HET MYSTERIE VAN BELVOIR-MANSIONS. 59ste Jaargang LEIDSCH DAGBLAD, Dinsdag 19 Juni 1928- Derde Blad No. 20939 Gemeenteraad van Leiden. FEUILLETON. (Vervolg van gisteren). 6o. Voorstel inzake ingebruikgeving van bet speelterrein gelegen achter de Hoogere Burgerschool met 5-jarigen cursus aan dj Burggravenlaan aan de aid. Leiden van ie Christ. Jongemannenvereeniging-Padvin- ders. (113) Conform besloten. 6o. Voorstel tot overneming in eigendom en onderhoud bij de gemeente van eenige jtrooken grond en een strook water ten noorden van de Wasstraat en in het ver lengde van de Cobetstraat, Sectie M, nis «10 en 4446 ged. (110) Conform besloten. 7o. Praeadvies op het verzoek van de Leidsche Duinwater-Maatschappij, in zake ruiling van grond onder Katwijk met Mr. 0. J. E. baron van Wassenaer van Catwijck. (114) Conform besloten. 8o. Voorstel tot het verleenen van een bijdrage ad f. 100.in de kosten van een door de Zwemvereeniging „De Zijl" te hou den Volkszwemfdtst. (115) Conform besloten. 9o. Voorstel tot wijziging van de be grooting, dienst 1927, in verband met de losten van pensioenen, wachtgelden, onge vallenverzekering van ambtenaren, enz. (118) Conform besloten. lOo. Voorstel tot verhooging van ver schillende posten der begrooting, dienst 1927 waarvan de raming te laag is gebleken en lol toevoeging van eenige nieuwe posten aan die begrooting. (119) Conform besloten. llo. Voorstel tot het instellen van een rechtsvordering tegen P. van Rijn lot ver goeding van schade door aanrijding van een lantaarnpaal. (116) Conform besloten. 12o. Voorstel: a_ om de wijzigingen en aanvullingen bij Kon. Besluit van 26 November 1927, No. 12, aangebracht in de voor de leeraren der Rijks Hoogere Burgerscholen geldende sala- nsregeling, toepasselijk te verklaren op de salarisregeling voor de leeraren aan het Gymnasium en de beide Hoogere Burger scholen alhier; b. om de wijzigingen en aanvullingen bij Kon. Besluit van 26 November 1927, No. 13, aangebracht in de voor de leeraren der Rijkskweekscholen voor onderwijzers en onderwijzeressen geldende salarisregeling, loepasselijk te verklaren op de salarisrege ling voor de leeraren aan de Gemeentelijke Kweekschool voor onderwijzers en onder wijzeressen alhier. (111) Conform besloten na een korte opmer king van den heer Manders betreffende de wenschelijkheid van een clausule over een sutomatisch volgen van de rijksregeling, hetgeen echter destijds door den raad is verworpen, naar de voorzitter opmerkt. 13o. Voorstel tot onderhandsche op dracht van: a. het leveren van een motorbaggermo len met Deutzbenzinemotor, aan F. J. Hunter, te Haarlem; b. het leveren van 5 onderlossers, aan de firma A. Lanser, te Sliedrecht; c. het leveren van een motorsleepboot met Kromhoutmotor, aan W. F. Maas en Zonen, te Leiden. (109) De heer MANDERS vestigt de aandacht op de verordening van Warmond, dat geen pond meer gestort mag worden in de plas. ren. De VOORZITTER zegt, dat dit de aan dacht heeft van hei college. Conform wordt dan besloten. UITBREIDING DER ELECTR1SCHE CENTRALE. 14a. Voorstel in zake de beschikbaar- ilelling van gelden ten behoeve van de uit breiding van de Electriciteitsfabriek met ton turbo-generator, twee stoomketels en ven schakelhuis met bijbehoorende hulp machines en verdere toebehooren. (112) De heer GROENEVELD heeft b(j de stuk- mb geen teekening gevondem en kan daar om moeilijk oordeeien. Hieraan knoopt h(j vast de wenschelijkheid van een verkeersweg over het terrein der fabriek. De plaats der fabriek is zeer slecht, gezien den last, dien rij veroorzaakt Waar de fabriek daar tocb niet kan blijven, vraagt hij zich af, of dit voorstel daarom nog wel juist is. Is het niet economischer een nieuwe centrale elders te bouwen, z. i. 4 millioen kostende, waartoe het toch eens komen moet? De heer MANDERS had ook gaarne meer gegevens gewild. De roetplaag is z. i. van niet geringe beteekenis. De vergunning tot uitbreiding is destijds gegeven voor 3 jaar, onder bepaling, dat de roetplaag zou wor den eeweerd. Is dos in de toekomst ver lenging van die vergunning te verwachten, nu de roetplaag voortduurt, vooral de z.g. vliegasch, waarvan hij een proefje overlegt. Hoe meer de prodactie stijgt, des te grooter deze plaag, vreest hij daarnevens. De heer SPENDEL komt er tegen op, dat zoo met cijfers wordt gegooid, bijv. de 4 millioen van den heer Groeneveld, alsof B. en W. en de commissie stilzitten, terwijl het tegendeel het geval is. Ook tegen de cijfers van den heer Man ders komt hij op. Hoe grooter de productie, des te lager het percent der roetplaag. Zeer veel aandacht heeft de commissie er aan geschonken. De heer SCHüLLER meent, dat de raad het niet alles behoeft te slikken, al heeft betreffende commissie er alle aandacht aan besteed. 't Bevreemdde hem, dat in het college van B. en W. geen minderheid was, galet op hetgeen een zekere partij bij de ver kiezingen deed door bouquetjes etc. De heer BOSMAN had eenige technische bezwaren. Hij heeft met den directeur deze besproken, doch al werd hij nog niet geheel bevredigd, hjj meent, dat. gezien hoe be kwame technici a3n 't hoofd staan, toch met het voorstel meegegaan kan worden. Wegens plaatsgebrek zal men niet be hoeven te verhuizen. De roetplaag zal men echter zooveel mogelijk moeten tegengaan, doch verhuizen alleen daarom acht hij niet noodig. De roetplaag zal men toch wel een3 te boven komen, gezien de ontwik keling der techniek. Tenslotte ontwikkelt hij eenige financieele opmerkingen tegen het voorstel. De af- schrjjvingssommen mogen toch, zooals altijd gebeurt bjj particuliere fabrieken, bestemd worden voor nieuwe machinerieën en zoo wordt het de vraag of een leening, die tcch altijd geld kost, wel noodig zal zijn. De heer WILMER dringt ook aan op betere bestrijding der roetplaag en vraagt B. en W. inlichtingen daarover. Wethouder GOSLINGA erkent, dat het niet aanwezig zijn van een teekening bjj de stukken een abuis was, waarin evenwel tenslotte nog is voorzien. Een verkeersweg over het terrein bljjft z. i. onmogelijk. Wanneer men 80 jaar geleden de vlucht van deze fabriek had kunnen bevroeden, was deze daar niet gekomen, doch de fabriek is er nu eenmaal en van een nieuwe kan vooreerst nog geen sprake zjjn, afgezien nog van het feit, dat bij het bouwen van een nieuwe fabriek de oude nog jaren lang zou moeten werken. De genoemde 4 millioen zou alleen ma3r een begin kunnen zijn, meer niet. Met de uitbreiding zou ook niet op een nieuwe fabriek zijn te wachten, deze zou toch plaats moeten hebben. Uit bittere noodzaak komen B. en W. dan ook met dit voorstel, gezien de hoogte der belasting der fabriek. Anders is er gevaar voor storing. Wat de roetplaag betreft, spr. rekent, dat deze ernstig is. Door de uitbreiding zal deze echter afnemen, niet toenemen, want het oude ketelhuis zal dan kunnen verdwijnen, waar geen roetvangers konden worden aangebracht. Verbetering door duur dere kolen is misschien ook mogelijk. Hjj zegt alle aandacht toe voor deze plaag, die de techniek thans nog niet afdoende kan tegengaan. Wat de verlenging der vergunning betreft, dat is een zaak van Ged. Staten, die z. i. echter wel zullen begrijpen ,dat geen ijzer met handen kan worden gesmeed. Kort gaat spr. dan even in op de tech- nisohó en financieele kwesties, door den heer Bosman aangesneden, het voorstel van B. en W. daarentegen verdedigend. De heer BOSMAN blijft de afschrijvings sommen in de eerste plaats bestemd achten voor nieuwbouw. Het tekortkomende kan dan worden geleend. De fabriek blijft dan z.i. liquide genoeg. De beer MANDERS is niet geheel bevre digd. Door plaatsing van deze turbogene rator wordt de nieuwe fabriek weer uitge steld, betgeen hij met het oog op de roet plaag betreurt. Zoo noodig oordeelt hij deze turbogenerator ook met, naar hij met cijfers tracht aan te toonen. Een jaartje de kat uit den boom kijken, acht bij daauom niet verkeerd. De heer GROENEVELD blijft een ver keersweg over de fabrieksterreinen moge lijk achten, doch zal daarop nu niet nader ingaan. Den heer Spende! zegt spr. ook, dat hij zich altijd het Teoht van critiek voorbe- behoudt. De verzekeringen omtrent de roet plaag gelooft spr. niet zoo grif meer, dit uit ervaring van het resultaat der bestrij ding, al is er een ton aan verdaan. Komt er een nieuwe fabriek, dan zal z.i. deze 2 millioen niet noodig zijn en daarom voelt hij daarvoor. De heer DE REEDE sluit zich aan bij de financieele beschouwingen van den heer Bosman, en wijst tevens op de beschikking der fabriek over zeer ruime liquide midde len, nu reeds f. 1.400.000, die in de toe komst nog zullen stijgen, waardoor deze beschouwingen nog aan kracht winnen en hij stelt met den heer Bosman voor de noo- dige f. 1.900.000 voorshands te bestrijden uit de middelen der fabriek. De heer WILMER dringt er op aan, dat de wethouder teziinertijd den raad precies zal meedeelen in hoeverre tegen de roet plaag nog iets is te doen, wanneer deze zaak in de commissie is behandeld. De heer v. ECK zou niet gaarne zijn stem geven aan het voorstel de Reede, daar de fabriek dan z.i. niet over voldoende midde len zou blijven beschikken. Mogelijk zou het misschien zijn, het vernieuwingsfonds aan te spreken, doch ook dit acht hij niet wenschelijk, daar hij dit voor nieuwbouw zou willen bestemmen. Aan de winst der fabrieken kan niet wordetn getornd, gezien de uitspraken van den raad daaromtrent, al zou hij geen be zwaar hebben:. Daarom raadt hij aan het voorstel van commissarissen en B .en W. te aanvaarden. Verplaatsing der fabriek in de toekomst zal gewenscht zijn, doch me<t het oog op het debiet is deze uitbreiding thans nood zakelijk, los van alles. Wethouder GOSLINGA zegt, dat de tech nici een turbogenerator van 12000 K.W. beslist noodzakelijk oordeeien, wil men tegen storing verzekerd en voor het deb et berekend zijn. Nogmaals verzekert hij den heer Groene- ve ld al at een verkeersweg over de terreinen tot ae onmogelijkheden behoort. De roetplaag bestaat overal en een af doend middel is er niet tegen gevonden. Persoonlijk zegt bij gaarne nadere inlich ting toe. Dat bij een nieuwe fabriek deze f. 2 mil lioen thans niet noodig zouden zijn, is on juist. Het voorstel-Bosman-De Reede is een aantasten van de wijze, tot dusver steeds gevolgd door de fabrieken. Daarom raadt hij aan hierop nu niet in te gaan, al zou hij praeadvies voor de toekomst niet ondienstig oordeeien. Willen de heeren daarmee niet genoegen nemen 1 Dan kan de kwestie nog eens a tête reposée door hem onder de ooge-n worden gezien. De heer DE REEDE meent, dat het hier toch een eenvoudigs kwestie betreft, te meer waar zijn voorstel bevat „voorshands" Een wethouder van financiën behoort toch hierop in te kunnen gaan. De heer GROENEVELD verklaart niet bevredigd te zijn en zal tegen het voorstel van B. en W. stemmen Wethouder GOSLINGA zegt den heer De Reede, dat voorshands altijd uit de midde len der fabrieken wordt geput, maar de heeren Bosman en De Reede willen mees, willen een geheel ander systeem dan tot dusver gevolgd, en tegen een specialiteit op financieel gebied als de heer De Reede wil hij niet k bout portant een debat aan gaan op ieder onderdeel der financieele ge meentepolitiek, en dat zal men moeten bil lijken. De VOORZITTER geeft de heeren Bos man en De Reede in overweging het voor stel zoodanig te wijzigen, dat de aanschaf fing der machines vaststaat! Over het an dere, de financiering, waarover de raad in meerderheid thans niet kan oordeeien, kan dan later worden beslist, doch wanneer de heer v. ECK opmerkt., dat thans over het voorstel BosmanDe Reede niet is te oor deeien, en wanneer de heer WILBRINK aanraadt het voorstel van B. en W. thans aan te nemen, doch de gedaehtengang van het voorste! BosmanDe Reede naar B. en W. om praeadvies te zenden, geschiedt dit laatste, waarmede allen zich vcreenigen. P u n t a (aankoop der machines) wordt aangenomen met 274 stemmen. Tegen de heeren Kooistra, Groeneveld, Baart en Mandors. Punt b wordt z.h.st. aangenomen. REORGANISATIE VAN GEMEENTE WERKEN. 15o. Voorstel: a. tot vaststelling van de verordening, houdende wijziging der verordening van 14 November 1918 (Gemeenteblad No. 43) re gelende de samenstelling van de Bureaus van Gemeentewerken, van den Gemeente lijken Reinigings- en Ontsmettingsdienst en van het Bouw- en Woningtoezicht. b. tot het verleenen van een persoon lijke toelage aan den Hoofdopzichter der Gemeentewerken, J. A. Verhoog. 106) Do heer MANDERS heelt met genoegen dit voorstel van B. en W. gezien, waarmee hij zich in groole lijn kan vereenigen. Al leen rnaakl hij bezwaar dat aan het hootd van Nieuwe Werken een ingenieur moet worden gesleid. Hij citeert minister van IJsselsleyn, vooral doende uitkomen het gebrek aan practijk en de commissie Ray- makers en het rapport yan Rijkswater- staatsdiensi. Speciaal heeft spr. hierbij op hel oog de Dclftsche ingenieurs. Hij ziet lie ver practijk den doorslag geven en pleit daarom voor middelbaar technici. De vier afdeelingen van den onderhoudsdienst zijn over één kam geschoren en dat lijkt hem onjuist, de eerste twee veel hoogcr stellend dan de twee laatste. De heer SCHüLLER zegt steun van zijn fractie toe voor heide voorstellen. De heer BOSMAN juicht deze indeeling van harle toe Ook het stellen van een in genieur aan hel hoofd van Nieuwe Werken, waaraan z. i. voordeeien zijn verbonden. Spr. heeft één bezwaar en dat betreft, dat de afdeeling Plantsoenen bij Gemeentewer ken blijft ondergebracht. Hij zou willen voorstellen dezen tak van dienst daarbij weg te halen en te brengen onder de stich ting De Leidsche Hout. De heer WILBRINK noemt dit voorstel Bosman van zeer ingrijpenden aard. Het beteekent een tak van gemeentedienst over brengen in particulieren dienst waarmee hij in ieder geval zou willen wachten tot deze particuliere organisatie heelt bewezen, het beter te kunnen, waarvan thans nog niets bekend is En daarom lijkt hem deze over dracht thans onverantwoordelijk. Dit voorstel van B. en W. brengt boven dien zeer groole verbetering door den chef van den Plantsoendienst direct te stellen onder de hoogste chefs. In tegenstelling met den hoer Manders verdedigt hij juist een ingenieur voor Nieuwe Werken Aan het hoofd der afdee ling Bruggen en Waterwerken zag spr. gaarne ook een hoofdopzichter. De heer SCHüLLER acht het voorstel Bosman als rauwelings in den raad gewor pen, onverantwoordelijk. Het had in de G. v. F. eerst thuis gehoord. Hij ontraadl dit ten stelligste. Ook de heer SPENDEL verklaart zich te gen het voorstel Bosman, dat hij aanraadt tefug te nemen en eerst in de C. v. F. ie brengen. Wethouder SPLINTER ziel met genoe gen. dal de raad gunstig staat tegenover dit voorstel, waarvan hij zich veel voorstelt. Nader gaat hij nog hierop even in, mede ottj aan te toonen, waarom een ingenieur wordt gevraagd voor Nieuwe Werken, waarmee niet bedoeld wordt een pas klaar zijnd ingenieur doch een, die reeds ervaring heefl opgedaan. De gelijkstelling der vier afdeelingen RECLAME. 6967 acht hij juist dit nader aantoonend met cij fers van de Ie werk geslelden etc. Een particuliere instelling kan toch nief worden belast met gemeentewerk, dat is reeds voldoende uiteengezet. Spr. ziet geen reden thans reeds te vols doen aan den wensch van den heer Wil brink betreffende het hootd der afdeeling Bruggen en Waterwerken, gezien diens pro motie, toldusver. De heer BOSMAN zegt, dat hij in de C. v. F het vooTStel van B .en W. klaar vond en hij meende daarom gerust nu zijn voorstel te mogen doen. De vraag is of men bij Gemeentewerken wel iels weet van Plantsoendienst en of men er hart voor heeft. Dit hoort daar ook: niet. Van particulieren dienst kan men z.i, moeilijk spreken gelet op de samenstelling der stichting De Leidsche Hout doch hij wit ook niet onderbrenging bij de Leidscha Hout doch een combinatie mogelijk maken. Dit ter -bezuiniging en ter verbetering van den dienst. De heer WILBRINK zegt, dat de slichting toch ook zelf geen plannen maakt ze alleen beoordeelt. Zoo zou men voor alle takken van Gemeentedienst wel vereenigingea kunnen slichten En wat heelt de raad te zeggen over da slichting de Leidsche Hout? Niets, al zijn B en W er lid van, want zij zijn als zoo danig den raad ook niet eens verantwoor ding schuldig I De heer MANDERS meent, dat de cijfers alleen niets zeggen, ook de belangrijkheid van het werk telt mee. Niet alleen ingenieurs zijn geschikt een goed onderlegd middelbaar-technicus kan evengoed voldoen, meent hij. Weihouder SPLINTER wil de afdeeling Plantsoenen houden bij Gemeentewerken, wil deze niel laten wegzwemmen, opdal het verhand blijft bestaan. De gegeven cijfers zeggen wel degeiijï iels, al is het natuurlijk niet alles. Een ingenieur acht spr. hooger dan een' middelbaar technicus en daarom 'handhaaft hij dien. De heer MANDERS stel! voor te lezeri „waterbouwkundige" in plaats van „inge nieur". De heer BOSMAN vraagt naar elders, waar nog meer voor Plantsoenen wordt ge daan dan hier en veel zuiniger, en waar deze dienst onder aparte commissies slaat. De heer WILMER meent, dat voor het aniendemonl-Manders wel iets te zeggen valt, om voor een goed onderlegd middel baar teehnicus niet bij voorbaat alle kans uit Ie sluiten. Het voorstel-Boaman wordt verworpen met 265 stemmen. Vóór de heeren Bosman, Kuivenhoven, Wilmcr, Romijn en Manders. Het amendemenl-Manders wordt verwor pen met 2011 stemmen. Een stemming dwars door de partijen heen. Het voorstel van B. en W. wordt z. h. st, aangenomen. 16o. Voorstel in zake het aangaan van een overeenkomst van dading met de ver zekeringsmaatschappij „Fatum", betreffendd de te betalen schadevergoeding wegens dd door den voormaligen ambtenaar ten kan tore van dgn Gemeente-ontvanger A F, Stuyfzand gepleegde fraude, met vaststel ling van den desbelreffenden begrotings staat. (117j Conform besloten. Na eenige discussie wordt besloten da motie der rechterzijde inzake de benoeming van den nieuwen Commissaris van Politie en de vragen van den heer Sylsma uit te stellen tot de volgende ziliing. Uit het Engelsch van BEN BOLT. 37) Jal En? zei Singleton op vragenden J»n, daar hij het gewicht van deze ont dekking niet inzag. Als ik u nu vertel, dat op den brief dien we van Tony ontvingen, het poststem pel Watlington stond, zult u begrijpen, •aarom-ik de overtuiging heb dat mijn nicht dear mijn broer is gegaan. Ik geloof dat zij hem inderdaad ont- ®eet heeft, zei Dick. Denkt u dat u heeft haar dus ge- den? U weet waar bij hem ontmoet heeft? Jal Het was een plaats die Rowant ;üd heet het landgoed van meneer «ottelhie Shottelius de millionair? riep Lady wthwaite een en al verbazing, en snel 'fgde ze er aan loe: Dan kan Nerica daar •e®n kwaad overkomen. Gedurende een seconde aarzelde Dick «sgleton. Zou hij Lady Arthwaile van zijn 'srmoedens omtrent den millionair deelgc- M maken? Hij vond echter dat de tijd Ervoor nog niet gekomen was. Op Rowant End is Miss Nerica niet '!riwenen. zei hij ontwijkend. Ik heb zeif !?en ZG ^aar ve'hg en wel vandaan is peden. Het moet tusschen het builen en «oden gebeurd zijn; het ergste is dat wij niets welen en niets kunnen doen, voordat de chauffeur ons gezegd heeft, wat er heelt plaats gehad. Eén ding kunnen we ten minste doen, zei de daime, terwijl ze opsiond, en naar een schrijflaiel ging waarop een telefoontoestel stond. We kunnen Scotland Yard opbel len Zij strekte reeds haar hand naar het toestel uit, toen Singleton dit snel voor kwam. Lady Arthwaite, denkt u dat dit ver standig is? Verstandig triep zij verwonderd. Na- tuurlijkl Waarom niet? Om verschillende redenen, waarvan ik u op het oogenblik een of twee niet kan zeggen; maar ik verzeker u dat. als we nu de aandacht van de politie op Miss Nerica vestigen, haar dit onnoemelijk veel kwaad zou kunnen doen. Ik ben er zeker van dat zij iemand die dit deed, wie dan ook, er niet dankbaar voor zou zijn.... Maar het lieve kind moet toch gevon den worden 1 Zeker, zei hij, en er klonk plotseling heftige ontroering in zijn slem. En ze zal ge vonden worden. Dat zweer ik u. Ai moei het mij ook het leven kosten. Hij hield op toen hij merkte dat de dame hem ietwat verwonderd aankeek, en even lachte hij. U ziel. hoe het mei mij gesteld is. Lady Arthwaite. Gisteravond heb ik Nerica gezegd, dat ik van haar houd en vanmorgen ben ik hier gekomen om haar een bezoek ie brengen en ik hoopte meteen de eer ie hebben er met u over te spreken. Toen ik haar niot aantrof ging ik haar ach terna naar Rowant End. ik heb haar niet te spreken gekregen, maar daar ben ik voor het eerst iets van haar broer ie weten geko men, Maai zij wist dat ik er was. Ze stuurde me een telegram waarin ze me waar schuwde dat ik mo in acht moest nemen voor Voor meneer Shottelius? riep Lady Arthwaile ongeloovig. Ja! Meer kan ik u niet zeggen en meer moet u mij ook niet vragen. Maar u moet vertrouwen, dat ik dit geheim zal oplossen en haar zal vinden. Ik weet meer dan Scot land Yard in een maand te weten kan ko men. Hoewel ik niet weel waar ik haar moet zoeken, ken ik de menschen die haar hebben opgelicht; en ik kan ook vermoe den, waarom zij dal gedaan hebben. Als u de politie er in betrekt, is hel mogelijk dat ze haar vinden, maar als ze haar vinden zou Tony daardoor in de grootsle ellende komen en misschien Nerica zelf ook. Maar ais u alles aan mij overlaat, kunnen Nerica en haar broer beide gered worden.... Ge looft u me, en doe wat ik u vraag. Ik ben er zeker van, dat ais Nqrica hier over zelf moest beslissen, zij niet zou aarzelen de geheele zaak aan mijn handen toe te ver trouwen. Lady Arthwaite keek hem bekommerd aan. Ik zal de politie er niet in halen, zei ze en met een stem die van aandoening trilde, vervolgde ze: O, maar u moét haar vinden, Kapi tein Singleton. U moet haar vinden heel gauwl Ik z41 haar vinden! Toen hij na enkele minuten de kamer uit ging, kwam hij den dokter tegen, die met den butler aan het pralen was. Bedwelmd, zei u? Dat denkt meneer hier .dokier, zei de bulier, op Singleion wijzend. Er is geen twijfel aan, dokter. En om dat het van het grootste belang is. dal de man ons zoo spoedig mogelijk zelf vertel len kan wat er met hem gebeurd is, zal ik u dankbaar zijn als u uw best doet om hem tot bewustzijn te brengen. De arme Charles lag op een bed in een van de personeels kamers. Iemand had hem zijn boord afgedaan en zijn schoenen uit getrokken, en hij lag daar met gesloten oogen en open mond. met moeite adem halend. De dokter boog zich over hem heen, en evenals Dick gedaan had. onderzocht hij zijn adem; toen lichtte hij een der oogleden op en voelde den man den pols. Hoe lang ligt hij al zoo? vroeg hij kort. Een kwartier misschien. Hij zakte in elkaar juist op het oogenblik dat hij den wagen voor het huis liet stilstaan. Heeft hij een wagen bestuurd riep de dokter verbaasd Dan mag hij van geluk spreken dal hij zijn nek niet gebroken hpeft. Ik kan niét zpggen wat het voor een be dwelmingsmiddel is, maar bet lijkt mij niet waarschijnlijk, dat hij in de eerste uren bij komt me dunkt, dat het wel morgen zal worden. Hij keek weer naar het opgezette gezicht van den chauffeur. Zou hij dat middel zeil genomen hebben? Dat is vrijwel uitgesloten, was het antwoord van Singleton. Dan zal hel me benieuwen of we bin nen in den wagen iets vinden. Op straat bij de aulo gekomen stak de dokter dadelijk zijn hoofd naar binnen. Een buitengewoon zwoele lucht, constateerde hij. Ik kan er geen naam aan geven. 0, kijk daar eensl Hij wees naar een paar glinslerende scherfjes op den vloer van den wagen. Capsule», zei hij. Daar heeft waar schijnlijk een buitengewoon sterk slaapmid del in gezeten. Ik vermoed dat de chauffeui door zijn passagier bedwelmd is. Dat is..;. Singleton hield nog juist bijtijds het woord terug. „Onmogelijk" had hij willen zeggen. Waarschijnlijk wilde u zeggen? Ja'l Dat denk ik zeker. Maar ik kan verder niets doen Dat is een politiezaak. Als u merkt dat de chauffeur weer bij komt, moei u hem met een natie doek in het gezicht slaan en hem sterke koffie laten drinken. Morgen vroeg zal hij waarschijnlijk weer in orde zijn. Mooht dit niet zoo zijn, belt u me dan op. Ik ben nog ergens anders gei roepen, dus moet ik voortmaken. Goeden avond. Singleton streek een lucifer aan en ons dorzocht nauwkeurig den bodem van den wagen in de omgeving van de plaats waar de chauffeur gezeien had. Op vele plaatsen, zoowol op den grond als op de kuesens zag hij hel glinsteren en schilleren van kleine stukjes glas Daarna keek hij nog eens in het intérieur van de aulo. En er kwam een harde uitdrukking in zijn oogen. De twee met glasschilvers bezaaide plaatsen zeiden hem genoeg Niet alleen Charles den chauf feur. was bedwelmd; ook Nerica had dit lot bndergaanl Als hij haar ook maar een haar op het hoofd durft krenken, mompelde Dick drei gend De uitdrukking van zijn gezicht liet geen twijfel over wat de man kon verwach ten, die haar leed zou durven doen. (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1928 | | pagina 9