets leelijks achtte zij-Han noch Elsje
in staat, al waren zij dan ook dikwijls heel
onvriendelijk tegen haar.
„Ja, zei ze nu. „Toen ik mijn nachtzak
van mijn bed nam, zag ik iets bewegen,
't Was een kikker. Ik vond het wel wat grie
zelig, maar ik heb 'm toch in mijn hand
doek naar beneden gebracht en in den tuin
gezet. Ik begrijp eigenlijk niet goed, hoe
hij in mijn slaapkamertje gekomen is
de balcondeur was zelfs dicht. Snappen
jullie het?"
„Wij wij hebben het gedaan," bekende
Han nu eerlijk. „Maar je meet het niet
aan Moeder vertellen, hoorl"
„Natuurlijk niet!" zei .Wiesje en haar
Het werd toen zulk een groot lawaai,
Dat Ma het wel moest hooren-,
De haasjes trachten onder 't dek
Hun lachen nog te smoren!
Doch Ma is niet zoo licht bedot
En geeft hen om de oorenl
HETTY BOREL.
stem klonk zóó verontwaardigd, dat de
tweelingen haar verwonderd aankeken.
„Dat is lief van je," zei Elsje plotseling,
„ik heb er nu zoo'n spijt van, maar ik was
eigenlijk boos op je om dat vaasje. Ik ik
voelde wel, dat je gelijk hadt, maar wilde
het niet toegeven."
„En ik was boos, omdat je gevraagd hadt
met Moeder mee naar de stad te rijden en
we er niet om geraden hadden," legde
Han uit.
,0," zei Wiesje, „ik had het gevraagd,
omdat ik een week geleden bij Polman pre
cies dezelfde vaasjes, als die Juf heeft, had
zien staan. Ik heb er eentje voor je gekocht,
Els, om aan Juf te geven Aan Tante heb ik
gezegd, dat het een geheimpje wa9 en Tante
heeft er gelukkig niet verder naar gevraagd.
Ik heb het op je kamer gezet."
„O Wiesje!" was alles wat Elsje zeggen
kon, terwijl zij snikkend haar arm om den
hals van haar nichtje sloeg, ,,'t Spijt me
toch zoo vreeselijkl"
„Je bent een lief nichtje, hoorl" zei Han
en hij voegde er welgemeend aan toe:
„Ik hoop, dat je nog heel laDg bij ons
blijft."
„Ik ook!" zei Elsje uit den grond van
haar hartje.
En Wiesje. het nichtje uit Indië dat eerst
zulke moeilijke dagen in haar nieuwe om
geving gehad had. zonder daarvan ook
maar iets te lalen merken, mocht zich vanaf
dit oogenblik in d© oprechte vriendschap
der tweelingen verheugen.
Elsje, die graag wilde, dat „nu alles
heelemaal goed was," vertelde Juf eerlijk
van het vaasje. Toen Juf het heele verhaal
gehoord had en haar een „flinke meid"
noemde, vond zij eigenlijk, dal zij dien
naam niet verdiende, doch deze geheel aan
Wiesje toekwam.
Wie voortaan niet heel lief tegen Wiesj©
was, kreeg met de tweelingen fe doen.
ANNIE O.
Ingezonden door Coba en Maartje
Haasnoot.
Vrouw des huizes: ,,Wat zeg j« van deze
soep, manlief V' Gemaakt volgens recept
van den radio-kookcursus?"
Man„Hm, hm, ik proef duidelijk de
luohtstoringen
Ingezonden door Harm Wolthaua.
Een huisschilder ia bezig aan het ver
ven en heeft daarbij een lang© witte kiel
aan. Jantje ziet hem en vraagt: ,,Och heb
jij je nachtjapon nog aan, ik ben allang
aangekleed."