HOLLANDSCH-ZWITSERSCHELOCARAreepen
Griep.
BEREID VOLGENS
ONZE NIEUWSTE METHODE
|DeGrijzeDame
69ste Jaargang
LEIDSCH DAGBLAD, Woensdag 21 Maart 1928
Derde Blad No. 20866
TWEEDE KAMER.
KERK- EH SCHOOLNIEUWS.
Tafoletten
FEUILLETON.
Geen algemeene beschouwin
gen over de Onderwijsbegroo-
ting De wijziging van artikel
88 der arbeidswet aangenomen.
(Zitting van gisteren.).
Aan de orde is de behandeling van het
voorstel der begrootingscommissie voor
hoofdstuk VA der Staatsbegrooting voor 1928
om terug te komen op haar den 13en Dec.
j 1. genomen beslissing en te besluiten dat
de algemeene beraadslaging over de be
grooting van het Dept. van Onderwijs, K.
en W. voor 1928 en haar verschillende af-
deelingen niet meer zal worden gehouden.
De heer ALBARDA (S.-D.) kan zich met
dat voorstel wel vereenigen, maar zou. als
d;it werd aangenomen, de regeering vragen
willen stellen over haar beleid ten aanzien
van de kweekscholen.
De heer DUYMAER v TWIST wenscht
met den minister van gedachten te wisselen
over de stichting van een leerstoel voor de
homoeopathic.
De VOORZITTER verzoekt den heer Duy-
maer v. Twist eerst schriftelijke vragen
over dit onderwerp te stellen.
Het voorstel der begrootingscommissie
wordt z. h. st. aangenomen.
De heer ALBARDA (S.-D.) vraagt nu
I verlof te interpelleeren over het beleid der
I regeering ten aanzien der kweekscholen.
Op dit verzoek wordt heden beslist.
Voortgezet wordt de behandeling van het
ontwerp tot wijziging der Arbeidswet 1919.
De minister van Onderwijs, de heer
WASZINK, gaat de geschiedenis van het
I ontwerp na en betoogt, dat de vertegen
woordigers der arbeidersorganisaties in den
Hoogen Raad van Arbeid meer zin voor re
aliteit hadden dan de hecren Stenhuis en
Gerhard. Al is door de invoering van het
j zevende leerjaar de lacune tusschen arbeids
wet en leerplichtwet kleiner geworden, zij
beslaat nog steeds. Spr. kan den heer Ger
hard niet volgen in zijn aandrang om den
8-jarigen leerplicht in te voeren. Het gaat
hier alleen om jongens van 13 jaar, die niet
leerplichtig zijn. Deze worden nu vaak
straatslijper of loopjongen als zij geen vak
school kunnen bezoeken. Het leerlingstelsel
niet genoeg verzorgd. De vrees, dat jon-
pns van 12 jaar aan het werk zullen wor-
üen gezet in de fabrieken acht spr. totaal
ongegrond. De leerovereenkomst wordt met
alle mogelijke waarborgen omgeven.
De heer GERHARD repliceert.
De heer JOEKES (V.-D.) meent, dat de
bezwaren tegen dit ontwerp wel wat breed
worden uitgemeten. De heer Stenhuis scheen
zich te bewegen op de gronden van het oor-
I spronkelijke ontwerp, waaruit immers ge-
I licht is de bepaling, dat 13-jarigen in de
fabrieken te werk gesteld kunnen worden.
De regeling, zooals de minister die heeft
medegedeeld lijkt spr. niet het drijven der
I kinderen naar de fabriek. Spr. heeft echter
andere overwegingen, die hem doen twij-
telen of hij het ontwerp wel zal kunnen
aanvaarden. Zal de baas, aan wien een
jongen wordt toegewezen, in staat zijn, den
jongen goed op te leiden? En hoe stelt de
minister zich de controle voor? Te dien aan-
zien sluit spr. zich aan bij den heer Ger-
hard. Ook is spr. bevreesd, dat men na deze
vet zal zeggen, dat nu de brug geslagen is
1 lusschen leerplicht- en arbeidswet. Neen,
ook na aanneming van het ontwerp blijft
men voor hetzelfde probleem gesteld. De
I ihans voorgestelde maatregel is slechts zeer
beperkt.
De heer STENHUIS (S.-D.) repliceert.
De heer KETELAAR (V.-D.) gelooft graag
I dat deze minister de beste bedoelingen heeft,
I ;naar het is niet gezegd, dat ook zijn op-
I volger diezelfde bedoelingen zal heben. Wat
er ook van zei, de jongens van 13 jaar
I moeten, nadat de leerovereenkomst er is, in
de fabriek aan het werk. Dit is een terug
gang van zaken. Wij mogen er niet op te
rugkomen, dat de fabrieksarbeid beneden de
14 jaar verboden is. Het is gevaarlijk op
dezen weg een eersten stap te zetten. Ook
de controle zal zeer bezwaarlijk zijn. In
ieder geval zal dit slechte voorbeeld na
volging uitlokken.
De heer v. WIJNBERGEN (R.K.) juicht
het ontwerp toe omdat het den kinderen,
die van de school komen, doch nog geen 1-1
jaar zijn, in de gelegenheid stelt, nuttige
bezigheden te verrichten.
De jongen wordt van het straatgevaar
gehouden en kan daardoor aan de verwil
dering ontsnappen. Voor een goede con
trole is spr. niet bang.
De heer NOLENS (R.K.) acht het ontwerp
den eenigen weg om aan het euvel van
de kloof tusschen leerplicht en arbeidsvet
eenigzins tegemoet le komen.
Inzake den kinderarbeid geeft spr. den
minister in overweging het verdrag van
Washington te ratificeeren onder z g. in
terpretatief voorbehoud.
De heer L. DE VISSER (CP) zegt dat
dit ontwerp wel aantoont hoe slecht ons
onderwijs is ingericht. In ieder geval is
dit ontwerp een stap op den weg der reactie
Het ontwerp treft de bloem van de prole
tarische jeugd. Waarom niet de oplossing
zóó gezocht, dat de leertijd niet aanvangt
op het zesde, maar op het zevende jaar?
Het parool is hier: het moet goedkoop zijn,
of het slecht is. doet niet ter zake. Er is
geen enkele waarborg aanwezig, dat de
leerlingen inderdaad dc opleiding zullen
krijgen, die zij noodig hebben.
Een goede controle zou slechts mogelijk
zijn bij het aanstellen van controleurs voor
iedere onderneming afzonderlijk. Maar
daarvan komt niets, omdat de minister het
op een koopje wil. Mocht dit ontwerp wet
worden, dan hoopt spr., dat het proleta
riaat daaruit de conclusie zal trekken, dat
een veel scherper strijd tegen de bour
geoisie noodig is om de onderwijsidealen t,e
verwezenlijken.
De heer VERAART (R.-K.) repliceert.
Mej. WESTERMAN (V.-B.) repliceert.
Minister SLOTEMAKER DE BRUINE
wijst er op, dat de meening van den heer
Thomas, directeur van het Intern. Arbeids
bureau, wel geen authentieke interpreta
tie van conventies zijn, maar toch van be-
teekenis is. Wanneer het lot van dit wets
ontwerp is bezegeld, zal de regecring haar
standpunt ten opzichte der ratificatie moe
ten vaststellen.
Minister WASZINK wijst er op, dat men
behalve het toezicht van de controleurs
ook nog het toezicht van de inspecteurs
N. O. heeft. Men kan echter niet verlangen,
dat zij steeds in de werkplaats aanwezig
zullen zijn. Met den heer Joekes is spr.
van meening, dat de klove tusschen Leer
plicht- en Arbeidswet niet wordt over
brugd door dit ontwerp, dat geenszins an
dere maatregelen behoeft tegen te houden.
De algemeene beschouwingen worden ge
sloten.
Op art. 1 neemt de regeering een araen-
dement-Suring over om buiten twijfel te
stellen, dat de 13-jarige jongens, wie het
hier betreft, niet leerplichtig zijn.
Het wetsontwerp wordt, gelijk reeds ge
meld, aangenomen met 53 tegen 32 stem
men. Tegen: soc.-dcm., vrijz.-dem. en de
heeren Aarts (R.-K. V.P.), L. de Visser
(C. P.), Veraart (R.-K.) en Kuiper (R.-K
De doodstraf in Ned.-Indië.
Aan de orde is de motie-Klëerekoper be
treffende het in overweging nemen van het
afschaffen der doodstraf in Ned.-Indië.
De heer KLEEREKOPER (S.-D.) betoogt,
dat zijn wenschen verder gaan dan in de
motie is uitgedrukt, doch dat die gematigd
is geredigeerd om sommige bezwaren, die
er tegen zouden kunnen worden aange
voerd, te ondervangen. Overweging" sluit
in zich een onderzoek naar de vraag, of
de doodstraf daar nog wel noodig is. For-
meele bezwaren zal men tegen de motie
niet kunnen aanvoeren. Bij het overleg tus
schen regeering en gouverneur-generaal
moet het leidend beginsel zijn, dat de be
palingen der rechtspleging in Nederland en
in Indië zooveel mogelijk met elkaar in over
eenstemming moeten zijn. Alleen mogen
deze- bepalingen van elkaar afwijken als
de noodzakelijkheid daarvan onweerspre
kelijk is aangetoond. De rechtsgrond voor
de doodstraf ligt in haar noodzakelijkheid.
Doch nooit is die noodzakelijkheid kunnen
worden aangetoond. Het argument, dat
de inlanders afschaffing niet wenschen, is
geen argument tegen haar behoud. Hieruit
blijkt hoogstens een tekort aan eerbied bij
de inlanders voor het menschenleven. De
bewering, dat de doodstraf afschrikwek
kend is, gaat in tegen iedere waarneming.
Waar de doodstraf bestaat, is de misdadig
heid grooter dan waar d;e niet bestaat.
Waarborgen voor den veroordeelde bestaan
er niet. Er is niet eens een burgerlijke
stand, zoodat vaak de identiteit van den
verdachte niet eens vaststaat, vandaar ook
rechterlijke dwalingen. Mannen van gezag
als prof. Carpentier Alting en prof. Klein
tjes zijn tegenstanders van de doodstraf.
Van gratie in den vorm van genade is in
Indië geen sprake. Het laatste stuk van
de rechtspraak is bij den gouverneur-ge
neraal en daarom een politieke aangele
genheid.
De poging van spreker om de doodstraf
afgeschaft te zien staat Diet alleen, overal
ter wereld worden pogingen in die richting
aangewend. Sprekers motie beteekent niets
anders, dan den wensch der Kamer ken
baar te maken, dat in Indië de afschaffing
van de doodstraf aan de orde worde ge
steld.
Minister KONINGSBERGER wijst er op,
dat over dit onderwerp meer dan eens van
gedachten gewisseld is. In sprekers stand
punt, dat hij uiteenzette, is nog geen ver
andering gekomen. Formeel bezwaar tegen
de motie is er met.. Het bezwaar van den
minister is dat het voor Nederland niet
wenschelijk is, in dezen invloed uit te oefe
nen. Indië zou daarvan niet gediend zijn.
Wanneer die afschaffing thans in overwe
ging werd genomen, zou dit gebeuren on
der den indruk van abnormale politieke ge
beurtenissen. Er zouden andere motieven
achter gezocht worden, dan ten grondslag
liggen aan de bedoeling van den voorstel
ler der motie.
De vergadering wordt verdaagd tot beden
PREDIKBEURTEN.
NOORDWIJK-BINNEN.
Geref. Kerk: Hedennara,, halfacht-, ds.
Brussaard, van Bloemendaal (Bidstond voor
het gewas).
81
NED. HERV. KERK.
Beroepen: Te Parrega c.a.J. F.
Berkel te Sehoonebeek.
Bedankt: Voor Hemelum (toez.), P.
Bras, te Klundert. Voor Opperdoes, ds.
J. F. Ossewaarde, te Grijpskerke (Zeeland)
GEREF. KERKEN.
Tweetal: Te Schoonderbeck, G. Mul.
der, cand. te Groningen; en E. Nawijn,
candidaat te Kampen. Te Hilversum
(derde predikantspl.), dr. E. D. Kraan,
te Vlaardingenen C. J. Sikkel, te Oost-
hem. Te Breda (vac. J. H. Donner), H. W.
H. van Andel, te Sint Pancras c.a.en Th.
Delleman, te Giessen Oud en Nieuwkerk.
Beroepen: Te Eindhoven (vac. J. W.
Esselink), J. van Herksen, te Hillegom. Te
IJlst, H. R. Pel te Suawoude. Te O. Nij-
kerk (Fr.), E. Nawijn, cand. te Kampen.
INSTELLING VAN EEN LEERSCHOOL
IN DE HOMOEOPATHIE.
Een pleidooi van het Tweede Kamerlid
Dnymaer van Twist.
Door het Tweede Kamerlid den heer Duy-
maer van Twist zijn aan den Minister van
Onderwijs, K. en W. de volgende vragen ge
steld
lo. Heeft de Minister kennis genomen
van
a. de groote uitbreiding, welke de ho-
moeopatischc geneeswijze in den laatsten
tijd, in het bijzonder in Engeland. Duitsch-
land en de Vereenigde Staten van Noord-
Amerka heeft gekregen, en omtrent de
resultaten, welke in de landen ten aanzien
van deze geneeswijze zijn geconstateerd;
b. de opzienbarende publicaties in
Duitschland van de hoogleeraren Bier en
Muck en van den indruk, dien deze publi
caties in Duitsch-medische kringen hebben
gemaakt;
c. de oprichting van leerstoelen voor du
homoeopathie in Berlijn en in Frankfort en
van den artsencursus, welke in het Ho-
moeopathischo Ziekenhuis te Stuttgart
werd gevestigd, benevens van het feit, dat
aan den laatsten cursus 100 allopathiaehe
artsen hebben deelgenomen
en d. de bespreking, gehouden op bet
negende internationaal homoeopathische
congres op 18 tot 25 Juli 1927 te Londen,
waar 12 landen waren vertegenwoordigd en
de Duitsche allopaath professor Friedlan-
der, te Freiburg, de stelling verdedigde:
dat pas dan een normale toestand zal zijn
geschapen, wanneer aan elke universiteit
één homoeopathische leerstoel zal zijn ver
bonden 1
Zoo ja, tot welke beschouwingen en con
clusies hebben deze kennisneming dan den
Minister geleid 1
2o. Is de Minister bekend met de sterf
tecijfers o.m. van cholera-epidemieën, van
roodvonk en diphtherie, benevens met het
feit, dat de resultaten bij hoemoeopathie-
behandeling dezer ziekten gunstiger zijn
dan bij de allopathische geneesmethode t
Zoo ja, tot welke gevolgtrekking geef dit
den Minister aanleiding 1
3o. Is de Minister niet van oordeel, dat,
gelet op de resultaten van de hoemoeopa-
thische geneeswijze in het buitenland en de
uitspraak van verschillende aldaar geves
tigde geleerden, dat de hoemoeopathie de
juiste wijze van genezen is;
gezien den voortgang, welke deze ge
neesmethode hier te lande maakt, blijken
de uit de feiten, dat te Oudenrijn een ho-
moepatiseh ziekenhuis werd gesticht en
reeds 35 artsen, die allen bun opleiding
aan onze universiteiten genoten, zich als
homoeopathisch geneesheer hebben geves-
tigd.
eD overwegende, dat zijn ambtsvoorgan
ger dr. Dc Visser na rijp beraad in begin-
selsel zijn medewerking, om tot de oprich
ting van een leerstoel in de homoeopathie
te geraken, heeft toegezegd,
een zoodanige leerstoel aar: een der
Rijks-universiteiten behoort te worden in
gesteld 1
RIJKSUNIVERSITEIT TE GRONINGEN.
Door het Tweede Kamerlid mevr. Bak
kerNort is aan den Minister van Onder
wijs, K. en W. de volgende schriftelijke
vraag gesteld
Acht de Minister het niet tegen de be
langen van een goed geregeld universitair
onderwijs te Groningen, dat herhaaldelijk
hooglecraren, na slechts enkele jaren werk
zaam te zijn geweest aan de universiteit
aldaar, benoemd worden aan een andere
Nederlanrlsche hoogeschool 1
DE VRIJZINNIGE HERVORMDEN.
Op de laatst gehouden vergadering van
de Propaganda-Commissie der Ver. van
Vrijz. Hervormden in Nederland hebben de
secretaris en de penningmeester een over-
RECLAME.
epq
Influenza, luchtpijp-katarrh volgen
vaak op een verwaarloosde, lichte
verkoudheid.
zijn in alle gevallen beproefd gebleken
en bestrijden bovendien met succes,
hoofd- en kiespijn, pijn in de lede
maten, neuralgische pijnen enz.
Men vrage de echte Aspirin-Ta-
bletten in de origineele verpakking
,<Bayc\", kenbaar aan den oranje
band en het Bayerkruis.
Prij» /TN 75 ciu
5383
zicht van den stand van het werk gegeven*
Daaruit bleek onder meer, dat sinds de
instelling dezer commissie (27 Aug. 1923)
88 nieuwe afdeelingen werden opgericht*
Van de Ned. Hervormde Gemeenten van
Vrijzinnige richting werken er op het
oogcnblik 138 mede aan de wekelijksche
collecten (voor het propagandafonds) door
middel van busjes bij de kerkuitgangen ge
plaatst In de laatste twee maanden werd
voor f. 3100 aan subsidies toegekend.
Verder werd besloten aan den Vrijz. Prot.
Radio-omroep de beschikking te vragen
over een avonduitzending om de beteeke-i
nis van den strijd der Vrijz. Hervormden
voor de ontwikkeling van het Vrijzinnig
Protestantisme in Nederland in het licht le
stellen.
HOLLANDSE GELEERDE IN UNIEDIENS.
Sij Merkwaardige Loopbaan.
,,Die Burger" (Kaapstad) schrijft uit Jo
hannesburg:
Dr. Van den Bos is» benoem tot onder-
direkteur van die Jcvhannesburgse Sterre-
wag. Hier die Hollandse geleerde het in
1923 in ons land gekom, geleen deur die
Leidse Sterrewag en dus tans in die staats-
diens van die Unie oorgegaan. (In het kort
reeds door ons vermeld. Red. L. D.).
Hij is gehore in Rotterdam en het in 1914
sy uniwersitóre, studies in Leiden, Hol
land, begin, waar hy die leergange in
wis- en natuurkunde gevolg het. In 1917
het hy sy Kandidaatsekamen in dierdie
vakke afgelê, maar sy studie moes hy vir
twee jare onderbreek, omdat hy sy krygs-
pligle moes vervul. Na die vrede is hy as
assistent verbonde aan die Leidse sterre
wag. Tydens sy werk daar is hy na Pots-»
dam gesluur, belas met die uitmeting van
fotografiese plate wat deur sterrekundi-
ges daar in samewerking met die Leidse
kollega's geneem is. In 1923 het Dr. v. d.
Bos sy doktorale eksamen gedoen en
twee jaar later in Leiden sy doklerstietel
behaal, met 'n proefskrif oor mikrome-
triese metings van dubbelslerre.
In 1923 is daar 'n reeling getrof lussen
Dr. Innes, die toenmalige direklcur van die
Johannesburgse Sterrewag, en Dr. de Sit-»
RECLAME.
5459 30
Uit het Engelsch
van HENRY SETON MERRIMAN.
|47)
Toevallig was Luket Fitz Henry in een
I %-vaarlijke stemming, toen hij dezen brief
I 15 Hij was den halven nacht op geweest.
Ipe kapitein was lastig geweest en onrede-
r'ik. Zelfs de zachtst geaarde onder ons heeft
|2lin oogenblikken van scherpzinnigheid,
P'aarin hij de wereld ziet in al haar leeg-
I :-:d en geveinsdheid. Luke zag dit en meer
j toen hij de boosaardige raededeeling
r ^i mrs. Harrington had gelezen. Hierdoor
l-'heen alles hem te ontzinken en zijn te-
l'-nwoordig leven niet langer draaglijk te
r'jn Men moet in het oog houden, dat hij
lten hartstochtelijk en onverschrokken man
I^ti was.
"ij had de opdracht aan wal te gaan met
^Pieren, die aan het kantoor van den agent
IRoesten afgeleverd worden. Na zijn plicht
1 hebben vervuld, ging hij naar het tele-
|y"aafkantoor. Hij telegrafeerde het eenvou-
woord „Milksop" aan Willie Carr in
l%e
1 "wuiu „juiiasup oau ii nuc vjui i 11
landen. Toen hij uitgeput, vuil en knorrig
boord van de „Croonah" terugkwam.
lvireD de passagiers nog niet bij de hand.
I t gebruikte een onvoldoende ontbijt, en
Ij3' daarna naar zijn hut om nog enkele
|1-^ te slapen. Hij was bezweken voor een
l^°te verzoeking, niet zooals de zwakke
l;--ffijkt. op de ingeving van het oogenblik,
I J.Zelend. maar als een sterk man sterk
I Js jn Z1-jn 2Wakheid
thj deed het na rijp overleg deed het
volkomen en behoedzaam, zonder in het
minst van plan te zijn er later spijt van le
hebben. Hij was wanhopig en werd er toe
gedreven. Hij kon niet denken aan een le
ven zonder Agalha en hij zag niet in. waar
om hij daartoe geroepen zou zijn. Het onge
luk had hem van af zijn jeugd als een
schaduw achtervolgd. Hij had het alles ge
dragen. norsch, doch zonder een enkele
klacht. Maar nu ging het anders worden.
De „Croonah" moest weg. Zij was goed
verzekerd, dat wist hij. Dat de lading ten
volle tegen verlies gedekt zou zijn, kon hij
veilig aannemen. Wat passagiers en -be
manning betreft, geen van allen zou er door
hebben te lijden, daarvoor wist hij zich een
te bekwaam zeeman. Dus legde hij zich
te slapen in zijn kleine hut, terwijl de zon
opkwam boven de blauwe Middellandsche
Zee. te/wijl sommige passagiers aan land
gingen en anderen aan boord kwamen, ter
wijl het eenvoudige woord „Milksop" werd
gespeld over een vastland; en hij sliep nog,
toen het anker plotseling werd gerukt uit
zijn modderig bed en de wachtenden op de
pier en in de haven voor 't laatst de groot-
sehe oude „Croonah" aanschouwden.
Er blies een stevige wind. een westelijke
bries, die dikwijls de korte overtocht van
Malla naar Gibraltar tot het kwaadste deel
maakt van de reis van Indië naar het
Kanaal.
Geen van de passagiers stelde eenig be
lang in den norschen tweeden officier en
enkelen slechts merkten zijn afwezigheid
aan tafel op gedurende den tweedaagschen
overtocht In het donker kwam de „Croo-
nah" te Gibraltar aan. nam haar mail en i
passagiers aan boord en zette haar reis I
door de straat omstreeks acht uur 's avonds
voort. Het was laat in den herfst en nog J
werd de bries van den koelen Atlanlischen
Oceaan voortgejaagd over de verzengde lan
den van Afrika en Zuid-Europa.
Het licht van Tarifa kwam in 't gezicht
en werd flikkerend achtergelaten. Trafalgar
staarde uit de duisternis voor hen en werd
op haar beurt achtergelaten. Enkele pas
sagiers waren voldoende bekomen van de
slechte behandeling in de Middellandsche
Zee ondergaan, om in de Straat te dineeTen,
maar de deining van den Atlantischen
Oceaan zond hen spoedig naar beneden.
Het dek was verlaten, want vele van deze
menschen keerden naar Engeland terug na
jarenlang verblijf in de tropen, en het eerste
Noorder koeltje, dat hen tegenwaaide. deed
hen huiveren, terwijl het hen tegelijk in
verrukking bracht.
Luke Fitz Henry was op de brug van acht
uur tot middernacht, bewegingloos op zijn
post louter eCn zeevaart-machine, ge
ëerbiedigd en gevreesd door allen, die met
hem werkten, begrepen door geen enkele.
Te middernacht wisselde hij enkele woor
den met den eersten officier, en tezamen
hielden zij toezicht op het uithalen van de
fokke'zeilen. vóór de wacht naar beneden
ging. De vrind was krachtig en gestadig.
Bijna onmiddellijk voelde de goede stoom
boot het zeil, helde zacht lijwaarts en voeg
de nog een mijl bij haar groote snelheid.
De zee was zwart en de lucht scheen vol
geluiden van brekende en sissende golven.
Het licht in den top van de mast en de
zijlichten beséhenen het watervlak en ver
lichtten nu en dan een witgekuifde golf.
Een gevoel van hevige spanning hing in de
lucht, een gevoel, dat de zeeman begrijpt,
doch niet onder woorden kan brengen. Het
was een zeer donkeren nacht.
„St. Vincent," zeido Luke kortaf, toen hij
zich omkeerde om de brug te verlaten. De
eerste officier, een man, oud geworden op
zijn post, volgde de richting van Luke's
blik, maar het duurde eenigc seconden,
voor hij het zwak flikkerend licht, laag aan
den horizon onderscheidde.
Luke ging naar zijn hut en legde zich
geheel gekleed in zijn kooi. Om Vier uur
moest hij weer op zijn post op de brug. De
„Croonah" voer volgens spoorlijst, wind en
zee aan zich onderwerpend, zooals de
groote sloombooten heden ten dage doen.
Luke Fitz Henry had dit berekend even
vóór hij het eenvoudige woord „Milksop"
seinde aan Willie Carr in Londen.
Op zijn lijd op de brug komend vond
Luke daar den kapitein. Hij kende de ge
woonten van zijn chef. Hij wist, dat de
verstandige oude zeeman zijn hersens zoo
veel mogelijk slaap gunde, vóór zij het licht
van Uskant passeerden, omdat hij op de
brug leefde zoodra de „Croonah" Oost
waarts keerde, het Kanaal op.
Telkens wanneer de kapitein zijn nacht
rust nam, onderbrak hij die om vier uur,
als de wacht werd afgelost. Warmpjes in
grooten mantel gewikkeld, over zijn
pyjama, wisselde hij dan enkele woorden
met zijn ondergeschikten. Nadat de eerste
officier naar beneden was gegaan, kwam
Luke op zijn post aan stuurboordzijde van
de brug. De kapitein bleef langzaam heen
en weer loopen Dat duurde zoo een half j
uur. Het schip was in volslagen rust. In het
Oosten nog geen spoor van aanbrekend
daglicht vertoonend. een wil in den top
van de mast.
Nu staakte de kapitein zijn wandeling,
toen hij dicht bij Luke was.
„Roep mij," zeide hij, als je het licht van
Burling hebt,"
Luke antwoorddé met een éénlettergrepig
woord en de oudere zeeman ging naar
de trap.
Niemand had dit bevel hooren geven*
Luke volgde hem tot de trap en keek hem
na, tot hij in do duisternis was verdwenen*
Zes jaar hadden zij samen gevaren, met
helder weer door een hevigen storm; vanaf
deze brug hadden sij samen gevochten
tegen een woedende cycloon, en zij hadden
de overwinning behaald; maar sterker dan
dit alles was Agalha Ingham-Baker.
Nog was er geen voorbode van aanbre
kend daglicht, niet de minste schittering
aan den Oostelijken hemel, toen reeds het
licht van Burling recht voor hen uit, zicht
baar werd. De wacht op den bak „riep" ze
niet luid af, do lichten, doch zond een
maat met het bericht naar de achterzijde
van het schip. Aan boord van de „Croonah"
hield men rekening met de rust der pas-»
sagiers.
Luke veranderde zijn koers een half
punt. Van uit het stuurhuis kon men het
licht niet zien, het was verborgen achter
den fokkemast. Luke ging naar de achter
zijde van het schip en keek naar het log.
Al zijn berekeningen waren juist. Hij zag
op zijn horloge daartoe moest hij naar
het stuurhuis gaan en de lichten uit het
kompashuisje vielen op zijn kalm en bleek
gelaat.
Hij had de bewegingen en het voorkomen
van den man op wiens schouders een on
metelijke verantwoordelijkheid rust. Hij
stond op het punt de „Croonah" te doen
schipbreuk lijden, doch drie honderd men-
schenlevens had hij te redden Zorgvuldig
bestudeerde hij de lucht in het Oosten,
Daglicht kon hij nog niet gebruiken.
{5Vordt vervolgd).-