69ste Jaargang LEIDSCH DAGBLAD, Woensdag 11 Juli 1928 Tweede Blad No. 20958 UIT DE RAADZAAL. BINNENLAND. DE TOUR DE FRANCE. Een peleton wielrenners in den uitersten Oosthoek van Frankrijk, op de étappe GrenobleEvian. Op den achtergrond de steile Diablerets. DE ZUID-WILLEMSVAART LEEGGELOOPEN. Door de noodzakelijkheid van herstelling aan een der sluizen, is men verplicht geweest, de Zuid-Willemsvaart van Den Bosch tot den Dungen droog te zetten. EEN CHINEESCHE BADPLAATS zou men op het eerste oog zeggen, maar ook te Castricum worden de menschen per draagstoel vervoerd, namelijk de liefhebbers v. het zilte nat DE BEKENDE HARDLOOPER LOWE behaalde bij de Engelsche athletiek-kampioenschappen te Stanford een dubbele zege, daar hij bij de mijl (op onze foto) zoo wel als bi) de mijl als eerste aankwam. Achler hem de Duitscher Engelhardt. DE „GROOTE PRIJS VAN BERLIJN" werd onder geweldige be langstelling op de renbaan Grünewald geloopen. Winnaar werd het paard „Oleander" van den heer M. J. Oppenheimer. Achter hem „Mah-Jong". Totalisator 12 10. Een oude kwestie. Twee onsmakelijkheden. De ver dere entourage. Daar 6tond de Raad nu eens voor een z.g. „groote" agenda en deze werd in een middag, "op één punt na afgewerkt. De Raaél kan dus nog wel opschieten Begonnen werd met een oude kwestie het benoemen van een regent van het Geref. Minne of Arme Oude Mannen- en Vrouwenhuis, alhier. Reeds herhaaldelijk is uit den Raad aangedrongen op een verte genwoordiging, meer volgens het stelsel der evenredigheid, doch heeren regenten hebben daarnaar geen ooren. Steeds weer komen zij met een voordracht die daarmee geen rekening houdt Waarom dat ge schiedt, is officieel nimmer meegedeeld. Of de reden, door den heer v. Eek genoemd, de juiste is Destijds heeft de raad reeds geweigerd tot een benoeming over te gaan, waarop B en W. dat hebben moeten doen, nu kregen we een reprise van dit geval. En nog sterker, daar nu ook de soc.-dem. frac tie zich van stemmen onthield om dezelfde reden als vroeger en ook nu rechts. Baten zal het niet, de benoeming zal toch plaats vinden, doch als uiting van protest zegt het toch wel iets. Direct daarop volgde een zeer onverkwik kelijke historie bij het voorstel tot bet ver leenen van een gratificatie aan den heer Balfoort, voor het waarnemen van het com missariaat van politie, gedurende elf maan den naast zijn eigen functie In plaats van hulde voor deze prestatie, werd door eu- fcele leden geprobeerd deze prestatie naar beneden te halen op een wijze, die vooral in openbare zitting niet door den beugel kon. Dat was klein gedoe in de volle be- teekenis van het woord. Dat tenslotte ge heel werd teruggekrabbeld, bewees het on houdbare van het verzet. Het lust ons niet en we achten het onnoodig er verder op in te gaan. Evenmin zullen we nog veel zeggen over de motie inzake de benoeming van den commissaris van politie, ingediend door de heeren Van Es, Wilbrink en Wilmer. Dat lijkt ons het beste voor alle partijen, bij deze misgreep" betrokken, den burge meester beschouwend als geen partij in dezen, wordend van „lijdend" voorwerp tot „leidend" voorwerp. Gelukkig bleek de motie geenszins namens de rechterzijde te zijn ingediend, al was ze door de voorzit ters der rechtsche fracties geteekend. Na de indiening hebben wij direct ge vraagd wat voor nut kan deze motie heb ben en wij zagen dat in geenerlei vorm. De loop van zaken heeft ons wel volledig fn het gelijk gesteld. Van eenig wettelijk be roep was voor de motie-stellers geen sprake integendeel zelfs. Dit trots allerlei pogin gen, om zich een voetstuk te verzekeren. De burgemeester heeft den heeren een lesje gegeven, dat hun zal heugen. Klein noemde hij de poging, om hem, die natuur lijk over zijn advies aa nden minister niet praten mag, toch te willen verlokken om zich te uiten en in geen enkel opzicht heeft hij rich uit zijn tent laten lokken. Voor zoover de motie bedoeld was als een „sHngerom" om den raad binnen te bren gen, wat daar niet thuis hoort, valt dit ge draai geheel machinaal terug op de stel lers der motie en voor zoover de motie ge boren was uit teleurstelling oveT het niet benoemen van een plaatsgenoot, inspec teur Eskens, heeft als altijd teleurstelling rich een slechte raadgeefster getoond. Voor de stellers der motie, die door eigen partiigenooten openlijk werden ge desavoueerd heeft de motie slechts een ge duchte afstraffing gebracht. Voor den nieu wen Commissaris van Politie heeft de mo tie, al werd ook nog zoo betoogd, dat zij niet tegen hem ging, zijn entree in Leiden, zacht gezegd, van een wanklank voorzien. Voor inspecteur Eskens is het verloop een voudig weinig minder dan zeer „onaange naam". Voor den burgemeester drukt de geschiedenis, alle verzekeringen van het tegendeel ten spijt, toch een zeker percen tage van afkeuring van zijn beleid in dezen uit, dat het terugnemen der motie zoo als het plan was, notabene! niet kan wegnemen. Wij8 ons het nutJa, toch is er eenig nut voor de soc.-dem. fractie. Daar heeft men altijd op het standpunt gestaan, dat de burgemeester inzake politie-aange- legenheden interpellabel was in tegenstel ling met rechts, in 't algemeen gesproken. Deze motie ging echter zelfs in de gegeven omstandigheden deze fractie te ver, maar hoe zullen de onderteekenaars der motie voortaan moeten stemmen, als de soc.-dem. fractie weer eens iets heeft over de politie 1 Er is nog altijd een consequentie 1 Men zegt wel eens: het kwaad straft zich zelf. Het heeft allen schijn, dat het hier precies zoo zal gaan. Overigens kregen we nog le. een kort debat over de verbouwing van het Stad huis, die een zeer gelukkige greep lijkt, waardoor allereerst eindelijk eens zal wor den voorzien in de behoefte aan een be hoorlijke raadzaal voor alle partijen, die daarbij belang hebben, doch daarnevens nog om tal van andere verbeteringen, die heuscb geen luxe zijn. Alleen de heer Sijtsma verzette zich wegens de kosten, die hij voor andere doeleinden urgenter oordeelde. Overigens ging de Raad una niem mede. zij het enkelen niet met en thousiasme. Door dit voorstel wordt de impasse ver meden, waarin men direct bij volgende ver kiezing anders al had komen te staan: het bergen van 35 raadsleden2e een woning- bouwpraatje zonder nieuwe gezichtspunten, behalve in zooverre de heei Wilmer thans voor een goed deel kwam in het schuitje van den heer Kooistra en 3e een praatje over de Zondagswet, waarmede men uit den aar dder zaak practisch niet verder kwam, daar de Raad in dezen geen zeggenschap beeft. FINANCIEELE GEVOLGEN VAN WETSONTWERPEN. Het antwoord ran minister Kan op de vragen van een Kamerlid. Op de vragen van den heer Droogleever Fortuyn in verband met een tweetal aan de Tweede Kamer gezonden adressen van de Vereeniging van Nederlandsche Gemeen ten omtrent de aanhangige wetsontwerpen in zake de schoolgeldheffing en tot rege ling van het voorbereidend hooger en alge meen vormend middelbaar onderwijs en betreffende een tusschen de betrokken mi nisters te houden overleg ten aanzien van in beide genoemde wetsontwerpen besloten financieele gevolgen voor de gemeenten, heeft minister Kan geantwoord, dat hij van de bedoelde adressen kennis heeft genomen. Bedoelde medewerking heeft de minister aan zijn ambtgenooten gevraagd. Ten aanzien van het ontwerp van wet tot regeling vaD het voorbereidend hooger en algemeen vormend middelbaar onderwijs heeft geen overleg plaats gehad. De mi nister van Onderwijs, K. en W. heeft wel bij de voorbereiding van het wetsontwerp, naar aanleiding van het rapport der com- mi9sie-Rutgers, eenige quaesties aan het oordeel van den minister onderworpen, maar achtte voor nader overleg, ook in verband met de resultaten van het door hem met den minister van Financiën ge pleegd overleg, geen voldoende aanleiding aanwezig en dit te minder omdat, naar zijn meening het ontwerp voor een groep van gemeenten voordeelen brengt, voor een ander den bestaanden toestand niet wij zigt en voor een derde nadeelig is en mits dien de gemeenten, als geheel genomen, niet worden bezwaard. Een voorontwerp van het ontwerp van wet tot wijziging van de Lager-Onderwijs wet 1920 met betrekking tot de schoolgel den i9 op 26 November 1925 door den toen- maligen minister van Onderwijs, K. en 5^ toegezonden aan den ambtsvoorganger van minister Kan. In dit ontwerp ontbrak een bepaling, waardoor de gemeenten geldelijk worden getroffen. In den zomer van 1926 heeft, vóór de circulaire van 19 Juli 1926, volgens aanteekeningen, aanwezig op het departement van Onderwijs, K. en W. mon deling overleg plaats gehad tusschen twee hoofdambtenaren van beide departementen over een ander voorontwerp, waarin, zij het in bedekten vorm. wel een bepaling van dezelfde strekking als artikel III van het oorspronkelijk ontwerp van wet voorkwam. De minister van Onderwijs, K. en W, achtte daarmee, ook in het licht van de circulaire, het overleg afgeloopen. Te eer der. omdat hij van meening was, dat geen nieuwe lasten aan de gemeenten zullen wor den opgelegd, maar eenvoudig een deel der kosten, dat thans door de ouders der schoolgaande kinderen wordt betaald, voort aan uit de algemeene middelen zal zijn to kwijten. De minister heeft in de bedoelde adres sen aanleiding gevonden, in nader overleg te treden met den minister van Onderwijs, K en W. ten aanzien van de in beide wets ontwerpen besloten financieele gevolgen voor de gemeenten. UIT HET BAKKERSBEDRIJP. De besturen van de Neder!, vereeniging van werkgevers in het bakkersbedrijf en van De Voorzorg hebben de aan de arbei dersorganisaties in het bakkersbedrijf ge dane opzegging van de collectieve arbeids overeenkomst voor Amsterdam, Den Haag en Rotterdam weer ingetrokken. Het be staande z.g. driesteden-contract blijft voor 1928 van kracht. VOLKSBOND TEGEN DRANKMISBRUIK. Hoofdbestuur en afgevaardigden ter 64ste algemeene vergadering van den Volksbond tegen drankmisbruik zijn gisteravond te zamen gekomen in het Jaarbeursgebouw te Utrecht, waar de waarnemende voorzitter der afdeeHng Utrecht, de heer H. B. Berg-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1928 | | pagina 5