HOLLANDSCH-ZWITSERSCHELOCARAreepen Griep. BEREID VOLGENS ONZE NIEUWSTE METHODE |DeGrijzeDame 69ste Jaargang LEIDSCH DAGBLAD, Woensdag 21 Maart 1928 Derde Blad No. 20866 TWEEDE KAMER. KERK- EH SCHOOLNIEUWS. Tafoletten FEUILLETON. Geen algemeene beschouwin gen over de Onderwijsbegroo- ting De wijziging van artikel 88 der arbeidswet aangenomen. (Zitting van gisteren.). Aan de orde is de behandeling van het voorstel der begrootingscommissie voor hoofdstuk VA der Staatsbegrooting voor 1928 om terug te komen op haar den 13en Dec. j 1. genomen beslissing en te besluiten dat de algemeene beraadslaging over de be grooting van het Dept. van Onderwijs, K. en W. voor 1928 en haar verschillende af- deelingen niet meer zal worden gehouden. De heer ALBARDA (S.-D.) kan zich met dat voorstel wel vereenigen, maar zou. als d;it werd aangenomen, de regeering vragen willen stellen over haar beleid ten aanzien van de kweekscholen. De heer DUYMAER v TWIST wenscht met den minister van gedachten te wisselen over de stichting van een leerstoel voor de homoeopathic. De VOORZITTER verzoekt den heer Duy- maer v. Twist eerst schriftelijke vragen over dit onderwerp te stellen. Het voorstel der begrootingscommissie wordt z. h. st. aangenomen. De heer ALBARDA (S.-D.) vraagt nu I verlof te interpelleeren over het beleid der I regeering ten aanzien der kweekscholen. Op dit verzoek wordt heden beslist. Voortgezet wordt de behandeling van het ontwerp tot wijziging der Arbeidswet 1919. De minister van Onderwijs, de heer WASZINK, gaat de geschiedenis van het I ontwerp na en betoogt, dat de vertegen woordigers der arbeidersorganisaties in den Hoogen Raad van Arbeid meer zin voor re aliteit hadden dan de hecren Stenhuis en Gerhard. Al is door de invoering van het j zevende leerjaar de lacune tusschen arbeids wet en leerplichtwet kleiner geworden, zij beslaat nog steeds. Spr. kan den heer Ger hard niet volgen in zijn aandrang om den 8-jarigen leerplicht in te voeren. Het gaat hier alleen om jongens van 13 jaar, die niet leerplichtig zijn. Deze worden nu vaak straatslijper of loopjongen als zij geen vak school kunnen bezoeken. Het leerlingstelsel niet genoeg verzorgd. De vrees, dat jon- pns van 12 jaar aan het werk zullen wor- üen gezet in de fabrieken acht spr. totaal ongegrond. De leerovereenkomst wordt met alle mogelijke waarborgen omgeven. De heer GERHARD repliceert. De heer JOEKES (V.-D.) meent, dat de bezwaren tegen dit ontwerp wel wat breed worden uitgemeten. De heer Stenhuis scheen zich te bewegen op de gronden van het oor- I spronkelijke ontwerp, waaruit immers ge- I licht is de bepaling, dat 13-jarigen in de fabrieken te werk gesteld kunnen worden. De regeling, zooals de minister die heeft medegedeeld lijkt spr. niet het drijven der I kinderen naar de fabriek. Spr. heeft echter andere overwegingen, die hem doen twij- telen of hij het ontwerp wel zal kunnen aanvaarden. Zal de baas, aan wien een jongen wordt toegewezen, in staat zijn, den jongen goed op te leiden? En hoe stelt de minister zich de controle voor? Te dien aan- zien sluit spr. zich aan bij den heer Ger- hard. Ook is spr. bevreesd, dat men na deze vet zal zeggen, dat nu de brug geslagen is 1 lusschen leerplicht- en arbeidswet. Neen, ook na aanneming van het ontwerp blijft men voor hetzelfde probleem gesteld. De I ihans voorgestelde maatregel is slechts zeer beperkt. De heer STENHUIS (S.-D.) repliceert. De heer KETELAAR (V.-D.) gelooft graag I dat deze minister de beste bedoelingen heeft, I ;naar het is niet gezegd, dat ook zijn op- I volger diezelfde bedoelingen zal heben. Wat er ook van zei, de jongens van 13 jaar I moeten, nadat de leerovereenkomst er is, in de fabriek aan het werk. Dit is een terug gang van zaken. Wij mogen er niet op te rugkomen, dat de fabrieksarbeid beneden de 14 jaar verboden is. Het is gevaarlijk op dezen weg een eersten stap te zetten. Ook de controle zal zeer bezwaarlijk zijn. In ieder geval zal dit slechte voorbeeld na volging uitlokken. De heer v. WIJNBERGEN (R.K.) juicht het ontwerp toe omdat het den kinderen, die van de school komen, doch nog geen 1-1 jaar zijn, in de gelegenheid stelt, nuttige bezigheden te verrichten. De jongen wordt van het straatgevaar gehouden en kan daardoor aan de verwil dering ontsnappen. Voor een goede con trole is spr. niet bang. De heer NOLENS (R.K.) acht het ontwerp den eenigen weg om aan het euvel van de kloof tusschen leerplicht en arbeidsvet eenigzins tegemoet le komen. Inzake den kinderarbeid geeft spr. den minister in overweging het verdrag van Washington te ratificeeren onder z g. in terpretatief voorbehoud. De heer L. DE VISSER (CP) zegt dat dit ontwerp wel aantoont hoe slecht ons onderwijs is ingericht. In ieder geval is dit ontwerp een stap op den weg der reactie Het ontwerp treft de bloem van de prole tarische jeugd. Waarom niet de oplossing zóó gezocht, dat de leertijd niet aanvangt op het zesde, maar op het zevende jaar? Het parool is hier: het moet goedkoop zijn, of het slecht is. doet niet ter zake. Er is geen enkele waarborg aanwezig, dat de leerlingen inderdaad dc opleiding zullen krijgen, die zij noodig hebben. Een goede controle zou slechts mogelijk zijn bij het aanstellen van controleurs voor iedere onderneming afzonderlijk. Maar daarvan komt niets, omdat de minister het op een koopje wil. Mocht dit ontwerp wet worden, dan hoopt spr., dat het proleta riaat daaruit de conclusie zal trekken, dat een veel scherper strijd tegen de bour geoisie noodig is om de onderwijsidealen t,e verwezenlijken. De heer VERAART (R.-K.) repliceert. Mej. WESTERMAN (V.-B.) repliceert. Minister SLOTEMAKER DE BRUINE wijst er op, dat de meening van den heer Thomas, directeur van het Intern. Arbeids bureau, wel geen authentieke interpreta tie van conventies zijn, maar toch van be- teekenis is. Wanneer het lot van dit wets ontwerp is bezegeld, zal de regecring haar standpunt ten opzichte der ratificatie moe ten vaststellen. Minister WASZINK wijst er op, dat men behalve het toezicht van de controleurs ook nog het toezicht van de inspecteurs N. O. heeft. Men kan echter niet verlangen, dat zij steeds in de werkplaats aanwezig zullen zijn. Met den heer Joekes is spr. van meening, dat de klove tusschen Leer plicht- en Arbeidswet niet wordt over brugd door dit ontwerp, dat geenszins an dere maatregelen behoeft tegen te houden. De algemeene beschouwingen worden ge sloten. Op art. 1 neemt de regeering een araen- dement-Suring over om buiten twijfel te stellen, dat de 13-jarige jongens, wie het hier betreft, niet leerplichtig zijn. Het wetsontwerp wordt, gelijk reeds ge meld, aangenomen met 53 tegen 32 stem men. Tegen: soc.-dcm., vrijz.-dem. en de heeren Aarts (R.-K. V.P.), L. de Visser (C. P.), Veraart (R.-K.) en Kuiper (R.-K De doodstraf in Ned.-Indië. Aan de orde is de motie-Klëerekoper be treffende het in overweging nemen van het afschaffen der doodstraf in Ned.-Indië. De heer KLEEREKOPER (S.-D.) betoogt, dat zijn wenschen verder gaan dan in de motie is uitgedrukt, doch dat die gematigd is geredigeerd om sommige bezwaren, die er tegen zouden kunnen worden aange voerd, te ondervangen. Overweging" sluit in zich een onderzoek naar de vraag, of de doodstraf daar nog wel noodig is. For- meele bezwaren zal men tegen de motie niet kunnen aanvoeren. Bij het overleg tus schen regeering en gouverneur-generaal moet het leidend beginsel zijn, dat de be palingen der rechtspleging in Nederland en in Indië zooveel mogelijk met elkaar in over eenstemming moeten zijn. Alleen mogen deze- bepalingen van elkaar afwijken als de noodzakelijkheid daarvan onweerspre kelijk is aangetoond. De rechtsgrond voor de doodstraf ligt in haar noodzakelijkheid. Doch nooit is die noodzakelijkheid kunnen worden aangetoond. Het argument, dat de inlanders afschaffing niet wenschen, is geen argument tegen haar behoud. Hieruit blijkt hoogstens een tekort aan eerbied bij de inlanders voor het menschenleven. De bewering, dat de doodstraf afschrikwek kend is, gaat in tegen iedere waarneming. Waar de doodstraf bestaat, is de misdadig heid grooter dan waar d;e niet bestaat. Waarborgen voor den veroordeelde bestaan er niet. Er is niet eens een burgerlijke stand, zoodat vaak de identiteit van den verdachte niet eens vaststaat, vandaar ook rechterlijke dwalingen. Mannen van gezag als prof. Carpentier Alting en prof. Klein tjes zijn tegenstanders van de doodstraf. Van gratie in den vorm van genade is in Indië geen sprake. Het laatste stuk van de rechtspraak is bij den gouverneur-ge neraal en daarom een politieke aangele genheid. De poging van spreker om de doodstraf afgeschaft te zien staat Diet alleen, overal ter wereld worden pogingen in die richting aangewend. Sprekers motie beteekent niets anders, dan den wensch der Kamer ken baar te maken, dat in Indië de afschaffing van de doodstraf aan de orde worde ge steld. Minister KONINGSBERGER wijst er op, dat over dit onderwerp meer dan eens van gedachten gewisseld is. In sprekers stand punt, dat hij uiteenzette, is nog geen ver andering gekomen. Formeel bezwaar tegen de motie is er met.. Het bezwaar van den minister is dat het voor Nederland niet wenschelijk is, in dezen invloed uit te oefe nen. Indië zou daarvan niet gediend zijn. Wanneer die afschaffing thans in overwe ging werd genomen, zou dit gebeuren on der den indruk van abnormale politieke ge beurtenissen. Er zouden andere motieven achter gezocht worden, dan ten grondslag liggen aan de bedoeling van den voorstel ler der motie. De vergadering wordt verdaagd tot beden PREDIKBEURTEN. NOORDWIJK-BINNEN. Geref. Kerk: Hedennara,, halfacht-, ds. Brussaard, van Bloemendaal (Bidstond voor het gewas). 81 NED. HERV. KERK. Beroepen: Te Parrega c.a.J. F. Berkel te Sehoonebeek. Bedankt: Voor Hemelum (toez.), P. Bras, te Klundert. Voor Opperdoes, ds. J. F. Ossewaarde, te Grijpskerke (Zeeland) GEREF. KERKEN. Tweetal: Te Schoonderbeck, G. Mul. der, cand. te Groningen; en E. Nawijn, candidaat te Kampen. Te Hilversum (derde predikantspl.), dr. E. D. Kraan, te Vlaardingenen C. J. Sikkel, te Oost- hem. Te Breda (vac. J. H. Donner), H. W. H. van Andel, te Sint Pancras c.a.en Th. Delleman, te Giessen Oud en Nieuwkerk. Beroepen: Te Eindhoven (vac. J. W. Esselink), J. van Herksen, te Hillegom. Te IJlst, H. R. Pel te Suawoude. Te O. Nij- kerk (Fr.), E. Nawijn, cand. te Kampen. INSTELLING VAN EEN LEERSCHOOL IN DE HOMOEOPATHIE. Een pleidooi van het Tweede Kamerlid Dnymaer van Twist. Door het Tweede Kamerlid den heer Duy- maer van Twist zijn aan den Minister van Onderwijs, K. en W. de volgende vragen ge steld lo. Heeft de Minister kennis genomen van a. de groote uitbreiding, welke de ho- moeopatischc geneeswijze in den laatsten tijd, in het bijzonder in Engeland. Duitsch- land en de Vereenigde Staten van Noord- Amerka heeft gekregen, en omtrent de resultaten, welke in de landen ten aanzien van deze geneeswijze zijn geconstateerd; b. de opzienbarende publicaties in Duitschland van de hoogleeraren Bier en Muck en van den indruk, dien deze publi caties in Duitsch-medische kringen hebben gemaakt; c. de oprichting van leerstoelen voor du homoeopathie in Berlijn en in Frankfort en van den artsencursus, welke in het Ho- moeopathischo Ziekenhuis te Stuttgart werd gevestigd, benevens van het feit, dat aan den laatsten cursus 100 allopathiaehe artsen hebben deelgenomen en d. de bespreking, gehouden op bet negende internationaal homoeopathische congres op 18 tot 25 Juli 1927 te Londen, waar 12 landen waren vertegenwoordigd en de Duitsche allopaath professor Friedlan- der, te Freiburg, de stelling verdedigde: dat pas dan een normale toestand zal zijn geschapen, wanneer aan elke universiteit één homoeopathische leerstoel zal zijn ver bonden 1 Zoo ja, tot welke beschouwingen en con clusies hebben deze kennisneming dan den Minister geleid 1 2o. Is de Minister bekend met de sterf tecijfers o.m. van cholera-epidemieën, van roodvonk en diphtherie, benevens met het feit, dat de resultaten bij hoemoeopathie- behandeling dezer ziekten gunstiger zijn dan bij de allopathische geneesmethode t Zoo ja, tot welke gevolgtrekking geef dit den Minister aanleiding 1 3o. Is de Minister niet van oordeel, dat, gelet op de resultaten van de hoemoeopa- thische geneeswijze in het buitenland en de uitspraak van verschillende aldaar geves tigde geleerden, dat de hoemoeopathie de juiste wijze van genezen is; gezien den voortgang, welke deze ge neesmethode hier te lande maakt, blijken de uit de feiten, dat te Oudenrijn een ho- moepatiseh ziekenhuis werd gesticht en reeds 35 artsen, die allen bun opleiding aan onze universiteiten genoten, zich als homoeopathisch geneesheer hebben geves- tigd. eD overwegende, dat zijn ambtsvoorgan ger dr. Dc Visser na rijp beraad in begin- selsel zijn medewerking, om tot de oprich ting van een leerstoel in de homoeopathie te geraken, heeft toegezegd, een zoodanige leerstoel aar: een der Rijks-universiteiten behoort te worden in gesteld 1 RIJKSUNIVERSITEIT TE GRONINGEN. Door het Tweede Kamerlid mevr. Bak kerNort is aan den Minister van Onder wijs, K. en W. de volgende schriftelijke vraag gesteld Acht de Minister het niet tegen de be langen van een goed geregeld universitair onderwijs te Groningen, dat herhaaldelijk hooglecraren, na slechts enkele jaren werk zaam te zijn geweest aan de universiteit aldaar, benoemd worden aan een andere Nederlanrlsche hoogeschool 1 DE VRIJZINNIGE HERVORMDEN. Op de laatst gehouden vergadering van de Propaganda-Commissie der Ver. van Vrijz. Hervormden in Nederland hebben de secretaris en de penningmeester een over- RECLAME. epq Influenza, luchtpijp-katarrh volgen vaak op een verwaarloosde, lichte verkoudheid. zijn in alle gevallen beproefd gebleken en bestrijden bovendien met succes, hoofd- en kiespijn, pijn in de lede maten, neuralgische pijnen enz. Men vrage de echte Aspirin-Ta- bletten in de origineele verpakking ,<Bayc\", kenbaar aan den oranje band en het Bayerkruis. Prij» /TN 75 ciu 5383 zicht van den stand van het werk gegeven* Daaruit bleek onder meer, dat sinds de instelling dezer commissie (27 Aug. 1923) 88 nieuwe afdeelingen werden opgericht* Van de Ned. Hervormde Gemeenten van Vrijzinnige richting werken er op het oogcnblik 138 mede aan de wekelijksche collecten (voor het propagandafonds) door middel van busjes bij de kerkuitgangen ge plaatst In de laatste twee maanden werd voor f. 3100 aan subsidies toegekend. Verder werd besloten aan den Vrijz. Prot. Radio-omroep de beschikking te vragen over een avonduitzending om de beteeke-i nis van den strijd der Vrijz. Hervormden voor de ontwikkeling van het Vrijzinnig Protestantisme in Nederland in het licht le stellen. HOLLANDSE GELEERDE IN UNIEDIENS. Sij Merkwaardige Loopbaan. ,,Die Burger" (Kaapstad) schrijft uit Jo hannesburg: Dr. Van den Bos is» benoem tot onder- direkteur van die Jcvhannesburgse Sterre- wag. Hier die Hollandse geleerde het in 1923 in ons land gekom, geleen deur die Leidse Sterrewag en dus tans in die staats- diens van die Unie oorgegaan. (In het kort reeds door ons vermeld. Red. L. D.). Hij is gehore in Rotterdam en het in 1914 sy uniwersitóre, studies in Leiden, Hol land, begin, waar hy die leergange in wis- en natuurkunde gevolg het. In 1917 het hy sy Kandidaatsekamen in dierdie vakke afgelê, maar sy studie moes hy vir twee jare onderbreek, omdat hy sy krygs- pligle moes vervul. Na die vrede is hy as assistent verbonde aan die Leidse sterre wag. Tydens sy werk daar is hy na Pots-» dam gesluur, belas met die uitmeting van fotografiese plate wat deur sterrekundi- ges daar in samewerking met die Leidse kollega's geneem is. In 1923 het Dr. v. d. Bos sy doktorale eksamen gedoen en twee jaar later in Leiden sy doklerstietel behaal, met 'n proefskrif oor mikrome- triese metings van dubbelslerre. In 1923 is daar 'n reeling getrof lussen Dr. Innes, die toenmalige direklcur van die Johannesburgse Sterrewag, en Dr. de Sit-» RECLAME. 5459 30 Uit het Engelsch van HENRY SETON MERRIMAN. |47) Toevallig was Luket Fitz Henry in een I %-vaarlijke stemming, toen hij dezen brief I 15 Hij was den halven nacht op geweest. Ipe kapitein was lastig geweest en onrede- r'ik. Zelfs de zachtst geaarde onder ons heeft |2lin oogenblikken van scherpzinnigheid, P'aarin hij de wereld ziet in al haar leeg- I :-:d en geveinsdheid. Luke zag dit en meer j toen hij de boosaardige raededeeling r ^i mrs. Harrington had gelezen. Hierdoor l-'heen alles hem te ontzinken en zijn te- l'-nwoordig leven niet langer draaglijk te r'jn Men moet in het oog houden, dat hij lten hartstochtelijk en onverschrokken man I^ti was. "ij had de opdracht aan wal te gaan met ^Pieren, die aan het kantoor van den agent IRoesten afgeleverd worden. Na zijn plicht 1 hebben vervuld, ging hij naar het tele- |y"aafkantoor. Hij telegrafeerde het eenvou- woord „Milksop" aan Willie Carr in l%e 1 "wuiu „juiiasup oau ii nuc vjui i 11 landen. Toen hij uitgeput, vuil en knorrig boord van de „Croonah" terugkwam. lvireD de passagiers nog niet bij de hand. I t gebruikte een onvoldoende ontbijt, en Ij3' daarna naar zijn hut om nog enkele |1-^ te slapen. Hij was bezweken voor een l^°te verzoeking, niet zooals de zwakke l;--ffijkt. op de ingeving van het oogenblik, I J.Zelend. maar als een sterk man sterk I Js jn Z1-jn 2Wakheid thj deed het na rijp overleg deed het volkomen en behoedzaam, zonder in het minst van plan te zijn er later spijt van le hebben. Hij was wanhopig en werd er toe gedreven. Hij kon niet denken aan een le ven zonder Agalha en hij zag niet in. waar om hij daartoe geroepen zou zijn. Het onge luk had hem van af zijn jeugd als een schaduw achtervolgd. Hij had het alles ge dragen. norsch, doch zonder een enkele klacht. Maar nu ging het anders worden. De „Croonah" moest weg. Zij was goed verzekerd, dat wist hij. Dat de lading ten volle tegen verlies gedekt zou zijn, kon hij veilig aannemen. Wat passagiers en -be manning betreft, geen van allen zou er door hebben te lijden, daarvoor wist hij zich een te bekwaam zeeman. Dus legde hij zich te slapen in zijn kleine hut, terwijl de zon opkwam boven de blauwe Middellandsche Zee. te/wijl sommige passagiers aan land gingen en anderen aan boord kwamen, ter wijl het eenvoudige woord „Milksop" werd gespeld over een vastland; en hij sliep nog, toen het anker plotseling werd gerukt uit zijn modderig bed en de wachtenden op de pier en in de haven voor 't laatst de groot- sehe oude „Croonah" aanschouwden. Er blies een stevige wind. een westelijke bries, die dikwijls de korte overtocht van Malla naar Gibraltar tot het kwaadste deel maakt van de reis van Indië naar het Kanaal. Geen van de passagiers stelde eenig be lang in den norschen tweeden officier en enkelen slechts merkten zijn afwezigheid aan tafel op gedurende den tweedaagschen overtocht In het donker kwam de „Croo- nah" te Gibraltar aan. nam haar mail en i passagiers aan boord en zette haar reis I door de straat omstreeks acht uur 's avonds voort. Het was laat in den herfst en nog J werd de bries van den koelen Atlanlischen Oceaan voortgejaagd over de verzengde lan den van Afrika en Zuid-Europa. Het licht van Tarifa kwam in 't gezicht en werd flikkerend achtergelaten. Trafalgar staarde uit de duisternis voor hen en werd op haar beurt achtergelaten. Enkele pas sagiers waren voldoende bekomen van de slechte behandeling in de Middellandsche Zee ondergaan, om in de Straat te dineeTen, maar de deining van den Atlantischen Oceaan zond hen spoedig naar beneden. Het dek was verlaten, want vele van deze menschen keerden naar Engeland terug na jarenlang verblijf in de tropen, en het eerste Noorder koeltje, dat hen tegenwaaide. deed hen huiveren, terwijl het hen tegelijk in verrukking bracht. Luke Fitz Henry was op de brug van acht uur tot middernacht, bewegingloos op zijn post louter eCn zeevaart-machine, ge ëerbiedigd en gevreesd door allen, die met hem werkten, begrepen door geen enkele. Te middernacht wisselde hij enkele woor den met den eersten officier, en tezamen hielden zij toezicht op het uithalen van de fokke'zeilen. vóór de wacht naar beneden ging. De vrind was krachtig en gestadig. Bijna onmiddellijk voelde de goede stoom boot het zeil, helde zacht lijwaarts en voeg de nog een mijl bij haar groote snelheid. De zee was zwart en de lucht scheen vol geluiden van brekende en sissende golven. Het licht in den top van de mast en de zijlichten beséhenen het watervlak en ver lichtten nu en dan een witgekuifde golf. Een gevoel van hevige spanning hing in de lucht, een gevoel, dat de zeeman begrijpt, doch niet onder woorden kan brengen. Het was een zeer donkeren nacht. „St. Vincent," zeido Luke kortaf, toen hij zich omkeerde om de brug te verlaten. De eerste officier, een man, oud geworden op zijn post, volgde de richting van Luke's blik, maar het duurde eenigc seconden, voor hij het zwak flikkerend licht, laag aan den horizon onderscheidde. Luke ging naar zijn hut en legde zich geheel gekleed in zijn kooi. Om Vier uur moest hij weer op zijn post op de brug. De „Croonah" voer volgens spoorlijst, wind en zee aan zich onderwerpend, zooals de groote sloombooten heden ten dage doen. Luke Fitz Henry had dit berekend even vóór hij het eenvoudige woord „Milksop" seinde aan Willie Carr in Londen. Op zijn lijd op de brug komend vond Luke daar den kapitein. Hij kende de ge woonten van zijn chef. Hij wist, dat de verstandige oude zeeman zijn hersens zoo veel mogelijk slaap gunde, vóór zij het licht van Uskant passeerden, omdat hij op de brug leefde zoodra de „Croonah" Oost waarts keerde, het Kanaal op. Telkens wanneer de kapitein zijn nacht rust nam, onderbrak hij die om vier uur, als de wacht werd afgelost. Warmpjes in grooten mantel gewikkeld, over zijn pyjama, wisselde hij dan enkele woorden met zijn ondergeschikten. Nadat de eerste officier naar beneden was gegaan, kwam Luke op zijn post aan stuurboordzijde van de brug. De kapitein bleef langzaam heen en weer loopen Dat duurde zoo een half j uur. Het schip was in volslagen rust. In het Oosten nog geen spoor van aanbrekend daglicht vertoonend. een wil in den top van de mast. Nu staakte de kapitein zijn wandeling, toen hij dicht bij Luke was. „Roep mij," zeide hij, als je het licht van Burling hebt," Luke antwoorddé met een éénlettergrepig woord en de oudere zeeman ging naar de trap. Niemand had dit bevel hooren geven* Luke volgde hem tot de trap en keek hem na, tot hij in do duisternis was verdwenen* Zes jaar hadden zij samen gevaren, met helder weer door een hevigen storm; vanaf deze brug hadden sij samen gevochten tegen een woedende cycloon, en zij hadden de overwinning behaald; maar sterker dan dit alles was Agalha Ingham-Baker. Nog was er geen voorbode van aanbre kend daglicht, niet de minste schittering aan den Oostelijken hemel, toen reeds het licht van Burling recht voor hen uit, zicht baar werd. De wacht op den bak „riep" ze niet luid af, do lichten, doch zond een maat met het bericht naar de achterzijde van het schip. Aan boord van de „Croonah" hield men rekening met de rust der pas-» sagiers. Luke veranderde zijn koers een half punt. Van uit het stuurhuis kon men het licht niet zien, het was verborgen achter den fokkemast. Luke ging naar de achter zijde van het schip en keek naar het log. Al zijn berekeningen waren juist. Hij zag op zijn horloge daartoe moest hij naar het stuurhuis gaan en de lichten uit het kompashuisje vielen op zijn kalm en bleek gelaat. Hij had de bewegingen en het voorkomen van den man op wiens schouders een on metelijke verantwoordelijkheid rust. Hij stond op het punt de „Croonah" te doen schipbreuk lijden, doch drie honderd men- schenlevens had hij te redden Zorgvuldig bestudeerde hij de lucht in het Oosten, Daglicht kon hij nog niet gebruiken. {5Vordt vervolgd).-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1928 | | pagina 9