Herdenking Dr. L. A. J. Burgersdijk.
VERHAGEN'sMILKO en RUMCO
DeGrijzeDame
698te Jaargang
LEIDSCH DAGBLAD, Vrijdag 9 Maart 1928
Derde Blad No. 20856
■?W\
TWEEDE KAMER.
FEUILLETON.
1 -
;3&q v
v
Den 11 en Maart a.s. is het 100 jaar
geleden, dat te Alphen aan den Rijn Leen-
dert, Alexander Jolian Burgersdijk werd
geboren, gelijk reeds kort gemeld.
In de literatuurgeschiedenis van ons land
wordt de naam van Burgersdijk slechts ter
loops gereleveerd. Toch neemt zijn werk
een belangwekkende plaats in.
Misschien is het feit, dat hij weinig oor
spronkelijk werk heeft geleverd, de oorzaak,
dat hg in eigen land minder belangstelling
genoot dan de vertalers van Shakespeare
in andere landen. We noemen Alfred de
Vigny in Frankrijk, Schegel en Tieck in
Dnitschland, die naast hun vertalingen van
den Engelschen dichter, eigen werk het
licht hebben doen zien.
Dr. Burgersdijk was de eerste, die ons
een Nederlandsche metrische bewerking gaf
van Shakespeare, terwijl zijn vertalingen van
Sophocles en Aeschylos niet onvermeld mo
gen blijven.
Burgersdijk was wel is waar niet de
eerste in ons land, die trachtte den groeien
dramaturg nader te brengen tot hen, die
niet in staat zijn het oorspronkelijke te
lezen.
Anderen waren hem voorafgegaan, o.w.
A S. Kok, doctor in de klassieke letteren.
Deze heeft evenwel de grootste moeilijkheid
bji het vertalen weten te ontgaan door alles
iu proza over te brengen en zich niet te
storen aan de versmaat, waarin Shakespeare
grootendeels zijn werken heeft geschreven
Dr. Burgersdijk ontweek de moeilijkheid
ran een metrische vertaling niet en hij
beeft haar weten te ovenvinnen.
Al kan Zijn vertaling niet steeds volkomen
bevredigen, al werden hem bij de verschij
ning van zijn vertaling de opmerkingen
niet onthouden, al vond men toen, dat hij
wel een3 in vorm en in de juiste betee-
kenis van een woord of een uiting van
Shakespeare was afgeweken, al mag wellicht
worden gezegd, dat zijn vertaling zich niet
altijd goed leent voor de vlotte voordracht
van den tooneeispeler, erkend moet worden,
dat hij een groolsch werk ondernam en
daarin zeer wel is geslaagd.
Het is wel zeker, dat vóór hij zich zette
aan zijn omvangrijke (aak, waaraan mei
minder dan twaalf jaren werden besteed,
fen enorme studie vooraf moest gaan. Zijne
essays over het leven van den dichter en
over zijn werken, zijn commentaren, zijn
onderzoekingen naar de historische bijzon
derheden en de oude werken, waaraan
Shakespeare zijn gegevens ontleende, ver
dienen de aandacht.
liet kan, wel is waar, niet worden ont
kend, dat Burgersdijk een groote hoeveel
heid studiemateriaal te zijner beschikking
had. Talrijke geschriften over den Engelsch-
man. geschriften van aethïci, psychologen,
medici, letterkundigen en taalonderzoekers
waren reeds verschenen vóór Burgersdijk
zijn studies en zijn vertaling begon, doch
liet blijft een eerbiedwaardig stuk werk,
dat deze merkwaardige figuur ons heeft
achtergelaten.
Inderdaad was Burgersdijk een merk
waardige figuur, een man met vele kwali
teiten. Begonnen aan de Universiteit te
Leiden met de studie in de medicijnen en
in wis- en natuurkunde, promoveerde hij in
het laatste vak in 1852. Hij werd docent,
later hoogleeraar aan de Koninklijke Mili
taire Academie te Breda.
Vervolgens ging hij naar de II. B. S. en
het Gymnasium te Deventer, waar hij tot
zijn pensioenaanvrage bleef.
En terwijl hij leeraar is in de wis- en
natuurkunde, verschijnen van hem in lal
van tijdschriften verhandelingen van zijn
hand over plant- en dierkunde. In 1862
geeft hij ten dienste van de scholen, zijn in
die dagen zeer gezocht boek uit over „de
dieren afgebeeld, beschreven en de levens
wijze geschetst."
Toen voelde hij zich aangetrokken tot
letterkundigen arbeid. De schoonheid der
Grieksche dichters, de rijkdom van deze
gedachtenwereld. het geweldige genie van
een Shakespearp tot gemeengoed der massa
te ma-ken, leek hem een schoone en vol-
doeninggevende laak.
Vertalen is niet een gemakkelijk werk.
Ook vertalen eischt volkomen overgave,
vraagt zich geheel indenken in de gedach-
tensfeer van den dichter, wiens werk men
in een andere taal wil overbrengen. De be-
teekenis en de bedoeling van ieder woord
van iedere uitdrukking moeten worden on
derzocht en nagegaan en voor zich zelf
verklaard.
Zooals de afwijking van èèn streep op de
kompas oorzaak kan zijn, dat het 9chip
een andere en verkeerde richting wordt
uitgestuurd, zoo kan een onjuiste vertaling
van een woord in een dramatisch werk
tot gevolg hebben, dat aan de bedoelingen
van den schrijver te kort wordt gedaan
Met groote devotie en met groote eerbied
voor den ..machtigen geest, die zoovele
meesterwerken schreef" heeft Dr. Burgers
dijk zich aan zijn arbeid gezet.
In 1880 opende hij de rij van zijne ver
talingen met de verschijning in de Gids van
„Prometheus" van Aeschylos, waarin het
symbool wordt gezien van den titanischen
drang der menschheid om alleen op eigen
en zelfstandige kracht te steunen.
Reeds vóór zijn ,.Promclbeu9" het licht
zag, had hij zich aan de studie van Shake
speare gewijd. Van 1884 tot 1888 ver
schenen al de door Burgersdijk vertaalde
werken van den Engelschen dichter, vrucht
van. zooals we hierboven reeds schreven
twaalfjarigen arbeid Het was een mooie
hulde, zooals Burgersdijk ook met zijn ver
taling bedoelde, aan Shakespeare.
Na 1888 verschenen meerdere vertalin
gen van de treurspelen van Aeschylos en
Sophocles In 1903 werd een volledige uit
gave van de werken van de Grieksche dich
ters door zijn zoon verzorgd
Toen Burgersdijk in 1900 stierf, na
slechts drie jaar van zijn welverdiende
rust te hebben genoten van 1897 tot 1900
was Apeldoorn zijn woonplaats waren de
vertalingen niet volledig. Piëteitsvol nam
zijn zoon zijn laak over, als een hulde op
zijn beurt aan de nagedachtenis van zijn
vader
Zrj. die zijn leerlingen waren en dat zijn
er velen, want hg heeft ruim 40 jaar het
onderwgs gediend, hebben de herinnering
bewaard aan een prettig joviaal man, met
belangstelling voor zijn discipelen en vooral
veer hen, die naar hem luisterden als hij
sprak over zijn geliefde dichters. Een
streng wetenschappelijk man en een warm
voelend dichter, die ook op zijn beurt do
groote, geweldige figuren, door het genie
geschapen, heeft weten te doen leven.
Vele jaren zyn de vertalingen van dr.
Burgersdijk van Shakespeare's werken door
onze tooneelgezelschappen gebruikt. Bouw
meester heeft als „Richard III", als „Corio-
lanus" en in „de koopman van Venetië"
triomfen behaald, dank z\j mede het werk
van dr. Burgersdijk.
Dr. J. v. G.
Regeling van werkzaamheden
De interpellatie van den
heer Van Braambeek.
(ZittiDg van gisteren).
Aan de agenda worden toegevoegd ter
behandeling in de vergadering van 16 Maart
a.s. de verdere behandeling van het wets
ontwerp betr. betrekking van nalatenschap
pen en schenkingen van Nederlanders in
het buitenland en de motie Kleerekoper be
treffende de afschaffing van de doodstra!
in Nederl. Indië.
Aan de orde is de interpellatie van den
heer Van Braambeek over de arbeidsvoor-,
waarden van het personeel der intercom
munale tramwegen.
De heei VAN BRAAMBEEK (S.D.A.P.)
herinnert er aan. dat in de wet-Lely van
1917 is opgenomen eeD artikel, bepalende
dat voor deD aanleg en de exploitatie van
intercommunale tramwegen een concessie
van den Min. van Waterstaat noolig is,
waarin o m voorschriften betreffende de
arbeidsvoorwaarden van het personeel. In
dien tusschen de onderneming en den Mi
nister geen overeenstemming werd bereikt,
is de Minister bevoegd die voorwaarden
zelfstandig te regelen.
In de practijk is hiervan tot dusver wei
nig terecht gekomen. Wel heeft b.v. des
tijds Minister König in 1918 en 1919 ver
klaard, dat het de plicht der Regeering
was de positie van het personeel to rege
len. munt het bleef bij toezeggingen.
Ook de tegenwoordige Minister bepaalde
zich in hoofdzaak tot het vaststellen van
loonregelingen. Spr. noemt voorbeelden,
waarbij de minimum loonen werden vast
gesteld op f 16.— Dat was na den oorlog!
Het salaris van een stationschef bij de De-
demsvaartsche trnm bedraagt f. 1500. In
Amsterdam werd een minimum-looD voor
eeD eonducteur bepaald op f. 21. Deze loo
nen zijn niet door den tegenwoordigen Mi
nister goedgekeurd, maar nok deze keurd»
loonregelingen en loonsverlagingen goed,
die het tegendeel zijn van regccringszoig
Ook de werktijden zijn bijzondei lang en
loopen uiteen van 50 tot 64 uur. Bovendien
heeft dit personeel vaak Zondagsdienst.
VToege en late diensten
Een pensioenregeling ontbreekt bij de
meeste tram-ondernemingen, al erkende de
Regeering ook in dit opzicht haar verplich
tingen. De geschiedenis hiervan is een
drama, zonder blii einde De vakvereeni
gingen werden door den Minister van Wa
terstaat verwezen naar den Minister van
Financiën en door dezen naar zijn ambtge
noot van Waterstaat.
In dc Memorie van Toelichting op de
Waterstaatsbcgrooting van 1927 deelde de
minister mede, dat de pcnsioens-voorstellen
van de Ned. Vereeniging van Personeel v.
Locaalspoor. en tramwegen in onderzoek
waren. Doch spr zou witlen vragen om nu
eens tot een resubaat te komen. Want dc
toestand is nu zóó, dat de menschen blij
ven doorwerken tot zij er bij neervallen.
Een derde klacht betreft de rechtsposi
tie. Ook hiervoor is de gebruikelijke weg
de instelling eener commissie. Minister
König schreef in een brief van 12 Augustus
1921, dat verschillende bepalingen in het
Reglement Üienstvoorwaardeo behoorden
voor te komen maar dit is niettemin üiet
geoehied en hot gevolg daarvan is geweest,
dat tal van bepalingen verslechterd zijn.
Het beroep op disciplinaire straffen is niet
geregeld. De dienstvoorwaarden zelf het
R.D.V. werden niet aan het personeel
uitgereikt.
Spr. zou tal van gevallen kunnen opsom
men, waarin van het R.D V werd afgewe
ken en personen werden ontslagen om re
denen, die met den dienst niets te maken
hebben, b.v. omdat men lid wordt van tie
Ned. Ver. van Spoor- en Tramwegpersoneel
ja omdat men zijn boterham had verpakt
in een exemplaar var de Voorwaarts", het
sociaal democratisch dagblad. Dit geschied
de bij de Rotterdamsche Tram.
In de vierde plaats de erkenning der
vakorganisaties. Bij geschillen over perso
neelszaken werd niet het bestuur der be
trokken vak-organesaties gehoord, maar
wel het bestuur der patroonsverecniermg.
Een brief van het bestuur der Ned. Ver.
van Sp. en Tr.-personeel aan de directie
kwam ongeopend terug! De minister had
geen R.D V. mogen goedkeuren, ais dit
niet de erkenning der vakvereeniging had
opgenomen.
In aansluiting aan deze toelichting stelt
spr. de volgende vragen:
1. Is de minister bereid, ook in verband
met de bijzondere omstandigheden, die er
aan den dienst zijn verbonden als Zondags
dienst en ongeregelde dienst te bevorderen,
dat de minimum loonen van het personeel
der intercommunale trams waar dit niet het
geval is op ten minste f 20 per week worden
gebracht en geen tusschentijdsche loons
verlagingen meer worden goedgekeurd?
2. Wanneer kan een met medewerking
der Regeering vastgestelde pensioenregeling
worden tegemoet gezien welker invoering
aan de tramwegonderneTningen bij de con
cessie als x'erplichling is opgelegd?
3. Wil de minister bevorderen, dat in de
verschillende R. D. V 's zoodanige wijzigin
gen worden aangebracht, dat deze met het
oog op de rechtspositie van het personeel
voldoet aan de bepalingen, zooals deze door
'9-Ministers ambtsvoorganger den heer
König in dien^ brief van 12 Augustus 1921
aan de commissie voor overleg inzake het
R. D. V. als gewenschl zijn omschreven en
vrijheid van organisatie wordt gewaar
borgd?
4. Wil de minister bewerken, dat iedere
tramwe'gdirectie de drie organisaties die
thans trampersoneel organiseeren. n.l. de
Nederlandsche Ver. v. Spoor- en Tramweg
personeel. den Bond van R.K. Spoor- en
Tramwegpersoneel St. Raphaël. den Prot.
Chr. Bond van Spoor- en Tramwegpersoneel,
als vakvereeniging eTkent en haar ook over
eenkomstig deze erkenning behandelt door
over personeelaangelegenheden met haar
overleg te plegen?
De Minister van Waterstaat de heer VAN
DER VEGTE de interpellatie beaniwoorden-
de. verklaart zich bij het overzichl door den
heer v. Braambeek gegeven van dp regee-
ringsbemoc-ienis mei het trampersoneel te
kunnen aansluiten. Het is inderdaad een
lijdensgeschiedenis. In 1900 kwam de eerste
wijziging. En thans in 1928 is de toestand
nog niet bevredigend. Zegt dit den interpel-
lant niet iets? HieTuit blijkt, dal het een
bijzonder moeilijke zaak is die hier te rege-
len is. De interpellant kan gemakkelijk zeg
gen: de Minister kan en moei hier handelen,
maar zoo iels is niet zoo eenvoudig. En a's
hij hier de vragen uitvoerig beantwoordt,
loopt hij gevaar, dat over vier jaar een
andere interpellant weer zegt: toen en toen
heeft de Minister dat en dat verklaard.
De concessie schrijft voor dat de onder
nemingen zich een R. D. V. moeten laten
aanleunen, waarin o.m. bepalingen omtrent
het loon moeten worden opgenomen, waarbij
op de financieele positie der ondernemingen
niet behoeft te worden gelet.
Bij de bepaling van het minimumloon is
steeds rekening gehouden met de plaatselijke
omstandigheden, en ook nagegaan hoe de fi-«
nancieele toestand der betrokken onderne
ming in de toekomst zal zijn bij vaststelling
van bepaalde loonen. Verlaging van loonen
kan niet plaats hebben zonder nadere goed
keuring door den Minister, en wanneer dit
is geschied, is daarbij een geleidelijke schaal
toegepast En omdat spr. beperkt is in de
subsidies aan de tramonde.-nemingen. is hij
ook beperkt in de goedkeuring der loonrege
lingen Of zou men willen, dat door hooge
looneischen de eene tram na de andere het
hoofd zou moeten neerleggen?
Door de R. D. V.'s is de positie van het
personeel der tramwegen aanmerkelijk ver
beterd, en het woord hemeltergend, door den
interpellant gebezigd, was dan ook wat te
scherp. Spr. zou echter Iedere tramdirectie
willen toeroepen: Zorg bij de naleving van
het R. D. V. dat het personeel zooveel moge
lijk profileert. En spr. zou het betreuren als
dit speciaal niet geschiedt ten aanzien von
voorschriften die geen geld kosten. Nieuwe
loonsbepalingen kan spr. thans binnen de
werking der loopende R. D. V.'s niet toezegt
gen. zoodat hij op de eerste vraag moet antt
woorden dat hij daaraan niet kan voldoen.
Wat de tweede vraag betreft, antwoordt
spr. dat vele trams ten aanzien van het pen
sioen doen wat zij kunnen, maar vele ziin
onmachtig in verband met de financieele
positie. Er is een plan in overweging, en zeer
waarschijnlijk zal zeer spoedig een zeer
kleine commissie worden ingesteld om de
financieele gevolgen daarvan te onderzoe
ken. Een nadere toezegging kan spr. echter
niet doen.
Ten aanzien van de derde vraag zegt spr.
dat hij het betreurt, dat verschillende zaken
niet zijn opgenomen in de R. D. V.'s, maar
daaraan kon spr. niets veranderen in ver
band met de continuïteit. Die R. D. V.'s zijn
echter niet zoo slecht al9 de interpellant het
voorstelde.
Anders zou er op spr. niet zooveel aan
drang zijn geoefend om te zorgen dat de
tramwegen, die nog geen R. D. V. hebben er
zoo spoedig mogelijk een krijgen. Wijziging
is thans alleen toelaatbaar in geval van
noodzaak en die bestaal Ihan9 niet.
Met betrekking tot de vierde vraag zegt
spr. gegronde hoop te koesteren, dat spoedig
een goede oplossing in zake de erkenning
van de vakorganisaties zal worden ver
kregen.
De heer VAN BRAAMBEEK (S. D. A. P.}
repliceert.
Hij dankt den Minister voor zijn bemidde
ling inzake het herstel van het contact van
werkgevers- en personeels-organisatie. Maar
hiermee heeft spr vrijwel alles gezegd, dat
hij goeds vond in het antwoord van den
Minister. Deze vroeg spr. hoe hij de toezeg
gingen van ambtsvoorganger in toepassing
moet brengen maar dat hoeft spr. hpm toch
RECLAME.
DE ALTIJD GEWILDE BONBOA'S!
1610
Uit het Engelscb
van HENRY SETON MERRIMAN
37)
..Zeg eens," ging Carr voort. Luke ver-
kouwelijk bij zijn mouw trekkend, „als hel
filar den grond gaat. heb ik maar een Iet
sje voor je te schrijven en je fortuin
!s gemaakt Ge zoudt de eerste man niet
^jjn. die epn chèque bij mij kwam halen,
zijn haar nog nauwelijks droog was."
Luke lachte en ging heen. gevolg gevend
aan mrs. Harrington's wenkenden vinger.
F'lz kwam naar Agatha en haar met-
5ezH toe.
..Hallo!" riep Carr uit. „Mijn hoofd er af,
i's daar niet een tweede editie van den-
2e'fden man is."
-Zijn broer," verklaarde Agalha. die Fitz
J1- aankomen, al keek zij schijnbaar naar
en anderen kant.
-Koninklijke marine," bromde Carr.
„Ja
-Ban maak ik mij uit de voeten. Ik kan
eenmaal niet overweg met de mannen
TaMe Koninklijke marine."
Met een iovialen knik en iets. dat merk-
ri-dij v'e°l op pen knipoogjp leek. verliet*
"be Carr haar Hn baande zich een wee
^>r de menigte met die goedaardige luid
•U"htizhpj<3 die door de wereld gunstig ont-
^ngen wordt, omdat zij er eerlijkheid in
keek dert anderen kanl uit toen
hij haar kwam. en hij moest haar
nraken en zijn verzoek om een dans
herhalen, voor zij zich van zijn onmiddel
lijke nabijheid bewust werd.
„Zeker," antwoordde zij eénigszins ach
teloos. „als je er een wilt hebben. Ik
even een goed berekende pauze en
neerkijken op haar eigen japon „ik
dacht, d3t je boos op mij was."
„Fitz keek ietwat verbaasd
„Wat een dwaasheid om zoo iels te den-
den I" zeide hij.
Brutaal coquet keek zij op.
„Dus het was slechts vergeetachtigheid
of onverschilligheid."
„Wat was vergeetachtigheid of onver
schilligheid?" vroeg hij glimlachend, ter
wijl hij de kaarten vergeleek.
Het zeer in het oogloopend uitstellen van
je komst." antwoordde zij. „In aanmerking
genomen, dat wij elkaar gekend hebben
vanaf dat wij kinderen waren, is het niel
meer dan natuurlijk, dat ik met je zou wil
len dansen
„In aanmerking genomen, dat wij elkaar
gekend hebben vanaf, dat jvij kinderen
warpn," herhaalde hij haar woorden en
toon. „Mag ik een derde hebben?"
„Ja." met pen ongedwongen knik. „En"
zij hipld op. en terwijl zij rondkeek zag
zij Luke in de tegenovergestelde richting
gaan met mrs Harrington „en wil ie
even een kop koffie met mij drinken? Ik
ben we! geëngageerd voor dezen dans
maar dat doel er niets toe."
Fitz bood haar zijn arm en keerde zich
even. om ziin degen wat hooger aan te ha
ken. Hij vergewiste zich of het lemmet
goed op zijn plaats zat daarbij insluiten!
het kleine roode plekje, dat roest verza
melde een Iraan
Toen zij eindelijk een rustig plekje in
een kleiner vertrek hrdden gevonden, keek
Agatha met onverholen bewondering op tot
Fitz, terwijl hij haar haar koffie aanreikte.
„Weel je." zeide zij, „dat je een groot
gunsteling van mrs Harrington bent?"
„Zij is altijd heel vriendelijk tegen mij."
Tot het houden van gewone beuzelpraat
jes was Fitz de man niet. daartoe was hij
te bedaard, openhartig in zijn manier van
doen Agatha gind dus wat verder en zeide
op luchtigen toon
„Zooals zoovele vrouwen denkt zij, dal
zeelieden verheven zijn boven de rest van
het menschdom." Maar zij slaakte een
zucht voor zij haar koffie dronk
Fitz had nog niet uitgemaakt of dit alles
op hem of op Luke sloeg. Hij hoopte eigen
lijk. dat Agatha haar peilen op hem gericht
had, want van zichzelf was hij zeker, over
Luke was hij in twijfel. Bij wijze van
nieuwsgierigheid vervolgde hij het gesprek.
„En jij," zeide hij, „kijkt met een menge
ling van medelijden en verachting, die zij
verdienen, neer op zulke verkeerd beoor
deelde menschen?"
„Neen." antwoordde zij, met onbe
schaamde kalmte, ik d^nk er ook zoo ver."
Handig benam zij hem de gelegenheid
tot antwoorden en drong alleen door de
menigte, het aan hem overlatend haar Ie
volgen.
Voor zij weer met hem danste, danste zij
mei Luke en nu 9cheen haar humeur totaal
veranderd
Er zijn mannen, die evenals de zalm
nooit teruggaan. Zij drijven voort, en hou
den zich vast aan dat. wat zij verkregen
hpbben, al zou hef hun het leven kosten.
Zulk een man was Luke Filz Henry, en
Agatha kwam lot de ontdekking, dat zij in
de halzaal in Londen niets kon terugnemen,
van wat zij aan boord van de „Croonah"
gegeven had. Voor Luke was de reis naar
Malta en wat daarbij was voorgevallen,
onvergetelijk, lot verbazing van Agatha,
die aan flirtations van enkele dagen, hoog
stens voor een weck, gewoon was.
Ook was het iets geheel nieuws voor
haar te hooren, dat slechts de dansen, die
hij met haar had, voor hem van beteekenis
waren. de anderen telden niet mee. Voor
hem was er slechts éón vrouw in de zaal.
Onder meer vertelde hij haar dit. En zij W33
ten hoogste verbaasd Want de modern'*
jonge man maakt niet ernstig hel hof aan
vrouwen als Agatha Ingham-Baker.
HOOFDSTUK VI.
De graaf op zijn hoede.
„Ik zou gaarne een uilnoodiging van u
krijgen, om te komen dineerenl"
Graaf de Lloseta boog, terwijl hij deze
opmerking maakte, en keek met een glim
lach naar mrs. Harrington.
Met een flikkering in haar onbestemd©
grijze oogen. zag zij hem aan. Toen lachte
zij. maar scheen toch niel geheel op haar
gemak.
„Waarom?" vroeg zij grijnzend. „Ben je
eindelijk verliefd?"
Zij wist, dat lit schamper gezegde hem
zou kwetsen Bovendien schepte zij er be
hagen in het te werpen naar de nagedach
tenis van een vrouw, die zij had gehaat
de overleden echtgenoote van Cipriam de
Lloseta
„Ik zou vanavond gaarne van de partij
zijn zeide hij kalm.
Weer lachte zij spittend, met dien boos-
aardigen klank, die ikwijis trilt in de stem
van §nke'p bpjaarde rouwen, als zij over
jonge meisje? spreken
„Eva komt van ond ook," zeide zij.
Wij dineeren om acht uur, en het zal mij
aangenaam zijn je te zien."
De Lloseta nam zijn stok en hoed. Mrs.
Harrington was ongeveer de eenige in Lon-«
den tegenover wie hij nog de stijve Spaan-
sche vormen in acht nam Hij boog zonder
dc hand te drukken en verlief haar.
Mrs. Harrington koud. berekenend,
door en door wereldsch keek naar da
gesloten deur met een peinzende uitdruk
king in haar oogen. Het waren harde oogen,
in liet gelaal van die vrouw, die geen
greintje menschpnliefde had opgedaan op
haar langen weg door het leven.
Toen keek zij naar een biljet van hon
derd pond. dat hij haar. bij den aanvang
van het gesprek met zwijgende Catalonische
verachting over de tafel had toegpworpen,
„Ik vond hem vandaag nogal handel
baar." zeide zij. terwijl zij het bankbiljet
nauwkeurig bekeek. „Ik dacht wel. dat hij
wat wenschle. Dit heeft hij betaald voor
zijn diner."
Het genot scheen den graaf niet te duur
betaald Om acht uur kwam hij dienzelfdeh
avond namelijk, met pen buitengewoon op
gewekt voorkompn hef salon binnen. Yroo-
lijk begrootte hij mrs. Tnzham Raker, dief
zich met het hoofd omhoog, een oir van
gewichtigheid trachtte te geven pn hem een
zppf gedistingeerd uiteiend man vond Or»
Agatha's achfploozen knik en handdruk
mompelde hii pen bp|pffdhpid Fva gaf hij
zwijgend dp hand Topn keerde hij zich vrij
plotseling mpf uitgestoken hand tof Fitz.
„Ik feliciteer i>." zride hij. Toen ik on
langs hel genoegen bad jp te ontmoeten,
vermoedde ik nipt da' ik mij onbewust met
een groot man onderhield ge waart te
bescheiden."
(Wordt vervolgd).