BOVRIL SPLINTER Karpetten Week. PUROL DeGrijzeDame LEIOSCH DAGBLAD, Zaterdag 11 Februari 1928 Derde Blad Na. 20833 Buiteni. VveeKoverzicnt. DE PO«!T NEUF. geeft kracht aan de spijzen FEUILLETON. Paradepaarden nit Dollar- land Regeeringscrises Poincaré steviger dan ooit Kadat kort geleden uit Amerika voor dellen afkwamen vooi een soort veilig- heidsverdragen, waarmede üncle Sam het erf van den Volkenbond betrad, voorstellen, die daarom verrasten, is plotseling opnieuw van over den haringvijver een vredesgeluid gekomen. In een memorie van Kellogg wordt immers niet meer en niet raindei oorgesteld dan afschaffing der duik- booten Op beiderlei terrein behoeft Amerika «hter nie»t op veel succes te rekenen. In beide gevallen zijn de voorstellen weinig meer dan parade-paarden, fraai opgetuigd als anderszins Met Engeland is toch reeds jaren lang een pact gesloten, dat, zooals de Engelscbe minister van buiteni. zaken Chamberlain in het Lagerhuis openlijk ver. klaarde, van verdere strekking is dan een pact, zooals nu voorgesteld. Ed met Frank rijk is met eenige wijzigingen, een bestaand arbitrage-verdrag opnieuw afgesloten. Juist op den dag, dat 150 jaar geleden het eerste I Amerikaansc/a-Fransche verdrag werd ge- I teekend, dat een 150-jarige vriendschap cou inluiden. Bijzondere reden voor ver heugenis gneft ook dit niet, daar het ver drag practisch heel weiimg beteekent, zelfs de Fransche pers moet dit in de an ders warm gestemde artikelen over het teekenen van dit nieuwe verdrag erken nen, gelet op de diverse uitzonderingsge vallen f.-n wat dies meer zij. En h'2t duikboot-voorstel... Typisch is, dat I tfestijcks Engeland, dat in den wereldoorlog juist door de duikboot zoo zwaar het te verdnren heeft ge»had al iets dergelijks voorstelde. Tevergeefs. En nu uit Amerika, dat de grootste plannen heeft klaar liggen voor vioolbouw op een schaal, als nog niet verder ergens zijn samengesteld, hetzelfde geluid. Dus de twee grootmachten ter zee '•oor afschaffing van het onderzee-vecht- tuig, dat voor kleinere staten het wapen bij uitnemendheid is Er is dan ook niet de geringste kans op, dat deze staten, vaartoe zelfs ter zee Frankrijk en Italië gerekend moeten worden, aan afschaffen zullen denken. Italië heeft ich trouwens er al tegen verklaard. Als allen het niet doen, komt er natuurlijk niets van. En Engeland bestelt, o samenloop van toevalligheden, precies thans zes nieuwe onderzeeërs van een nieuw model, zooals nog niet van zoo'n perfectie i« in rootte, bewapening etc. \Teen, ontwapening is, helaas, altijd nog nar een schoone tirade op papier, waar in in de praktijk zoo bitter weinig terecht 'tornt; al zou men het nog zoo gaarne an ders wenschen. Een niet dan zeer schrale troost is maar, dat op ander gebied ook zooveel anders zoo graag zou worden gezien! Om voorbeelden te DoemenNoorwegen en Zuid-Slavië zouden wat graag een ste vige regeering zicd optreden Vooreerst schijnt daarop echteT weinig kans. In het Noorsche parlement heeft geen partij alleen een meerderheid. Toen een z.g. burgerlijk kabinet onmogelijk bleek, daar de betrok ken partijten het niet eens konden worden, werd docwr de arbeiderspartij, hoewel min derheid, een regeering gevormd. Deze heeft, evenwel al een zeer kortstondig bestaan gehad. De regeeringsverklaring werd al als te gevaarlijk beschouwd en »e zeer getui gend van het belangen-inzicht ten bate van één klasse, zoodat een motie van wan trouwen der radicalen er met vlag en wim pel doorging. Waarschijnlijk zijn nu de ra dicalen aan de beurt om een ministerie in elkaar te zetten, dat echter evenmin een meerderheid achter zich heeft, zoodat het RECLAME. 2614 afhankelijk zal zijn van andere partijen. De socialisten zullen wel niet wiIIcd steu nen, nu hun eigen kabinet juist door de radicalen zoo vlug is ter ziele gebracht. In Zuid-Slavië eenzelfde beeld. Ook daar is het uiterst moeilijk een parlementaire meerderheid te vormen, al is voor het land ongetwijfeld een krachtig bewind ge- wenscht. Zoowel voor de binnenlandsche als buitenlandsche politiek. De leider der Croatische boerenpartij Raditsj is bij de onderhandelingen een machtig, doch te vens onberekenbaar heer, naar het schijnt. Als „Dritte im Bunde^' schijnt Duitsch- land te zijn aangewezenhet heeft alle kans, dat het Centrum zich zeer spoedig uit de regeeringscoalitie zal terugtrekken, waar de schoolwet ten doode lijkt opge schreven. nu do üuitsche Volkspartij voet bij stuk houdt en de concessies weigert, die het Centrum als minimum-eiseh heeft gesteld. Vermoedelijk zou de crisis reeds zijn ingetreden, zoo rijkspresident Hinden, burg niet had ingegrepen op een wijze, die hem van zekere zijde ongetwijfeld zeer kwa lijk zal worden genomen. Hindenburg heeft in een schrijven aan Marx met klem er op gewezen, hoe de regeeringM;oalitie nog werk onafgedaan zou laten, waarvoor zij ruim een jaar geleden werd gevormd. Dat heeft blijkbaar het Centrum er toe ge bracht. de beslissing tot volgende week aan te houden Behoort het echter tot de bevoegdheden van den president op zoo evidente wijze de politiek te beïnvloeden 1 Ziedaar de groote strijdvraag, die ongetwijfeld vurig zal ontbranden en op zich zelf niet vrij is van politiek. Voel succes durven we Hindenburg's op treden echter niet voorspellen. Gelijk wij reeds eerder deden uitkomen, begint voor het Centrum de tijd te nijpen, om zich uit de coalitie los te maken, gelet op de toe nemende ontstemming bij het linksche deel der partij, dat de meerderheid vormt. Dat die ontstemming in een compromis zou ziin opgelost, is nog eens vierkant door Imbusch en Stcgerwald tegengesproken. Het partijbelang eischt het uittreden en vermoedelijk zal dit dan ook beslissen. Wankelt derhalve de Duitsche regeering op haar grondvesten, Poincaré zetelt ster ker dan ooit. Hij heeft op zijn financieele politiek een motie van vertrouwen gekre gen met een meerderheid als nooit, tevoren, Dat moet invloed hebben bij de komende verkiezingen en op de partij-leuzen, die daarbij zullen worden gesteld. Parijs, 23 Jan. 1928. Het eigenaardige en poëtische van som mige Parijsche straten ligt niet in hun uiterlijk aljeen, maar voor een groot deel ook in de herinneringen, die er aan ver bonden zijn. Parijs is zoo'n oude stad al, er heeft zich zoo ontzettend veel afge speeld, de eeuwen door, zoowel tragische als vroolijke en grappige gebeurtenissen, die in de geschiedenis opgeteekend staan, of waaraan de herinnering in de volks overlevering is behouden gebleven. De na men alleen al van verschillende straten zijn er getuigen van hoezeer de Fransch- man hecht aan die herinneringen, die ver halen en mysteriën van lang vervlogen tij den. Oude namen, die een heel stuk geschie. denis voor het geheugen oproepen, zijn de eeuwen door bewaard geblevennamen die soms heelemaal geen zin meer hebben, en daardoor zelfs een beetje grappig aandoen. Zoo de naam van de Pont-Neuf de „Nieuwe Brug." Het is echter reeds niet minder dan 350 jaar geleden, dat ze gebouwd werd, op initiatief van koniüg Hendrik IV ze is de oudste brug van Parijs, die de beide Seine- oevers verbindt. Toch blijft ze steeds maar Pont Neuf heeten Nieuwe Brug. Ze begint op de quai des Grands Augustinus, en wordt in het midden onderbroken door een stukje vasten grondhet eilandje van de Cité; en loopt vandaar dan weer ver der naar de quai de Ia Mégisserie. Met recht kan men hier zeggen, dat er reeds heel wat water door de Seine ge stroomd is, sinds die brug werd aangelegd, er hebben zich heel wat gebcirteDissen in haar omtrek afgespeeld, en ook öp de brug zelf. Een van de eerste dagen, dat ze voor het publiek werd opengesteld, was ze reeds het tooneel van een voorval, dat niemand min der dan Hendrik IV zelf betrof. Die goede, door zijn vo'k zoozeer gelief de koning, kwam van de jacht terug, vroo- lijk en opgewekt, en gaf aan zijn gevolg te kennen, dat hij te voet de Pont Neuf wilde overgaan, z ij n brug, waar hij trotsch op was, en met recht. Hij stapt du» van zijn paard af, en wandelt de brug op. Hij stoori; zich heelemaal niet aan zijn gevolg, loopt naaT links, loopt naar rechts, bewon dert het uitzicht over de Seine... En daar plotseling staat er een arme kerel voor hem, die zonder complimenten den koning bij zijn schouders grijpt, en hem duchtig heen en weer schudt, terwijl hij hem toe schreeuwt Jij, jij bent heelemaal geen goede koning, je bent een slechte koning, je re geert je volk heelemaal verkeerd!... De man werd natuurlijk onmiddellijk ge grepen en geboeid weggevoerd. De goede Hendrik IV was werkelijk een beetje ont daan over dat plotselinge ruwe verwijt - hij vroeg zich in ernst af, waarmee hij dat toch wel verdiend mocht hebben, hij, die het er toch in alles op toelegde, dat ieder van zijn onderdanen ,,'s Zondags een kip petje op tafel" zou kunnen hebben. De aanvaller werd aan een nauwkeurig verhoor onderworpen, en weldra bleek, dat n?en eenvoudig met een krankzinnige te doen had. Dat kon ook wel niet anders, en de goede koning was weer gerust. Een ander, vrij wat ernstiger feit speelde zich een paar eeuwen later op de Pont- Neuf af. Het was den llden November 1793 Revo lutietijd. Een koude, regenachtige dag. Een oude grijsaard met eerbiedwaardig uiter lijk wordt door beuls-knechten de brug over gesleurd, terwijl een hecle volksbende luidruchtig schreeuwend en tierend om hem heen stuwt, hem smaadt, hem hoont, hem het laatste restje kleeren van zijn lijf wil scheuren, hem in het gezicht spuwt... En vlak bij staat de guillotine op hem te wachten... Wie die grijsaard is t De beroemde wis kunde geleerde en astronoom, lid van de Académie Frantjaise, oud-burgemeester van Parijs, Jean Silvain Bailly, dit dat zelfde gepeupel nog maar heel kort geleden noemde met den bijnaam van Bailly den Rechtschapene... Op het midden van de brug aangekomen blijft de stoet even stilstaan. Er waait een ijs-koude wind, en de grijsaard met zijn bijna geheel naakte lichaam bibbert. Aha, je begint te beven, hè Bailly! schreeuwde een „grappenmaker" uit het gepeupel hem toe. Ja, beste vriend, antwoordt zachtaar dig de grijsaard, doch alleen maar van kou... Op eenige uitzonderingen na, is de om geving van de Pont-Neuf niet veel veran derd sinds die tijden. Vanaf den linker oever gezien, is het panorama vrijwel het zelfde gebleven. Aan de linker-zijde ver heft zich nog steeds het grandiose massale Lonvre-paleis. Rechts ziet men de torens van de Notre-Dame en de lange rij huizen aan de quai des Orfèvres. Op het eilandje, in het midden van de brug staat nog steeds het ruiterstandbeeld van Hendrik IV. Ver scheidene huizen zelfs, die rondom de kleine place Dauphine staan, tegenover den achterkant van het Paleis de Justice, hebben tot op dezen dag him architectuur uit de 16de eeuw behouden. Alleen het uitzicht vlak aan den over kant van de brug, bederft eenigszine het geheel, het uitzicht op twee enorm-groote concurreerende warenhuizen, de „Samari- taine" en de „Belle Jardinière",, die de een al met grooter letters dan de ander, hun namen en reclames aankondigen, en die u met één slag terugzetten in de mo derne tijden. Wat dat standbeeld van Hendrik IV be treft, een van de mooiste van Parijs ook dat heeft zijn eigen en eigenaardige geschiedenis vol wederwaardigheden, cn die vrij humoristisch eindigt. j Toen Hendrik IV gestorven was wilde 1 zijn echtgenoote, Marie de Médicis tot zijn nagedachtenis een ruiterstandbeeld van den koning oprichten. En dat moest natuurlijk op den Pont-Neuf komen te staan, op z ij n brug. Daarvoor was eeD man en een paard noodig. Het paard kocht ze „tweede hands" om zoo te zeggen, in Italië. Het was bestemd geweest voor een ruiterstand beeld van den groothertog van Toscane, maar de oprichting daarvan ging ten slotte niet door, en het paard werd over gedaan aan Marie de Médicis Het bron zen beest werd dus ingescheept, in Livorno. Maar vlak bij de Normandische kust kwam er een hevige storm opzetten, die het schip tegen de rotskust aan stukken sloeg. Het bronzeD paard zonk naar den bodem der zee, en werd eerst een jaar later weer opgevischt. Het werd toen dadelijk naar Parijs getransporteerd en op zijn voetstuk gezet, in afwachting van den bronzen rui ter, die het zou komen bestijgen. Vele ja ren moest het daarop nog wachten, maar ten slotte was de ruiter er toch. Meer dan 150 jaai zat de bronzen Hendrik IV op zijn bronzen paard aan de Pont-Neuf. Toen kwam de Revolutie. Er waren kanon nen Doodig. Men kwam brons tekort. Eer bied voor koningen bestond toen niet meer, en Hendrik IV werd omgewerkt tot een kanon... Behalve één zijner voeten, dio voor dien smaad gespaard bleef, en nog steeds in het Louvre-museum te bezich tigen is. Toen Frajikrijk een 20-tal jaren later weer een koning had, Lodewijk XVIII, wilde die, dat het standbeeld van zijn voorvader terug zou komen op de Pont- Neuf. Er scheen toen echter wéér ge brek aan brons te ziin, of misschien waren er ook aDti-keizerlijke gevoelens in het spel hoe het rij, het Napoleon-stand beeld van de Colonne Vendóme werd aan gewezen als materiaal voor den nieuwen Hendrik IV. Het werk werd toevertrouwd aan den beeldhouwer Lemot, die tot helper had een zekeren Hobel. Die Hobel nu was een hef tig Napoleon-vereerder. Hij voelde er dus niet veel voor om zijn keizer tot een ko ning om te werken. Maar enfin-, hij was arm, en wilde daarom niet weigeren. Toch verzon hij een soort wraak, een protest op ziin manier. Het standbeeld was hol In den omgebogen arm van Hendrik IV 6topte hij een klein Napoleon-beeldje. In het hoofd van Hendrik IV deponeerde hij een door hem geschreven en onderteekeDd pro test; en de buik van het paard vulde hij op met alle mogelijke kranten, blaadjes en pamfletten, die gekant waren tegen de regeering van Lodewijk XVIII. Heel zijn leven door bewaarde Hobel angstvallig zijn geheim. Pas na zijn dood werd dat bekend, door zijn testament, waarin hij een volledig verhaal deed van zijn „wraak." In den goeden ouden tijd was de Pontr Nenf de verzamelplaats voor de stoffige tweedehandsch boekenstalletjes, die later zich installeerden op de borstweringen van de Seine-kaden. En tusschen die boek-ver- koopers in hadden ook de brillen-koopku hun stalletjes opgeslagen, waarvan enkele, tot op deze dagen nog geen afstand heb ben kunnen doen aan de Pont-Neuf, en vlak daarbij, op de quai de l'Horloge hun winkels ingericht hebben- Die quai de l'Horloge, een kleine, onbe langrijke kade, begint sinds eenigen tijd, door het initiatief van prinses Murat het centrum te worden .van een zeer elegante kring van intellectueelen en kunstenaars. Prinses Murat is een authentieke Fran sche prinses, die zoo modern is, dat ze „haar eigen kost verdienen" wilde, en een kunsthandeltje op touw zette. Daar het haar niet lukte in een rijkere buurt een winkelhuis te vinden, dat vrij was, instal leerde ze zich maar op de quai de l'Hor loge, waar ze zich onder bescherming voelt van haar voorvader Hendrik IV. Haar kuDsthandeltje, dat ze den eenigs- zins vreemden naam gegeven heeft van „Fermé la nuit" ('s Nachts gesloten) naan een beroemden modernen roman van dien titel bevat een tentoonstellings zaaltje voor schilderijen, dat tegelijkertijd kunstboekhar del is, en... tea-room! De elegante bezoekers, bewonderen zoo, tus- RECLAME. soepenTsaas«n en vloeschgerechten. Denk or aan, dit de groot e fleseh het roordeellgste is in het gebrail: T N.V. E. Ostorm&nn Co'a S Importrar: Hlndel Mü AmsteriiMB. 2659 schen een slokje thee en een hapje taart, op hun gemak de schilderijen, en doorbla deren de sierlijke uitgaven, die speciaal bedoeld zijn voor dit elegante soort men- schen, en dier middelen... Een werkelijk delicieus plekje is bet kleine plantsoentje, dat benedeD de Pont- Neuf op de punt van het Cité-eilandje ligt; het is de z.g. square du Vert-Galant (Vert- Galant was de bijnaam van Hendrik IV, zooals u waarschijnlijk bekend is). Een kleine plantsoentje, maar even iets hoo- ger gelegeD dan het Seine-water, dat er omheen spoelt keurig netjes onderhou den, rustig en kalm, bijna verlaten over dag ('s avonds druk bezocht door idyllisch gestemde liefdespaartjes) waar het geraas- aan de stadsdrukte slecht® gedempt door dringt. Eenige reusachtig groote parapluien overdekken hét bijna geheel, en maken bet in warme zomerdagen tot een ware oase midden in de zengende hitte der straten. Als men aan den overkant der Pont- Neuf gekomen is, en vandaar links het tra gische, strenge gebouw deT Consciergeri© bewonderd heeft, bevindt men zich weer in de moderne stad, waar men mee opge- 6lokt wordt in al de drukte, het rumoer en de beweging. Tallooze auto's schieten in razende vaart voorbij, een dichte menigte men seh en. vooral vrouwen wemelt steeds om de twee groote warenhuizen heen, haast zich er in, haast zich er uit; achter alle spie gelruiten trachten de nieuwste modeschep pingen, in de goedkoopste uitvoering, maar zoo gunstig mogelijk daar uitgestald, de aandacht te trekken... Rechts is de quai de la Mégisserie een heel aparte en geheel onverwachte wereld daar naast die reuzen-gebouwen der con- fectie-zaken een wereld, die bijna uit-* sluitend gewijd is aan het... landleven, met zijn winkels van zaden en bloembol len, van rischgereedschap, en vogels. M DE ROVANNO. RECLAME. Uw Baby slaapt weder rustig als ge de branderige, ontstoken of smettende plekken behandelt met Doos 30 en 60. tube 80 ct. Bij Apothekers en Drogisten 2709 Uit het Engel9cb van HENRY SET0N MERRIMAN. 1() HOOFDSTUK VIII. Het dee1. Een huilende windvlaag uit het Zuid- Oosten en jachtsneeuw en duisternis. Het llcht van Cap Grisney worstelend met de donkerheid van het Kanaal en de twee Jjchlen van Foreland, zwak flikkerend van Aun sneeuw bedekte hoogten. Een nacht om zich in zijn bed om te keeren oen slaperig woord van dank, dat men een hed heeft om zich in om te draaien *n geen dringende redenen, die er ons uit drijven. Do kleinere hooien uit de vaart op het ninaal zijn in Dungeness of de Downs ge spen. Enkele zijn naar de diepte. Twee v'an zijn stuk geslagen op de Goodwins. e -Croonah", Indisch linieschip stampt w'Mp dekken en gierend want. De pas- ri^ers zijn beneden in hun hutten. Sommi- - en niet alleen de dames zenden pen smeekgebed op tot Hem. die i a<l over den reiziger op alle plaatsen en u'aV en ^e* op brug van de „Croo- denh man' Pen en a' °°e en vas|bera- en maritiem instinkt Een man. g*- jiy '.n z'in diksle kleederen. en over dat 5 2')n zwarle nliejas. Een man. van qb scfyerpe oogen, kennis en verstand driehonderd levens afhangen. Een man, wiens naam is Luke Fitz Henry. De kapitein is eenige oogenblikken naar beneden om fe ontdooien, het schip over latend aan Fitz Henry. Hij doet dit met een gerust geweten voor zoover, namelijk, het geweten van den zeeman gerust zijn kan in een stormwind, met de lichten van Foreland. vooruit en een oneindig aantal mogelijkheden in het rond. De kapitein drinkt zijn whiskey met warm water met een zekere langzame waardeering van de verdiensten van dat verderfelijke mengsel en kijkt naar de barometer op het beschot tusschen de dekken van zijn hul. Boven op de brug. hoog in den huilenden nacht, staart Luke Fitz Henry, lerugkeerend uit de af mattende tropen, met ernsligen blik in het duister, geen acht slaand op het woeden der elémenten Want Luke Fitz Henry heeft een wrok legen de wereld en de mensehen die dat hebben verheugen zich als het ware als het slecht weer is „De beste zeeman, die ooit bestond" denkt de kapitein over zijn tweeden officier hij, die zelf ook niet een van de minsten is De „Croonah" had tastend haar weg ge zocht het Kanaal op, door een sneeuwstorm, die drie dagen duurde, en de kapitein en zijn tweede officier hadden hel, dank zij het recht van de oudsten in rang. hard te ver antwoorden gehad. Luke Fitz Henry was onvermoeid en. wal meer zegt. hij was zon der overdreven ijver. Hier was die kalme onverschrokken strijdlust, die alleen de ele menten kan vermeesteren. Hier was de ware genius van de zee. Behalve nog dat Luke zijn beroep op zijn duimpje kende had hij dat instinkt van va ren. waardoor sommige menschen hun weg schijnen te vinden op het spoorloos water. Er zijn stuurlui, die u op het gevoel van Londen naar Petersburg zullen varen en van de Thames naar het Kanaal van Suez zonder op hun sextant te kijken. Zulk een zeeman was Luke Fitz Ilenry. Uitstekend geoefend, nam hij iedere bijzondere gewaar wording met onverzadelijken dorst naar kennis in zich op en het was alles kennis die op de zee betrekking had. Hij was een zeeman, anders niets. Maar het is al iets zooals men in Frankrijk zegt om een goed zeeman te zijn. Luke Fitz Henry was een man van mid delbare lengte, forsch. met breede schou ders en langzamen tred. Zijn gladgeschoren gezicht was lang en ovaal, met pessismis- tisch peinzende oogen oogen, die alles zagen behalve het kleine beetje goeds, dat in alle aardsche zaken is en hiervoor waren zij hardnekkig blind. Met het oog op den smallen strakken mond, was het een, in hooge mate strijdlustig gezicht een ge zicht, dat gemakkelijk ontaardt in ruwe hartstocht bij hel verliezen van een strijd. Maar. gelukkig, Luke's weg lag op de groote wateren, en hij, die het tegen de zee op neemt moet leeren overwinnen door gelijk matige. kalme vastberadenheid, niet door hartstochtelijk worstelen Zij. die met hem werkten, vreesden hem. en leerden hem daardoor kennen in zijn doen en laten. De stuurman met één oog op het kompas huisje. wist altijd, waar hij hem zoeken moest met 't andere, want Luke kwam nau welijks van zijn plaats, zoo lang hij wacht op het dek had. Zoodra hij opkwam, vatte hij post aan stuurboordzijde van de smalle brug, vanwaar hij zich in den regel niet verroerde. Men leert den man kennen uit zulke kleinigheden, als men slechts hel ge duld heeft, die aan elkaar te passen. Zij, wier beroep op zee ligt, en zelfs zij, die voor hun genoegen den grooten Oceaan bevaren, kennen de betrekkelijke verdien sten van den man, die op zijn post komt en daar staan blijft en van hem, die, onge durig, rondloopt over het sohip. Op het oogenblik stond Luke als een standbeeld zwart en glinsterend, temid den van den grauwen winternacht, en zijn diepe oogen, als die van een kat, doorboor den de omringende duisternis. Hier stond een strijdlustig man. Een man, wiens behoefte het was tegen iels te vech ten en met buitengewoon overleg had het lot hem in een betrekking geplaatst, waar in hij de natuur mocht bekampen Luke Fitz Henry genoot letterlijk in een nacht als deze de duisternis, het huiveringwekken de en het toenemend gevaar pasten bij zijn strenge, strijdlustige natuur. Hij hield van moeite en gevaar, met dien eigenaardigen vorm van liefde, waarmede de strijder staat tegenover een meedoogenloos vijand. Van licht tot licht drong hij onver schrokken voort door duisternis en ver bijsterende moeilijkheden bij Dungeness en juist op lijd, in het volle zonlicht van den volgenden dag. ging de „Croonah" met zij- waartsche beweging langs de kade in Til bury7 Doek. De passagiers, na doodangst en doorstaan gevaar als herboren, strom pelden aan wal. In hun nieuwe levens was reeds geen plaats meer voor de man nen, die door en door met roet bemorst en uitgeput, deze levens gedurende meer dan een maand, in hun handen hadden gedragen Zij verdrongen zich op de trap en bekommerden zich niet om Luke, die naar zijn kajuit ging. Daar lagen twee brieven op het kleine tafeltje. Een van Fitz te Mahon, de andere met een handschrift dat Luke bijna ver geten was. Hij bekeek hem aan den achter kant met den eigenaardigen lach van een man, die een wrok tegen vrouwen heeft Maar hij opende hem vóór den anderen. „Beste Luke. Het doet mij genoegen van Fitz te hooren, dat het je goed gaat bij de handelsschool. Hij zeide mij, dat je stoomboot, de „Croonah". een heel goeden naam heeft op de Indische vaart, en dat je mede-officieren allen heeren zijn. Het zal aangenaam zijn je bij mij aan tafel te zien, op den eersten avond, die je tot je beschikking hebt. Ik dineer om zeven uur dertig. Geloof mij, t.t. Marian Harrington. P-S. Ik zal het zeer op prijs stellen, als je in avondtoilet wilt komen, daar ik logées heb." En 't is raar, maar de vrouwelijke steek in het post scriptum gaf den doorslag. Luke ging zitten en schreef onmiddellijk een te legram, waarin hij mrs. FIarringtan'9 uit- noodiging voor dienzelfden avond aannam. Toen hij om klokslag half acht dien avond aan de bel trok van het groote huis in Grosvenor Gardens, was hij zich be wust van een zeker gevoel van hoogmoed. Hij was volkomen zeker van zichzelf. Hij meende dat de groote salon leeg was. toen de knecht hem daar binnen liet. en het duurde eenige seconden voor hij de gedaante van een jonge dame in een ge makkelijke stoel bij het vuur onderscheidde. (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1928 | | pagina 9