De Bisschopswijding van mgr. J. D. J. Aengenent OPRUIMING 698te Jaargang LEIDSCH DAGBLAD, Woensdag 25 Juli 1928 Derde Blad No. 20970 Een indrukwekkende plechtigheid. KERK- EN SCH00LNIEUWS. FEUILLETON. De verdwenen Noodmunten. rvötvi MOUSSELINES PRIMA KWALITEIT 75 cM. breed, slechts 39 Ct. Monseigneur Aengenent 't Is nog slechts enkel maanden geleden, dat het bisdom Haarlem, ja eigenlijk heel Katholiek Nederland in rouw gedompeld was door hel verscheiden van den beminden bisschop, wijlen Mgr. Gallier. En groot wa9 toen, zoowel van de zijde der Katholieke geestelijkheid als van die der burgerlijke autoriteiten de belangstelling bij de ontroe rende plechtigheden, welke aan de in allen eenvoud plaats gehad hebbende uitvaart zijn vooraf gegaan. De kathedraal te Haarlem was toen tol op de laatste plaats gevuld met een groote schare kerkelijke hoogwaardigheidsbekle ders, autoriteiten van land, gewest en stad en verder met tal van eenvoudige lieden, die treurden om het verlies van hun Door- luchtigen Herder. Vandaag was het prachtige kerkgebouw aldaar weer gevuld met meerendeels de zelfde personen, die bij de uitvaartdiensten \'an wijlen Mgr. Callier tegenwoordig waren. Maar nu heerschte er een opgewekte stemming, want al deze geestelijke en bur gerlijke autoriteitpn waren in de feestelijke versierde kathedraal bijeen gekomen, om getuigen te zijn van de zeldzaam indruk wekkende plechtigheden bij de wijding van den nieuw benoemden Bisschop van Haar lem, Mgr. Joannes, Dominicus, Josephus Aengenent. Door J. S. FLETCHER. Geautoriseerde vertaling uit 't Engelsch door Mr. G. KELLER. 4) Stevenege raakte geen dier voorwerpen aan, alleen bevoelde hij de pijp met zijn vin gers en ontdekte dat het inwendige van den kop nog warm was. Er bleef hem niets anders over dan te wachten en een half uur lang bleef hij ge duldig ter plaatse. Gedurende dien tijd luis terde hij aandachtig naar alle geluiden in het bosch. rekening houdend met de moge lijkheid, dat de moordenaar nog in de na bijheid was en ter sluiks van plaats veran derde. Maar behalve het gezang der vogels en het gezoem van tallooze insecten hoorde Stevenege niets; zonder de vogels en de insecten zou er doodsche stilte in het bosch hebben geheerscht. Eindelijk hoorde hij stemmen langs het pad naar boven komen en weldra zag hij het meisje verschijnen, den weg wijzend aan een troepje mannen. Het waren er vier, waarvan drie in het be kende blauwe uniform met zilveren beleg sels en een in het zwart. Stevenege ging langzaam naar hen toe. De voorste, die naast het meisje liep en zich van de overi gen onderscheidde door een zwarten nestel °P zijn jas, nam hem bij zijn nadering scherp op. Het was een groote, stoere man, roet een militair uiterlijk en hij groette cor net maar kort. ..Nog iets gezien of gehoord, nadat de Jonge dame was vertrokken?" wa9 zijn eet- vraag. in bisschoppelijk ornaat Om half tien in den ochtend waren alle plaatsen in de Kathedrale Kerk bezet, be houdens enkele, die gereserveerd waren voor de hoogwaardigheden en burgerlijke autoriteiten, die in den sloet meekwamen. Vóór het altaar was een kostelijke planten en bloemenversiering aangebracht, terwijl het kerkgebouw verder met banieren van verschillende katholieke corporaties en schoone .wandversieringen was getooid. Bij de prachtige versiering domineerde in hoofd zaak het rood. Kerkelijke en burgerlijke autoriteiten wa ren er in zoo grooten getale dat het niet wel doenlijk is allen bij name te noemen. Er waren verschillende prelaten, kanunniken van het kapittel en vele geestelijken uit het bisdom. Wij zagen er Mgr. B. Eras uit Rome. verder den vertegenwoordiger van den Bisschop van Namen Z.D.H. H. Bootsma en de hoofdaalmoezenier Mgr. ko lonel H. Evers. Dan waren de meeste fami lieleden van Mgr. Aengenent aanwezig. Onder de talrijke burgerlijke autoriteiten merkten we 0 m. op de leden van den Raad van State, de heeren mr. dr. D. A. P. N. Kooien en mr. J. J. I. Harte van Tecklen- burg, verder vele katholieke leden van de Eerste en Tweede Kamer der Stalen Gene raal. alsmede de Katholieke Gedeputeerden uit Noord- en Zuid-Holland en uit Zeeland, „Niets gezien of gehoord, inspecteur," antwoordde Stevenege. „Alles heb ik gela ten zooals zij en ik het niet veel meer dan een half uur geleden hebben gevonden. Ik heb alleen de hand van den man gevoeld en naar mijn overtuiging was 'hij toen niet meer dan twintig minuten- te voren over leden." De groote man bromde zoo' ieTs, dat dit meer werk voor een dokter was en verzocht zijn in het zwart gekleeden-metgezel nader bij te komen. Maar toen de/e de open plek betrad en naar het lijk toeging^ riep een der politie-agenten uit: „Ik heb dien man meer gezien I Ik zag hem gisteren voor een deur van den „Ko ningseik" staan. Ik hield hem voor een vreemdeling die daar logeerde." „Dus kunnen we te weten komen, wie het is." zei de inspecteur. „Wel dokter, wat zijn uw bevindingen?" De man in het zwart lag reeds op een knie naast het lijk. Na een oogenblik zwij- gens stond hij op. „Nog geen uur geleden overleden," zeide hij op beslisten toon. „En dit," liet hij er op volgen, wijzende naar de buil aan den slaap, „dit is ongetwijfeld de doodsoorzaak. Iemand heeft hem een slag toegebracht met een zwaar wapen, een stomp wapen." Stevenege wees naar de pet, de beurs en de pijp. „Die pijp is nog tamelijk warm," zeide hij. „Ze was zelfs nog heet toen ik haar het eerst aanvoelde." De dokter raapte de pijp op, de politic- inspecteur de beurs. „Leegl" zei de inspecteur nadenkend. „Hm, "roofmoord!" Hij keek Stevenege weer aan. „Heb ik goed gehoord, dat u in gezel de Katholieke raadsleden uit Haarlem en een groot aantal bestuurderen van onder scheidene Katholieke corporaties. Op hetzelfde tijdstip, waarop de deuren van de Kathedrale Kerk voor het publiek werden gesloten, verlieten de burgerlijke autoriteiten in een lange rij van auto's het Bisschoppelijk Paleis, waar zij met de hoog waardigheidsbekleders waren samen geko men. Onder hen, die zich in de auto's had den begeven, op weg naar de Kathedraal bevonden zich onder meer de Minister van Oorlog, de heer Lambooy en de minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschap pen, de heer Waszink, de commissaris der Koningin in Noord-Holland, jhr. mr. dr. A. Roêll, de burgemeester van Haarlem, de heer Maarschalk, en de wethouders Heer- ken9, Thijssen en Slingenberg, verder de ge zanten van de V. S.. Oostenrijk, Frankrijk en Polen en de zaakgelastigden van Spanje, Argentinië en Hongarije. Aan den hoofdingang van de Kathedrale Kerk werden zij ontvangen en naar hunne plaatsen geleid. Om kwart voor tienen ver lieten daarop de kerkelijke autoriteiten het Bisschoppelijk Paleis. De hoogwaardigheden reden in de volgorde van hunne waardig heid en wel aldus: In de eerste auto: Mgr. M. P. J. Möllemann; in de tweede Mgr. Dr. Jan Olav Smit, Apostolisch vicaris van Noorwegen; in de derde: Mgr. D. Theelen, Bisschop van Nicopolis; in de vierde: Mgr. J. Biermans. Alg. Overste der Congregatie van Mill-Hill; in de vijfde: Mgr. A. F. Die pen. Bisschop van 's-Herlogenbosch: in de zesde: Mgr. G. Gijlswijk, Apostolisch dele gaal in Bloemfontein; in de zevende: Mgr. H. v. d. Wetering, de aartsbisschop van Utrecht; in de achtste: Mgr. P. Hopmans. Bisschop van Breda, in de negende: Mgr. L. Schtijnen, Bisschop van Roermond; in de tiende: de wijdeling Mgr. J. D. J. Aengenent en in de elfde: D. Schioppa, de Pauselijke Nuntius. Alle Bisschoppen waren vergezeld van hunne secretarissen. Langs den weg, dien de sloet passeerde, stonden vele personen, die de Doorluchtige Hoogwaardigheden eerbiediglijk groetten. Ook had men in verschillende straten ter gelegenheid van de bisschopswijding zoowel nationale als Pauselijke vlaggen doen wap peren. Ter ontvangst van den wijdeling en de kerkelijke hoogwaardigheidsbekleeders hadden zich aan den hoofdingang verschil lende prelalen en geestelijken opgesteld. Na de begroeting schreed de sloet van Bisschoppen met den wijdeling en de bege leidende geestelijken naar den Sacraments kapel, terwijl de zangers hen begroetten met den feestzang „Ecee Sacerdos". Na een korte aanbidding bij het Sacra mentsaltaar begaf zich Mgr. L. Schioppa, die de Consecrator was, naar den Bisschop- pelijken Troon om zich te kleeden als voor een Pontificale Mis gebruikelijk. De as- sisteerende Bisschopen Mgr. L. Schrijnen en Mgr. P. Hopman, kleedden zich aan het andere altaar met de paramenten, n.l. rochet amict stool en koorkap. Evenals de consecrator droegen ook zij hun gewaad in 'het rood, de kleur van den dag. De wijdeling kleedde zich met de amict, albecingel en stool, die hij nog als eenvou dig priester over de borst gekruist droeg en met den koorkap. De Consecrator begaf zich naar het Groot- Altaar, waar Zijne Doorluchtige op den zetel, den rug gekeerd naar het Altaar, plaats nam. Intusschen geleidden de assistee- rende Bisschoppen, den mijter dragende, den wijdeling met de bonnet op het hoofd, voor den zetel van den Consecrator. Zonder zich te ontdekken begroetten de assisteerende Bisschoppen den Consecrator met een kleine hoofdbuiging. De wijdeling echter ontblootte het hoofd en boog zich diep neder. Daarna gingen allen naar de voor hen be stemde zetels en zetten zich daar neder. Na het gebruikelijk ceremonieel werd de Pau selijke lastbrief door den secretaris van den Consecrator voorgelezen. Hierin wordt ge tuigd, dat de formaliteiten der keuze onder handen zijn en deze door den Paus zijn goedgekeurd. Na de voorlezing stond de wijdeling van zijn zetel op, knielde voor den consecrator en sprak het eedsformulier uit. In dien eed zwoer hij gehoorzaamheid aan den H. Stoel en de heilige Canons en beloofde hij de ker kelijke eigendommen, wier bestuur hem wordt toevertrouwd, goed te zullen beheeren. Na de eedsaflegging las, de Consecrator schap van de jonge dame hier is gekomen en dat u samen het lijk heeft ontdekt?" „Precies," antwoordde Slevenege. „Wij hadden mets gehoord, geen kreet, geen ge luid. geen worstelipg,. niets." Hij wendde zich tot het meisje, als ver wachtte hij een bevestiging van zijn ver klaring. „Zij heeft u zejter al het gebeurde verteld, terwijl u hierheen op weg was?" „Voor zoover ^ij^ het heeft gezien, zeker," antwoordde de inspecteur. „Als ik hef goed heb begrepen, heeft zij, voor u hier kwaamt, een tijdje met u staan pralen beneden in het dal." „Zeker, zoo ongeveer een uur, raam ik," antwoordde Stevenege. „Zij nam mij hier heen mede om mij een landschap aan den anderen kant van het bosch te laten zien." „U is kunstenaar, niet?" vroeg de in specteur. „Logeert u niet in „Het Hert"? Stevenege dacht een oogenblik na en nam toen zijn ondervrager ter zijde. „Ik schilder wat voor mijn eigen ple zier," zei hij, „maar ik acht het toch ver standig, inspecteur u mede te deelen wie ik ben. Het kan u misschien van nut zijn, of schoon ik eigenlijk met verlof ben. Mag ik u mijn kaartje geven? Misschien is mijn naam u niet onbekend." Hij haalde een kaartje met zijn naam en zijn ambt uit zijn portefeuille en reikte dit over. De inspecteur las aandachtig den naam en het adres onderaan, trok zijn wenkbrauwen op en floot even. „Lieve hemeH" riep hij uit. „Natuurlijk is uw naam mij bekend. U heeft onlangs die moordzaak van Clerkenwell behandeld, niet waar? Knap werk! Neen maar, ik had u voor veel ouder gehouden! U is daarbij nogal toegetakeld, niet waar? Is u weer heelemaal in 01de?" het z.g. onderzoek voor, waardoor hij zich wilde overtuigen, o.a. of de wijdeling in staat is het ware Geloof te verdedigen. Daarop ving de H, Mis aan, die de Wijde ling met den consacreerenden Bisschop op droeg. Toen hierbij de wijdeling door de assis teerende Bisschoppen naar zijn altaar werd geleid, werd hem de koorkap afgenomen en deden de acolythen hem de sandalen aan. Vervolgens ontving hij het borstkruis over de stool, die nu niet gekruist, maar van weerszijden recht van de schouders afhing, waarover de tuniek, de dalmatiek, het ka zuifel en de manipel. Daarna werd Mgr. Aengenent precies vol gens het voorgeschreven ceremonieel tot Bisschop gewijd. Hierbij werd hem door den Consecrator de plichten en de voorrechten van het Bisschoppelijk ambt medegedeeld. De wijding ging gepaard met het uitspre ken van verschillende gebeden, telkens afge wisseld door het maken van drie kruistee- kens met de rechterhand. De gewijde Bis schop ontving daarna uit de hand van zijn Consecrator de onderscheidingsteekenen van zijn Bisschoppelijke waardigheid; eerst den staf, het zinnebeeld zijner herderlijke bediening, daarna den zegelring, het sym bool van het zuiver ongerepte geloof, dat hij in zijn kerk moet bewaren en ten slotte het Evangelieboek, ten teeken, dat hij het Evan gelie moet verkondigen. Ten slotte boden de Consecrator en de assistent-Bisschop den gewijden Bisschop de vredekus. De H Mis werd daarna door Mgr. Schioppa en Mgr, Aengenent, ieder aan hun eigen altaar voortgezet. Bij het einde der mis werd de mijter gewijd, in het wijdingsgebed genoemd „Galeam munitionis et salutis", „de helm der sterkte en des heils". Door den Consecrator werden achtereen volgens den mijter en de handschoenen, die den nieuwen Bisschop zijn gegeven als sym bool van reinheid en vlekkeloosheid, geze gend. En dan volgde de laatste plechtigheid, n.l. de plechtigheid der intronisatie. Na bet aanheffen van de Hymne „Te Deun" schreed daarop de nieuwe Bisschop geleid door de beide assisteerende Bisschop pen al zegenend door de kerk. Verschillende ceremoniën wisselden zich vervolgens nog af, totdat het eind van de indrukwekkende plechtigheid was genaderd. Na het verrichten van hun dankgebed en een korte aanbidding bij het Sacraments- Altaar verlieten ten slotte de Bisschoppen, die zich inmiddels van hun gewaad ontdaan hadden onder orgelmuziek de kathedraal, die kort na het vertrek der kerkelijke en burgelijke autoriteiten leeg stroomde. De wijdingsplechtigheden hebben ruim twee uur geduurd. De bisschoppen, de familie van Mgr. Aengenent en de burgerlijke autoriteiten heb ben zich na afloop naar de groote zaal van de Plebanie begeven, waar zij den nieuwen Bisschop hunne gelukwenschen aanboden. Vanmiddag om half twee werd in het Bisschoppenlijk Paleis een door vele geeg- iplijkfn bezochte receptie gehouden. Daar na werd in het Seminarie Hageveld te Heemstede aan een aantal genoodigden een feestmaaltijd aangeboden. RECLAME. 82 verschillende Patronen 3969 „Volkomen, dank voor uw belangstel ling," antwoordde Stevenege. „Intusschen voel ik wel. dat ik mijn verlof verdiend heb. Ik had het na die geschiedenis noodig. „En intusschen doet zich dit voor," zei de ihsp'ecteur. ,,'t Is toch wel toevallig dat u dit juist treft. Wat denkt u van de zaak? Londenaars zijn altijd nog wat scherpzin niger dan wij. nietwaar?" „Gooi uzelf niet weg," antwoordde Ste venege. „Tot nog toe denk ik er niets van; ajleen ben ik van meening, dat de man is neergeslagen, terwijl hij een pijp zat te roo- ken. Maar ik zou wel wat meer van hem willen weten." „Wij zullen hem naar de stad laten ver voeren." zei de inspecteur. „Ik heb een paar man opgedragen ons met een draagbaar te volgen, ze zullen wel spoedig hier zijn." Hij wendde zich tot den geneesheer. „Heeft u nog iets anders gevonden, dok ter?" vroeg hij. „Niets meer dan ik reeds zeide," ant woordde de dokter. „Ik zou wel in overwe ging willen geven het lijk te laten weg halen." „Zoodra de mannen met de baar zijn ge komen." verklaarde de inspecteur. Hij wenkte een der agenten, die op het gras naar voetafdrukken zocht. „Smith," zeide hij. ..«?a jij eens naar den „Koningseik waar je, naar je zegt, dezen man gister avond hebt gezien en vraag de herbergier ster of zij iet® van hem weet, zijn naam, zijn beroep, waar hij vandaan kwam en zoo meer. Je behoeft haar van dit geval niets te vertellen. Ik zie je dan wel weer bij het lijkenhuisje. De agent ging op weg en toen hij verdwe nen was, kwamen de beambten met de NED. HERV. KERK. Beroepen te Zuid-Zijpe de heer H. BaX, candidaat te 's-Gravenhage; te Zoetermeer— Zegwaard P. de Bruijn. Driebergen; te Groothuizen c.a. H. Buiskool te Frederiks-, oord. Bedankt voor Cubaard H. Dekker te Has* kerhorne; voor Warns H. Dekker te Has* kerhorne. GEREF. KERKEN. Tweetal te Zierikzee, B. Telder, te Vianen? en G. v. d. Zanden, te De Bildt. Aangenomen naar Oud-Vossemeer A. Vreugdenhil te Gramsbergen. Bedankt voor Herwijnen J. W. Eggink te Willemstad. GEREF. GEMEENTEN. Beroepen naar Axel ds. A. Verhagen te Middelburg; naar Zegwaart ds. A. de Blois te Dirksland. CHR GEREF. KERK. Tweetal te Alphen a. d. Rijn de heer K. Bokhorst, cand. te Elburg en P. Zwier te Papendrecht. Beroepen te Maarssen H. Hoogendoorn te Bunschoten; Te Aalten A. Pontstein, cand, te Epe. B ALGEM. SYNODE DER NED.-HERV. KERK. Zesde zitting. Op verzoek van de Hervormde Kerk te Transvaal zal de Consul der Nederlanden te Pretoria de Algemeene Synode verte genwoordigen op den herinneringsdag van het 75-jarig bestaan van de Synode dier Kerk. De heer Graveraeyer heeft medegedeeld, dat hg aan het einde dezer week tot zgn leedwezen de Synode zal moeten verlaten, zcodat zgn secundus dr. J. S. C. Locher, pred. te Leiden a^. Maandag zal moeten optreden. Do heer Quast heeft voorgesteld, dat de Synode maatregelen zal beramen voor de herdenking van het tot stand komen der Unie van Utrecht en van den tweeden Riks dag te Spiers. Op voorstel van den president zal de Alg. Synodale Commissie worden uitgenoodigd deze maatregelen te nemen. De Direction Synodale de l'Union dea Eglises Protestantes Evangéliquee de Bel- gique heeft aan de Synode in overweging gegeven harerzijds naar een regeling te zoeken, waarbij voor predikanten, die eerst in Nederland en later in België hebben gediend, bij de toekenning van pensioen ook de jaren, welke zg vroeger he>tzg in Nederland of in België hebben doorgebracht als „dienstjaren" worden berekend. Daarvoor zou naar het oordeel der Alg. Synodale Commissie aan den Nederlandschen Minister van Financiën of aan het Depar tement van Buitenlandsche Zaken moetan werden gevraagd of zulk een regeling mo gelijk ware. Na bespreking van deze aangelegenheid behandelt de Synode ook een verzoek van de kerkeraden der Ned. Evang. Kerken van Brussel, Gent en Antwerpen om ala wettig erkende gemeenten het recht ta hebben op de ontvangst van Ned. Herv. attestatiën, ingeleverd in Nederland door personen, die tot de Union des Eglises of tot de Belgische Zendingskerk hebben be hoord in de lidmatenboeken der Ned. Herv. Gemeente behooren te worden ingeschreven. De Synode, na van verschillende andere punten in de Bijlagen kennis te hebben genomen, (welke later, na ingekomen rap port van de Commissie voor nieuwe wets- voorstellen, zullen worden behandeld), be spreekt het rapport van de Herv. Leger- predikanten betreffende hun arbeid. Het rapport getuigt van de opgewektheid, waar mede dit in dienst des Evangelies wordt verricht Maar er werken ook yerkeerds krachten en ook onzalige beginselen doen hun noodlottigen invloed gelden. Dit ia echter niet te wjjten aan den militairen dienst of aan de militaire bevelhebbers of leiders, zooals maar al te graag soms wordt gelasterd. Het zijn de geheel andere levens verhoudingen en het is het te geringe weer- draagbaar aanzetten, zich een weg tusschen de boomen banend en met den somberen, last tusschen hen in trokken Stevenege en de anderen weldra in optocht naar het po- litie-bureau in de stad. De agent, die naar de herberg „de Koningseik" was gezonden, wachtte hen daar al op. Zijn haastig inge* wonnen inlichtingen vatte hij in enkele korte woorden samen: „Samuel Thomson van naam kwam uit Darlington zei dat hij een plezier reisje maakte; meer weet men daar niet van hem Maar alsof hem achteraf iets inviel, liet hij er op volgen: „Ik heb intus schen toch nog wat meer gehoord: hij had erg vroeg ontbeten om ongeveer half acht, betaalde om acht uur zijn rekening en ver trok." „Dus: was hij gedurende vier uur vóór zijn iood in of nabij de stad," merkte de inspecteur op. „Laten wij nu eens onder-! zoeken, wat hij bij zich had." Stevenege bleef toekijken, terwijl de agen ten de kleeren van den doode doorzochten* Men vond geen brieven of papieren op hem, behalve een kwitantie voor een bedrag van acht shilling en zes pence, den prijs voor een nacht logies met ontbijt in den „Koningseik". In een der broekzakken zat een klein bedrag aan zilver, in den anderen een paar koper stukken. Verder bevatten de zakken enkel een goedkoop horloge met ketting, een zak mes. een stompje potlood en een ongemerkten zakdoek. Maar uit het horlogezakje van het vest haalde een der agenten een verfrommeld stukje gelig papier voor den dag, dat slechts aan één kant was bedrukt. Na het eens be keken te hebben, reikte hij het den inspec teur toe, die zoomin als hij begreep wat het kon zijn, en Stevenege wenkte om het mef hem te bekijken. (Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1928 | | pagina 9