69s,s JAARGANG ZATERDAG 7 APRIL 1928 No. 20880 BERICHT. OFFICIEELE KENNISGEVING STADSNIEUWS. Het voornaamste nieuws van heden. LEIDSCH DAGBLAD D4G9LAO VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN. PRIJS DER ADVERTENTIEN: 80 Cts- per regel tooi advertentien uil Leiden en plaatsen waar agentschappen tod ons Blad gevestigd tijn Voor alle andere advertenti?n 35 Cts per regel Kleine Advertentiën uitsluitend bii vooruitbetaling Woensdags en Zaterdags 50 Cts. bij een maximum aantal woorden van 30 Incasso volgens postrecht Voor eventneele opzending van brieven 10 Cts porto te betalen Bewiisnummer 5 Cts Bureau Noordeindsplein Telefoonnummers voor Directie en Administratie 2500 Redactie 1507. Postchèque- en Girodienst No. 57055 Postbus No. 54 PRIJS DEZER COURANT: Voor Leiden per 3 maanden 12.35 per week 0 13 Buiten Leiden, waar agenten gevestigd zijn, per week „018 Franco per post 2.35 portokosten. Oil nunmor bestaat uit VIER Bladen EERSTE BLAD. Maandag, Tweeden Paaschdag, verschijnt ons Blad niet en zijn onze Bureaux den geheelen dag gesloten. DE DIRECTIE. DRANKWET. Burgemeester en Wethouders van Leiden brengen ter openbare kennis, dat L. Wage- mans, Wed. van J. Marks, te Leiden een verzoek heeft ingediend om vergunning voor den verkoop van sterken drank in het klein voor gebruik ter plaatse van verkoop en elders in het perceel Levendaa) No. 138. A. VAN DE SANDE BAKRUIJZEN. Burgemeester. VAN STRTJEN. Secretaris. Leiden, 7 April 1928. 6935 OOSTERSCH GENOOTSCHAP IN NEDERLAND. Het Oostersch Genootschap in Neder land heeft in het Universiteitsgebouw al hier zijn jaarlijksche vergadering gehou den onder voorzitterschap van prof. dr. C. Snouck Hurgronje. In deze vergadering hebben besprekin gen plaats gehad in verband met het eerst volgend te houden congres van het Genoot schap. Aan het bestuur werd overgelaten den datum van dit congres te bepalen. De aftredende bestuursleden, prof. dr. C. Snouck Hurgronje, voorzitter, prof. dr. J. Ph. Vogel, vice-voorzitter; prof. dr. Ph. S. van Ronkel, penningmeester, mr. J. H Kramers en de heer J. J. L. Duyvendak werden bij acclamatie herkozen. TER-AARDE-BESTELLING VAN HET STOFFELIJK OVERSCHOT VAN WIJLEN DEN HEER S. GAASTERLAND. Wijlen den heer S. Gaasterland. Onder zeer groote deelnemende belang stelling is gistermiddag op de begraafplaats Rhijnhof ter aarde besteid het stoffelijk overschot van wijlen den heer S. Gaaster land, in leven hoofd der Geref. school aan de Stadhouderslaan. Behalve het .voltallige bestuur der Geref. Schoolvereeniging, het onderwijzend perso neel van genoemde school en de kinderen der hoogste klasse, welke van den heer G. onderwijs ontvingen, waren op de begraaf plaats o. m. aanwezig de Geref. predikan ten ds. Bouwman en ds. Thomas, de heer L. Baak. inspecteur bij het Lager Onder wijs, de heer J. Schaap Hzn., directeur der Chr. Kweekschool voor Onderwijzers en Onderwijzeressen, vele hoofden van scho len en onderwijzers zoowel bij het christe lijk als bij het openbaar onderwijs, bene vens vele oud-leerlingen en ouders van leerlingen. Nadat de dichte drom van belangstellen den zich rondom het graf had opgesteld en de kist met het stoffelijk overschot in de groeve was neergelaten, trad als eerste spreker ds Bouwman naar voren, die zeide. dat in breeden kring met groote ontroering was kennis genomen van het plotseling overlijden van den man, wien zoo talloos velen op dezen dag de laatste eer waren komen bewijzen. Wel wisleD wij. aldus ds. Bouwman, dat de heer Gaasterland ongesteld was, doch niemand onzer kon vermoeden, dat hij zoo 6poedig niet meer van deze wereld zou zijn. En thans, luttele dagen later staan wij met een ontroerd gemoed rondom zijn graf. Het zou niet in den geest van den over ledene zijn, wanneer ik bij zijn laatste rust plaats breedvoerig ging gewagen van zijn persoon en zijn werk, maar toch neem ik het aan zijn nagedachtenis verplicht te zijn met een enkel woord te herinneren aan wat de heer Gaasterland was voor de school, waaraan hij lange jaren verbonden was Gaasterland. aldus ging spr voort, was een trouw en teeder levend Christen. wien9 geheele leven een sprekende getuigenis af legde van zijn ernstigen wil om God te die nen en wiens levensdoel het was dag in dag uit de aan zijn zorgen toevertrouwde kinderen te wijzen op den grooten Kinder vriend hierboven. Zijn leven was Christus; zijn sterven is gewin. Moge dit onze troosl zijn. Wij staan bij een graf op Góeden-Vrijdag, de dag en de plaats, waar tweeduizend jaar geleden anderen eens gestaan hebben bij het graf van Jezus Christus, die toen den dood heèfl overwonnen. Diezelfde Heiland die Zijn Zoon toen aan de menschen ten voorbeeld stelde en Hem daarvoor offerde, zal thans ook de zwaargelroffen familie troosten met Zijn Genade Spreker besloot zijn treffend woord met te wijzen op het vergankelijke van 's men schen leven en op de noodzakelijkheid zich tijdig tot den dood voor te bereiden. De heer H. Buurman, voorzitter der Geref Schoolvereeniging, zeide nog te ont roerd te zijn om voldoende uiting te kun nen geven aan de gevoelens van dankbaar heid en groote waardeering, welke het be stuur .en allen, die met deir heer Gaaster land in aanraking kwamen, algemeen voor hem koesterden. Anderhalf jaar geleden ter gelegenheid van zijn zilveren jubileum bij het onder wijs is door spreker en vele anderen uitge sproken, wat de heer Gaasterland in alle stille voor de school geweest is en wat hij in haar belang heeft weten tot stand te brengen. Hij was iemand, die zich nimmer op den voorgrond plaatste, doch met hart en ziel zich gaf aan de zaak, welke hij voorstond. Wij moeten berusten in dezen zwaren slag. Met de bede, dat God de weduwe en kinderen moge# sterken in dit groote ver lies, eindigde deze spreker. Namens het onderwijzend personeel en de leerlingen der school voerde de heer A. M. Verschoor het woord. Spr. vergeleek den heer Gaasterland met Mozes, die door den Heer uitverkoren werd zijn volk te leiden naar het land Kanaan, maar er zelf niet mocht binnen gaan. Zeer vele moeilijkheden heeft de heer Gaasterland moeten overwinnen in het on gerieflijke en ouderwetsche schoolgebouw aan de Hooigracht en toen in 1923 de school verplaatst werd naar een schitterend gebouw aan de Stadhouderslaan, had deze verplaatsing ten gevolge, dat vele leerlin gen de school verlieten. Met alle energie, die in hem was. heeft hij gewerkt om het aantal leerlingen te vermeerderen en nu hem dit eindelijk ge lukt was, heeft God hem van ons weggeno men. Als God spreekt, moeten wij zwijgen, doch de groote troost rest ons en de zwaar beproefde familie, dat Hij tot Wien wij ons in alle omstandigheden moeten wenden, blijft tot in eeuwigheid. Wegens ^verhindering van de predikan ten Rurgers en Veidhoen sprak namens het bestuur der Chr. Kweekschool voor Onder wijzers en Onderwijzeressen, de directeur dier school, de heer J. Schaap Hzn., die zeide, dat op deze plaal9 slechts woorden van groote dankbaarheid passen jegens God, voor wat Hij in dezen man gaf. Met groote liefde voor het vak en met zeldzame toewijding heeft hij zich 19 jaar lang ge geven aan de opleiding van kweekelingen voor het Christelijk onderwijs. Het bestuur der Kweekschool zal zijn nagedachtenis altijd blijven eeren. De heer G. Bakema, sprekende namens de collega-schoolhoofden, wees er op hoe de heer Gaasterland steeds bijzonder goed op de hoogte was van de plaatselijke onder wijstoestanden. Hij stelde zich nimmer op den voorgrond, maar durfde altijd eerlijk voor zijn mee ning uitkomen. Bij de meesten ging hij door voor een man met een gesloten karak ter, doch wie hem beter kende wist- wel, dat hij behoefte had aan collegialen om gang. En voor dezulken was hij een trouw vriend. Voor de nooden en behoeften zijner school had hij steeds een open oog en niets was hem liever dan deze zorgen uit den weg te ruimen. Maar alles wat hij ondernam, was geba seerd op zijn rotsvaste overtuiging, dat alle zegeningen van Boven komen. Moge. aldus besloot spr.. de weduwe ook uit de bron de kracht putten zich in deze tijden van zware beproeving staande Ie houden en moge de zoon in zijn maatschap- pel ijken loopbaan de voetsporen van zijn vader drukken. Nawens het rijksschoolbestuur wijdde de heer Baak inspecteur bij het L. O., woorden van weemoedige hulde aan de nagedachtenis van dezen man, die werkte zoolang het voor hem dag was. Spr. zeide, dat het onderwijs in hem veel verloren heeft en eindigde met woorden van troost tot de nabestaanden. In de plaats van den heer Koops, die ver hinderd was, sprak de heer F Schilthuyzen namens de Commissie tot viering van den Koninginneverjaardag. waarvan de over ledene ook lid was. De heer Schilthuyzen betoogde, dat hij in deze commissie den heer Gaasleland had leeren kennen als iemand met een oprecht en getrouw hart. waar het betrof den kin deren op 31 Augustus een genoegen te be reiden. van wiens zin voor orde en regel maat de commissie menigmaal heeft ge profiteerd Zijn naam. aldus spr., zal bij ons in de meest aangename herinnering blijven voortleven en in de notulen der commissie steeds met eere worden ge noemd. Tenslotte voerde nog het woord de heer Boot. voorzilter der plaatselijke schoolcommissie, die den heer Gaasterland dankle voor de in deze commissie ver leende medewerking en de verstrekte, veelal weloverwogen en waardevolle ad viezen. Nadat door de kinderen was gezongen Psalm 89 vs. 19: „Gedenk, o Heer hoe zwak ik* ben, hoe kort van duur", dankte een zwager van den overledene namens de familie allen voor de belangstelling en de eer den dierbaren doode bewezen. DE VOORUITZICHTEN VOOR ONZE JONGE ONDERWIJZERS(ESSEN) EN ASPIRANTONDBRWÏJZERS BIJ HET OPENBAAR LAGER ONDERWIJS. Een waarschuwing en een opwekking. De heer H. van Slooten Jr., directeur der Gemeentelijke Kweekschool voor Onderwij zers en Onderwijzeressen schrijft ons: Tn de laatste maanden beter gezegd in de paar laatste jaren heeft men in onze dagbladen onder de rubriek „Onderwijs" berichtjes kunnen ontmoeten met het op schrift: „Te veel onderwijzers" en die on veranderlijk aldus Ipidden: „Voor de be trekking van onderw.(es) aan de school te hebben zich aangemeld solli citanten". En wij, onderwijzers, die uit den aard der zaak aan deze rubriek vooral onze belangstelling geven, ontstelden vaak bij het lezen van dat onrustbarende aantal concurrenten, dat altijd de honderd nader de. niet zelden daarboven uitging. En meestal betrof het een vacature aan een openbare school. Waarom de redacties het noodig oordeel den. dergelijke mededeelingen van een zoo sprekend opschrift te voorzien, is on9 niet bekend. Was het niets anders dan het simpele constateeren van een feit? 't Is mo gelijk, maar waarom dan die geregelde her haling? Was de bedoeling de Regeering er op te wijzen, hoe moeilijk voor de vele jonge menschen. die de onderwijzersloop baan hadden gekozen, thans de strijd om 't bestaan was en dat het dus tijd werd, met maatregelen ter verbetering te komen? of hield het een ernstige waarschuwing in voor de ouders, wier kinderen lust mochten gevoelen een ambt te kiezen, dat zoo wei nig vooruitzichten bood? We weten het niet. maar één ding staat vast- ook voor hen. die het nog niet wisten, zal het. dank zij deze berichten, wel duidelijk geworden zijn, dat er op dit oogenblik een overcom pleet is aan onderwijs-krachten. dat. om een anderen term te gebruiken, thans het aanbod verre de vraag overtreft, en dat deze toestand zich minder bij het bijzonder dan bij het openbaar onderwijs doet ge voelen. Dit va!!, herhalen we. niet te ontkennen, maar men diene den vollen nadruk te leg gen op het woordje thans Want dat het niel zoo zal blijven, dat het zelfs binnen h'»el korten lijd zal veranderen, wordt al gemeen erkend door hen, die het weten kunnen Het zij ons vergund in het volgen de kort uileen te zetten, waarop" deze over tuiging is gegrond, waarbij we ons bepa len zulien tot het openbaar onderwijs. Tn de eerste plaats deze vraag: hoe is dat te veel aan leerkrachten ontstaan? Wie geen vreemdeling is in de geschiedenis van ons onderwijs gedurende de laatste jaren, weet. dat door de bekende gelijkstelling van openbaar en bijzonder onderwijs, dat eerste ontzettend snel achteruit is gegaan, zoozeer zelfs, dat men wel eens heeft gesproken van de „afbraak der openbare school". Gelukkig is het zoover niet gekomen, maar een feit is het dat het leerlingenaantal der openbare school enorm is gedaald, heel wat scholen opgeheven en de aan die scholen verbonden onderwijzers op wachtgeld ge steld zijn. Fen aanzienlijke vermeerdering vormden deze wachtgelders van 't aantal der pas-geslaagden voor wie het vinden van een betrekking toch al moeilijk was, maar door deze ongewenschte ver sterking hunner gelederen, dubbel zwaar werd. Daarbij kwam pen andere maat regel. die den toestand in eens schrikbarend verergerde- de bekende of liever beruchte ..48-leerlingenschaal" Op alles moest bezuinigd worden, de berooide staat van de schatkist eisrhfe dat: het on derwijs moest eveneens het zijne daartoe bijdragen. Voor elk 48-tal leerlingen eener school zou voortaan slechts één leerkracht aan de gemeente door het Rijk vergoed worden Boventallige onderwijzers kwamen geheel ten koste der gemeente enz Het gevolg was. dat in tal van gemeenten al weer onderwijzers werden ontslagen, ont stane vacatures niet werden aangevuld, zoodat het aantal „werkeloozen" bij dezen tak van dienst, opnieuw met eenige hon derden vermeerderde. Geen wonder dus. dat als er eens een betrekking vacant kwam aan een openbare school het aantal sollicitanten onrustba rend groot wa9 en de bladen telkens weer kenden melden: Te veel onderwijzers; geen wonder, dal menig jong onderwijzer den moed opgaf en tets anders zocht en ook. dat menigeen zich al blij gevoelde als assistent een plaatsje gevonden te hebben op een sa laris. waarvoor een dienstbode haar neus optrekt Zoo was de toestand de laatste jaren, zoo is hij gedeeltelijk nog Niet geheel en al meer. want in de eerste plaats is tengevolge van een ministerieel besluit, dat in voor komende vaeature's zooveel mogelijk wachtgelders benoemd moeslen worden, het aantal van dezen dermate geslonken, dat (we kennen enkele voorbeelden uit onze naaste omgeving) het in de laatste maan den herhaaldelijk voorkoml. dat er geen wachtgelders meer beschikbaar zijn En verder: in verschillende plaatsen schijnt de openbare school zich langzaam te herstel len van de verliezen, die ze heeft geleden; we kunnen meer dan één school opnoe men. die haar lerlingenaantal weer zag toe nemen. Een bemoedigend teeken voor waar! Wat is nu het onmiddellijk gevolg ge weest van dezen fatalen toestand-, een ge volg, dat als vanzelf sprekend geen verkla ring behoeft: hel aantal aangiften voor de opleidingsinrichlingen liep snel achteruit, zoo 9nel zelfs, dat menige school zich in haar bestaan bedreigd zag Terwijl b.v ;n 1926 de vierde klassen der neutrale kweek- en normaalscholen op 16 Seplem- ber nog in totaal 1090 leerlingen telden, was dit aantal voor de le klassen van al die scholen te zamen nog maar 454, d. i. ongeveer 2/5 van het eerste getal. En in 1927 (cijfers staan ons niet ten dienste) zal dit.aantal ongetwijfeld nog lager zijn. Dat wil dus zeggen, dat in 1930 door de neu trale opleidingsinstitulen zeker niet meer, dan plm 400 nieuwe leerkrachten zullen worden „afgeleverd", en in 1931 nog min der. En daar nu voor de „slijtage" van het •corps onderwijzers aan openbare scholen nog per jaar 800 1000 leerkrachten noodig zijn, beteekent dit, dat in 1930 reeds onze kweek- en normaalscholen op lange na niel in de behoefte aan onderwijzend per soneel kunnen voorzien En dat beteekent ook. dat voor hen, die thans in hel begin der opleiding zijn en in nog veel sterker mate voor diegenen, die dit jaar een plaats zouden kunnen vragen in de eerste klas sen onzer kweekscholen, de toestand veel gunstiger is dan voor hun oudere collega's. Er zijn echter nog andere facloren. waar mede rekening moet gehouden worden en die on9 hoopvol stemmen In de le plaats is de wet op de zevenjarige leerplicht reeds door de Tweede Kamer aangenaam en met allen grond mag worden aangenomen, dat ook de Eerste Kamer er haar sanctie aan zal verleenen. Een uitbreiding van het aantal leerjaren van 6 op 7 heeft noodzakelijk ten gevolge een vermeerdering van het benoodigde aan tal leerkrachten, meer nog voor het platte land dan voor de steden, waar men reeds eerder het 7e leerjaar, al dan niet in z.g. centrale scholen, kende. Dan is eveneens door de Tweede Kamér aangenomen het wetsvoorstel-Zijlstra, dat vooral voor de kleine scholen met 2 of 3 leerkrachten zegenrijk kan werken door de wijziging van de straks genoemde leerlin- genschaal. Becijferd werd een toename van het vereischte aantal leerkrachten van 600 A 700. Het staat helaas nog niet vast, dat de Eerste Kamer dit initiatief-voorstel zal aannemen, evenmin, dat de minisler het, na eventueele aanneming, zal uitvoeren. Laten we intusschen blijven hopen. En last not least de al meer door ons genoemde leerlingenschaal zal niet lan ger gelden dan tot 1 Jan. 1930. Automa tisch zullen dan de oude getallen weer van kracht worden, m. a. w. het aantal onder wijzers. wier salaris door het Rijk vergoed wordt, zal belangrijk stijgen, een groot aan tal leerkrachten zal kunnen worden aan gesteld. Er is dit alles in aanmerking geno men voldoende grond voor de uitspraak- indien het aantal dergenen die zich voor de opleidingsinrichtingen aanmelden, niet aan merkelijk stijgt, dan staan we binnen en kele jaren voor een tekort aan leerkrach ten. In zijn antwoord aan den heer Albarda. lid van de Tweede Kamer, die den minister van Onderw., Kunsten en Wetensch. ge ïnterpelleerd had over maatregelen ten op zichte van onze openbare kweekscholen, deelde Zijne Excellentie op grond van de aan de Regeering bekende cijfers mede. dat er in 1930 al een tekort zou zijn van 300 leerkrachten. Dat wil dan zeggen, dal alle wachtgelders, die nog in aanmerking kwa- BINNENLAND. Gunstige perspectieven voor de aspirant« onderwijzers bij het openbaar lager onder wijs. Een tekort aan onderwijzend personeel binnen eenige jaren te verwachten (Stads nieuws. le Blad). Ter-aarde-bestelling van het stoffelijk overschot van wijlen den heer S. Gaaster land, in leven hoofd eener Geref. School ta Leiden (Stadsnieuws, le Blad). De memorie van antwoord aan de Eerste Kamer in zake de Marinebegrooting (Bin nenland, 2e Blad). Een aanklacht wegens onbehoorlijk optre den tegen een Rotterdamsch raadslid (Ge mengd. 4e Blad). Mislnkte berooving te Amsterdam (Ge* mengd, 2e Blad). Een familiedrama te Haarlem (Gemengd, 2e Blad). Verduistering van f. 13000 door den ond- gemeente-ontvanger van Halsteren (Gem., 4e Blad). De samenstelling van het Nederlandsch Voetbalelftal (Sport, 4e Blad). De eerste twee schaakpartijen tusschen Euwe en Bogoljubow zijn remise geworden (Sport, le Blad). BUITENLAND. 1 De nitspraak van den Engelschen krijgs raad te Gibraltar (Buitenl., le Blad). Een Perzisch minister vermoord (Buiten land, le Blad). Ontspanning in de verhouding tusschen Engeland en Egypte (Buitenl., le Blad). Dreigende uitsluiting in de Saksische me taal-industrie (Buitenl., le Blad). men voor een herbenoeming dan geplaatst zullen zijn, dat alle jonge onderwijzers en onderwijzeressen, die nu nog vruchteloos naar een betrekking uitzien, benevens hen, die in '28'29 en '30 slagen zullen dan in dienst zullen zijn gesteld en dat er dan dus ondanks die groote reserve's, waar over men beschikken kan nog 300 vaea ture's onvervuld zullen moeten blijven. En als we ons dan afvragen, hoe het er, in 1931 zal uitzien, als die reserve's er niet meer zijn, als het aantal nieuw-geslaagden van de verschillende neutrale opleidings inrichtingen amper 400 kan bedragen, de „slijtage" zooals we al hebben opge merkt alleen al 800 A 1000 leerkrachten vraagt; de geregelde toename der bevolking ook het leerlingenaantal zal doen stijgen als de ons dat afvragen, herhalen we. dan kunnen we bij gebrek aan de noodige ge gevens geen getallen noemen, maar zal men ons niet kunnen tegenspreken, al9 we be weren, dat het er dan bedenkelijk zal uit zien. bedenkelijk, niet meer zooals thans voor de onderwijzers, maar voor de scholen, die geen leerkrachten zullen kunnen vin den; voor de jeugd, voor wie men allerlei noodmaatregelen zal moeten treffen. En dan zal de openbare school vooral het kind van de rekening worden, meer dan de bij zondere scholen. Dan zal de eerste opnieuw een crisis doormaken met al den noodlottig gen nasleep, indien en het zij ons ver gund, dit met alle klem te uiten zich uit de gezinnen van hen, die het openbaar onderwijs liefhebben, niet meer jongens en meisjes aanmelden voor onze openbare op-« leidingsinrichtingen. Dat dit aantal de laat-» ste jaren zoo gering is geweest, wie zal het hun ten kwade duiden? Wie kiest een op leiding, als de vooruitzichten zoo onzeker; zijn? Maar we hopen te hebben aangetoond, dat dit thans ander9 zal worden, dat ieder, die dit jaar de onderwijzersloopbaan kiest en zich aanmeldt voor onze kweekscholen, zeker kan zijn. als hij over 3 of 4 jaar slaagt, van een betrekking En daarom durven we hel ieder ouder in gemoede aan raden; indien uw kind over voldoenden aanleg beschikt en zijn vorderingen goed zijn zijn rapport kan u daarover inlich ten en het bovendieD lust gevoelt voor het onderwijzersambt. een ambt. da! niet gemakkelijk is, maar heerlijke voldoening ken schenken houdt uw jongen of meisje dan niel tegenlaat uw kind zijn lust vol gen vertrouw hem aan onze opleidings scholen toe en wees er van overtuigd, dat uw besluit u niet zal berouwen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1928 | | pagina 1