69ste JAARGANG MAANDAG 23 JULI 1928 No. 20968 0FFIC1EELE KENNISGEVING STADSNIEUWS. Het voornaamste nieuws van heden. FEUILLETON. De verdwenen Noodmunten. LEIDSCH DAGBLAD OAQBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN. PRIJS DER ADVERTENTIEN 30 Cts. per regel voor advertentiên uit Leiden en plaatsen waar agentschappen van ons Blad gevestigd rijn. Voor alle andere advertentiên 35 Cts. per regel. Kleine Advertentiên uitsluitend bij vooruitbetaling Woensdags en Zaterdags 60 Cts. bij een maximum aantal woorden van 30. Incasso volgens postrechL Voor eventueele opzending van brieven 10 Cts. porto te betalen. Bewijsnummer 5 Cts. Bureau Noordeindsplein Telefoonnummers voor Directie en Administratie 2500 Redactie 1507. Postcheque- en Girodienst No. 57055 - Postbus No. 54 PRIJS DEZER COURANT: Voor Leiden per 3 maanden 2.35, per week ƒ0.18 Builen Leiden, waar agenten gevestigd zijn, per week „018 Franco per post 2.35 4- portokosten. Dit nummer bestaat uit TWEE Bladen EERSTE BLAD. HINDERWET. Burgemeester en Wethouders van Leiden brengen ter algemeene kennis, dat door hen vergunning is verleend aan de Coöperatieve Drukkerij „Luctor et Emergo" en rechtver krijgenden. tot het oprichten van een boek drukkerij in het perceel Nieuwsteeg No. 9, kadastraal bekend Gemeente Leiden. Sectie G No. 1010. AUG. L. REIMER1NGER, Weth. lo.-Burgemeester. VAN STRIJEN, Secretaris. Leiden, 23 Juli 1928. 3872 DROEVIG ONGEVAL IN HET RIJN- EN SCHIEKANAAL. Twee kinderen verdronken. Hedenmorgen omstreeks kwart over tienen zijn de bewoners fan Rijn- en Schiekade opgeschrikt door een noodlottig ongeval, dat, nadat men het bemerkt had, voltrokken was eer men het besefte. Twee jongens, de negenjarige J. Witte- man, van de Jan van Houtkade en de tien jarige W. van der Kwast, uit de Hoefstraat, waren in een kano aan het varen, toen zij door onbekende oorzaak plotseling te water geraakten en vrijwel op hetzelfde oogenblik naar de diepte verdwenen. Het verschrikkelijk gebeuren werd spoe dig door verschillende personen opgemerkt en eer andere omstanders beseften wat er gebeurd was, was de heer Joh. Pilanen, uit de Haarlemmerstraat, reeds te water om te pogen te redden wie te redden viel. Na een klein kwartier moest deze moedige zwemmer zijn pogingen evenwel wegens ver moeidheid staken, maar intusscben had ook de heer A. Tegelaar van de Sint Jacobs- gracht zich ontkleed en te water begeven cm herhaalde malen naar de slachtoffers, voor wh'e men reeds het ergste vreesde, te duiken. Hij mocht er in slagen de plaats aan te wijzen, waar de jongens lagen en met behulp van dreggen slaagde hij er later, samen met de brugwachters van de Haagbrug Turk en Post en den agent van politie Lekkeringa in de jeugdige drenkelingen op te halen. Zij werden respectievelijk binnengebracht in de woning van den heer dr. J. van Schmidt en de wasscherij van den heer G. Dekens, waar de doctoren van den E.H.D. Jacobi en Horst o.a. met behulp van het zuurstofapparaat der Lichtfabrieken geruimen tijd gepoogd hebben de levensgeesten der kinderen op te wekken. Alle pogingen bleken evenwel vergeefs en zoo kon men na ruim anderhalf uur slechts het droeve schouwspel zien, dat het wegvoeren der beide jcinderlijkjes bood. Het gebeurde, dat twee families zoo plot seling in diepen rouw hult, maakte ernstigen indruk op de velen, die de reddingspogingen hadden gadegeslagen. EEN ZESTIG-JARIG JUBILEUM. Heden herdacht de heer I. Wijnbeek het feit dat hij 60 jaar onafgebroken in betrek king was bij de firma Parmentier en Zonen, alhier. L WIJNBEEK. Hedenmorgen werd de jubilaris op het kantoor ontboden, waar hi] in warme be woordingen werd toegesproken door den oudsten firmant, die hem huldigde voor al les wat hij voor de firma in zoovele lange jaren heeft gedaan. Als bewijs van waar- decring werden hem een enveloppe met inhoud, een kist sigaren, een kaart, getui gende van het 60-jarig jubileum en bloemen overhandigd. Den verderen dag mocht de jubilaris in den huiselijken kring doorbrengen, waar hem van familie en bekenden nog vele blij ken van medeleven gewerden, w.o. nog vele bloemen en andere geschenken. DE HEER H. W. BLöTE HEEFT DE PRAKTIJK NEERGELEGD. Een alhier bekend arts, die aan de op leiding van een groot aantal medici in den lande een belangrijk aandeel heeft gehad, de heer H. W. Blöte, heeft gisteren, daartoe daartoe wegens gezondheidsreden genoopt, zijn practijk neergelegd. De heer Blote heeft 8 Februari 1S66 te Leiden geboren, bezocht de H.B.S. aldaar en werd in 1887 aan de Leidsche universi teit als student in de geneeskunde ingeschre ven. In 1890 deed hij het candidaatsexamen en werd direct daarop, namelijk den lsten October van dit jaar, aangesteld tot assistent in de physiologie bij prof. Einthoven, waar hem voornamelijk was opgedragen het geven var. practicus in de weefselleer. Met het geven van dit onderwijs is hij tot 1903 belast geweest, toen hij, die inmiddels, namelijk in 1897, tot arts was bevorderd, zich uitsluitend aan de particuliere practijk ging wijden. Hoe hoog zpn onderwijs onder de stu denten stond aangeschreven, kan blijken uit het verslag der medische faculteit der studenten, voorkomende in den almanak van het Leidsch Studenten Corps van 1892, waailn het volgende vermeld staat: „Als assistent voor de microscopische oefeningen trad de heer Blote op, die steeds met ijver zich van zijn taak kweet. Wij roemen in hem de wijze, waarop hij ons kort en duidelijk een overzicht gaf van hetgeen in do praeparaten te zien was, en de welwillend heid, waarmede hij ons ter zijde stond." En in den almanak van 1894 wordt hein wederom dank gebracht voor zijn uitmuntend onderwijs in de histologie. Behalve bij de studenten stond hij ook by prof. Einthoven hoog aangeschreven, in wiens onderzoekingen omtrent den capillair electrometer, de voorlooper van den snaar- galvanometer, hij een belangrijk aandeel heeft gehad. Den lsten November 1900 werd hij aange steld als stadsgeneesheer te Leiden en m 1906 werd hij bovendien benoemd tot schoolarts. Dat hij ook als stadsgeneesheer zeer in aanzien stond, bleek bij zijn 25-jarige ambtsvervulling als zoodanig, toen hij van het gemeentebestuur een zeer waardeerend schrijven mocht ontvangen. Tot het opgeven van zijn assistentschap in 1903 werd hij gedwongen wegens zijn drukke artspractijk, hoofdzakelijk uitge oefend in het Ziekenfonds tot Hulp der Menschheid. Dokter Blóte kan er op bogen, dat hij per jaar soms 2500 patiënten had; dat hij onder dezen zeer bemind was. kan blijken uit de verschillende bloemstukken, die' hem gisteren bij het neerleggen zijner practijk werden toegezonden. Ondanks zijn drukke practijk wist hij nog steeds tijd te vinden voor wetenschappe lijke onderzoekingen, wc'ike voornamelijk lagen op het gebied der tuberculose. Zijn pu blicaties daaromtrent verschenen voorname lijk in heCjte Leipzig uitkomend tijdschrift „Tuberkulose und Heilstattenwosen" en m het Medisch Weekblad en trokken zeer de aandacht, wat vooral het geval was met zijn publicatie over de erfelijke voorbeschiktheid voor tuberculose. Ook zijn verhandeling over de oorzaak van den ongunstigen invloed der zwangerschap op tuberkulose, in 1916 ver schenen in „Geburlshilfe und Gynaeko- logi" en later, in het Hollandsch. in het Maandschrift voor Verloskunde en Vrouwen ziekten en voor Kindergeneeskunde, mocht zich in een groole belangstelling verheugen. Zijn belangrijkste onderzoekingen betref fen de behandeling van longtering door de fontane'lle. Dit was een in onbruik geraakte geneeswijze, die hij op grond van de nieuwere inzichten op het gebied van de longlering voor het eerst weer in ons land heeft ingevoerd. Zijn eerste publicatic-i hier omtrent verscheen in 1913, dus lang voor dat prof. Bier in Duitschland er mede be gonnen was. Aan den heer Blöte komt dan ook de eer toe. de groole beteekenis van de fontanelle aan de vergetelheid le hebben ontrukt en met de verbeterde inzichten hieromtrent in eere te hebben hersteld In enkele andere zijner publicaties heeft hij verder aangetoond, dat het weerstands vermogen tegen tuberculose afhankelijk is van natuurlijke teeltkeus. Hierover heeft hij bovendien verschillende voordrachten ge houden in den Geneeskundigen Kring te Leiden en in het Natuurkundig Genootschap. Ten slotte zij nog vermeld, dat de heer Blöte sinds de instelling lid is geweest van het Burgerlijk Armbestuur te Leiden. JUBILEA AAN DE COOP. „VOORUIT" Dezer dagen zal het 25 jaar geleden zijn, dat de Coöperatieve „Vooruit" begon met brood te bakken voor haar leden en verbrui kers en de personeelleden N. v. d. Linden, II. J. Plantfeber en Jac. R. Baart, in dienst dienst traden der Coöperatieve „Vooruit". Zaterdag 28 Juli a.s. in de Concertzaal van het Volksgebouw onder leiding van een commissie, gevormd uit het bestuur en per soneel der Coöperatie, de herdenking van dit jubileum plaats hebben. WEER TWEE WERELDREIZIGERS. Hedenmorgen kregen we bezoek van twee wereldreizigers, J. Celie en J. Zanders, uit Heerlen, die in een Ion, om een wedden schap een loer rondom Europa maken, nadat zij vroeger reeds een tocht door Duitschland hadden gemaakt. 17 Juni zijn zij vertrokken uit Heerlen en Zaterdag zijn zij hier gearriveerd uit Am sterdam. Onder Noordwijk hebben zij oen strop gehad, doordat 's nachts plotseling brand uitbrak in hun ton, die tevens voor nachtverblijf dienst doet. Van binnen brandde deze vrijwel uit, hetgeen thans hier in Leiden wordt gerepareerd. Bij het hulpverleenen bij het blusschcn, vanuit een juist passeerende auto bekwam ook deze nog schade. Van hier gaan zij naar het Zuiden, naar België, Frankrijk, Spanje, Portugal om dan le gaan naar Zwitserland, Italië etc. 17 Juni 1933 moeten zij in Heerlen terug zijn, 'snachls 12 uur, willen zij hun wed denschap winnen. Door het verknopen van prentbriefkaarten moeten zij in hun onderhoud voorzien. Bij beschikking van den minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen is dr. N. B. Tenhaeff le 's-Gravenhage, tot we- deropzeggens toegelaten als privaat-docent in de faculteit der letteren en wijsbegeerte aan de Rijksuniversiteit alhier, om onder wijs te geven in de hulpwetenschappen der geschiedenis. Geslaagd voor het ,,Mercurius"-diploma voor boekhouden en a. v., afgenomen van wege de Federatie van Handels- en Kan toorbedienden, de heeren J. J. P. van Oijen en N. Znnderman, alhier. De dames M. II. A. Boon en C. A. J. van Weerden alhier slaagden te Rotterdam voor het examen nuttige handwerken. De heer B. G. A. M. Fleerkamp slaagde te Enschedé voor het examen breien ejj tri cotage. De heer S. van Nooten alhier behaalde bij de in de vorige week te Nijmegen gehou den internationale vierdaagsche afstands- marschen. uitgeschreven door den Neder- landschen Bond voor Lichamelijke Opvoe ding, in de afdceling voor burgers, die den leeftijd van 55 jaar bereikt hebben (-40 K.M. marcheeren per dag), het daarvoor gestelde bronzen Bondskruis. Ook onze stadgenoot C. J. Kromwijk, korporaal bij het 2e regt onbereden artil lerie. heeft met zijn ploeg het bronzen Bondskruis verworven. BINNENLAND. De heer H. W. Blöte heeft gisteren te Leiden zijn practijk als arts neergelegd. (Stadsnieuws, le Blad). Ernstig ongelnk in het Rijn- en Schie- kanaal te Leiden. (Stadsnieuws le Blad). De uitreiking der Harmon-trophee aan luitenant Koppen. (Binnenland, 2e Blad). Aankomst der „Insulinde te Rotterdam; is roodvonkbesmetting de oorzaak der ziekte gevallen (Binnenland, 2e Blad). Te Haarlem is een arbeider door een machine gegrepen en gedood. (Gemengd, le Blad). BUITENLAND. Besprekingen van Stresemann te Karlsbad (Buitenl., le Blad). Weer een vergeefsche revolutiepoging in Portugal. (Buitenl., le Blad). Cook lijdt een nederlaag op het Engelsche mijnwerkerscongres. (Buitenl., le Blad. Weer een Oceaanvlncht via de Azoren be gonnen. (Buitenl., le Blad). Op verzoek van belangstellenden is be sloten de Havermantentoonslelling in het Museum de Lakenhal deze week opem to stellen voor 25 ct. inplaats van 50 ct. Zondag zal de tentoonstelling onherroepe lijk gesloten worden. N. uit Voorscholen heeft gisteravond toen hij niet geheel nuchter was waar schijnlijk, nabij de Ilaagsche Schouw een groole ruit van een wagen van de H. T. M. stuk geslagen. Hij verwondde zich nogal ernstig en begaf zich naar het Acad. Zie kenhuis om zijn wonden te laten behan delen. De koopman A. G. in de Bilitonstraat heeft bij de politie aangifte gedaan dat gisteravond omstreeks 10 uur te zijnen nadeele uit een houten kist een bedrag van f. 30 is ontvreemd. Vermoedelijk heeft men zich met een valschen sleutel toegang tot de woning verschaft In de Stedelijke Werkinrichting waren opgenomen: Volwassen Datum pers. Kinderen Totaal 16 Juli 28 1 29 17 Juli 30 2 32 18 .Tul i 30 2 32 19 Juli 29 2 31 20 Juli 31 2 33 21 Juli 28 2 30 Totaal 176 11 187 Door J S. FLETCHER. Geautoriseerde vertaling uil 't Engelsch door Mr. G. KELLER. 2) „Misschien geen duizend-en-één, maaT zeker wel hdnderd-en-één, antwoordde Stevenege droogweg. „Maar laat ik u zeg gen, dat ik er nu een voor mijn eigen genoe gen wil maken. Trouwens op dit oogenblik is, voorzoover ik kan zien, niemand anders er mede bezig, nietwaar?" Het meisje schudde het hoofd, terwijl zij haar blikken liet gaan over het plateau, waarop zij stonden. Er kwam een peinzende uitdrukking in haar oogen. „Neen moe9t zij aarzelend erken nen. „U heeft van morgen het rijk alleen gehad. Maar ik heb soms wel een half do zijn schilders tegelijk bezig gezien om dit landschap te schilderen. Intusschen ver moed ik dat ieder denkt, dat hij het beter kan dan de anderen, nietwaar?" „Niet wat mij betreft." verklaarde Steve nege. „Ik ben een zeer bescheiden mensch mijn eenige streven is een schilderij te maken, dat mij behaagt. Als ik dit af heb, zal ik een minder in trek zijnd hoekje op zoeken. Misschien kan u me wel een vin gerwijzing geven? Wat is er in Alandsdale te zien?" „In Alansdale 1" riep zij uit. Oneindig veel moois! Oude huizen, in puin gevallen kloosters, eigenaardige, oude bruggen, dor pen, die geheel afgezonderd van de wereld fcggeo, bosechen, rotsen, beeken, o, allerlei schilderachtigs. Er zijn plekjes daarginds in de zijdalen, waar nooit iemand komt tenminste geen vreemdelingen. Alansdale is ten minste wat zijn verder verwijderde gedeelten betreft, onbekend bij de men- schen." „Dat is juist iets voor mij!" merkte Ste venege met voldoening op. „Over een paar dagen ga ik daar eens polshoogte nemen. U woont zeker hier in de buurt?" Het meisje wees met een knikje naar een punt verder op in het dal, waar de dichte bosschen een soort van gewelf vormden. „Daarachter", verklaarde zij. Natuurlijk ken ik elk plekje in de omgeving. En er zijn, geloof ik, misschien wel goede hoekj'es om t-e schilderen, die bij kunstenaars niet in den smaak vallen. Er is onder meer een kijkje achter dit bosch, aan onze rechter hand, dat ik graag geschilderd zou wille*i zien, een prachtig stukje natuur. Maar nie mand heeft het tot nog toe geschilderd, geteekend of zelfs maar gefotografeerd!" „O, dat moet u me wijzen!" riep Steve nege. „Als het werkelijk zoo mooi is als u zegt, zal ik het schilderen en dan zal ik voor u een copie er van maken. U kunt er op rekenen Op de door de zon gebruinde wangen van het meisje teekende zich een kleurtje van plezier af. Stevenege kon dat duidelijk opmerken. „O, dat zou ik vreeselijk aardig vmden", zei zij. „Ik kan heel goed zien, dat u CL.-ir deren kunt en u is bepaald een bekend artist De meeste mensuien. die hier ko men schilderen, moeten wel liefhebbers zijn, erge liefhebbers, als ik zie, hoe zij de boomen en het gras schilderen, onmo gelijk groen en geel!' Stevenege wilde juist betoogen, dat er liefhebbers en liefhebbers zijn, en vcrkla- ren, dat hij zelf niets meer was dan een aan de kunst toegewijd liefhebber, toen zij zich plotseling omkeerde bij het ge luid van naderende voetstappen. Ook Ste venege draaide zich om en zag op eenigen afstand een wonderlijk persoon, van den kant van de rivier op hen afkomen. Hij wist eerst niet, of het een knaap dan wel een jongmensch was. Maar toen hij dich terbij kwam zag hij, dat het een jong mensch van blijkbaar twintig jaar was, die uit een of andere gril er plezier in had zich te kleeden als een knaap van twaalf jaar: korte broek, omgeslagen boord en een sportpet en het had er den schijn van, als of hij die kleedij al jaren lang droeg en deze met hem gegroeid was. Maar vlak bij I viel het nog sterker op, hoe de kleedij niet paste bij het gelaat. Het was een zonder ling, schichtig, in zeker opzicht met een zelfs oud gezicht, verschrompeld, gerim peld en ongeschoren. Blijkbaar een excentriek aangelegd jong mensch en als detective merkte Stevenege dadelijk een paar bijzonderheden op, die een minder scherp blikkend, minder geoefend mensch zeker niet zoo gauw in het oog zouden zijn gevallen. Hij zag vooreerst, cat de onbekende lange, smalle goedgevormde vingers had, vervolgens, dat deze aan de toppen donkergeel waren getint tengevolge van het voortdurend hanteeren van siga retten. Wijders /iel zijn oog op een met inkt bevlekten zakdoek, die uit een der zakken van het bespottelijk korte jasje kwam kijken, terwijl in den anderen zak een zak boekje was gestoken met een elastiekje er j om heen, waartusschen een vulpenhouder was geklemd. Hij constateerde verder, dat do opslag van de rechtermouw erg ver sleten en gerafeld was, en dat al dezo bijzonderheden, evenals uit' het algemeen voorkomen van het wonderlijk uitziende jongmensch, zijn verwarde haardos en zpn ongewoon glinsterende oogen, leidde hij af, dat hij een dichter voor zich had, die een zwak had voor tabak, toegediend bg kleine, maar onafgebroken op elkaar volgende hoe veelheden. Met de oogen voortdurend op Stevenege en zijn ezel gevestigd, behalve dat hij een ondeelbaar oogenblik naar het meisje keek en haar een bijna onmerkbaar knikje gaf, kwam hij nader en plaatste zich zwijgend en ongenood achter den detective om zijn werk te bezichtigen. Stevenege nam verder geen notitie van hem, hij was gewend, dat allerlei menschen, van kinderen van twee jaar tot grootvaders van tachtig jaar toe, naar hem keken. Meer dan een minuut ble ven alle drie zwijgen. Toen verbrak het meisje de stilte, zeggend: „Goede morgen, Oswaldl" De jonge man liet een geluid hooren, dat half gebrom half gemompel was en een eindje op zijde schuivend, zoodat hij binnen het gezichtsveld van Stevenege's rechteroog kwam knikte hij eerst eens paar de schil derij, vervolgens naar Stevenege. „Schilder van beroep?" vroeg hij laco niek. Stevenege draaide zich om op zijn stoel en keek naar de wonderlijke gestalte naast hem. Maar de jongeman, die peinzend kauw de op het vochtige mondstuk van een siga ret tusschen zijn lippen, had even weinig aandacht voor zijn vragenden blik als wan neer een kat of een hond hem had aange keken. Hij bleef kalm en met blijkbare waardeering de schilderij bestudeeren. „Neenl" antwoordde Stevenege, opzette lijk kortaf, „enkel liefhebber." „Onzin!" hernam de ander. „Als u dat werkelijk is, deed u goed daarin verande ring te brengen! Er ligt te veel „ik-weet- alles-van-het-vak af" in, waarde heerl" Stevenege deed een spottend lachtje hoo ren. „Misschien heb ik wel de eer een criticus van beroep voor me te zien," opperde hij op vragenden toon. „In dat geval...." „Alweer onzin 1" viel de ander hem in de reden. „Ik ben intusschen wel thuis in de kunst. Kritiek, alle kritiek kan voor mijn part naar den drommel loopen. Wat zijn critici? Kerels die zelf niet kunnen maken wat zij beoordeelen! Men kan intusschen toch wel een kunstwerk begrijpen en waar- deeren zonder het te critiseeren! Ik ten minste wel! Ik weet wat er zit in schilder kunst. muziek en eiken andere kunst Ik bezit daarvoor over een onfeilbaren smaak!" Stevenege keerde zich lot het meisje, keek haar vragend aan en 9chudde het hoofd. „Dat gaal mii te hoog!" prevelde hij. „Mijnheer Cleverley is een dichter," merkte het meisje bij wijze van toelich ting op. „Zoo!" zei Stevenege quasi-nederig. „Dat verklaart veel. Uw dichterlijke gaven, waar de heer. stellen u dus in staat om ten volle het goede in andere kunstinrichtingen te waardeeren? Heb ik dat goed begrepen?" (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1928 | | pagina 1