HOLLANDsch-ZWITSERSCHE IOcts reepen
20°/ zwaarder
DE SOCIALE VERZEKERINGSWETTEN.
o GEWICHT.
voor <J/ï stut be/lotfc
C/obus n/ets ie beta/en
HET MYSTERIE
VAN BELVOIR-MANSIONS.
69sle Jaargang
LEIDSCH DAGBLAD, Woensdag 11 Juli 1928
Derde Blad No. 20958
RECHTZAKEN.
FEUILLETON.
Vereenvoudiging en bezuiniging bij de uitvoering.
Het rapport der bezuinigingscomraissie.
Bij beschikking van den toenmaligen Mi
nister ran Arbeid, H. en N., d.d. 22 Febr.
1926, werd een commissie van deskundigen
ingesteld, aan weike commissie de opdracht
werd verstrekt gegevens te verzamelen, die
zullen kunnen strekken om na te gaan, of,
betzfj binnen het kader der tegenwoordige
sociale verzekeringswetten, hetzij door een
wijziging daarvan, blijvende binnen de gren
zen eener novelle, vereenvoudiging en
oaaidoor bezuiniging in de thans geldende
wjjze van uitvoering van de beginselen dier
weiten verkregen kan worden.
Als voorzitter van de commissie wera
aangewezen de heer H. A. van IJsselsteyn,
oud-Minister van Landbouw, Nijverheid en
Hand ei-
Het rapport is thans verschenen.
De commissie heeft rich beperkt tot die
voorstellen, welke naar haar gevoelen tot
bezuiniging kunnen leiden.
De sociale verzekeringstaak van de Over
heidsorganen, Raad van Arbeid, Verzeke
ringsraad en Rijksverzekeringsbank, omdat
op dit oogenblik de uitvoering van twee
Ongevallenwetten, van de Invaliditeitswet en
van de Ouderdomswet 1919.
Wat de uitvoering der Invaliditeitswet
betreft, hebben de Raden van Arbeid inzake
hel vaststellen van den verzekeringspiicht
en het zorgdragen voor de rentekaart en de
premie-vordering, belangrijke zelfstandige
bevoegdheden, doch, naar de meening der
commissie, is ook voor de uitoefening der
bevoegdheden niet nood:g een orgaan van
de samenstelling van een Raad van Arbeid.
Hetzelfde geldt voor de voorbereiding van
beslissingen, die do Rijksverzekeringsbank
moet nemen inzake het toekennen van in-
validiteitsrenten en bet geven van genees
kundige behandeling. Zonder bezwaar kunnen
de werkzaamheden, die uit de uitvoering
der invaliditeitswet voortvloeden, voor zoo
ver deze plaatselijk moeten geschieden, wor
den opgedragen a3n een orgaan van be
scheidener omvang dan de tegenwoordige
Raad van Arbeid.
Zoowel ten aanzien van de beslissing em,
die de Raad van Arbeid zelfstandig neeent,
als ten aanzien van de voorbereidende werk
zaamheden, die de Raad verricht ten behoove
der Rijksverzekeringsbank, zijn tot in bij
zonderheden uitgewerkte wettelijke voor-
senriiten gegeven, welke weinig of geen
ruimte laten voor zelfwerkzaamheid.
Dit geldt in het algemeen ook voor de
uitvoering der Ouderdomswet 1919 en de
beide Ongevallenwetten. Naar de meening
tan de meerderheid der commissie zijn dan
ook de Raden van 'Arbeid vrijwel zuiver
administratieve Regeeringsorganen geworden
die in geen enkel opricht, wat hun practisch
beleid aangaat, met een gemeentebestuur
kunnen worden vergeleken.
Haars inziens is de organische, admini
stratieve en financieele verhouding tusschen
kaden van Arbeid en Rijksverzekeringsbank
niet bevorderlijk voor een sobere en econo
mische werkwijze en moet zij er onvermij
delijk toe leiden, dat een omslachtige en
dubbele methode van werken ontstaat
Uit een bezuinigingsoogpunt moet, naar
de meening van de meerderheid der com
missie geheel gebroken worden met het
bestaande stelsel, zoover daarbij de arbeids-
organen zijn betrokken. Uitgegaan moet
werden van de gedachte, dat de wettaljjice
ongevallenverzekering en de invaliditeits
verzekering en de vrijwillige ouderdoms-
verzekering, ieder op zich zelf beschouwd,
één organisch geheel vormen, dat centraal
geleid moet worden en voor decentralisatie
slechts in aanmerking komt, maar dan ook
zoo ruim mogelijk, voor zoover zulks ten
goede komt aan een doeltreffende uitvoering
der verzekering.
De centrale dagelijksche leiding worde
opgedragen aan een centraal orgaan met
éénhoofdige leiding, door de Kroon te be
noemen.
Boven het ambtelijk bestuur van het cen
traal orgaan zal behooren ie staan een Raad
van Toezicht, waarin zitting hebben door
de Kroon te benoemen vertegenwoordigers
van werkgevers en werklieden naar het
pariteitsbeginsel uit voordrachten van werk
gevers- en werkliedenverenigingen, onder
leiding van een door de Kroon benoemden
voorzitter, waarvan bepaalde wettelijke be
voegdheden zijn gegeven.
De Commissie heeft zich veel moeite ge
geven om een stelsel te vinden, dal tot
eenige belangrijke bezuiniging bij de uit
voering der Invaliditeitswet zou kunnen
leiden.
Bij het nader onder de oogen zien van
zulk een stelsel, bleek hel haar echter op
de meest overtuigende wijze, dat dit niet
zou kunnen worden ingevoerd zonder ingrij
pende wetswijziging, die, hoe ruim men ook
het begrip van een novelle opvatten moge,
in dit geval heel zeker niet als zoodanig
zou kunnen worden aangemerkt
Tot haar leedwezen is het der Commissie
dan ook niet mogelijk voorstellen te doen,
die bij handhaving van hel huidige stelsel
tot een belangrijke bezuiniging bij de uit
voering der Invaliditeitswet zouden kunnen
leiden. Inluaschen is bij de Commissie de
vraag gerezen, of in het aantal bescheiden,
die op dit oogenblik bij de Raden van Ar
beid en de Rijksverzekeringsbank in betrek
king tot de Invaliditeitswet worden opge-
msakt, geen vereenvoudiging ware Ie ver
krijgen. Verschillende bescheiden kunnen
bij de inschrijving enz. van adspirant-ver-
zekerden achterwege worden gelaten.
Wat het renleboekje betreft, dit zou kun
nen vervallen. De gegevens omtrent den
eland zijner verzekering kunnen den ver
zekerde worden verstrekt door mededeeiing
van het aantal premiên, waarvan de beta
ling bewezen is door de zegels op een buiten
gebruik gestelde rentekaart.
Naar het oordeel der Commissie is voorts
vereenvoudiging in de renteberekening mo
gelijk. De artikelen 74 en 75 der Invalidi
teitswet dwingen lot het maken van een
splitsing tusschen de op een rentekaart ge
plakte zegel, al naar gelang de premie is
betaald, over renteweken voor of na de
week, waarin het 16de levensjaar is ver
vuld. Deze regeling is omslachtig en kan
zonder gevaar voor de rechten der verzeker
den worden vereenvoudigd.
Het ie aan de Commissie bekend gewor
den dat het bestuur der R. V. B. inmiddels
bereids een daartoe strekkend voorstel van
den Minister van Arbeid, Handel en Nijver
heid heeft gedaan, en dat van dit voorstel
door dien Minister gevolg zal worden gege
ven.
Het niet nakomen van de verplichtingen
door werkgevers en arbeiders is mede een
van de oorzaken der hooge administratie
kosten. Van de plm. 2 millioen in omloop
zijnde rentekaarten worden er slechts plm.
40 pet. vóór of op den vervaldag ingezonden-
Voor de overige 60 pet. moeten dus extra
kosten worden gemaakt.
Waarschuwingen en aanmaningen moe
ten worden gezonden en ten slotte is het
noodig, dat nog een groot deel der niet inge
leverde kaarten door de ambtenaren in den
buitendienst wordt opgespoord.
Verder moet per jaar circa 2 millioen gul
den van verschuldigde premie bij de werk
gevers worden nagevorderd. Door eenige le
den der Commissie werd becijferd, dat een
vierde deel van de administratiekosten,
welke de Raden van Arbeid voor de uitvoe
ring der I. W. maken, door de in hun plicht
nalatige werkgevers en arbeiders wordt ver
oorzaakt.
De Commissie acht het logisch, dat deze
kosten door de nalaligen zelf en niet door
het Invaliditeitsfonds worden gedragen.
Dit zou kunnen geschieden door de in te
stellen navorderingen met zekeren opslag,
b.v. 10 pet. te verhoogen, terwijl de arbei
der, die in gebreke blijtt zijn rentekaart in
te leveren, een boete te betalen zou krijgen
van b.v. f. 0.25 tot f. 1.50, al naar gelang
van het verzuim.
Ben zoodanige regeling zoude bovendien
allicht een goede preventieve werking bezit
ten, zoodat het aantal gepleegde verzuimen
zou verminderen.
In dit verband acht de meerderheid der
3144
RECLAME.
commissie het voor een goede naleving der
LW. bevorderlijk, indien in de wet werd
bepaald, dat de rentekaart van den arbeider,
zoolang het dienstverband duurt, zioh bij
den werkgever moet bevinden. De werkgever
zou dan verantwoordelijk worden gesteld
vcor het inzenden der rentekaart aan den
Raad van Arbeid, tenzij hij deze tegen
ontvangstbewijs aan dan arbeider heeft ter
hand gesteld.
Uitbreiding der mechanisatie van de
administratie zal, naar het oordeel der
commissie, voorts tot bezuiniging leiden,
mits daarmede gepaard gaat inkrimping van
het aantal Kaden van Arbeid of plaatselijke
afdeelingen van het centraal orgaan.
Tenslotte zal ook hier, evenals bij de
ongevallenverzekering, tot bezuiniging lei
den do vereenvoudiging in het geheel der
openbare uitvoeringsorganen, zooals de
commissie voorstelt.
De bezuinigingscommissie kan zich met de
meening van de meerderheid der commissie
van deskundigen vereenigen.
Zij zou intusschen gaarne nog een voort
gezet onderzoek wenschen naar de mogelijk
heid tot besparing op de administratiekosten.
In bet bijzonder ware na te gaan ol niet
de uniformiteit der uitvoeringsvoorschriftjn
voor alle verzekerden aan een zuinige ad-
administratie in den weg staat en of een
differentiatie van eenvoudiger ol beter aan
gepaste voorschriften van uitvoering voor
verschillende categorieën van vorze-
kerden niet tot belangrijke bezuinigingen
zou leiden. Als voorbeeld ware te denken
aan de verzekering van huisbedienden, dienst
boden of van bedienden van administratie
kantoren, in tegenstelling tot de verzekering
in grootindustrieën.
HET AUTO-ONGELUK BIJ LEIDERDORP.
Behandeling vooi de Haagsche
Rechtbank. Veertien dagen
pevangenisstrai geëischL
Gistermorgen heaft voor de Haagsche
rechtbank terechtgestaan de bleeker A. H.
v. Z., uit Rijswijk, ter zake dat hij te
Leiderdorp op of omstreeks 14 Maart j.b
hoogst roekeloos, onvoorzichtig, onhandig
en onachtzaam op den openbaren rijweg, de
Dorpsstraat, met een door hem bestuurd
vierwielig motorrijtuig heeft gereden, al
thans dat motorrijtuig in rijdende beweging
heelt gebracht, tengevolge van welk rijden,
althans in rijdende beweging brengen, hjj
verdachte met dat door hem bestuurd
motorrijtuig ia gekomen in het langs dien
weg gelegen vaarwater den Rijn, waardoor
de zich in dat motorrijtuig bevindende r.-k.
geestelijken J. B. J. M. Höppener en P.
Th. van Diest, verdronken zijn.
Bij den aanvang der behandeling van 'de
zaak wierp verdachte's raadsman, mr. Van
Nispen tot Sevenaer, de exceptie van nietig
heid dar dagvaarding op, daar z. i. de dag
vaarding zoodanig is geredigeerd, dat ver
dachte niet weet, welke fouten hjj nu
feitelijk gemaakt heeft en waartegen hij
zich te verdedigen heeft.
Het O. M., waargenomen door mr. Rjj-
kens, meende, dat de dagvaarding volkomen
voldoet aan de geldende jurisprudentie.
De rechtbank besliste na raadkamer
dat de dagvaarding een voldoende feite
lijke beschrijving van het ten laste gelegde
inhoudt
Als eerste getuige werd vervolgens ge
hoord de r.-k. geestelijke W. P. J. Janus,
uit Delft, die met de slachtoffers in de
automobiel heeft gezeten. Hij verklaarde, dat
de auto, toen deze moest worden gekeerd,
omdai verdachte gebleken was, dat hij ver
keerd reed, bij het weer aanzetten in het
water is geraakt, na te voren al bijna tegen
een boom te zijn opgereden.
De schipper Teunisz, uit Amsterdam, deel
de mede op het oogenblik van het ongeluk
in het gras langs het water te hebben
gelegen. De auto heeft nog even stil go-
staan vlak bij het water. Toen er weer
beweging in werd gebracht, schoot de
wagen plotseling door en reed achteruit
het water in. De beide geestelijken, die
verdronken zijn, zaten aohterin
Een andere ooggetuige, de timmerman
Groenendijk, uit Leiden, heeft ook gezien,
dat verdachte's wagen bij bet keeren ver
schillende manoeuvres heeft gemaakt, nog
even stil gestaan beeft vlak bij het water
en toen plotseling achteruit het water in
reed. Voorla verklaarde getuige, dat de
wagen op het hellend vlak stond. Op het
oogenblik is daarin verandering gebracht
eu is de weg daar opgehooga. Was de
toestand toen al veranderd geweest, dan zou
het ongeluk waarschijnlijk niet hebben
plaats gehad.
Als deskundige werd geboord de heer E.
Offenbarg, autohandelaar te Leiden, die den
wagen, nadat deze nit het water is gehaaid,
heelt onderzocht. Hij heeft daarbij gecon
stateerd, dat de voetrem goed werkte, doch
de handrem niet. Toen de wagen uit net
water kwam, stond deze rem niet vast
De de6knndige meende, dat de weg ter
plaatse van het ongeluk feitelijk te smal
was om de auto te draaien. Het was veel
beter en gemakkelijker geweest even achter
uit te ijjden tot een vlakbij rtjnd bruggetje.
De meening van den deskundige is, dat
verdachte, toen de auto op het randje van
het water stond, gas heeft willen geven
om den wagen weer op gang en vooruit te
brengen. Daartoe heoft hij de voetrem los
gelaten. Op hetzelfde oogenblik moet de
wagen, mede door liet gewicht der beide
geestelijken, die achterin zaten, van de
helling zijn afgegleden, nog voordat de
motor in werking waa. Een bekwaam chauf
feur zou zich door een juist gebruik van
de handrem nog wel uit de moeilijke positie
hebben kunnen redden.
Ook de deskundige, de heer H. C. Dolk,
fabrikant te 's-Gravenhage, meende, dat de
oorzaak van het ongeluk gezocht moet wor
den in een ontijdig loslaten der remmen.
Deze deskundige beschouwde eveneens het
draaien van de auto op de plaats, waar
dat hier gebeurd is, ais een gevaarlijke
handeling.
Een deskundige 5 décharge, n.L Ir. L.
Swaab, uit Den Haag, achtte het daaren
tegen niet gevaarlijk om te draaien op de
plek, waar verdachte dat gedaan heeft, ten
minste niet voor een goed chauffeur.
Verdachte deelde mede, dat hjj tevoren
nog nimmer op den bewlisten weg had ge
reden. Verdachte weet het ongeluk uit
sluitend aan het hellen van den weg en
ontkende, dat hij onvoorzichtig en roekeloos
zou hebben gehandeld. Hjj was in de ver
onderstelling, dat de wagen vlak stond.
De president mr. Cost Budde: Een goed
chauffeur moet er tooh erg in hebben, als
dit niet zoo isl
Mr. Rijkens, requisitoir nemende, achtte
dcor de verklaringen van de getuigen en
deskundigen h charge het bewijs van het
ten laste gelegde bewezen. Gezien het hellen
van het wegdek, was het zeer onvoorzichtig
en roekeloos van verdachte om te draaien.
Verdachte heeft blijk gegeven geen goed
chauffeur te zijn en niet te begrijpen, wat
onder voorzichtig en zorgvuldig rijden
moet worden verstaan.
Wat de strafmaat betreft, zeide spr., dat
hoewe," hij zich, wanneer de rechtbank aan
leiding mocht vinden dezen verdachte, dia
zeer gunstig bekend staat, een geldboete
op te leggen, daartegen niet zal verzetten,
persoonlijk toch geen termen kan vinden
om in zijn requisitoir zoo ver te gaan.
Spr. aischto 14 dagen gevangenisstraf.
Verdachte's raadsman, mr. Van Nispen
tot Sevenaer, betreurde het, dat het in
deze zaak, waarvan geheel katholiek Delft
nog sterk onder don indruk is, nog tot
een strafvervolging is gekomen. Was het
leed, dat deze verdachte, die zijn geeste
lijken een vriendendienst bewees en dat op
deze ongelukkige wijze zag afloopen, door
bot gebeurde heeft ondervonden, nog geen
voldoende straf genoeg voor hem, gesteld,
dat hjj inderdaad schuld aau het ongeluk
heeft?
Wat de feiten betreft, betoogde pi., dat;
al mag verdachte misschien een kleine fout
gemaakt hebben, het z. L toch niet aangaat
dit tot groote roekeloosheid te stempelen,
een veroordeeling wegens grove schuld zal
derhalve niet kunnen volgen.
PL wees er nog op, dat, vólgens de
deskundigen, de wagen door eigen kracht
achteruit is gereden, voordat verdachte hem
nog in beweging had gebracht Ten laste
is echter gelegd, dat net ongeluk is ge
beurd door het in beweging brengen. Ook
hierom zal dus geen veroordeeling kunnen
volgen.
PI. concludeerde tot vrijspraak.
Uitspraak 17 dezer.
KANTONGERECHT TE LEIDEN.
De Kantonrechter heeft nog veroordeeld
bij verstek:
A. O., Katwijk, te Katwijk met een rijwiel
over een Voetpad rijden, f. 2 of 1 d.; P. J. R.,
Wassenaar, te laat in een café zilten en
valschen naam opgeven, f. 2 of 1 d. en f. 10
of 6 d M. P. B., overtreding der Arbeids
wet, f. 16 of 8 d.; J. C. B., idem, f. 6 of 3 d
J. L., Alphen, overtreding wet openbare
middelen van vervoer, f. 15 of 8 d.» H. D,
K., overtreding der Motor- en Rijwielwet,
f. 5 of 3 d.; A. v. d. P., J. H. en J. de J.„
allen te Katwijk, te Katwijk in het plant
soen loopen, ieder tot L 1 of 1 d.; G. vait
Uit het Engelsch van BEN BOLT.
55)
Maar.... vervolgde ze na een korte
pauze, toen kwam uw broer bij ons
en ik had toch zoo'n medelijden met heml
Ik ging van hem houden en om hem te
redden wachtte ik mei de uitvoering van
mijn plan tot hij in veiligheid zou zijn en
zooals u ziet....
Van de gang drong het geluid van vlugge
voetstappen tot haar door en onmiddellijk
5ield zij met haar verhaal op; ze zette
5aar stem uit en riep krij9chend: Dus
)e wilt niets zeggen, mal kind? Denk je,
éat je daarmee je broer kan redden? Je
bent gek, zeg ik je. Maar je hebt hier tijd
genoeg om na te denken, geloof dat maart
fk ga nu weg, maar ik kom gauw terug en
m dien lijd zul je wel verstandiger worden.
Snel wierp zij Nerica nog een bemoe
digend lachje toe; toen zette ze haar ge
richt in een dreigende plooi en zonder ver
der een woord tol het meisje te zeggen,
I'ep zij naar de deur en bonsde er uit alle
macht op.
Open! riep zii, alsof ze heel boos was.
Iemand, die buiten stond, draaide den
s.eutel om. daarna ging de deur open en ze
trad naar buiten. Door de deur, die dade
lijk weer achter haar gesloten werd, hoorde
Nerica haar nog driftig zeggen: Bétel
Nu was ook het laatste greintje twijfel
bij het meisje weggenomen. Bétel
domkop, sukkel; dat had de vrouw op hAar
doelend, gezegd tegen dengeen, die de deur-
had opengemaakt, ongetwijfeld om dien
man te misleiden. Ze had nu een vriendin
op Craigdarrock en daarbuiten....
Onwillekeurig liep zij naar het venster
en keek voor zich uit naar de kleine heu
vels en stukken hei, die het monotone land
schap vormden. En zachtjes begon er een
lied van hoop te zingen in haar hart; want
als de verwachtingen van mevrouw Van-
daloff juist waren, dan wachtte daar ergens
in de grauwe natie hei Dick het gunstige
oogenblik af om haar te bevrijden.
HOOFDSTUK XLI.
Met ingehouden adem 9tond Dick Sing
leton naast Tracy te luisteren naar het
ronken van het vliegtuig boven hun hoof
den. Een vraag hield hen beiden bezig:
Had de bestuurder van het vliegtuig, dat
zij niet gezien hadden, het hunne wel ge
zien? Geen van beiden spraken ze en toen
na een poosje het geluid van den motor
zwakker werd, slaakte Singleton een zucht
van verademing.
Hij steekt dwars over naar den zee
kant. Hij heeft ons niet gesnapt door den
mist.
En wij hem nietl Tracy lachte vinnig.
Wie denk je, dat er in zit, Dickl
De Duifl
Dat zou ik ook zeggen I We hebben
geboft. Als hij ons gezien had en vermoed
wie we zijn, zou hij geprobeerd hebben ons
op de een of andere manier te pletter te
gooien Hij is altijd een onverschillige rekel
geweestl
Ik hoop, dat hij bij zijn landing zijn
nek breekt, lachte zijn vriend, maar hij
kent de streek hier waarschijnlijk bijzonder
goed en als hij een beetje laag vliegt, krijgt
hij al gauw zijn landingsplaats in de gaten.
Maar nu is de vraag, wat moeten we doen?
Uitvinden hoe we naar Craigdarroclb
komen! Dat ga ik nu doen. Onder het spre
ken trok hij zijn aviateurspak uit. Er is
geen tijd te verliezen en Ik ben degeen
die er heen moet gaan. Jij moest hier bij de
machine blijven.
Hè? Waarom kan ik niet met je mee
gaan?
Omdat we de „bus" wel eens noodig
konden hebben. Gesteld, dat ik Nerica er
uit haal en we er als de weerlicht vandoor
moeten. Dan moet jij kant en klaar zijn.
Nu, 't is een vervelend baantje, dat
je me daar op den hals schuift, gromde
Tracy.
Daar is niets aan te doenl Maar het
kan best zijn, dat ik het niet alleen af kan,
dan kom ik terug om je te halen.
Wees toch in Godsnaam voorzichtig
en verdwaal niet tusschen al die heuvels,
want zij lijken allemaal op elkaar en ihet
is een verduivelde loer om den weg te
vinden in dien mist.
Maak je maar niet ongerust. Ik heb
een aparte knobbel om me te oriënteeren.
Ik zal af en toe fluiten, dan weet je
straks zoo af en toe waar je bent en als je
niet verder kunt, geef dan maar een
schreeuw.
Goed.
Vergeet niet met wat voor soort
kerels je te doen hebt, en houd je wapen
gereed.
Wees maar niet ongerust! Aan één
kant komt de mist me nu goed van pas.
Het is nu gemakkelijk om het huis onge
zien te naderen. Nu, tot ziens.
Tot ziens I Het beste er mee.
Singleton keerde zich om in de richting
van het dal en 6taple heen. Craigdarrock
zou gemakkelijk te vinden zijn, daar, zoo
als men hem aan het slation gezegd had,
de weg nergens anders heen leidde.
De weg was afschuwelijk slecht, maar
dat kon hem niets schelen; hij liep recht
door, plassend door water en onverschillig
voor de moddervlekken op zijn kleeren,
want aan het einde van dezen weg....
daar wachtte Neriqal
Voorzichtigheidshalve bleef hfj telkens
stilstaan, luisterend of er ook een of ander
verdacht geluid was, maar hij hoorde niets
dan het sombere brullen van de zee.
Doch eindelijk werd zijn oor getroffen
door een spetterend, knetterend geluid;
dadelijk stond hij stil.
Groote goedheidl dacht hij. i Een
radio-telegram I
Blijkbaar werd ergens, niet ver van hem
vandaan een draadloos telegram verzonden.
Daar hij uitstekend vertrouwd was met de
Morse Code, trachtte hij door goed te luis
teren het bericht op te vangen, doch slaag
de daarin niet en toen het geknetter op
hield sloop hij behoedzaam verder. Het
duurde niet lang of in het donker voor zich
uit ontwaarde hij een flauw lichtschijnsel.
Hij was dus blijkbaar eindelijk het huis
genaderd en hoopte vurig, dat er geen hond
zou zijn, die hem kon verraden. Hij stapte
van den weg af en kwam onverwacht in
een soort struik terecht. Zijn hand vooruit
stekend merkte hij weer een andere struik;
er bleek een heele rij heesters te staan. Een
beetje in de war, stak hij den weg over,
doch ook daar waren heesters en nu begreep
hij wat het geval was. In den mist en de
duisternis was hij zeker het openslaande
hek van Craigdarrock doorgegaan zonder,
dit ie zien en hij was in den tuin, waar
schijnlijk aan den voorkant van het huis.
Voorzichtig rondtastend, voelde hij een
rand van gras die langs de heesters liep en
nadat hij zijn pistool in de hand had geno
men, liep hij zacht en voorzichtig over het
gras voorwaarts, totdat hij vlak bij hel huis
stond. Door de benedenramen zag hij geen
licht; het schijnsel dat hij gezien had, kwam
door een vensier van boven.
Hij staarde naar dat venster, maar door
den mist kon hij niets anders zien dan den
omtrek van het raam. Opeens hoorde hij in
den druipenden iuin een zachl geluid alsof
zachtjes zich iets bewoog. Hij hield zich
doodstil, hield den adem in en luisterde ge
spannen. Hel geluid herhaalde zich niet en
hij geloofde nu, dat het door een vogel of
een of ander klein nachtdier was veroor
zaakt; daarop hoorde hij door een raam,
met luiken gesloten, heel duidelijk een hooge
stem, die riep:
Maar mademoiselle Barrington, zij zal
toch met ons meegaan?
Tot in het diepsl van zijn ziel was hij ont
roerd; met jagende polsen en wild kloppend
hart wachtte hij wal het antwoord zou zijn,
Toen dit kwam, ving hij slechts een ondui
delijk gemompel op, maar dal deerde hem
weinig. Hij wist nu wat hij weten moest.
Nerica was hier, in dit eenzame huis. maar
op hetzelfde oogenblik dat hij hiervan de
zekerheid kreeg, had hij weer reden voor
nieuwe vrees,
{Wordt vervolgd).