69ste Jaargang
LEIDSCH DAGBLAD, Maandag 16 Juli 1928
Tweede Blad
No. 20962
BINNENLAND.
DE BEGRAFENIS VAN WIJLEN
Mr. Dr. WYTEMA,
Zeer groote belangstelling in
de Maasstad.
Zaterdagmiddag heeft onder zeer groote
belangstelling van de zijde der Rotterdam-
eche burgerij de teraardebestelling plaats
gehad van het stoffelijk overschot van
Rotterdam's eersten burger, burgemeester
Wytema.
Voor het sterfhuis aan den Westzeedijk
hadden zich zeer vele belangstellenden te
zamen geschaard, toen het stoffelijk om
hulsel werd uitgedragen. In de volgrijluigen
namen achtereenvolgens plaats de verte
genwoordigers van H. M. de Koningin, C.
W. Baron Sweerts de Landas Wyborgh,
de vertegenwoordiger van Z. K. H. den
Prins, luitenant ter zee lste klasse J. W.
.Termijtelen, de echtgenoote van den over
ledene, diens kinderen en de verdere fa
milieleden, de Commissaris der Koningin
in Zuid-Holland, jhr. mr. dr. H. A. van
Karnebeek. de waarnemend burgemeester
mr. A. de Jong, de wethouders, de gemeen
te-secretaris, mr. M. C. Suringh, directeur
van het gasbedrijf, al9 oudste hoofd in ge
meentedienst, de waarnemend hoofdcom
missaris van politie D. A. Caspers, de ge
meente-ontvanger P. C. v. <L Have en mr.
A. Th. Pfeiffer, chef van het kabinet van
den burgemeester.
Nadat een achttien kransen op een
bloem wagen waren geladen, en aan de
lijkkoets een krans was gehecht van de fa
milie en een van de gemeente Haarlem,
vertrok de stoet, terwijl de dichte hagen
van hen. die hier den doode de laatste eer
bewezen, eerbiedig het hoofd ontblootten.
Langs den weg, dien de stoet nam, stond
het publiek in dichte rijen.
Op den Coolsingel werd voor het Stad
huis halt gehouden.
Op het bordes hadden zich nagenoeg alle
gemeenteraadsleden opgesteld. Hier werd
namens hel gemeentebestuur een krans aan
den lijkwagen gehangen. De raadsleden
sloten zich vervolgens in de volgrijtuigen
bij den stoet die thans uit niet minder dan
23 rijtuigen bestond, aan.
Op den weg naar de begraafplaats was
eveneens de belangstelling overstelpend.
Even voor de stoet de begraafplaats be
reikte, bracht de Bond van Vrijwillige
Brandweervereenigingen met de omfloerste
vaandels der aangesloten vereenigingen een
stille hulde.
Op het kerkhof zelf waren slechts een
jjeperkl aantal belangstellenden toegelaten
Ofider hem waren de ambtsgenoolen van
de omliggende gemeenten, terwijl ook de
gemeentebesturen van Haarlem en Dor
drecht, waar mr. Wytema vroeger was
werkzaam geweest, vertegenwoordigd wa
ren. Voorts waren er de hoofden der ver
schillende gemeentebedrijven, en vele amb
tenaren der secretarie, vertegenwoordigers
van de Kamers van Koophandel, vele con
suls, leden van de Rechterlijke macht, de
burgemeesters van Den Haag en Alkmaar,
vooraanstaanden op het gebied van handel
en geestelijk leven, uit onderwijskringen, en
uit de kringen van wetenschap.
Nadt de kist in de groeve was neergelaten
heeft de waarnemend burgemeester, mr. A.
de Jong, het woord gevoerd. Hij herinnerde
er aan, dat reeds in de eerste zitting van
den gemeenteraad, de ontslapene is her
dacht en hier staan wij nu aan zijn graf.
Spr. ziet niet voorbij den prachtigen zonne
schijn, die er is. maar toch is het hier het
oord van den koning der verschrikking.
Hier is de plaats, waar lichaam en ziel
gescheiden worden, hier worden de familie
betrekkingen vaneen gescheurd; hier komt
een einde aan de vriendschapsbetrekkingen.
Hier moet men prijsgeven alles wat men
op deze wereld aan waarde bezit. Zoo is
het ook met onzen burgemeester. Spr. her
innerde er aan, dat het ziekbed vele maan
den heeft geduurd. Ten slotte is ook voor
den ontslapene bewaarheid geworden, dat
men de laatste schrede alléén doet. Wij
weten niet, wat er in zijn ziel is omgegaan.
Het verheugt spr., dat de belangstelling
zoo groot is. niet alleen uit Rotterdam, ook
vertegenwoordigers uit Dordrecht en Haar
lem hadden willen spreken. Spr. meent, dat
wij den overledene grooten dank verschul
digd zijn voor de toewijding aan de publieke
zaak Elke begrafenis moet ons iets leeren,
maar hier kunnen wij ook iets leeren van
den ontslapene zelf. Hij had een liefde voor
Rotterdam, hecht en sterk, en, zei spreker,
laten wij, raadsleden, zijn roepstem ver
staan, en iets meenemen van de liefde, die
hij voor Rotterdam gevoelde, dan zullen de
raadsleden, hoe verschillend ook in politiek
inzicht, steeds op den voorgrond stellen de
eendrachtige liefde voor de stad, wier be
langen aan hun zorg is toevertrouwd. Daar
door zullen wij zijn nagedachtenis op de
meest sympathieke wijze eeren.
Ds J. C. H Schol ten had het getroffen,
dat in de beschouwingen, die de bladeD aan
den overledene hebben gewijd getuigd werd
dat hij voor alles mensch was. Hij wa9,
zeide spr., de mensch, die naar boven ziet,
die niet onderging in de materie, maar die
gedragen werd door de eeuwigheidsgedach
te Hij was een man van diep religieuze
gevoelens; diep in zijn ziel leefde God als
het allerhoogste Spr dankt God, dat hij
een mensch beeft gegeven in het rumoer
der stad, die meegeleefd heeft, mee gelachen
en meegeweend. Spr. wees op het voorrecht
zulk een man, zulk een vader te hebben
gehad. De Heer heeft gegeven, God heeCt
genomen. De nabestaanden, die zooveel in
hem verliezen, zullen nu moeten leeren
fluisteren: De naam des Heeren is geloofd.
Wie dat kan zeggen, dankt zijn Heer tol in
den dood.
„Rust mijn ziel, uw God is Koning," al
dus eindigde spreker.
De oudste zoon heeft in de allereerste
plaats den vertegenwoordigers van het Ko
ninklijk Huis verzocht den meest eerbiedi
gen dank te willen overbrengen aan H. M.
de Koningin en aan Z. K. H. den Prins.
Het blijkt welk een magistraat de gemeente,
welk een man zijn moeder, welk een vader
zijn kinderen, welk een vriend zijn vrien
den hebben verloren. Hij dankte allen voor
de aan den doode bewezen eer.
Daarop verlieten de talrijke belangstel
lenden diep geroerd den doodenakker.
DEMOCRATISCHE PARTIJ.
Algemeene vergadering
te Arnhem.
In Musis Sacrum te Arnhem heeft de De
mocratische partij vergadert onder leiding
van prof. Heeres, die een breedvoerige
openingsrede hield.
Het jaarverslag van de algemeene secre
taresse werd goedgekeurd, evenals het fi
nancieel verslag van de penningmeesteresse
Tot leden van het hoofdbestuur werden,
gekozen mevr BruineVan Dorp te En
schedé, mevr. SchwierRutters, te Amster
dam, de heer A. van Gent, te Waalwijk,
mevr. A. DortlandSillevis te 's-Graven-
hage, de heer G. S. Faber te Slijk—Ewijk
en de heer G. H. H. Wychgel te Arnhem.
Mevr. A. Dordland— Sillevis werd met
bijna algemeene stemmen tot algemeen
secretaresse gekozen.
Verschillende punten van de agenda wer
den in huishoudelijke vergadering behan
deld
In de openbare vergadering werd aange
nomen een voorstel-Den Haag om te stre
ven naar een spoedige regeling der tegen
strijdige belangen met België. Bij de her
denking van de honderdjarige onafhanke
lijkheid van den Belgischen -Staat (1930)
worde openlijk getuigd van den «ensch
van het Nederlandsche Volk naar goede na
buurschap.
Dit punt zaJ in het verkiezingsprogram
ma worden opgenomen.
Door den heer mr W. H. A. Elink
Schuurman was een voorstel ingediend om
bij par. 2 van het Partijprogram op te
nemen
De Dem. partij acht het dringeod nood
zakelijk, dat de beide juristen, van ver
schillende landen belast worden met het
uitwerken van een stel regelen van inter
nationaal recht volkenrecht) en wel,
met algeheele terzijdelating van het oor
logsrecht van die regelen, welke voorzie
ning treffen voor de belangrijke onder
werpen, welke bij tegenstrijdige belangen
tot geschillen leidenopdat aldus aan de
betrekkingen tussohen de volkeren een
grondslag gegeven worde, welko zonder
sancties, door een internationaal Gerechts
hof bij zijn rechtspraak voortaan kan wor
den toegepast. De Nederlandsche Regee
ring doe aan den Volkenbond het voorstel
daartoe en verlange urgent-verklaring.
Dit vorstel werd aangenomen, doch de
formuleering van het artikel aan het hoofd
bestuur overgelaten.
Aangenomen werd een voorstel-Den Haag
om bij par. 3 op te nemen:
In de dienstplichtwet 1922 behoort een
bepaling ingevoegd te worden, waardoor
het mogelijk gemaakt wordt, dat geen mi
litaire dienstplicht opgelegd wordt aan de
zoons van ouders, die gewetensbezwaren
hebben tegen den militairen dienst.
NEDERLANDSCH VERBOND VAN
ZIEKENKASSEN.
Algemeene vergadering.
Zaterdag is te Utrecht de algemeene ver
gadering gehouden van het Nederlandsch
Verbond van Ziekenkassen.
De voorzitter, de heer H. Neuteboom,
wees in zijn openingswoord op de tot
6tand gekomen reorganisatie van het Ver
bond, dat nu is geworden een organisatie
van aaneengesloten kassen.
Het jaarverslag van den secretaris ge
waagde van veel aTbeid in het afgeloopeP
jaar, in het bijzonder op het gebied van
het ontwerp-Ziektewet. Het aantal bij de
kassen van het Verbond aangesloten leden
bleef ongeveer gelijk; in totaal 47.500. De
totale inkomsten der kassen bedroegen
f.677.519, d.i. per lid f. 15.15, de totale uit-
gaven f. 634.391, d.i. per lid f. 14.18. Het
bezit bedraagt f. 792.443 en het batig saldo
f. 43.128. Het bleek, dat zelfs in dit on
gunstige jaar geen enkele kas bij goed
doorgevoerde herverzekering veriies be
hoefde te lijden. Gemeld werden 14.870
ziektegevallen tegen 13.964 v. j. Uitbetaald
zijn 286.156 ziektedagen Het Sanatorium
fonds (batig saldo ongeveer f. 4000) bleef
zich bevredigend ontwikkelen. Het blad
„Zelfbeheer" gaf redenen tot groote te
vredenheid.
De verslagen werden goedgekeurd.
De heer J. F. Kuyer werd ala lid van bet
dagelijkscb bestuur herkozen.
De bijdrage der kassen werd voor 1929
weder vastgesteld op 7 oent voor bet N«
V.Z., op ten minste 5 cent voor do provin
cie en op 5 cent voor bet provanoiaal re
servefonds.
De vergadering keurde goed de aanslui
ting bij bet Internationaal Verbond van
Ziekenkassen; de voorzitter werd als afge
vaardigde aangewezen.
DE ZIEKTEGEVALLEN AAN BOORD DER
„INSULINDE".
De heer Albarda heeft aan de Minister*
van Waterstaat en van Koloniën de volgen
de vragen gesteld;
1. Hebben de Ministers een onderzoek in
gesteld naar de waarheid der berichten, dat
reeds op de heenreis van de In9ulinde aan
boord van dat vaartuig van den Rotterdam-
schen Lloyd zich een dertigtal gevallen van
een vermoedelijk besmettelijke keelziekte
hebben voorgedaan, en zijn zij bereid de
uitkomsten van dat onderzoek mede te
deelen?
2. Zijn de Ministers van oordeel, dat,
alvorens met de Insulinde de terugreis naar;
Nederland werd ondernomen, de noodige
maatregelen zijn getroffen om dat schip te
ontsmetten? Zoo ja, hoe is het dan te ver
klaren, dat op de terugreis zich opnieuw een
aantal gevallen van besmettelijke ziekte
hebben voorgedaan, waarbij eenige met
doodelijken afloop?
3. Zijn de bevoegde autoriteiten in Neder-
landsch-Indië behoorlijk in kennis gesteld
met het feit, dat zich aan boord van de In
sulinde een aantal verontrustende ziekte*
gevallen hadden voorgedaan? Zoo neen,
wie is dan in gebreke gebleven van de noo
dige mededeelingen te doen? Zoo ja, welke
maatregelen hebben dan die autoriteiten
genomen om voor de passagiers, die met dat
schip de reis naar Europa wilden onderne
men, gevaar van besmetting zwveel moge
lijk te voorkomen?
4. Moest uit het gebeurde worden afge
leid, dat het toezicht van Regeeringswege
onvoldoende is geweest, of dat de wettelijke
voorschriften niet toereikend zijn om in
zulke gevallen de noodige voorschriften in
het belang der gezondheid te geven?
6. Indien de vierde vraag bevestigend
wordt beantwoord, welke maatregelen den
ken de Ministère dan te nemen, om in de
toekomst dergelijke gebeurtenissen zooveel
mogelijk te voorkomen?
CENTRALE BOND VAN NEDERL.
VERBRUIKSCOÖPERATIES.
In de vergadering van dezen bond Is het
jaarverslag goedgekeurd evenals de reke
ning en verantwoording «ver 1927 en de
balans per 81 Dec. 1827,
ZATERDAGMIDDAG had te Rotterdam de ter aardebestelling plaats van het stoffelijk VRIJDAGMIDDAG heeft in de Staatsmijn Hendrik te Brunssum een ernstig ongeval
overschot van Burgemeester Wytema. Overzicht terwijl de stoet het Raadhuis op den plaats gehad, waarbij verschillende dooden en gewonden vielen. Een kijkje op het
Coolsingel passeert voorplein van de mijn na het ongeluk.
NA DE MIJNRAMP TE BRUNSSUM. Hoe de arme mijn
werkersbevolking op bescheiden wijze haar omgekomen
kameraden eert door 't halfstok uitstekttn van „vlaggen".
GISTERMIDDAG is de bekende „Dikke Molen" tus-
schen Amsterdam en Halfweg een prooi der vlam
men geworden. Het brandend gevaarte.
DE BELGISCHE „GRAND PRIX DE ROME"
VOOR BEELDHOUWWERK werd veroverd
door Pierre Honoré voor zijn beeld, voor
stellende „St Franciscus".