SPLINTER linoleum Krommenie )eGrijzeDame g9*w Jaargang LEIDSCH OAGBLAD, Donderdag 1 Maart i928 Oerde Blad No. 20849 TWEEDE KAMER. FEUILLETON. f!SU! De belasting op uitwonende Nederlanders Steeds nieuwe critiek. (Zitting van gisteren.) Voortgezet wordt de behandeling over het tetsontwerp, houdende bepalingen betref- fnde de belasting van niet binnen het Hijk tronende Nederlanders en van de nalaten happen en schenkingen van Nederlanders, ie niet zijn ingezetenen des Rijks. De VOORZITTER deelt mee, dat als regee* rijkscommissaris voor de verdediging van iet ontwerp is aangewezen de directeur- icncraal der belastingen, mr. dr. J. H. R. inmnghe Damsté. De heer Sinninghe Damsté neemt achter Ie ministerstafel plaats. De heer v. VOORST TOT VOORST (R.-K.) ;trogt, dat Frankrijk. Engeland en Duitsch- ind het nationaliteitsgevoel niet huldigen, ■:ch belasting heffen van alle ingezetenen, rel dien verstande, dat de uitwonenden al- o belasting betalen van het inkomen, dat ij uil het land zelf trekken. Bij de regeling ie hier thans wordt voorgesteld, trekt men crh niets aan van de beginselen van inter- alionaal recht; wij maken ons, na het op- leffen van het gezantschap bij den Paus ten ireede male belachelijk. Het ontwerp gaat inrecht in tegen hetgeen een der grondsla- jn ran een internationale regeling zal wor- en en bij den Volkenbond reeds in voorbe- liding is en voorts legen de praktijk in de oote landen. Het getuigt van zelfoverschat- ng, want de Nederlanders in den vreemde mi eten niet de bescherming van Nedcr- snd. bescherming kan slechts een rijk als eI Britsche zijn onderdanen in den vreem- sverleenen. Iels anders zou het zijn uil- ronendo Nederlanders belasting te doen be llen van het inkomen, dat zij in ons land rekken. Maar dat is niet de bedoeling van e( ontwerp en het is in hooge mate onbil- jk hen belasting te laten betalen van het- een zij in het buitenland verdienen. Spr. betoogt voorts, dat het zeer moeilijk .1 zijn de belasting te innen, dat geen 'kening gehouden is met de indirecte be- ingen ein dat de moeilijkheid om belas sen te vergelijken zal leiden tot het he'f- M van dubbele belasting. Van beteekenis i het ook dat Nederlanders, in 't bijzonder Uwlbouwers, die noodgedwongen emigre-e- sn, zwaarder belast zullen worden dan nigranten van andere landen, met dezen j? moeilijker zullen concurreeren. De heer DE WILDE (A.R.) heeft, even- j de vorige sprekers, bezwaren, al zal niet gaarne alles onderschrijven, wat in ressen aan de Kamer is geschreven, nneer het wordt voorgesteld alsof alle lerlanders in het buitenland zullen wor- getroffen. is dat in flagranten strijd met waarheid, want de heffing zal eerst be nen bij f 6000 inkomen. Een andere in adressen aangevoerd is deze. dal derlanders, die Nederland juist om de >ge belastingen verlaten hebben, nu ge- 'fen zullen worden. Spr. echter zou. in- n het ontwerp slechts dezen trof, daar voor de volle 100 pCt. zijn steun geven. Spr. erkent dat het ontwerp theoretisch te rechtvaardigen. De belasting wordt leven van hen, die behooren tot de Neder- üdsche natie, dat is het principe door de li-revolutionnaire partij steeds gehul- doch daarnaast meent deze partij, dat ook practisch moet zijn nu onrecht 'meden moet worden. En nu heeft de irheid. volgens spr. zeer terecht, steeds platen de Nederlanders in het buiten- ri te' belasting, daar deze Nederlanders verspreid en onder ongelijke om- 'digheden leven en onder verschillende astingstelsels, tengevolge waarvan bij fing van een Nederlandsche belasting, billijkheden niet te vermijden zijn. Een fere grond voor de tot nu toe gevolgde ^hjk is deze, dat de heffing zeer he erlijk is en voorts is er geen middel ter ^ttoring van de goede gezindheid der Jonenden jegens Nederland zoo goed als j> le betrekken in belasting-procedures. Daarbij wijst spr. erop, dat de derving 3 inkomens, tengevolge van het niet- asten van uitwonende Nederlanders wel ■^mpenseerd zal worden door hetgeen [negen wordt uit de belasting van in Nederland wonende, n iet-genaturaliseerde buitenlanders. De regeering. die het recht heeft, bijv. terachterhaling van belastingvluchtelin gen. belasting te heffen van Nederlanders in het buitenland, toovert hier dit recht plotseling om in een plicht en dat is onjuist. Hij meenfc, dat de regeering zich fiscaal wil wapenen alvorens een internationale regeling is tot stand gekomen, maar spr., die een tegenstander is van eenzijdige ont wapening, is in dit geval evenzeer een tegenstander van eenzijdige bewapening. Daar doet hij niet aan mee. Het gaat met deze kwestie als met de bet-terment-tax. Theoretisch is het geheel juist, dat iemand, die door den aanleg van een verkeersweg zijn huis zeer in waarde ziet stijgen, van die grootere waarde een deel in de gemeentekas stort, maar in de practijk stuit dit op zoo grocte moeilijkhe den, dat ei nergens iets van terecht komt. Een bezwaar tegen het ontwerp is voorts, dat de Minister zooveel uitzonderingen heeft gemaakt, dat feitelijk alleen de ren teniers en de zieken overblijven. Een bron van moeilijkheden ziet spr. ook in de wijzi ging van het hoofdmiddel van bestaan in een hoofdmiddel van bestaan. Een inge nieur, die bijv. f 30.000 inkomen uit vermo gen heeft, doch te energiek is om dat geld in niets doen op te maken en een betrek king aanneemt bij havenwerken te Rio de Janeiro, waarmee hij f 6500 per jaar ver dient, hoe zal die door de regeering be schouwd worden. Is zijn inkomen van f 6500 een hoofdmiddel ja dan neen 1 Spr. critiseert vervolgens de onbekend heid der opbrengst, die voor hem een zeer groot bezwaai is In dit opzicht is spr. het niet ee-ds met den heer Van Gijn, wiens theoretische knobbel al te zeer ontwikkeld is en op wiens standpunt: vivant principia pereat mundus spr. zich niet kan stellen. Spr. voelt or niets voor de Nederlanders in het buitenland noodeloos tegen ons in het ha/rnas te jagen. Zij doorloopen er dikwijls een leerschool, hetgeen aan het vaderland ten goede kan komen of zij hou den den naam van Nederland in het buiten land hoog. En het is geen goed beleid hun een belastingbiljet Hhuis te sturener zijn blijken van belangstelling, die door hen meer op prijs gesteld zullen worden. De heer OUD (V.D.) deelt, de bezwaren tegen het ontwerp in het midden gebracht. Indien het de bedoeling was de belasting- vluchtelingen te treffen, zou spr. naast den minister staan, thans kan hij dat niet. Hij meent, dat de uitvoering practisch op zeer groote bezwaren zal stuiten. Het is er mee als met de Weeldebelasting; in beide is een sterk persoonlijk element. Wil men be lastingvluchtelingen treffen, dan zal uitge maakt moeten worden waarom iemand het land heeft verlaten en een regeling zoa dan ook in hooge mate arbitrair moeten zgn. Men heeft aan het departement deze moeilijkheid gevoeld en daarom een algee ineene regeling getroffen, die de nationa liteit als grondslag neemt en daarmee een nieuw beginsel in de belastingwetgeving brengt. Spr. ziet den belastingplicht als een plicht, verbonden aan het deel uitmaken van de volksgemeenschap en nu is het de vraag of men de volksgemeenschap als een natio nale of economische eenheid moet opvatten. Tot nog toe hebben wg gekozen voor het laatste beginsel en naar spr.'s opvatting is dio keuze de juiste. Maar welk beginsel men ook kiest, is het eenmaal gekozen, dar. moet iedere belasting in het systeem passen, andere begaat men onbillijkheden. De Nederlanders in den vreemde zijn onder worpen aan zeer verschillende belasting stelsels; gaat men na, buiten het economische principe om, die Nederlanders uit de eco nomische eenheid halen en aan e>en per soonlijke belasting onderwerpen, dan begaat men de grootste onbillijkheden. De minister heeft dit gevoeld en vrijgesteld hen, die in een beroep of bedrijf buitenslands een hoofd middel van bestaan vinden omdat de inkomens niet mogen worden losgemaakt van het eco nomisch milieu, waarin zij verkregen wordea Maar dat geldt toch evenzeer van de ver mogens. Do Nederl. belastingwetgeving heeft een volkomen logisch systeem opgebouwd op het economisch beginsel. En nu kan men wat spr. geen verbetering zou achten wel tot een ander systeem overgaan, maar wanneer men een afwijking van het gevolgde systeem invoert, dan gaat men hinken op twee gedachten en maakt een internationale regeling, die zou moeten dienen om on juiste gevolgen van het bestaan van ver schillende stelsels in verschillende landen weg te nemen, onmogelijk. Spr. betoogt, dat de V'o«kenbond ook het beginsel der economische eenheid huldigt en dat de experts al.een het nationaliteits beginsel willen zien toegepast voor de „belasting-zigeuners", die nu hier- dan daar heen trekken. De minister beweert de Ne derlanders in den vreemde geijjk te willen stellen met Nederlanders hier te lande, maar dat is niet het geval; eensdeels behandelt hg hen als Nederlanders, anderdeels als niet- Nederlanders in den vreemde, daar de be palingen voor de heffing van belasting van niet ingezetenen voor hen big ven gelden. Als een Nederlander in den vreemde bronnen van inkomen in ons land heeft, wordt hjj n.l. daarvoor belast, ook al is zgn totaal-inkomen nihil. De Nederlander in den vreemde valt voor de successie-beiasting altgd onder het zwaar ste tarief; de Minister moet kiezen, hg moet ze belasten óf als Nederlanders öf a.s bui tenlanders, ma3r niet naar beide beginselen, dat is een ontoelaatbare inelegantiö. Nu zou men kunnen vragen, of, afgezien van de beginselkwestie, het om redenen van opportuniteit niet geboden kan zgn in enkele opzichten van het beginsel af te wijken. Men moet er zich dan evenwel van bewust zijn, dat men een gelegenheidswet maakt, en daarvan moet de noodzakelijkheid worden aangetoond door de regeering, aan de hand van gegevens. De regeering even wel is volkomen in gebreke gebleven om gegfevens te verstrekken, die de noodzakelijk heid van het ontwerp aantoonen. Indertijd heeft de regeering op vragen van den heer Gerritsen geantwoord, dat zg geen cijfers kon geven over de belastingvlucht, omdat dit een zeer tijdroovenden arbeid van de inspecteurs der registratie zou vorderen, maar van 1923 af heeft zg wel gegevens verzameld en die moeten dus in het archief aanwezig zijn. Spr.'s indruk intusschen is, dat we, wat de belastingvlucht aangaat, allang over het hoogtepunt heen zijn. De minister beroept zich dan ook niet op do noodzakelijkheid, maar op de richtige hef fing, welk beroep niet opgaat, omdat die indertijd een preventieve werking had, waar van de noodzakelijkheid niet is gebleken. Men hoort dikwijls beweren aldus ging spreker voort dat de Nederlander zwaarder belast is dan ieder ander, het geen nimmer met cijfers is aangetoond en hetwelk ook niet volgt uit de gegevens van comité van actie tegen dit ontwerp. De be lastingvlucht kan daaruit niet verklaard worden Wel werpt men het op de hooge gemeentebelastingen, doch daargelaten of dit juist is, meent spr., dat men het land niet behoeft te verlaten om daaraan te ont komen, daar er tal van gemeenten zijn met lage belastingen, zooals Bloemendaal, Heemstede e.a. Verder wijst spr. er op, dat de consulaire ambtenaren niet gaarne mee zullen werken aan het opsporen van belastingschuldigen. De wet zal veel verbittering wekken. En daarbij heelt spr. bezwaar tegen de tech niek van de wet, die ingaat tegen de grond wettelijke grondslagen van ons belasting stelsel. De Grondwet eischt regeling bij de wet, niet bij algemeenen maatregel van be stuur en de minister had dus alle belas tingwetten naar het nationaliteitsbeginsel moeten herzien. Het is mogelijk, dat de mihister spr. overtuigt of dat het ontwerp zoo wordt veranderd, dat het toch nog aan vaard wordt, maar op het oogenhlik ziet spr. het nog zoo. dat de minister dankbaar zal mogen zijn als de Kamer hem ervoor behoedt dat zijn naam aan deze wet ver bonden zal worden. De heer BOON (V. Bbetoogt, dat het achterhalen van bclastingvluchtelingen hem sympathiek zou zijn, doch de belasting vlucht is zeer afgenomen. In den valutatijd toen het leven elders spotgoedkoop was, was er reden om weg te trekken, maar die reden is vervallen, nu het leven elders duurder, vaak peperduur is geworden, terwijl de be lastingen hier te lande dalen. Preventieve werking van de wet i9 daarom niet te verwachten; ae eenige preventieve werking zal worden uitgeoefend op ondernemende jongelui, die in het buitenland een betrek king willen zoeken. De grondgedachte van dit ontwerp was het achterhalen van deserteurs, maar toen dat moeilijkheden opleverde, vond men een theoretische verdediging. De Volkenbond wordt erbij gesleept. Doch dit alles is vol komen in strijd met de feiten der historie. Spr. herinnert eraan, dat minister Kolk man, op wiens ontwerp van 191-f het ont werp geënt heet te zijn, het nationaliteits beginsel verwerpelijk noemde. De minister zal niet de illusie hebben, dat deze belas ting als rechtvaardig gevoeld zal worden. Een Indischman, die in 1918 een kort be zoek aan zijn familie hier te lande bracht en zich daarna in het buitenland vestigde, is zijn leven lang schatplichtig. En wat moet er gebeuren met de Nederlanders wier beroep of bedrijf in het buitenland eindigt? Zij moeten volgens den minister terug komen omdat de reden voor hun verblijf in het buitenland is vervallen. Maar als zij met een buitenlandsche getrouwd zijn, een gezin hebben gesticht, om gezondheidsrede nen buitenslands blijven? Zullen zij zich, wanneer de Nederlandsche fiscus het hun te moeilijk maakt, zich niet laten naturali- seeren? Moeten wij nu maar spreken van lauwe Nederlanders, die wij best kunnen missen? Men vergete toch niet van hoeveel belang het is steunpunten in het buitenland te hebben. Hoe zal de noodzakelijkheid van het wo nen ir het buitenland worden beoordeeld? De Schnrlens wonen in Italië. Is dat noo- dig? Hadden zij, zou de fiscus kunnen vragen, hun Francesco Campana hier niet kunnen schrijven? Dan hadden ze hem maar Frans van Kamp moeten noemen! Voor den aftrek van f 6000 voelt spr. niets; óf de belasting is rechtvaardig en dan treffe zij allen, óf ze is onrechtvaardig en dan treffe zij niemand. Spr. wijst op de moeilijkheden, die de inning zal opleveren en critiseert de sancties op het niet na komen van den belastingplicht. Deze sancties zullen bestaan in het onthouden van gunsten. Welke gunsten? En de diplo maten en consulaire ambtenaren zuilen moeien meewerken aan de uitvoering van de wet, waardoor zij de chronique fiscale van de buurt zullen worden. Zeer waarschijnlijk zal er en met hem zullen vele zijner geestverwanten desgelijks doen tegen het ontwerp stemmen. De heer v. d. TEMPEL (S.D.A.P.) vraagt zich, naar aanleiding van de actie tegen het ontwerp gevoerd, af, of zij steeds ge voed is door de juiste mentaliteit en bevor derlijk is aan de goede mentaliteit van de Nederlanders in het buitenland. Spr. wijst op het adres door een aantal hier woon achtige Nederlanders aan de Kamer gezon den, waartegenover hij opmerkt, dat de appreciatie van het werk der Nederlanders in den vreemde volkomen buiten deze zaak staat. Men kan over doelmatigheid spreken, niet over appreciatie van Nederlanders in den vreemde. Er is in de adressen een ver keerde mentaliteit aan het woord, die door verantwoordelijke menschen niet moet wor den gesteund. Spr. staat niet zoo afwijzend tegenover dit ontwerp. De oorspronkelijke bedoeling van het ontwerp is de belasting vlucht tegen 1e gaan; die bedoeling is op den achtergrond gedrongen, maar spr. voelt geen enkele aanleiding om daaraan mee te doen hij is nog van meening, dat de be lastingvluchtelingen gedwongen moeten worden in de belastingen bij te dragen. Deze menschen vestigen zich in het bui tenland om zich aan de belasting te ont trekken en hel hier verdiende geld te ver teren. De heer ALBARDA (S. D. A. P.) En vie ren op 31 Augustus nationale feesten! De heer v. d. TEMPEL wijst er op, dat de Nederlanders in den vreemde in belang rijke mate mee genieten van de zorg van den staat voor de onderdanen. Handhaving van rechtsorde en veiligheid, bevordering der Nederlandsche beschaving zijn toch ook in hun belang. En waarom zullen zij niet bijdragen aan de defensie doch alleen terugkomen als de nood aan den man komt De grondgedachte van het ontwerp is spr. zeer sympathick Men spreekt van gelegenheidswetgeving, maar ia het gelegen heidswetgeving een wet te maken, die tot RECLAME. HEDEN GEETALEERD: 2 Meter breed f 2.60 Ó12< in de verre toekomst door zal werken En waarom zou men op het woonplaatsbegiDSel geeu correctie mogen toepassen t Er is ook betoogd, dat het van belang is, de Neder landers in den vreemde, die belangrijke voorposten" vormen, in de goede stemming te houden, maar men vergeet, dat deze Ne derlanders zoo goed als allen buiten de re geling zullen vallen. Spr. vindt het niet gelukkig, dat het ontwerp zooveel wijzigin gen moest ondergaan, maar op zichzelf zijn deze wijzigingen verbeteringen. Spr. is intusschen niet in alle opzichten bevredigd. Hij moet constateeren, dat de regeering in gebreke is gebleven gegevens te verschaffen over perceptiekosten en op brengst. Spr. wijst- op de cijfers van het comité van verzet, waaruit geconcludeerd moet worden, dat Nederland niet hot zwaarst belaste land van Europa is, zooals de minister van Financiën op 17 Juni 1927 zeide, welke uitspraak hij nu misschien zou kunneD herzien. Intusschen wijst spr. er op, dat de cijfers van het comité niet alles omvattenzoo val len o.a. daarbuiten de lieden, die van d© eene plaats naar de andere trekken en de sucessieheffing, zoodat uit deze cijfers niets geconcludeerd mag worden aangaande de kapitaalvlucht. Spr. zou van den minister over de opbrengst en de nercoptiokosteu gegevens wenschen te ontvangen. Totdat hij die kent blijft hij gereserveerd tegenover het ontwerp staan. De heer VAN GIJN (V.-B.) meent, dat men hun, die om de hooge belastingen het land verlaten, eigenlijk geen ongelijk kan geven, zoolang de staat tot hen zegt: vindt gij de belastingen te hoog 1 Welnu, verlaat het land, gij behoeft niets te betalen en behoudt alle rechten van uw nationaliteit! Zoo wordt do belastingvlucht wel zeer ver leidelijk gemaakt. Er is gewezen op het standpunt van minister Kolkman in 1914, maar men mag n et voorbij zien, dat d© omstandigheden sindsdien zeer veranderd zijn. In 1914 wae hetgeen in Nederland aan belasting meer moest worden betaald dan elders zoo gering, dat het niet de moeit© loonde zich elders t© vestigen, maar thans is dat, door de ontwrichting der financiën in verschillende landen, geheel anders ge worden De landen probe oren elkaar goud- vischjes af te vangen en maken de tarieven voor gegoede vreemdelingen laag. D© „hooge" tarieven in andere landen maken op spr. niet den minsten indruk. In Frank rijk bijv. wo^dt het. inkomen berekend naar zeven maal te huishuur ook als dat inko men 70 maal de huishuur zou bedragen. Spr. houdt vol, dat de werkelijke belasting in vele andere landen veel lager is dan hier. De omstandigheden zijn thans heel anders dan in 1914. Het is een ernstig ver zuim van minister T)e Vries geweest om geen maatregelen te nemen tegen belasting vlucht, maar komt daarom dit ontwerp te laat t Spr. gelooft dat niet. Spr. meent, dat het nog lang zal duren eer in de romaans^he landen de financieel© toestand normaal is En er mag geen asyl zijn voor vermogende lieden, die zich aan hun belastingplicht willen onttrekken. Men spreekt van de psychologische wer king op de Nederlanders in het buitenland, maar zal het niet den naijver wekken van hen, die niet buitenslands kunnen gaan, als de uitwonende Nederlanders niets be hoeven te betalen en zal dit niet de nei ging wakker maken om zich op andere wijze aan den fiscus te onttrekken Kpr. juicht het toe, dat de minister reeds veel ge daan heeft om de belastingen te verlagen, waardoor ongetwijfeld de belastingvlucht zal worden tegengegaan, maar dit kan niet Uil het Engelsch van HENRY SËTON MERRIMAN. e eenige dienstbode van den kapitein een bejaard vrouwspersoon die meni- stoornis in zijn spijsvertering op haar 'eten had en die het ook met de schoon- cerij nie't zoo nauw nam. werd met een lijntje naar haar familie teruggestuurd en haar oom richtten hun leven zoo "'opt mogelijk in. op de gemeubileerde die zoo gemakkelijk dicht bij de ohershaven gelegen waren. kapitein, te oud om met zijn gewoon te breken, deed geTegeld zijn zooge- in*je dekwandeling. heen en terug onder Unster, op het schoone plaveisel van W Street, die breeder werd naar den 'I van de haven. Als de booten binnen in ring hij naar beneden waar hij een welkom toeschouwer was en kwam hij terug zonder visch. waar- 'r ^en betaling werd aangenomen ^woonlijk ontmoette hij den postbode zijn wachl op dek hield ond(y het uitgebouwde venster en was er Ijjef voor Eva dan stond hij een Wbhk voor hei huis stil om h^m haar Joel oppn raam te overhandigen, deed hij ook op zekeren morgen na- Z,1 een maand op de kamers gewoond f&Q. en nauwelijks had hij weer twee de gebruikelijke veertig wandelingetjes toen Eva hem riep. Met veel drukte liep hij naar de deur. hing zijn ouden stroohopd aan een haak. die even eens te hoog was en ging naar de kleine woonkamer. Daar hij rookte, bleef hij aan den ingang staan, want zijn onbegrensd respect voor 't nichtje, dat boveg hem stond bleef hem steeds bij. ..Ja. liefste" zeide hij. „Wat is er aan de hand?" Eva stond bij het raam met een brief in haar hand. „Luister!" zei zij. en met wijd uitsteken de ellebogen las zij op indrukwekkenden toon: „Mevrouw. Uw Spaansche aan teek e- ningen en schetsen bevallen mij; maar ik kan nummer één niet plaatsen, voor ik nummer twee zie. Stuur mij meer of. beter nog. vereer mij met een bezoek, als het u schikt, en ge weer in de stad komt. Hoogachtend „Let nu wel, oom!" „Ja, lieve!" „Hoogachtend. John Craik". „Hemel tjeliefl" riep kapitein Bontuor uil, „de meneer, die schrijftl" Eva gaf hem den brief, dien hij. vol ont zag. lusschen duim en vinger hield. „Heel duidelijk schrijft hij niet. He. hel" voegde hij er grinnekend bij. „Ik ben bang. dat ik niet behopf te prnbeeren hem zonder mijn vprrpkijker te lezen Met een schuin oog keek hij naar het moeilijk te lezen handschrifl en gaf toen den brief aan Eva terug „Hij is onderteekpnd John Craik maar de Voorzienigheid bestuurde de pen zeide Eva. ..Als deze brief niet gekomen was. dan had ik u moeten verlaten Oom Ik zou dan genoodzaakt zijn geweest gouvernante te worden. En ik wil niet van u weggaan." Plotseling schoten de oogen van den ouden man vol tranen. Hij stopte zijn pijp in zijn zak. nam haar beide handen in de zijne en streelde ze teeder. Een tijdlang sprak hij niet met geweld zijn tranen terugdringend. „God zegene John Craik!" zeide hij ein delijk. „God zegene hem." Toen gingen zij samen deze' zaak be spreken. zonder te denken aan de pijp van den kapitein die een gat in de voering van zijn jas brandde. Er was ook zooveel te be praten. Eva had een zeker aantal korte verhandelingen geschreven zij was zich echter pijnlijk bewust van hun eenvoud en gebrekkigheid. Maar zij wist niet. dat eenvoud bovenal is aan te bevelen voor iemand die zijn onderwerp volkomen mees ter is. Slechts zij. die niet geheel op de hoogte zijn. gebruiken een omhaal van woorden Zij had losweg geschreven over het eenvoudige leven, dat zij zoo goed ken de Zij had het dagelijksch leven in Spanje geschilderd van het scherp spontane stand punt. waaruit een vrouw opmerkt-, en eerst een week geleden had zij een van die ver handelingen gestuurd nummer één ge merkt aan den redacteur van den „Com mentator" John Craik. Zij had geschreven om geld te verdienen en daar ook geen geheim van gemaakt. Doch toen zii haar eerste kteinp poging aan John Craik zond had zij die niel doen ver gezeld gaan van een lang epistel mei ver klaringen en Klist dezp s'ilzwijgendheid had er hem toe gebracht het manuscript te lezen. Eva las den brief van den grooten man nog eens hardop voor terwijl de kapitein haar. nadpnkpnd zijn hoofd krabbend, nauwkeurig aankeek. „En," zeide hij zachtzinnig, „wat denk je te doen?" Eva keek op met een gelukkigen glim lach. „Wat hij mij zegt." antwoordde zij. „O, ik ben zoo blij, oom; ik kan u niet zeggen, hoe' blij ik ben". Onhandig schuifelend stond de kapitein op. „Ik ben meer dan blij," zeide hij. „Ik ben een soortement trotsch". Hij trok zijn jas naar de laagte en stapte naar het venster „Ja." zeide hij terwijl hij in de straat keek. „Zoo is het. Ik ben trotsch. Het is 'n groote gave te kunnen schrijven Een groote gave." Eva lachte. „O!" antwoordde zij. „Ik ben bang. dat ik geen gave heb. Het is een heel heel klein talent. Dat is alles. Ik heb altijd veel van boeken gehouden, maar ik heb niet de gave ze te schrijven." Kapitein Bontuor had Eva er nooit van verdacht een groot schrijfster te zijn en evenmin schreef hij haar eenig verlangen toe. dat twijfelachtig toppunt van beroemd heid te bereiken Maar heel duidelijk zag hij het onmetelijk voordeel dat in dezen tijd van haar talent viel te plukken En in zijn eenvoud hoopte hij dat zich ook voor hem nog pens iets mocht voordoen fn een wereld, die noch meelijden noch liefdadig heid heeH voor wat oud is en versteten en uit de mode .Ja." zeide hij na diep nadenken, „wij moeten doen wat hij ons zegt. Daar steekt geen kwaad in." Eva lachte. .Jk dacht." zeide zij. „dat wij in Spanje en Malorca wisten, wat trots was, maar zulk een trotsch caballero als u heb ik nog nooit ontmoet." Met strenge uitdrukking op zijn gelaat bleef hij uit het raam kijken. Eva was ach ter hem gaan staan, haar beide handen op zijn breede schouders rustend. „Ik veronderstel," ging zij voort, „dat u eens of tweemaal uw trots zoover vernederd hebt tot het aannemen van een schip, dat u aangeboden werd U zeidp dat er genoeg waren, die u geen commando wilden ge ven. John Craik geeft mij een schip, dat is alles." De kapitein knikte. ..Ta," zeide hij. „zoo is het. zoo is het. Jij hobt je eerste schip gekregen." HOOFDSTUK II. Een Overeenkomst Eva Challonner was jammerlijk ten achter bij den geest van den lijd daar zij niel wist, hoe zij een reeks artikelen schreef, bestemd om vermaardheid te verkrijgen. Zij maakte zich tot gewoonte lange wandelingen in haar eentje le doen, en op ieze zwerftochten bepaalden, als vanzelf, haar gedachten zich tot haar schrijverij. Kapitein Bonluor bleef, tijdens deze lange wandelingen, alleen thui9. of hij voegde zich bij een troepje confraters op het grasveld voor de eelkamer Als Eva dan thuiskwam, haar geest vol slof om op napier gezel te worden, ging hij wijselijk wacht houden op dek heen en terug op het plaveisel voor het venster Telkens als hij omdraaide hlee? de oude zeeman slaan om zijn oogen over den gpheelen horizon te laten vaan op zee mansmanier. al9of hij Somarsh door de Noordzeei 8tuurdo. CWordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1928 | | pagina 9