HOLLANDsch-ZWITSERSCHE IOcts reepen 20°/ zwaarder DE SOCIALE VERZEKERINGSWETTEN. o GEWICHT. voor <J/ï stut be/lotfc C/obus n/ets ie beta/en HET MYSTERIE VAN BELVOIR-MANSIONS. 69sle Jaargang LEIDSCH DAGBLAD, Woensdag 11 Juli 1928 Derde Blad No. 20958 RECHTZAKEN. FEUILLETON. Vereenvoudiging en bezuiniging bij de uitvoering. Het rapport der bezuinigingscomraissie. Bij beschikking van den toenmaligen Mi nister ran Arbeid, H. en N., d.d. 22 Febr. 1926, werd een commissie van deskundigen ingesteld, aan weike commissie de opdracht werd verstrekt gegevens te verzamelen, die zullen kunnen strekken om na te gaan, of, betzfj binnen het kader der tegenwoordige sociale verzekeringswetten, hetzij door een wijziging daarvan, blijvende binnen de gren zen eener novelle, vereenvoudiging en oaaidoor bezuiniging in de thans geldende wjjze van uitvoering van de beginselen dier weiten verkregen kan worden. Als voorzitter van de commissie wera aangewezen de heer H. A. van IJsselsteyn, oud-Minister van Landbouw, Nijverheid en Hand ei- Het rapport is thans verschenen. De commissie heeft rich beperkt tot die voorstellen, welke naar haar gevoelen tot bezuiniging kunnen leiden. De sociale verzekeringstaak van de Over heidsorganen, Raad van Arbeid, Verzeke ringsraad en Rijksverzekeringsbank, omdat op dit oogenblik de uitvoering van twee Ongevallenwetten, van de Invaliditeitswet en van de Ouderdomswet 1919. Wat de uitvoering der Invaliditeitswet betreft, hebben de Raden van Arbeid inzake hel vaststellen van den verzekeringspiicht en het zorgdragen voor de rentekaart en de premie-vordering, belangrijke zelfstandige bevoegdheden, doch, naar de meening der commissie, is ook voor de uitoefening der bevoegdheden niet nood:g een orgaan van de samenstelling van een Raad van Arbeid. Hetzelfde geldt voor de voorbereiding van beslissingen, die do Rijksverzekeringsbank moet nemen inzake het toekennen van in- validiteitsrenten en bet geven van genees kundige behandeling. Zonder bezwaar kunnen de werkzaamheden, die uit de uitvoering der invaliditeitswet voortvloeden, voor zoo ver deze plaatselijk moeten geschieden, wor den opgedragen a3n een orgaan van be scheidener omvang dan de tegenwoordige Raad van Arbeid. Zoowel ten aanzien van de beslissing em, die de Raad van Arbeid zelfstandig neeent, als ten aanzien van de voorbereidende werk zaamheden, die de Raad verricht ten behoove der Rijksverzekeringsbank, zijn tot in bij zonderheden uitgewerkte wettelijke voor- senriiten gegeven, welke weinig of geen ruimte laten voor zelfwerkzaamheid. Dit geldt in het algemeen ook voor de uitvoering der Ouderdomswet 1919 en de beide Ongevallenwetten. Naar de meening tan de meerderheid der commissie zijn dan ook de Raden van 'Arbeid vrijwel zuiver administratieve Regeeringsorganen geworden die in geen enkel opricht, wat hun practisch beleid aangaat, met een gemeentebestuur kunnen worden vergeleken. Haars inziens is de organische, admini stratieve en financieele verhouding tusschen kaden van Arbeid en Rijksverzekeringsbank niet bevorderlijk voor een sobere en econo mische werkwijze en moet zij er onvermij delijk toe leiden, dat een omslachtige en dubbele methode van werken ontstaat Uit een bezuinigingsoogpunt moet, naar de meening van de meerderheid der com missie geheel gebroken worden met het bestaande stelsel, zoover daarbij de arbeids- organen zijn betrokken. Uitgegaan moet werden van de gedachte, dat de wettaljjice ongevallenverzekering en de invaliditeits verzekering en de vrijwillige ouderdoms- verzekering, ieder op zich zelf beschouwd, één organisch geheel vormen, dat centraal geleid moet worden en voor decentralisatie slechts in aanmerking komt, maar dan ook zoo ruim mogelijk, voor zoover zulks ten goede komt aan een doeltreffende uitvoering der verzekering. De centrale dagelijksche leiding worde opgedragen aan een centraal orgaan met éénhoofdige leiding, door de Kroon te be noemen. Boven het ambtelijk bestuur van het cen traal orgaan zal behooren ie staan een Raad van Toezicht, waarin zitting hebben door de Kroon te benoemen vertegenwoordigers van werkgevers en werklieden naar het pariteitsbeginsel uit voordrachten van werk gevers- en werkliedenverenigingen, onder leiding van een door de Kroon benoemden voorzitter, waarvan bepaalde wettelijke be voegdheden zijn gegeven. De Commissie heeft zich veel moeite ge geven om een stelsel te vinden, dal tot eenige belangrijke bezuiniging bij de uit voering der Invaliditeitswet zou kunnen leiden. Bij het nader onder de oogen zien van zulk een stelsel, bleek hel haar echter op de meest overtuigende wijze, dat dit niet zou kunnen worden ingevoerd zonder ingrij pende wetswijziging, die, hoe ruim men ook het begrip van een novelle opvatten moge, in dit geval heel zeker niet als zoodanig zou kunnen worden aangemerkt Tot haar leedwezen is het der Commissie dan ook niet mogelijk voorstellen te doen, die bij handhaving van hel huidige stelsel tot een belangrijke bezuiniging bij de uit voering der Invaliditeitswet zouden kunnen leiden. Inluaschen is bij de Commissie de vraag gerezen, of in het aantal bescheiden, die op dit oogenblik bij de Raden van Ar beid en de Rijksverzekeringsbank in betrek king tot de Invaliditeitswet worden opge- msakt, geen vereenvoudiging ware Ie ver krijgen. Verschillende bescheiden kunnen bij de inschrijving enz. van adspirant-ver- zekerden achterwege worden gelaten. Wat het renleboekje betreft, dit zou kun nen vervallen. De gegevens omtrent den eland zijner verzekering kunnen den ver zekerde worden verstrekt door mededeeiing van het aantal premiên, waarvan de beta ling bewezen is door de zegels op een buiten gebruik gestelde rentekaart. Naar het oordeel der Commissie is voorts vereenvoudiging in de renteberekening mo gelijk. De artikelen 74 en 75 der Invalidi teitswet dwingen lot het maken van een splitsing tusschen de op een rentekaart ge plakte zegel, al naar gelang de premie is betaald, over renteweken voor of na de week, waarin het 16de levensjaar is ver vuld. Deze regeling is omslachtig en kan zonder gevaar voor de rechten der verzeker den worden vereenvoudigd. Het ie aan de Commissie bekend gewor den dat het bestuur der R. V. B. inmiddels bereids een daartoe strekkend voorstel van den Minister van Arbeid, Handel en Nijver heid heeft gedaan, en dat van dit voorstel door dien Minister gevolg zal worden gege ven. Het niet nakomen van de verplichtingen door werkgevers en arbeiders is mede een van de oorzaken der hooge administratie kosten. Van de plm. 2 millioen in omloop zijnde rentekaarten worden er slechts plm. 40 pet. vóór of op den vervaldag ingezonden- Voor de overige 60 pet. moeten dus extra kosten worden gemaakt. Waarschuwingen en aanmaningen moe ten worden gezonden en ten slotte is het noodig, dat nog een groot deel der niet inge leverde kaarten door de ambtenaren in den buitendienst wordt opgespoord. Verder moet per jaar circa 2 millioen gul den van verschuldigde premie bij de werk gevers worden nagevorderd. Door eenige le den der Commissie werd becijferd, dat een vierde deel van de administratiekosten, welke de Raden van Arbeid voor de uitvoe ring der I. W. maken, door de in hun plicht nalatige werkgevers en arbeiders wordt ver oorzaakt. De Commissie acht het logisch, dat deze kosten door de nalaligen zelf en niet door het Invaliditeitsfonds worden gedragen. Dit zou kunnen geschieden door de in te stellen navorderingen met zekeren opslag, b.v. 10 pet. te verhoogen, terwijl de arbei der, die in gebreke blijtt zijn rentekaart in te leveren, een boete te betalen zou krijgen van b.v. f. 0.25 tot f. 1.50, al naar gelang van het verzuim. Ben zoodanige regeling zoude bovendien allicht een goede preventieve werking bezit ten, zoodat het aantal gepleegde verzuimen zou verminderen. In dit verband acht de meerderheid der 3144 RECLAME. commissie het voor een goede naleving der LW. bevorderlijk, indien in de wet werd bepaald, dat de rentekaart van den arbeider, zoolang het dienstverband duurt, zioh bij den werkgever moet bevinden. De werkgever zou dan verantwoordelijk worden gesteld vcor het inzenden der rentekaart aan den Raad van Arbeid, tenzij hij deze tegen ontvangstbewijs aan dan arbeider heeft ter hand gesteld. Uitbreiding der mechanisatie van de administratie zal, naar het oordeel der commissie, voorts tot bezuiniging leiden, mits daarmede gepaard gaat inkrimping van het aantal Kaden van Arbeid of plaatselijke afdeelingen van het centraal orgaan. Tenslotte zal ook hier, evenals bij de ongevallenverzekering, tot bezuiniging lei den do vereenvoudiging in het geheel der openbare uitvoeringsorganen, zooals de commissie voorstelt. De bezuinigingscommissie kan zich met de meening van de meerderheid der commissie van deskundigen vereenigen. Zij zou intusschen gaarne nog een voort gezet onderzoek wenschen naar de mogelijk heid tot besparing op de administratiekosten. In bet bijzonder ware na te gaan ol niet de uniformiteit der uitvoeringsvoorschriftjn voor alle verzekerden aan een zuinige ad- administratie in den weg staat en of een differentiatie van eenvoudiger ol beter aan gepaste voorschriften van uitvoering voor verschillende categorieën van vorze- kerden niet tot belangrijke bezuinigingen zou leiden. Als voorbeeld ware te denken aan de verzekering van huisbedienden, dienst boden of van bedienden van administratie kantoren, in tegenstelling tot de verzekering in grootindustrieën. HET AUTO-ONGELUK BIJ LEIDERDORP. Behandeling vooi de Haagsche Rechtbank. Veertien dagen pevangenisstrai geëischL Gistermorgen heaft voor de Haagsche rechtbank terechtgestaan de bleeker A. H. v. Z., uit Rijswijk, ter zake dat hij te Leiderdorp op of omstreeks 14 Maart j.b hoogst roekeloos, onvoorzichtig, onhandig en onachtzaam op den openbaren rijweg, de Dorpsstraat, met een door hem bestuurd vierwielig motorrijtuig heeft gereden, al thans dat motorrijtuig in rijdende beweging heelt gebracht, tengevolge van welk rijden, althans in rijdende beweging brengen, hjj verdachte met dat door hem bestuurd motorrijtuig ia gekomen in het langs dien weg gelegen vaarwater den Rijn, waardoor de zich in dat motorrijtuig bevindende r.-k. geestelijken J. B. J. M. Höppener en P. Th. van Diest, verdronken zijn. Bij den aanvang der behandeling van 'de zaak wierp verdachte's raadsman, mr. Van Nispen tot Sevenaer, de exceptie van nietig heid dar dagvaarding op, daar z. i. de dag vaarding zoodanig is geredigeerd, dat ver dachte niet weet, welke fouten hjj nu feitelijk gemaakt heeft en waartegen hij zich te verdedigen heeft. Het O. M., waargenomen door mr. Rjj- kens, meende, dat de dagvaarding volkomen voldoet aan de geldende jurisprudentie. De rechtbank besliste na raadkamer dat de dagvaarding een voldoende feite lijke beschrijving van het ten laste gelegde inhoudt Als eerste getuige werd vervolgens ge hoord de r.-k. geestelijke W. P. J. Janus, uit Delft, die met de slachtoffers in de automobiel heeft gezeten. Hij verklaarde, dat de auto, toen deze moest worden gekeerd, omdai verdachte gebleken was, dat hij ver keerd reed, bij het weer aanzetten in het water is geraakt, na te voren al bijna tegen een boom te zijn opgereden. De schipper Teunisz, uit Amsterdam, deel de mede op het oogenblik van het ongeluk in het gras langs het water te hebben gelegen. De auto heeft nog even stil go- staan vlak bij het water. Toen er weer beweging in werd gebracht, schoot de wagen plotseling door en reed achteruit het water in. De beide geestelijken, die verdronken zijn, zaten aohterin Een andere ooggetuige, de timmerman Groenendijk, uit Leiden, heeft ook gezien, dat verdachte's wagen bij bet keeren ver schillende manoeuvres heeft gemaakt, nog even stil gestaan beeft vlak bij het water en toen plotseling achteruit het water in reed. Voorla verklaarde getuige, dat de wagen op het hellend vlak stond. Op het oogenblik is daarin verandering gebracht eu is de weg daar opgehooga. Was de toestand toen al veranderd geweest, dan zou het ongeluk waarschijnlijk niet hebben plaats gehad. Als deskundige werd geboord de heer E. Offenbarg, autohandelaar te Leiden, die den wagen, nadat deze nit het water is gehaaid, heelt onderzocht. Hij heeft daarbij gecon stateerd, dat de voetrem goed werkte, doch de handrem niet. Toen de wagen uit net water kwam, stond deze rem niet vast De de6knndige meende, dat de weg ter plaatse van het ongeluk feitelijk te smal was om de auto te draaien. Het was veel beter en gemakkelijker geweest even achter uit te ijjden tot een vlakbij rtjnd bruggetje. De meening van den deskundige is, dat verdachte, toen de auto op het randje van het water stond, gas heeft willen geven om den wagen weer op gang en vooruit te brengen. Daartoe heoft hij de voetrem los gelaten. Op hetzelfde oogenblik moet de wagen, mede door liet gewicht der beide geestelijken, die achterin zaten, van de helling zijn afgegleden, nog voordat de motor in werking waa. Een bekwaam chauf feur zou zich door een juist gebruik van de handrem nog wel uit de moeilijke positie hebben kunnen redden. Ook de deskundige, de heer H. C. Dolk, fabrikant te 's-Gravenhage, meende, dat de oorzaak van het ongeluk gezocht moet wor den in een ontijdig loslaten der remmen. Deze deskundige beschouwde eveneens het draaien van de auto op de plaats, waar dat hier gebeurd is, ais een gevaarlijke handeling. Een deskundige 5 décharge, n.L Ir. L. Swaab, uit Den Haag, achtte het daaren tegen niet gevaarlijk om te draaien op de plek, waar verdachte dat gedaan heeft, ten minste niet voor een goed chauffeur. Verdachte deelde mede, dat hjj tevoren nog nimmer op den bewlisten weg had ge reden. Verdachte weet het ongeluk uit sluitend aan het hellen van den weg en ontkende, dat hij onvoorzichtig en roekeloos zou hebben gehandeld. Hjj was in de ver onderstelling, dat de wagen vlak stond. De president mr. Cost Budde: Een goed chauffeur moet er tooh erg in hebben, als dit niet zoo isl Mr. Rijkens, requisitoir nemende, achtte dcor de verklaringen van de getuigen en deskundigen h charge het bewijs van het ten laste gelegde bewezen. Gezien het hellen van het wegdek, was het zeer onvoorzichtig en roekeloos van verdachte om te draaien. Verdachte heeft blijk gegeven geen goed chauffeur te zijn en niet te begrijpen, wat onder voorzichtig en zorgvuldig rijden moet worden verstaan. Wat de strafmaat betreft, zeide spr., dat hoewe," hij zich, wanneer de rechtbank aan leiding mocht vinden dezen verdachte, dia zeer gunstig bekend staat, een geldboete op te leggen, daartegen niet zal verzetten, persoonlijk toch geen termen kan vinden om in zijn requisitoir zoo ver te gaan. Spr. aischto 14 dagen gevangenisstraf. Verdachte's raadsman, mr. Van Nispen tot Sevenaer, betreurde het, dat het in deze zaak, waarvan geheel katholiek Delft nog sterk onder don indruk is, nog tot een strafvervolging is gekomen. Was het leed, dat deze verdachte, die zijn geeste lijken een vriendendienst bewees en dat op deze ongelukkige wijze zag afloopen, door bot gebeurde heeft ondervonden, nog geen voldoende straf genoeg voor hem, gesteld, dat hjj inderdaad schuld aau het ongeluk heeft? Wat de feiten betreft, betoogde pi., dat; al mag verdachte misschien een kleine fout gemaakt hebben, het z. L toch niet aangaat dit tot groote roekeloosheid te stempelen, een veroordeeling wegens grove schuld zal derhalve niet kunnen volgen. PL wees er nog op, dat, vólgens de deskundigen, de wagen door eigen kracht achteruit is gereden, voordat verdachte hem nog in beweging had gebracht Ten laste is echter gelegd, dat net ongeluk is ge beurd door het in beweging brengen. Ook hierom zal dus geen veroordeeling kunnen volgen. PI. concludeerde tot vrijspraak. Uitspraak 17 dezer. KANTONGERECHT TE LEIDEN. De Kantonrechter heeft nog veroordeeld bij verstek: A. O., Katwijk, te Katwijk met een rijwiel over een Voetpad rijden, f. 2 of 1 d.; P. J. R., Wassenaar, te laat in een café zilten en valschen naam opgeven, f. 2 of 1 d. en f. 10 of 6 d M. P. B., overtreding der Arbeids wet, f. 16 of 8 d.; J. C. B., idem, f. 6 of 3 d J. L., Alphen, overtreding wet openbare middelen van vervoer, f. 15 of 8 d.» H. D, K., overtreding der Motor- en Rijwielwet, f. 5 of 3 d.; A. v. d. P., J. H. en J. de J.„ allen te Katwijk, te Katwijk in het plant soen loopen, ieder tot L 1 of 1 d.; G. vait Uit het Engelsch van BEN BOLT. 55) Maar.... vervolgde ze na een korte pauze, toen kwam uw broer bij ons en ik had toch zoo'n medelijden met heml Ik ging van hem houden en om hem te redden wachtte ik mei de uitvoering van mijn plan tot hij in veiligheid zou zijn en zooals u ziet.... Van de gang drong het geluid van vlugge voetstappen tot haar door en onmiddellijk 5ield zij met haar verhaal op; ze zette 5aar stem uit en riep krij9chend: Dus )e wilt niets zeggen, mal kind? Denk je, éat je daarmee je broer kan redden? Je bent gek, zeg ik je. Maar je hebt hier tijd genoeg om na te denken, geloof dat maart fk ga nu weg, maar ik kom gauw terug en m dien lijd zul je wel verstandiger worden. Snel wierp zij Nerica nog een bemoe digend lachje toe; toen zette ze haar ge richt in een dreigende plooi en zonder ver der een woord tol het meisje te zeggen, I'ep zij naar de deur en bonsde er uit alle macht op. Open! riep zii, alsof ze heel boos was. Iemand, die buiten stond, draaide den s.eutel om. daarna ging de deur open en ze trad naar buiten. Door de deur, die dade lijk weer achter haar gesloten werd, hoorde Nerica haar nog driftig zeggen: Bétel Nu was ook het laatste greintje twijfel bij het meisje weggenomen. Bétel domkop, sukkel; dat had de vrouw op hAar doelend, gezegd tegen dengeen, die de deur- had opengemaakt, ongetwijfeld om dien man te misleiden. Ze had nu een vriendin op Craigdarrock en daarbuiten.... Onwillekeurig liep zij naar het venster en keek voor zich uit naar de kleine heu vels en stukken hei, die het monotone land schap vormden. En zachtjes begon er een lied van hoop te zingen in haar hart; want als de verwachtingen van mevrouw Van- daloff juist waren, dan wachtte daar ergens in de grauwe natie hei Dick het gunstige oogenblik af om haar te bevrijden. HOOFDSTUK XLI. Met ingehouden adem 9tond Dick Sing leton naast Tracy te luisteren naar het ronken van het vliegtuig boven hun hoof den. Een vraag hield hen beiden bezig: Had de bestuurder van het vliegtuig, dat zij niet gezien hadden, het hunne wel ge zien? Geen van beiden spraken ze en toen na een poosje het geluid van den motor zwakker werd, slaakte Singleton een zucht van verademing. Hij steekt dwars over naar den zee kant. Hij heeft ons niet gesnapt door den mist. En wij hem nietl Tracy lachte vinnig. Wie denk je, dat er in zit, Dickl De Duifl Dat zou ik ook zeggen I We hebben geboft. Als hij ons gezien had en vermoed wie we zijn, zou hij geprobeerd hebben ons op de een of andere manier te pletter te gooien Hij is altijd een onverschillige rekel geweestl Ik hoop, dat hij bij zijn landing zijn nek breekt, lachte zijn vriend, maar hij kent de streek hier waarschijnlijk bijzonder goed en als hij een beetje laag vliegt, krijgt hij al gauw zijn landingsplaats in de gaten. Maar nu is de vraag, wat moeten we doen? Uitvinden hoe we naar Craigdarroclb komen! Dat ga ik nu doen. Onder het spre ken trok hij zijn aviateurspak uit. Er is geen tijd te verliezen en Ik ben degeen die er heen moet gaan. Jij moest hier bij de machine blijven. Hè? Waarom kan ik niet met je mee gaan? Omdat we de „bus" wel eens noodig konden hebben. Gesteld, dat ik Nerica er uit haal en we er als de weerlicht vandoor moeten. Dan moet jij kant en klaar zijn. Nu, 't is een vervelend baantje, dat je me daar op den hals schuift, gromde Tracy. Daar is niets aan te doenl Maar het kan best zijn, dat ik het niet alleen af kan, dan kom ik terug om je te halen. Wees toch in Godsnaam voorzichtig en verdwaal niet tusschen al die heuvels, want zij lijken allemaal op elkaar en ihet is een verduivelde loer om den weg te vinden in dien mist. Maak je maar niet ongerust. Ik heb een aparte knobbel om me te oriënteeren. Ik zal af en toe fluiten, dan weet je straks zoo af en toe waar je bent en als je niet verder kunt, geef dan maar een schreeuw. Goed. Vergeet niet met wat voor soort kerels je te doen hebt, en houd je wapen gereed. Wees maar niet ongerust! Aan één kant komt de mist me nu goed van pas. Het is nu gemakkelijk om het huis onge zien te naderen. Nu, tot ziens. Tot ziens I Het beste er mee. Singleton keerde zich om in de richting van het dal en 6taple heen. Craigdarrock zou gemakkelijk te vinden zijn, daar, zoo als men hem aan het slation gezegd had, de weg nergens anders heen leidde. De weg was afschuwelijk slecht, maar dat kon hem niets schelen; hij liep recht door, plassend door water en onverschillig voor de moddervlekken op zijn kleeren, want aan het einde van dezen weg.... daar wachtte Neriqal Voorzichtigheidshalve bleef hfj telkens stilstaan, luisterend of er ook een of ander verdacht geluid was, maar hij hoorde niets dan het sombere brullen van de zee. Doch eindelijk werd zijn oor getroffen door een spetterend, knetterend geluid; dadelijk stond hij stil. Groote goedheidl dacht hij. i Een radio-telegram I Blijkbaar werd ergens, niet ver van hem vandaan een draadloos telegram verzonden. Daar hij uitstekend vertrouwd was met de Morse Code, trachtte hij door goed te luis teren het bericht op te vangen, doch slaag de daarin niet en toen het geknetter op hield sloop hij behoedzaam verder. Het duurde niet lang of in het donker voor zich uit ontwaarde hij een flauw lichtschijnsel. Hij was dus blijkbaar eindelijk het huis genaderd en hoopte vurig, dat er geen hond zou zijn, die hem kon verraden. Hij stapte van den weg af en kwam onverwacht in een soort struik terecht. Zijn hand vooruit stekend merkte hij weer een andere struik; er bleek een heele rij heesters te staan. Een beetje in de war, stak hij den weg over, doch ook daar waren heesters en nu begreep hij wat het geval was. In den mist en de duisternis was hij zeker het openslaande hek van Craigdarrock doorgegaan zonder, dit ie zien en hij was in den tuin, waar schijnlijk aan den voorkant van het huis. Voorzichtig rondtastend, voelde hij een rand van gras die langs de heesters liep en nadat hij zijn pistool in de hand had geno men, liep hij zacht en voorzichtig over het gras voorwaarts, totdat hij vlak bij hel huis stond. Door de benedenramen zag hij geen licht; het schijnsel dat hij gezien had, kwam door een vensier van boven. Hij staarde naar dat venster, maar door den mist kon hij niets anders zien dan den omtrek van het raam. Opeens hoorde hij in den druipenden iuin een zachl geluid alsof zachtjes zich iets bewoog. Hij hield zich doodstil, hield den adem in en luisterde ge spannen. Hel geluid herhaalde zich niet en hij geloofde nu, dat het door een vogel of een of ander klein nachtdier was veroor zaakt; daarop hoorde hij door een raam, met luiken gesloten, heel duidelijk een hooge stem, die riep: Maar mademoiselle Barrington, zij zal toch met ons meegaan? Tot in het diepsl van zijn ziel was hij ont roerd; met jagende polsen en wild kloppend hart wachtte hij wal het antwoord zou zijn, Toen dit kwam, ving hij slechts een ondui delijk gemompel op, maar dal deerde hem weinig. Hij wist nu wat hij weten moest. Nerica was hier, in dit eenzame huis. maar op hetzelfde oogenblik dat hij hiervan de zekerheid kreeg, had hij weer reden voor nieuwe vrees, {Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1928 | | pagina 9