SCHRIJFLES.
OVERWONNEN.
laatste, dat Guy gelijk had gehad en er
werkelijk wat op zou zitten voor hen. Ter
wijl hij de boot vastlegde en naar huis
liep, dacht hij:
„Hij is een leuke vent en zij och, ze
ziet er wel lief uit en haar stem klinkt als
muziek, „maar ze ia toch lang niet zoo aar
dig als haar broertje."
(Wordt vervolgd).
„Dag Moes, daar ben ik", riep Emmy de
Groot, terwijl ze met vTOolijke drukte de
huiskamer binnenkwam, waar haar moeder
bezig was met tafeldekken.
„Dat zie ik," lachte mevrouw De Groot,
en al zag ik het niet, dan hoorde ik het
wel, want je maakt leven genoeg, 't Stil
zitten op school is zeker weer erg moeilijk
geweest vandaag, is 't niet?"
„Hè ja, Moes, het duurde toch zoolang
eer de school uitging, 't Was of er geen
eind aan kwam."
„Misschien was 't wel uit ongeduld, om
dat het vandaag Woensdag is en je naar jo
vrijen middag verlangde," opperde mé-
Trouw.
Emmy gaf geen antwoord. Eigenlijk wist
ze het wel, waarom de schooltijd haar zoo
lang was gevallen 't Stond ook wel eenigs-
zins met den vrijen middag in verband,
maar toch was het niet alleen daarom. Het
ging tegen den winter en ze had een nieu
wen mantel noodig. Nu wou ze o zoo graag
vanmiddag met Moeder een mantel gaan
koopen. Nog nooit eerder had Emmy een
nieuwen mantel gehad. Altijd maakte
Moeder er een uit een mantel van haar
zelf. Die waren dan ook wel netjes natuur
lijk, want Moeder kon prachtig naaien,
maar toch, nieuw, zooals van Annie
Haanstra, haar vriendinnetje, waren zo
niet. En nu wou ze dit keer zoo graag eens
een heuschem nieuwen mantel hebben. Al
een paar maal had ze het aan Moeder ge
vraagd. Nu had Moeder het wel niet be
loofd, maar toch, nee gezegd, had ze ook
nog niet. Straks zou ze het nog maar eens
vragen, want nu had Moeder het nog te
druk. Maar, na het eten, dan zou ze pro-
beeren Moeder over te halen.
„Zal ik u helpen, Moes vroeg ze.
„Ja, Emmy, schenk ma-ar een kopje kof
fie voor Vader in. Ik hoor hem in de gang,"
antwoordde Moeder.
Een poosje later zaten ze met hun drietjes
aan tafel. Emmy luisterde stil, toen Moe
der aan Vader vertelde, dat ze vanmiddag
noodzakelijk uit moest. Moeder had wat
boodschappen te doen en wilde ook de fa
milie Klein bezoeken.
„Dat zijn dezelfde menschen, waar je
.•verleden week ook geweest ben, is het
niet?" VToeg Vader.
„Ja, dezelfde", antwoordde Moeder,
$,maar nu vanmiddag wil ik er eens met
Emmy heen."
Emmy zette een verheugd gezicht. Dat
kwam wondergoed met haar eigen plannetje
overeen, dat ze met Moeder samen uit zou
gaan.
Na het eten, t-oen Vader weer weg was
'gegaan, en ze Moeder in de keuken met
de vaten hielp, kwam ze met haar verzoek
.voor den dag.
„Moos", begon ze, „Moes, gaan we nu
Vanmiddag meteen een mantel voor mij
koopen Dat kan nu net zoo fijn."
Moeder keerde zich om, met het bord dat
ze juist had afgewassdhen in de band.
„Dat mag jij zelf beslissen, Emmy", zei
ze toen.
„Ik?" vroeg Emmy verbaasd, „ik Moes?
Ik wil wel...
,,'k Zal je aanstonds wel uitleggen wat
ik bedoel, Emmy, zei Moeder. „Laten we
eerst maar de vaten klaar maken."
Emmy haastte zich met afdrogen. Wat
'zou Moeder toch bedoelen? Als zij mocht
beslissen, of ze een nieuwen mantel kréég,
dan was de zaak gauw uitgemaakt. Dan
gingen ze straks naar den winkel, en dan
kochten ze dien mooieu blauwen mantel
die ze voor het raam had zien staan. Zou
bij haar passen
Toen alles opgeruimd was nam Moeder
Jimmy mee naaj- de huiskamer, ,Uit eèö
Drie kleuters op een rijtje,
die schrijven op een lijtje
heel groote, ronde nullen,
die over 't ljjtje sullen.
En kromme, rare streepjes;
ze dragen kleine keepjes
en ronde, mooie voetjes,
sandalen aan hun voetjes.
De griffeitjes, die krassen
Juf, die op hen moet passen,
houdt d'ooren dicht voor 't leven,
wil wel een dropsje geven
laad je van het buffet kreeg ze een klein
doosje. Ze maakte het open en liet aan
Emmy zien wat er in was.
'fc Was een briefje van vijfentwintig gul
den. Verwonderd zag Emmy naar Moeder.
Wat beteekende dit alles toch
Moeder ging op den divan zitten en trok
Emmy naast zich.
„Kijk eens, Emmy", begon ze toen.
„Omdat ik wist dat je zoo heel erg graag
een nieuwen mantel wilt hebben, ben ik
uiterst zuinig geweest en heb dit bij elkan
der gespaard, 't Is er ook wel voldoende
voor, maar voor we dit geld gaan uitgeven,
zal ik je eerst wat vertellen. Verleden week
kwam ik bij de familie Klein. Juffrouw
Klein is vroeger bij Grootmoeder werk
ster geweest. Maar nu kan ze al in eer
langen tijd niet uit werken gaan, omdat
ze een ziek dochtertje heeft. Dat meisje
is twaalf jaar. Juist zoo oud als jij dus,
Emmy. Ze moet altijd op bed liggen. En
omdat haar moeder nu bijna niets verdie
nen kan, hebben ze het nog heel arm ge
kregen bovendien, 't Bed waarop Bctsy, zoo
heet het meisje, ligt, is eigenlijk de naam
van bed niet meer waard. En de dekens
lijken wel dunne lapjes. Als wij meer geld
hadden, zou ik me geen oogenblik bedacht
hebben om een nieuw bed voor Betsy Klein
te koopen. Maar je weet wel, dat ik altijd
heel zuinig moet zijn om met mijn huis
houdgeld toe te komen, 'k Zou op het
oogenblik niets voor Betsy kunnen doen,
of en hierbij keek Moeder Emmy onder
zoekend aan, of ik moest er deze vijf en
twintig gulden voor gebruiken. Maar dan
kun jij geen nieuwen mantel krijgen Emmy.
Daarom wil niet i k, maar moet jij zelf
maar beslissen wat we met het geld doen
zullen."
Emmy's vroolijke gezichtje was heele-
maal veranderd. Waarom moest Moeder
haar dit nu allemaal vertellen, nu ze zoo
blij was eens een nieuwen mantel te zullen!
krijgen
Moeder zag het.
„Je behoeft er niet verdrietig om te zijn,
Emmy," zei ze. ,,We gaan nu eerst naar
Betsy Klein en daarna mag jij beslissen.
[Wil je je mantel hebben, dan zal ik er
heusch niet boos om zijn. Dan krijg je
kern, hoor kind."
Hen uurtje later zaten mevrftiMI Pe Groot
oe az£i-
Als ze dat krassen staken;
maar o, die stoute sneken
ze willen wel graag snoepen,
maar laten Juf maar roepen.
Drie kleuters op een rijtje
die schrijven vol hun leitje,
van boven, naar beneden
en zijn dan pas tevreden!
HERMANN A.
en Emmy bij de zieke Betsy, Mevrouw De
Groot was in druk gesprek met Betsy's
Moeder, die haar vertelde dat ze juist weer
een nieuwe klant voor naaiwerk had ge
kregen.
,,'k Ben er toch zoo dankbaar voor me
vrouw", zei ze, „want soms wist ik geen
raad meer met mijn zorgen. Maar nu zal
het wet iets beter worden. Als nu mijn.
Betsy nog maar eens op mocht knappen."
„Wie weet Marie, gebeurt dat nu ook
wel eens gauw", antwoordde mevrouw De
Groot opgewekt. Je moet vooral den moed
niet verliezen, moed verloren, al verloren".
Emmy had onderwijl een gesprek aange
knoopt met het zieke meisje.
»,Ben je al lang ziek had ze gevraagd.
„Al twee jaar," had Betsy geantwoord.
„En kun je nooit meer beter worden
„Dokter zegt van wel. Hij vindt, dat ik
vooruit ga. Maar het duurt zoolang en ik
wou zoo graag beter zijn om Moeder te
kunnen helpen. Moeder moet zoo hard wer
ken."
Terwijl ze zoo met elkander spraken, had
Emmy gezien, dat Betsy telkens huiverde
onder haar dekens.
Misschien zou ze, als Moeder niets ge
zegd had, er geen erg in gehad hebben.-
Maar nu zag ze maar al te goed, hoe dun
die dekens waren. Ze was blij, t-oen Moeder
opstond om heen te gaan.
„Nu Marie, zei Moeder bij het afscheid,
„dan zal ik Emmy wel eens Sturen met
het naalgoed, en ik zelf kom ook wel weer
eens gauw kijken."
Buiten gekomen, keek Moeder op de elec*
trische klok.
„O, 't is nog vroeg genoeg," zei ze toen*
„Zullen we nu meteen maar je mantel gaan
koopen, Emmy
Verwonderd keek Emmy op. Verwachtte
moeder dan heelemaal niet dat ze afstand
zou doen van haar nieuwe nmantel Dacht
moeder dan, dat ze zoo erg ongevoelig was l
Zou ze dan zeggen dat ze geen mantel
wilde hebben Dan kon moeder het toch!
eens anders zien. Maar... maar... ze wou
toch juist zoo erg graag een nieuwen man
tel hebben. Moeder deed alsof ze Emmy'g
yerwondering niet opmerkte.
„Nu, Emmy?" vroeg ze nog eens vrien
delijk.
Op eens was Emmy's besluit genomen*