VOOR DE JEUGD
LEIDSCH DAGBLAD
Jaargang
Vrijdag 17 Februari 1928
No. r
i**^ll^ i'iiji'*'i|i'*'iji'iii'*'iii'*'i iii*iiiii*i*^S^*f'
DAPPERE DICK
De Poppenbruiloft.
111 i i l i 111
r het Engelsch van M. R. JAR VIS.
Vrjj bewerkt door
C. E. de Lille Hogerwaard.
Vervolg van Hoofdstuk V.
rig werkte Dick door: e<r waren heel
ken in de schuur te bergen,
ik een „dappere Dick" wil zijn en
:uiver verdienen kan, moet ik cl
ook nog zoo moe flink werken",
zichzelf voor, terwijl hij met het
jouwde.
seling drong een vroolijk gerinkel
ieekopjes en een heerlijke geur van
terd brood tot hem door. In het vol-
jogenblik bracht de oude vrouw hem
lezem om den afval bij elkaar te
ik zoo, m'n jongen. Dat heb je vlug
jes gedaan! Als je je handen gewas-
hebt, mag ie binnenkomen en krijg
vóór je weer verder gaat. Je
zou ik wel graag willen houden. Het
aardig, verstandig dier. Maar ik ben
dat je niet van hem zult willen schei-
ace, juffrouwhaastte Diok zich te
„Maar een kopje thee wil ik dol-
hebben. Ik heb zoo'n vreeselijkon
paar minuten later zat Dick nu aan
le tafel en vertelde hij juffrouw Grey
d zijn geschiedenis, terwijl Pat een
tje melk leeg dronk en een blik van
idhouding naar zijn jeugdig baasje
alsof hij zeggen wilde
,3 hier heerlijk ga alsjeblieft niet
vandaag."
ie jongen," zei juffrouw Grey en zij
haar bril af. „Het is een heel eind
onborough eD dat, terwijl de winter
e deur staatI Ik begrijp eigenlijk
>ed boe je er komen moet. Maar
it kun je hier op de canapé blijven
Je hondje kan dan op een kleedje
grond Liggen
ilstublieftriep Dick verheugd uit.
hoeven we vandaag gelukkig niet
te gaan om een onderdak te zoe-
6liep dien nacht heerlijk op de ea-
t vriendelijke, oude vrouw, met Pat
ór hem Maar hij werd den volgen-
rgen toch vroeg genoeg wakker om
iel aan te maken en een ketel met
p te zetten, vóór juffrouw Grey be-
;wam. En terwijl zij in zijn eerlijk
keek en opmerkte, hoe handig hij
*lde zij grooteo lust Pat en zijn
>ij zich te houden.
!t ontbijt gingen de beide reizigers
eer op stap. Dick met zakken, die
oude juffrouw met proviand gevuld
«i waarin haar dubbeltje en haar
vroolijk rinkelden tegen Paddy's
iksdaalder8. D.en dag was hij ech-
in de gelegenheid meer te verdie-
s nachts sliepen zii in een hooiberg
alleenstaande boerderij,
kig wa-8 de wind gedraaid en was
heerlijk, zacht weer, zoodat geen
reizigers onaangename gevolgen
ondervond van hun slapen onder den bloo.
ten hemel.
Eén of twee dagen later, toen Dick als
een man voortzwoegde, in de hoop de na
burige stad vóór het,vallen van den avond
te bereiken, kwam een groote vrachtwagen
hem plotseling met snelle vaart achterop.
„Hei, hu! Wat mankeert je nou 1 Hu,
toch!" klonk het.
Het groote. brume paard trok en rukte
aan zijn teugels en zag er erg wild uit,
terwijl de voerman allerlei wanhopige po-
gingeD aanwendde om het razende dier te
kalmeeren en de vrouwen binnen in het
voertuig luid begonnen te schreeuwen.
Zonder ook maar één gedachte aan ge
vaar voor eigen leven, sprong Dick plotse
ling midden op den weg eD greep de teu
gels, terwijl een boer, die juist uit de an
dere richting kwam, eveneens te hulp
6choot.
Het dier stond nu, trillend op zijn boe
nen, stil.
„Het komt door den riem!" riep Dick
uit. „Kijk maar, de buikriem is stuk. Het
ééne eind sloeg tegen zijn zij en maakte
hem verschrikt. Daardoor ging hij op hol."
„Ja je hebt gelijk en ik, die maar niet
begreep, wat 'm toch scheleD kon", zei de
voerman, terwijl hii zijn voorhoofd afveeg
de. „Zeven jaar lang rijd ik al met 'm en
hij heeft 't mij nog Dooit eerder uitgehaald,
lk dank je hartelijk, beste jongen, en jou
ook, baasik zal jullie ieder twee kwartjes
geven voor je hulp. De brug over 't kan aai
is niet ver meer en als hij was blijven
voorthollen en de brug bij toeval open ge
weest was..."
De boer nam de twee kwartjes grijnzend
aan en hield het paard vast. terwijl de voer
man den gebroken riem met een touwtje
herstelde Dick zei echter aarzelend:
..Ik hoef geen twee kwartjes te hebben,
alleen omdat ik probeerde het paard
tegen te houden. Dat is te veel. Maar zou
ik misschien een eindje met u mee mogen
rijden? We gaan naar de stad en hebben
al zoo veel geloopen."
„Met alle plezier van de wereld!" riep
voerman Brown nu goedhartig uit. „Je wilt
zeker naar de kermis? Maar op de
kermis heb je geld noodig. Houd de twee
kwartjes dus en stap maar in."
De vrachtwagen bevatte op dat oogen-
blik geen goederen, doch menschen die
met pak en zak naar de kermis gingen.
Twee schooljongens zalen op den bok
naast den voerman. Dick kreeg een plaatsje
binnenin, tusschen een paar welgedane
vrouwen met haar omvangrijke bagage, ter
wijl Pat zich behaaglijk aan zijn voelen uit
strekte.
De vrouwen voerden een levendig ge
sprek en natuurlijk was het op hol geslagen
paard hiervan het onderwerp. De voerman
was echter nog bleek van den doorgesta-
nen angst en Dick, die zich nu de span
ning voorbij was doodmoe voelde, was
blij te kunnen uitrusten. De wagen hob
belde voort, over de kanaalbrug en langs
de met wilgen omzoomde eilanden.
Soms voerde de weg door fraaie lanen,
waar de boomen zich naar elkander toe
bogen en de takken tegen den bovenkant
van den wagen striemden Soms steeg de
weg en moest het paard hard trekken, ter
wijl Dick op zijn gemak zat te droomen van
Ironborough,
Na eenigen tijd werd de weg minder een*
zaam; de reizigers kwamen nu karren en
wagens, ook auto's tegen, reden een kudde
schapen achterop en kwamen eindelijk
voorbij huizen van verschillende grootte.
Kinderen speelden in de nabijheid der wo
ningen en waren allen vroolijk in het voor
uitzicht der kermis.
Een eindje vóór de stad moesten zij
wachten Een rij vroolijk gekleurde kermis
wagens versrerde den weg, want van één
dezer was een wiel af geloopen en gedu
rende eenigen tijd kon niemand er door.
Er werd druk gepraat en gel-achen en
een man met donker haar en zilveren rin
gen in de ooren en een vaal, versleten flu-
weelen jasje aan. stond vlak bij den vracht
wagen en gaf allerlei bevelen.
Pat was nu klaar wakker en terwijl de
voerman, die wel begreep, dat ze er nog
niet zoo heel gauw door zouden kunnen,
zijn boterhammen met vleesch te voor
schijn haalde diejiij met zijn zakmes door
sneed, zat de hond op zijn achterpooteD en
bedelde op zijn allerinnemendste manier.
„Hij i3 al even slim als zijn baasje zei
de voerman lachend, terwijl de zigeuner-
achtig-uitziende man een gretigen blik
wierp naar den wagen.
„Kent hij nog meer kunstjes?" vroeg één
der jongens op den bok.
Dick boog zich nu voorover, fluisterde
iets tegen Pal. die allerlei schrille geluiden
uitte, de mooiste muziek, die hij in staat
was voort te brengen.
Allen lachten. Pat maakte een grappig
soort buiging en wilde een pootje geven.
„Hoeveel moet je voor hem hebben?"
vroeg de kermisman in het fluweelen jasje.
„Ik kijk juist uit naar een aardipen. jongen
terrier om den wagen te bewaken. Ik zie
niet op een paar kwartjes."
„Hij is niet te koop," antwoordde Dick
beleefd.
„Wat?! Onzin! Iedere hond is voor
geld te krijgen. Je zult hem bovendien wel
ergens onderweg opgepikt hebben Wie zegt,
dat je er eerlijk aan gekomen bent?"
Dick kreeg een kleur als vuur bij hef
hooren deze beleedigende woorden, maar
zei niets anders dan:
„Hij is niet te koop."
De man keerde zich om en zei iets te
gen een meisje in een oranje blouse en
een groenen rok Zij lachte vroolijk Maar
nu werd de kermiswagen aan den kant van
den weg getrokken en was de verkeersbe-
lemmering dus opgeheven.
De voerman reed daarop door en stopf9
even later vóór de herberg „Het Roode
Hert," waar iedereen uitstapte.
(Wordt vervolgd).
Corrie en Eefje waren dikke vriendinnen.
Op school zaten ze samen in de vierde
klas, naast elkaar zelfs. Maar de juffrouw
had al een paar maal gewaarschuwd dat
als de meisjes zoo doorgingen met praten
en lachen, één van de twee zou moeten
verhuizen naar een andere bank, zoo ver
mogelijk uit de buurt.
Het waren echte babbelkousjes die twee,
en de Juffrouw had dus groot gelijk Maar
de vriendinnetjes hadden ook altijd zoo
veel te bespreken en plannetjes te makeiv
alleen was het dom, om dat onder de les