VOOR DE JEUGD
'V
'J
LEIDSCH DAGBLAD
69ste Jaargang
LAURIE'S POSTDUIF.
Vrijdag 15 Juni 1928
No. 21
Ui'
Naar het Engelsch van M, en C. LEE.
Vrg bewerkt door
C. E. de Lille Hogerwaard.
Hoofdstuk I.
Aan het strand.
In een klein huisje dioht bij de zee woon
de een jongen van een jaar of zeven. Hg
heette Laurie.
Het huisje maakte deel uit van een vis-
schersdorp a3n de Engelsche kust. Mat
Stone, een stoere visscher, be\«>onde het
met zijn gezin.
Maar Laurie was niet één van Mat's kin
deren. Zgn vader was een rgke heer, die
met zgn schip naar de Noordelijke IJszee
gegaan was, terwijl hg Laurie toevertrouw
de aan de zorgen van Mat en zijn vrouwu
die jarenlang bij zijn ouders in betrekking
geweest was.
Laurie's moeder was heel lang geleden
gestorven, zóó lang zelfs, dat Laurie zich
haar heelemaal niet meer herinnerde. Juf
frouw Stone had het kleine jongetje ver
zorgd en de zeven jaren van zijn bestaan
had hg doorgebracht, gedeeltelgk in het
huisje der Stone's, gedeeltelgk op het schip
van zijn vader.
Het was nu echter al bgna een jaar ge
leden, dat hg den laatsten tocht met zijn
vader gedaan had, want diens boot, de
„Zeemeeuw", had daarna een grootere reia
ondernomen dan zg ooit ondernomen had
en Mat Stone en zgn vrouw maakten zich
in den laatsten tijd ernstig ongerust over
'haar lot en twgfelden er sterk aan, of
zg ooit nog zou terugkeeren.
Maar noch Laurie, noch zgn pleeg
broertjes en-zusjes gisten iets hieromtrent.
Er waren vjjf jeugdige Stone's en de
mees ten waren ouder dan Laurie. Elsje,
de oudste, was dertien jaar en een lief,
verstandig meisje. Daarop volgden Jozef
en David, twee flinke knapen van elf en
tien, het kleine Suusje en het heele kleintje.
Laurie bracht het grootste gedeelte van
den dag op het strand door. Zijn pleeg-
broertjes en de andere dorpskinderen gin
gen naar school, maar hg was een jongen,
die uitstekend alleen kon spelen, als lig
geen speelkameraadjes had. Hg verveelde
zich nooit aan het strand. Dikwijls zat Elsje
wier schooldagen achter haar lagen
bg hem, terwijl zg op de beide kleintjes
paste.
Eén van Laurie's schatten, die opgebor-
waren in het kabinet van moeder Stone
in een klein laatje was een ouder-
wetsche zegelring, waarin het wapen van
zgn vader en de zinspreuk der familie:
„Lucem Spero" gegraveerd waren. .Zgn
vader had hem den ring gegeven op den
morgen, toen hg in het huisje der Stone's
afscheid van hem genomen en naar liet
Noorden koers gezet had.
Op een middag, toen het eb was, en
Laurie en de kleine Stone's op het strand
stonden te kgken naar een boot, begon
hij er over na te denken, wat dit toch
wel beteekenen zou.
En terwijl hij daar nog stond te kijken,
kwam het plotseling in hem op, dat hg da
spreuk, die hg uit het hoofd kende, wel eens
met een stok in het zand kon schrgven.
Misschien was er onder de grootere jon
gens iemand, die hem zou kunnen zeggen,
wat zg beteekende.
Hg teekende de lettere das in het zand
en het duurde niet lang, of er kwamen
een paar kleine kinderen om hem heen
staan.
Nu had Laurie Suusje de verschillend*,
lettere geleerd en zg was er trotsch op,
tegenover de enkele kinderen, die jonger
waren d3n zij, haar kennis eens te kunnen
luchten.
De S van Suusjel" zei plotseling een
diepe stem, juist toen Laurie met het
tweede woord begonnen was.
Verbaasd keek Laurie om, terwijl Suusje
zoo hard als haar korte beentjes liaar kon
den dragen, wegliep naar Elsje en het
kleintje. Ook de andere kleuters draafden
weg.
„En jjj geeft Suusje dus een lesje in 't
Latijn?" zei de predikant van 't visschers-
dorpje, die gedurende eenige oogenblikken
achter de kinderen had gestaan. „Maar ver
tel mij eens hoe kom je zelf aan die
Latgnsche woorden, die je in het zand
geschreven habt?"
„Die staan op den ring, dien Vader me
gegeven he eft. Vader noemt het een
zegelring en Moeder bewaart hem in het
kabinet, omdat ze bang is, dat ik hem
verliezen zal."
„Als je de woorden nu eens afmaakt,"
ging de predikant voort, „zal ik zien, of ik
zeggen kan, wat ze beteekenen."
Laurie's gezichtje straalde. Vlgtig tee
kende hij voort, zoodat weldra ook het
tweede woord in het zand prijkte."
„Lucem Spero!" las de predikant. „En
zou je graag weten, wat dat beteekent?"
„Ja, dominee, heel graag," antwoordde
Laurie, terwijl lig zgn oogen opsloeg naar
het vriendelijke gezicht van den predikant.
„Welnu, Spero beteekent: ik hoop; Lucem
Spero is: ik hoop op licht. Je ziet, wg
hebben vier woorden noodig voor hetgeen
in het Latijn met twee kan worden uit
gedrukt."
„Ja," zea Laurie, die aandachtig geluis
terd had, „en er is een vogel met een
langen snavel vlak boven de woorden."
„Ja, ja, ik dacht wel, dat er nog meer op
zou staan. Die vogel za-1 het wapen van je
vader zijn, zooals Lucem Spero zijn zin
spreuk is, een woord dat hij tot het zijne
heeft gemaakt."
„Ik hoop op licht!" herhaalde Laurie
na een kort stilzwijgen zachtjes voor zich
heen. „Wat ben ik blij, dat ik het nu weet."
„Ja, ea nu je weet, wat het beteekent,
moet je nooit vergeten, dat het ook jouw
zinspreuk is."
Dit was blijkbaar een nieuw gezichts
punt voor Laurie. De predikant, die hem
nu en dan in het gezin der familie Stone
of bij de andere kinderen aan het strand
gezien had, had nog nooit zóóveel uitdruk
king op zijn gezichtje waargenomen, als op
dit oogenblik.
„Ik denk, dat ik zoowat even oud was
als jij nu, toen ik met Latijn begon," zei
hij. „Zou je 't gTaa# willen freeren V'
„Nou!" was Laurie's veelzeggend ant
woord.
„Vraag dan maar aan jufirouw Stone,
of Je morgenmiddag om vier uur bij mo
mag komen en ik beloof je, dat het niet
lang duren zal, of je kunt een Latijnsch
spreekwoord zonder mijn hulp ontcijferen.
Goeien dag. Ik kom den één of anderen
dag wel eens aan om je zegelring te be
kijken."
De predikant vervolgde nu zijn weg en,
Laurie stond hem eenige oogenblikken na;
te kijken.
Even later liep Laurie haastig naar Elsje
om haar het heerlijke nieuws mede te doe
len. Hoe hij eindelijk wist, wat de woor
den op den zegelring beteekenden, dat hij
morgen naar de pastorie zou gaan om
Latijn te loeren en dat de predikant eens
zou aankomen om den ring te bekijken.
Maar juffrouw Stone stond aan de deur
en riep hen binnen voor de avondboterham.
Vlugger dan hij ooit gedaan had, kwam
Laurie aanloopen.
„Moeder zal toch wel goedvinden, dat ik
morgen naar dominee Gregory ga, denk
je niet. Elsje Vzei hij onder het loopen
tegen het meisje. „En zeg, denk je, dat ik
den ring zou mogen meenemen om hem
te laten zien 1 Ik kan hem onmogelijk
verliezen in dat kleine eindje. Wil jij een
goed woordje voor me doen. Elsje V'
Juffrouw Stone had niet het minste be
zwaar, dat Laurie naar de pastorie ging om
Latijn te leeren. Integendeelzij had zich'
den laatsten tijd bezwaard gevoeld, dat bij
heelemaal geen onderwijs kreeg. Zijn vader
had gedacht, eerder weer in het visschers-
dorp terug te keeren en er daarom nog
niet over gesproken, den jongen naar de
dorpsschool te zenden. Hij zelf had hem bij
tusschenpoozen lezen en schrijven geleerd.
Juffrouw Stone en haar man meenden
echter, dat hij'het niet goed vond, dat Lau
rie op de dorpsschool ging en hadden hem
er dus niet heen gezonden. Zij was dan
ook dankbaar, dat de predikant de moei
lijkheid oploste door den jongen Latijn tö
willen leeren.
Minder gemakkelijk ging het echter,
haar over te halen, dat zij Laurie zou toe
staan den kostbaren ring uit het laatje van
het kabinet en meer naar de pastorie te
nemen. Hij kon evengoed wachten, tot de
predikant eens bij hen kwam, zei zij. Maar
Laurie scheen er zóó op gesteld te zijn,
den ring mee te nemen en den predikant
„dadelijk" te laten zien, dat zij den vol
genden dag eindelijk toegaf en vóór hij
naar de pastorie ging. den ring aan een
lint om zijn hals bond, zooals zijn vader
gedaan had. Laurie had het kostbare
kleinood daarna onder zijn blouse gestoken.
,,'t Is vlak bij," zei hij nog, toen hij met
een air van gewicht naar dominee Gregory
ging.
Laurie bracht een heerlijk uur door bij
den predikant, die een talent voor onder
wijzen had. Het speet hem werkelijk, dat
de Latgnsche les voorbij was.
De predikant bad met de grootste be
langstelling den ring bekeken. Hij liet Lau
rie een verzameling afdrukken van oude
zogels zien en beloofde hem tot zijn on
uitsprekelijke vreugde, dat hij twee keer
in de week voor zijn Latijosche les bij hem
mocht komen..
(Wordt vervolgd).
a Vê V#- .3
i i i i t t t i i t i