DEPRESSA TE KEULEN.
HET MYSTERIE
VAN BELVOIR-MANSIONS.
LEIDSCH DAGBLAD, Dinsdag 15 Mei 1928 Derde Blad No. 20911
Jaargang
FEUILLETON.
De openingsfeestelijkheden in de groote feestzaal.
De verlichting van de Rijnoevers een groot succes.
Officieel bezoek aan en waardeering voor
de Hollandsche afdeeling.
Groot diner. Ontvangst der journalisten.
I O'an onzen bijzonderen verslaggever).
De in lang front langs den Rijn gelegen „Rheinlialle" be
vat benedenvloers het Dagbladbedrijf, boven de Tijdschrift-
afdeeling. De Pressa-toren, die het 500.000 M2. groote
tentoonstellingsoppervlak beheerscht, is 80 M. hoog en bevat
boven een café.
HET RIJN-RESTAURANT.
De journaliste^ hebben niet te klagen
oer de ontvangst van de zijde der stad
leulen en het tentoonstellingsbesluur. Na-
tairlijk zijn er wel oneffenheden in de or-
nisatie, en weet eigenlijk niemand precies
opeenvolging der officieele gebeurtenis-
n, maar ten slotte loopt toch alles zooals
itl loopen moet. Vrijdagavond werden alle
urnalisten, die aan een moeizame voor-
"zichtiging hadden deelgenomen, uitge-
cdigd tot een begroetingsavond door dr.
Wenauer, burgemeester van Keulen en
oorzitter van het tentoonstellingsbestuur.
H»t zou plaats hebben in het z.g. Rijn-res-
üurant, dat een deel is van het tentoonstel-
liags-complex, om 8 uur 's avonds. De Duit-
sche journalisten en andere ingewijden zul-
'tn wel aan den vorm van de uitnoodiging,
o! aan het uur en de plaats, of aan wat ook
grepen hebben, dat aan dezen onschul-
digen begroetingsavond iets méér verbonden
was, n.l. een feestdiner in optima forma.
Maar eenige nog onschuldiger Hollandsche
journalisten begrepen het niet en hadden
dus hun maaltijd gebruikt vóór zij naar het
[Klein-restaurant gingen, om met een volle
[™aag een nieuw diner voorgezet te krijgen...
li wil maar zeggen: er z ij n oneffenheden
ia de organisatie, maar aan den anderen
Mant het wordt voldoende gecompenseerd
door de royale gastvrijheid, die men den
Iranlenmenschen bewijst. De maaltijd was
aiet alleen voortreffelijk, evenals de muziek,
Bear na afloop vergastten eenige firma's
Uit het Engelsch van BEN BOLT.
li
Smgtefon voelde even een steek van
n'cazie. Voor wien had zij dat allerbekoor-
"feeportretje laten schilderen? Aan wien
zij het gegeven
Onwillekeurig gingen zajn oogen naar
'aar welgevormde handen. Zij droeg nog
dffl ring dien hij, toen hij gisteravond in de
patere straat stond, had zien schitteren,
het goj hem een gevoel van opluch-
'ug, toen hij zag dat deze aan de rechter
land zat en dat zaj aan de linkerhand geen
r'ig droeg.
Dat is zeker ooi een van de dingen,
daarnaar ik niet verder mag vragen,
helle hij.
la, was het eenvoudige antwoord,
had liever dat u hierop verder niet
bging.
Dan zat ik het niet doen. En tooh zou
er de heele wereld voor over hebben als
11 ®e wilde vertrouwen.
D zoudt er de heele wereld voor over
'ebben
la. met de maan en de sterren er bijl
daarom?
ten oogenblik aarzelde hij, toen boog hij
fj wat naar haar toe. Zijn gezicht stond
ernstig en er was een tinteling in zijn
toen hij op zachlen en dringenden
v® antwoordde: Omdat ik zeker weet
ons op een aardig pakket, waarin: een pakje
sigaretten van Hans Neuerberg, een fleschje
equavit van Deensche distilleerderijen, een
doos Stoll-werck-lekkers en een fleschje
eau-de-cologne hoe kan 't anders in de
stad, waar de bron te vinden is? van
Johann Maria Farina, merk „gegenüber"
de dames die dit lezen zullen er ongetwij
feld meer van weten.
Zoo loopt het over van tegenstellingen
bij deze Pressa. Aan den eenen kant een
keurige voorzorg vooral ook in het pers
bureau en een prachtig onthaal, aan den
anderen kant een gebrek aan stiptheid, die
volmaakt on-Duilsch aandoet. Men zegt,
dat deze laatste eigenschap voorkomt uit de
Rijnlandsche zorgeloosheid. Het is niet on
mogelijk.
De officieele opening in de im-
poneerende feestzaal. Taxi's,
regen, vlaggen. Een overladen
programma.
De officieele opening van de tentoonstel
ling is buitengewoon feestelijk geweest, on
danks het naargeestige weer. De laatste
dagen van de vorige week leek 't een af
wisselend gevecht tusschen zon en regen,
dat iedere drie minuten het weer liet om
slaan, ten gunste van de zon beslecht, maar
Zaterdagmorgen tikkelde er een grijs
regentje op de duizenden hooge hoeden, die
in de richting van de Pressa gingen en op
de kappen van de taxi's, die hier den Duit-
dat u hulp noodig hebt; ik zou graag uw
ridder willen zijn.
Hulp? Droevig fluisterend herhaalde
zij het woord. Ja, dre heb ik zeker noo-
dig. Maar o, ik mag u niet nog verder in
deze zaak betrekken.
U kunt me er toch niet buiten hou
den. Bovendien, deze geheimzinnige ge
schiedenis prikkelt mij, ik moet er achter
komenik heb er zelf ook het grootste be
lang bij. U verkeert in moeilijkheden, zelfs
in gevaar, daar ben ik zeker van. U zei
zooeven dat dit alles u met afschuw vervul
de. Daarom moet u iemand hebben waarop
u zich kunt verlaten.
Ja, maar u? Waarom zou u?Zij
haperde en Singleton, radend wat zij wilde
zeggen, antwoordde snel:
Ik zal u helpen. Weer boog hij zich
wat meer tot haar over. Er lag een fijne
blos op zijn mager gezioht en in zijn oogen
was weer de glinstering van zooeven, en j
toen zij hem een beetje nieuwsgierig aan-
keek, zag hij aan het plotseling oplichten j
van haar blauwe oogen, dat zij hem be-
greep-, het rose gezichtje van het meisje
werd donkerrood en er kwaim een zachte
kreet over haar lippen.
01
Ja, zei hij snel. Het ie zoo. Ik boud
van u Vergeef mij dat ik u dat zoo
bruuskweg zeg. Haar het is de waarheid en
er moet waarheid tusschen ons zijn. Sedert
gisteravond
Maar. maarfluisterde zij,
dat kunt u niet meenen.
Ja, dat meen ik wel. Ik meen het met
mijn heele hart. Dat is de reden dat ik u
zoo graag wil helpen, waarom....
Maar vóór gisteravond kende u mij
niet eons, v r
schen naam „Drosehken" dragen het ij
trouwens, dit tusschen haakjes, opmerkelijk,
hoe juist in deze door vreemde bezetting
geplaagde stad de eigen taal, óók op spijs
kaarten, in esre wordt gehouden. Daar mo
gen wij, Hollanders, een lesje aan nemen,
die liever „cuissinier" met een S te veel en
„pattissier" met een T te veel op onze win
kelpuien zetten, dan dat wij probeeren het
goed-Hollandsche woord als aanbeveling te
laten strekken.
De vlaggen wapperden overal, zij stonden
in een breeden krans rondom den ouden
Dom, rimpelden zich boven de luchtbrug
en op de oude Romaansche kerktorens, zij
hingen in statige en deftige plooien uit aan
hooge masten voor de Pressa-gebouwen
het tentoonstellingsgebouw zelf was een
fleurig feest van vlaggen niettemin bleef
de vroolijke stemming door het grijze natte
weer achterwege. Tóch ging er in de och
tenduren een onophoudelijke stroom van
auto's en taxi's naar de Pressa, dat men
het loopend vrijwel even vlug had gekund.
De bezoekers werden om vóór elven in de
groote feestzaal van het jaarbeursgebouw
verwacht. Weer een typische „Duitsche"
zaal: geweldig van afmeting, geheel uit
triplex-paneelen fopgelakt en ongeverfd) op
gebouwd, een gedurfd idee dus, maar in een
stijl, die een imponeerende stijlloosheid ge
noemd moet worden. Voor de muziek, die
uitgevoerd werd (Handel's Halleluja, de
Leonore-ouverture van Beethoven en het
slot,met het fameuze koor uit Beethoven's
Negende aan het kwartet, dat hierin
meezingt, werkt onze Mia Pellenburg
mee was de accousliek absoluut onvol
doende. Ofschoon prof. Hermann Abendroth
een groot orkest en koor tot zijn beschikking
had, klonk de muziek dof e|i droog en werd
vrijwel iedere climax doodgedrukt. De spre
kers waren tamelijk goed te verstaan. Er
hingen trouwens geluidversterkers in de
zaal. Ook buiten op het gebouw stonden
luidsprekers, die tot ver in het rond ver
spreidden wat in de feestzaal gebeurde.
Het welkomstwoord werd gesproken door
dr. Adenauer, den burgemeester, die aller
eerst de leden van de Rijksregeering, den
Rijksdag en Rijksraad, vervolgens den Prui-
sischen minister-president en de overige
ministers van Pruisen verwelkomde, en
daarna de vertegenwoordigers van 43 sta
ten en den Volkenbond, speciaal de gezan
ten en den secretaris-generaal van den
Volkenbond. Hij omschreef het doel van
deze tentoonstelling aldus: De ontwikkeling
van de geschiedenis van het menschelijk
woord, zijn veelvoudigheid, zijn overwegen
den invloed op kuituur en historie, op neer-
en opgang der menschhcid, de macht, die
zij, vooral in onze dagen, waarin de voor
uitgang der techniek zijn verbreiding zoo
ontzaglijk verlicht heeft, in den vorm van
het dagblad uitoefent, te toonen, ziedaar
wat deze tentoonstelling wil. De lezer ver-
geve mij dezen langademigen zin. Hij is
niet van mij, maar van dr. Adenauer.
Zijn reden eidigde in een lofzang op den
vrede en op het gevoel van saamhoorigheid
tusschen de naties onderling.
Dit was trouwens het telkens weerkee-
rend refrein in de redevoeringen, die nog
volgden, zoowel van dr. Ech, den directeur-
generaal van de Keulsche jaarbeurs, als
van dr. Braun, Pruisen's minister-president
en van dr. Brauns, den vertegenwoordiger
van de Rijksregeering. Men had nog ver
wacht, dat Stresemann zou komen, die
evenwel door ziekte was verhinderd, even
als den rijkskanselier, die als Keulenaar
van oorsprong zeker graag de opening had
bijgewoond.
De poitiek was uit de meeste redevoerin
gen geweerd alleen bij Braun klonk zij
door, vooral waar hij er den nadruk op
legde, dat ongeacht of in de vroegere
kritiek waarheid of geen waarheid school
in ieder geval het nieuwe Pruisen, de jcfnge
republiek zich vrij weet van alle9 wat men
eertijds in het begrip politie- en militaire
staat samenvatte. Het nieuwe Pruisen acht
en beschermt de persvrijheid, terwijl de pers
juist in het oude Pruisen aan allerlei wille
keur en censuur-narigheid in groote mate
te lijden heeft gehad Zouden er nog men-
schen geweest zijn, die zich aan deze woor
den ergerden?
Wanneer het zoo geweest is, kregen zij
Het hoeft geen jaren te duren om van
iemand te gaan houden, ük voel dat ik mijn
heele leven op u gewactfrt heb. Hij hield op.
Hoewol hij zaCfrt sprak, kilonik zijn stern
dringend en er was in zijn oogen een hom-
kering, die haar wel moest overtuigen.
Verward sloeg het meisje de mooie,
blaiuwe oogen neer; een blbos kwaim op
haar gezicht, die echter spoedig weer ver
dween. Haar doodelijke bleekheid kwam
weer terug en haar lippen trilden. En u
weet niet eens mijn naam, stamelde zij.
Wal doet die er toe? Hij lachte een
beetje overmoedig. Ik ken u. En uw
naaim oüh, ik heb een naam en die is
v-oor ons beiden genoeg. U zult misschien
denken dat ik gek ben, maaT dat is niet
erg, a«ls u me maar uw vertrouwen schenkt,
zoodat ik u van dienst kan zijn.
Opeens hield hij op, daar er een kellner,
die als uit den grond verrezen kwam, voor
hem stond. De man hield een blaadje in de
hand, waarop een brief lag en wendde zich
tot het meisje.
Voor u. juffrouw, en hij hield haar
het blad voor.
Het meisje nam de enveloppe aan.
Waar staat mijn naam dan? vroeg zij.
Weet u zeker dat hij voor mij is?
Heel zeker, juffrouw. Ik kan me niet
vergissen.
Na deze verzekering nam zij een mes,
sneed het -ouvert open en haalde er een
opeevouwen papiertje uit.
Singleton sloeg haar aandachtig gade.
Het bericht, dat de brief bevatte, moest
heel kort zijn. want het meisje 9cheen het
met één oogopslag gelezen te hebben;
maar de inhoud er van scheen haar te doen
ontstellen; er kwam een strakke, bange
niet lang de gelegenheid zich boos te maken
want onmiddellijk nadat de laatste spreker,
dr. Brauns men verwarre "de twee bijna
gelijkluidende namen niet uit naam van
de Rijksregeering (die deze' Pressa wel
moreel, maar blijkbaar niet financieel ge
steund heeft) de tentoonstelling had geopend
werd het „Deulschland, Deutschland über
alles" ingezet, dat voor alle nationalistische
ergernissen voldoende ontlading beteekent
en dat dan ook door de duizenden bezoekers
met nadruk werd meegezongen met
méér nadruk en ontroering dan wij het
Wilhelmus te zingen plegen....
Voor de officials stond na afloop een rijk
diner aangericht in een der sierlijkste zalen
van dit aan ruimte moeilijk te beseffen
feestgebouw. De Duitsche overladenheid
van het feestprogramma kon hier aan een
fijne tafel ietwat worden gecompenseerd.
Even na de opening werd van uit e'en
vliegtuig een groote bouquet op het terrein
geworpen.
De avondfeesten. Verlich
ting. Boottocht over den
Rijn.
En des avonds werden de officieele fees
telijkheden voortgezet, nadat de gasten in
den middag, aan lot overgelaten, de ten
toonstellingsterreinen hadden rondgedwaald.
Het wemelde dan ook van hooge hoeden in
alle hoekjes en gaatjes, tot in de meest afge
legen restaurants en „Kneipen" van het
Luna-park. De tentoonstellingsrestaurants
vragen natuurlijk tentoonstelling9-prijzen,
zelfs in de verst verwijderde, waar oude
woningen en boerenhoeven tot leutige Wie-
nerische, Baverische en Westphalische her
bergen zün omgetooverd (de muren zijn b.v.
geel geschilderd en de pannendaken blauw).
Maar gelukkig heeft men ook aan beschei
dener beurzen gedacht en een „Volksspeise-
saal" ingericht, waar bezoekers aan
ongedekte tafels zitten op een onge-
dekten vloer en maaltijden opgediend krijgen
zonder servetten niettemin zéér eetbaar,
zoodat zelfs tot hier de hooge hoed was door
gedrongen.
Een buitengewone verrassing is aan den
ingang van het Lunapark een restaurant
van koffie Hag, een hooge toren, die met
zijn lichtkrant pp den top aan den geschut-
toren van een pantserkruiser doel denken.
In het restaurant boven met zijn buiten
terrassen heeft men een boeiend vergezicht
over den kleurigen speelgoedwinkel die het
Lunapark is en over het park dat naar de
tentoonstelling leidt, natuurlijk ook over den
Rijn. Op de hoogste verdiepingen is een
koffie'-bereidings-en verpakkingsinstallalie
gebouwd, terwijl gelijkvloers een expositie
gehouden wordt van de z.g. .Böc'hterslrasse"
Bremen, een artistieke en literaire onder
neming door den leider van het Koffie Hag-
bedrijf opgezet, die daarvoor o.a. een heele
straat heeft aangekocht. Van moderne
mncaenassen gesproken.
Er vlak bij aan tegenstellingen is deze
expositie rijk vindt ge een chateletje' in
Lodewijk-stijl, gebouwd door de Münchener
geïllustreerde pers, waar Brann's mario
nettentheater voorstellingen geeft.
Wik in haar eerst-stralende oogen. Single-
ton deed een haastige vraag.
Wat.
Ek moet gaan, zei ze zadht, hem in de
rede vallend. Het briefje viel uit haai
bevende handen op tafel. Ik moet dade
lijk weg.
Tegelijkertijd stond zij op, terwijl Single-
ton haai voorbeeld volgde. Blijkbaar was
het zijn bedoeling met haar mee te gaan.
Doch het meisje verbood hem dit.
Neen, fluisterde ze. Ik moet alleen
gaan. Dat is noodzakelijk. U moet me la
ten gaan. U mag mij niet volgen. Als
ails u van me houdt, zult u dat niet doen.
Maar, wierp hij tegen, u ziet er zoo
onthutst uit. Het is niet goed, dat ik u zoo
laat heengaan en het is niet mooi wan u
dat u zoo iets moeilijks van me eischt.
Door een toeval hebben we elkaar van
morgen weer ontmoet of neen, het was
meer dan toeval; het was het lot, dat ons
weer samenbracht en nu zoudt u maaT
zoo weer weggaan. Hoe weet ik nu of wij
elkaar weer eens zullen ontmoeten?
Gelooft u in een voorbeschikking?
vroeg zij snel.
Ja.
Nu, vertrouw daar dan op. Ik twijfel
er niet aan of wij zullen elkaar terugzien.
Het is zelfs mogelijk dat ik u laat roepen,
kapitein Singleton.
Zij stak haar hand uil Hij voelde dat het
geen zin had langer aan te dringen.
Heel goed, zei hij. Maar rn ieder
geval mag ik u dan toch naar de deur
brengen.
En met iets als een flauw glimlachje in
de blauwe oogen antwoordde zij: Daar
kan ik niets op tegen hebben.
Even later liepen zij samen door d;e lange
Het spreekt wel vanzelf dat ter gelegen*
heid van de opening ook de waterwerken
op het expositie-terrein lustig sprongen
een fantastisch gezicht, terwijl in den
muziektempel een orchest speelde eilacie
voor zeer weinig menschen. want 't regende
en het bezoek bleef den eersten dag bene-,
den peil begrijpelijk; de betalende gasten
komen liever, als de zaak klaar is.
Des avonds was er een schitterend offi-
cieel diner in het oude uit de middeleeuwen
stammende gebouw Gürzenich, in e'en hisi
torische zaal.... De Hollandsche gezant te
Berlijn, graaf van Limburg Stirum, had hiec
een eercplaals bij vele Duitsche rijks-auto*
riteiten en Pruisische ministers. Ook de heer
W. Graadt van Roggen, regeerings-com*
missaris zat hierbij aan, benevens de voor*
zitter van de Vereeniging „De Ncderlandsch*
Dagbladpers" de heer.Chr. A. Vieweg uit
Nijmegen, de heer J. W. Henny. voorzitter
van het Hollandsche Pressa-comité en nog
eenige leidende figuren uit beide lichamen.
Er werd veel gesproken, veel in een ern*
stigen, veel ook gelukkig in een meer
schertsenden vorm. O.a. maakte een der
vreemdelingen de opmerking, dat journalis
tiek niet alleen is een zaak van „savoicl
faire", maar in de allereerste plaats een
kwestie van „faire savoir". Een tolk ver*
taalde de speeches in drie verschillende!
talen.
Terwijl dit diner plaats had bezochten dej
dames een opera-voorstelling in de Keulschg
opera, waar 'n voortreffelijke opvoering gege*
ven werd v. Mozart's Figaro'9 Rochzeit. Nai
afloop maakten de dame9 en de heeren ge*
meenschappe'lijk een boottocht over deni
Rijn langs de feëeriek verlichte oevers. Mid*
delerwijl luidden de verrukkelijk zangerig*
Domklokken. Ook langs de bogen en span*
ningen van de Ilohenzollern-brug waren
electrische gloeilampjes aangebracht. En om
elf uur regende plotseling een cascade van
vuur van de hooge brug in den Rijnstroom.
De lage wolken, die om de spitsen van deni
Dom sluiers hingen, maakten de verlichting
van de kerk iels minder effectvol dan bij de
proef van Donderdagavond. Natuurlijk
waren duizenden en nog eens duizenden!
Keulenaars op de been.
Ook in de restaurants van hel Lunapark
was het stampvol.
Officieel bezoek aan de Hol»
landsche afdeeling en vexhen*
gende waardeering.
Zooals ik al schreef in mijn tweeden brieffl
de Hollandsche afdeeling was bij de opening)
gereed. Dit mag met des te meer waardee*
ring gereleveerd worden, omdat onze afdee*
ling misschien den koristen tijd van voor*
bereiding heeft gehad van alle national*
secties, waarvan er nu nog verscheidene op
geen stukken na klaar zijn. Van Belgié bijv.
is er -nog zoo goed als niets en Italië laat
zijn heele tentoonstellingsruimte maagdelijk.
Er is hier nog geen hand uitgestoken. Meni
zegt dat er moeilijkheden gerezen zijn....
maar ook Engeland en Amerika verkeereil
nog in e'en begin-stadium.
Het mag ons gevoel van eigenwaard*
streelen, dat op den middag van de opening,
zaal. Zij kwamen heel diaht langs het la*
feitje van het drietal, dat door zijn ver
schijnen zooveel onrust bij het meisje h-ad
teweeggebracht. Geen dor beide mannen
wierp ook maar een blik op hen toen zij
vooTbijikwaimen. doch toen de oogen van de»
vrouw die van Singleton ontmoetten, zag
hij daar een raadselachtige uitdrukking ia
en dadelijk daarop keek zij met een waar
schuwenden blik naar haar buurman.
Singleton schrok en begreep er niets van.
"Wat zich daar in een kort oogenblik had
afgespeeld, ging zijn begrip te boven. D*
man. naar wien zij met dien waarschu
wenden blik gekeken had, was degeen, <fca
hem door het jonge meisje als Saimuel
Shottelius was aangeduid.
Na van het meisje afscheid genomen t*
hebben, stond Singleton nog een poosj*
stil door de zaal te kijken en hij ontdekt*
dat naast het tafeltje van Shottelius eed
kellner 9tond, die blijkbaar orders ontving
van den man met den bril. Even later liep
de kellner de zaal door, den kant van
Singleton's eigen tafeltje uit en het werd
dezen opeens duidelijk, wat de man ging
doen. Vlug liep hij hem achterna, zoodafi
de kellner hem slechts een paar meter voor
was, toen hij het tafeltje bereikte en het
briefje opraapte dat het meisje uit haar*
bevende handen had laten vallen. Toen da
kellner zich omkeerde met het briefje, dat
hij in elkaar frommelde, klonk het gebie
dend: Leg neer dat papier!
De man aarzelde. In zijn oogen was een
onwillige uitdrukking, trpheel verschillend
van de gewone gedweeheid van de lieden
van zijn soort. Doch Singleton was niet in
een stemming om onbpschaamdiheden van
een kellner te wachten. 4
(Wordt vervolgd).