68** JAARGANG WOENSDAG 8 FEBRUARI 1928 No. 20830 STADSNIEUWS. Het nieuws van herten. DAGBLAD D<VG9LAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN. PRIJS DER ADVERTENTIEN 30 Cis. per regel voor advertenlien uit Leiden en plaatsen waar agentschappen van ons Blad gevestigd zijn Voor alle andere advertentiën 35 Cts. per regel Cleine Advertentiën uitsluitend bij vooruitbetaling Woensdags en Zaterdags 50 Cts. bij een maximum aantal woorden van 30. Incasso volgens postrecht Voor evenlueele opzending van brieven 10 Cts porto te betalen. Bewijsnummer 5 Cts. Bureau Noordeindsplein Telefoonnummers voor Directie en Administratie 2500 Redactie 1507. Postchèque- en Girodienst No. 57055 Postbus No. 54 PRIJS DEZER COURANT: Voor Leiden per 3 maanden 2.35. per weekƒ018 Buiten Leiden, waar agenten gevestigd zijn, per week „0.18 Franco per post 2.35 portokosten. Olt nummer bestaat uit DRIE Bladen EERSTE BLAD. DE 353STE VERJAARDAG DER LEIDSCHE HOOGESCHOOL. Rectorale oratie over „Oostersch Monotheïsme", uitgesproken door prof. dr. A. J. Wensinck. De herdenking van den 353sten ver jaardag der Universiteit in het Groot Audi torium aan het Rapenburg is ditmaal wegens het overlijden van prof. dr. H. A. Lorentz geschiedt zonder eenige feestelijk heid en dus in de eerste plaats zonder mu ziek. Zelfs de vlag was niet uitgestoken. Droeg de herdenking van den verjaardag door dit al reed9 een bijzonder karakter, ook de aanwezigheid van de Vorstelijke eerste jaars studente H. K. H. Prinses Juliana die met haar studievriendinnen en vergezeld van Haren Kamerheer Baron Baud tot het auditorium van den Rector-Magnificus be hoorde, droeg daartoe bij. Men had dit jaar voor 't eerst alleen aan houders van te voren verkrijgbaar gestelde kaarten toegang verleend tot 't groot-audito- rium dat geheel ook op de plaats waar anders het orkestje zit gevuld was toen prof. Wensinck het woord nam en alvorens zijn oratie te beginnen in enkele zeer ge- Toelvolle woorden, die diepen indruk op de ^mwezigen maakten, prof. Lorentz herdacht. De Rector zeide: Nu deze bijeenkomst door het overlijden van onzen Lorentz met zwaren rouw om floerst is, gaan onze gedachten in de eerste plaats uit naar onzen grooten doode en het onherstelbaar verlies dat onze Univer siteit geleden heeft. Het zou evenwel thans de tijd niet zijn aan deze gevoelens uittdrukking te geven. Professor Einstein heeft zich op veler verzoek bereid verklaard de tolk van den senaat te zijn in een bijeenkomst die Vrij dag a.s. om 2 uur op deze plaats gehouden zal worden. Staande werden deze woorden door de aanwezigen aangehoord. Prof. Wensinck, hoogleeraar in het Ara bisch, ving daarop zijn rede over „De Hoofdvormen van het Oostersch Mono- theisme" aan en wees er op dat: Het uitgebreide samenstel van riten, ge- bruikèn, opvattingen en vormen waarin elke der drie groote semielische godsdiensten zich vertoont, laat zich herleiden tot enkele hoofdvormen, typen van godsdienstige le venshouding. Afgezien van de beleekenis en den rang door Joden. Christenen en Mos lims aan de stichters van hun godsdienst toegekend, afgezien ook van die moeielijk te beschrijven eigen atmosfeer, die veelhl het gevoel van saamhoorigheid bepaalt, vor men deze typen de gemeenschappelijke soortgelijke kenmerken der drie godsdien sten. Een vergelijkende beschouwing van deze typen schijnt meer dan eenige andere geschikt om een grondslag van vergelijking tusschen de godsdiensten zelve op te leve- en. Deze hoofdvormen zijn: de sacral-», depratische en de raystische. Het sacrale type vertoont zich het zui- rerst in de oudste periode van Israels gods dienst. De betrekkingen tusschen God en mensch vinden haar hoogste uitdrukking in ïitueele handelingen. Iedere verandering in die betrekkingen, het intreden van een nieuwe tijdsperiode, gebeurtenissen of onder Eenlingen van eenig belang voor persoon, Êezin, stam en volk worden ingeleid, ge werd of besloten door samengestelde en lot voorgeschreven riten. Met eenige voorbeelden toont spr. dat de ïit.us zijn hoogste punt bereikt in het offer. En levens blijkt, dat het offer, afgezien Tan naar omstandigheden wisselende tech nische verschillen, symbool is, dat wil hier ^?en: ritueele handeling waarin het gods- ienstig leven in zijn verscheidenheid zich °P betrekkelijk eenvormige wijze uitdrukt. .,Uö omschrijving van het offer als een luis waardoor gemeenschap wordt tot and gebracht tusschen het profane en heilige door middel van een wezen, J/^ietigd wordt, kan aanvaard worden, uat zij het kenmerkende van het geheel 6(krgeeft. Maar zij sluit, naast andere ^eze *n z me^ gemeenschap tusschen de beide S??1 M stand gebracht; in andere woor- uite 13 bewuste of onbewuste, offo?r°ken of onuitgesproken zin van het antooord op deze vraag vloeit voort die *'ereldbeschouwing dezer periode, zich immers in het offer uitdrukt. De oner uiiui utii. ue de k2r e2eert verplaatst te worden in versw]/0 fc^eer» omdat hij verwacht daar ho k v"l<^en hetgeen hjj op iWkï^ston prijs stelt, van wat hemzelf met mate toebedeeld, der godheid daarentegen in absoluten zin eigen is: het leven. Bespiegelingen over leven en dood, de geheimenis van de verloren onsterfelijkheid, de kwellende vraag of er tegen den dood geen kruid gewassen is, het zoeken naar de bron des levens, vormen den achtergrond van 't paradijsverliaal en van 't oud-ba by Io nische epos van Gilgamesj enklinken na in "den hellenistischen roman van Alexander den Groote. Het leven is het hoogste goed; doch het staat ieder oogenblik vernietigd te worden door den dood, waaraan niemand ontkomt. Versterking, verlenging van het leven, ideëele opheffing zijner sterfelijkheid wordt bereikt door vie in de goddelijke sfeer intreedt en deelneemt aan het offer. Vleesch en bloed van het offerdier zijn levenselementen; de communie schenkt nieuwe levenskracht. Men zal zulke beschouwingen ook in de zeer uitvoerige offervoorschriften van het Oude Testament niet uitgedrukt vinden. Toch vormen zij niet den alleen stilzwijgend onder stelden achtergrond der heilige handelingen. De zooeven beschreven aan het offer ten grondslag liggende gedachtengang is voor sterke wijzigingen vatbaar, die zich mede in den ritus uitdrukken. Zoo kan de lange weg tot de apotheose bekort en het hoog tepunt spoediger bereikt worden, wanneer het offer bestaat in een daemonisch, heilig of goddelijk wezen. De runderen, die, voor een wagen gespannen, de ontvoerde heilige ark in het israelitisch gebied terugbrengen, worden, onmiddellijk nadat zij daar aange komen zijn, geslacht en als offer verbrand in het uit den wagen ontstoken houtvaur. Deze zijde van het offer is verwant aan de idee van den geofferden god, een idee, die in verschillende godsdiensten der oud heid een belangrijke plaats inneemt. In het offer van den knecht, tegelijk bovenmenschelijke figuur en vertegenwoor diger van het volk, bereikt de oud-testa- mentische offer-idee een kracht, die zes eeuwen later, op de fundamenten van dogma en heilsgeschiedenis van het Christendom haar volle werking zal uitoefenen. Intusschen heeft de Israëlitische gedach ten-wereld sinds lang een andere richting genomen, een richting, die niet in de eerste plaats de sacrale handeling, niet tij delijke opneming in de heilige sfeer zoekt, maar vraagt naar den goddel ijken wil en zijn uitvoering in volstrekte gehoorzaamheid en caarin de waarde van het leven vindt. Het sacrale type is op weg de leiding te verliezen om die te zien overgaan op het practische. Sinds het midden der achlsle eeuw treden de profeten op, die het aandurven de ge breken van de heerschende godsdienstvormen to plaatsen in den brandenden gioed van eigen revolutionaire opvattingen en idealen. Triester en profeet zijn ran huis uit vertegenwoordigers van twee zelfstandige godsdienstige typen. Voortaan zullen zij de heerschappij voeren onder Israël en zijn geestelijke nakomelingen, hetzij naast elkan der, hetzij in onderlingen naijver. De hevigheid, waarmee de profeten zich uitspreken over de aan den eeredienst van hun Ijjd klevende misbruiken, kan soms den indruk wc-kken van een principieele bestrij ding. Die indruk zou echter niet geheel juist zijn. De overtuiging en het zelfbewustzijn \an den profeet stellen hem niet tegenover, maar boven den priester. Over den eeredienst als zoodanig spreekt hij niet. Maar wel predikt hjj, dat eeredienst zonder moraal waardeloos is, een leven van toewijding welgevalliger dan het brengen van gaven, gehoorzaamheid beter dan offer. De ontwikkeling van de opvattingen, zooalis die ten tijde wan de profeten baan braken, nagaande, wijst spra er op, dat intusschen de vraag rijst wanmteer Deute- ronomium in de tweede helft der 7de eeuw vóór Christus de richting der toekomst laan geeft, welke plaats heeft dan nog het sacrament in den. godsdienst van Israël en in het weldra opkomende Jodendom. Bij allen uiterlijk en bloei, aldus spr., de offerdienst breidt zich uit, de tempel wordt door Herodes herbouwd is er ver andering en verwording, vooral dooT de verstrooiing van het Jodendom veroorzaakt. Het Jodendom in dë verstrooiing troost zich dan ook met de gedachte, c'r.t „een verbrijzelde ziel en een deemoedige geest gelijkwaardig zijn aan brandoffers." Spr. wijst op de veranderingen die men ziet gebeuren bij de tempelceremondën. En hij zegt dat men zich niet ontziet zijn af keer uit te spreken van de altaren als van steenhoopen, bezoedeld door het bloed vtan dieren Spr. noemt dit het eindpunt van de anti. ceremoniëele richting der profeten. De laatste zelfstandige vorm van semie- fcisch monotheïsme, de Islam, dankt zijn oorsprong aan een profeet. De gelijkenis tusschen Islam en Joden dom is, aldus spr., niet alleen van nega tieven laard. Beide godsdiensten Peggen den gyootsteD nadruk op het volbrengen vun den goddelijken wil zooals deze zich heeft uitgesproken in een wetgeving die het ge- heelc leven regelt en ook het geloof zelf in de plichtenleer opneemt. Ten aanzien van de ethiek gaat de Islam zijn eigen weg. Wekken de Israeliietische profeten den indruk, dat de ethiek de maat staf aller dingen geworden is, noch in den Koran noch in het sj'steem Win den Islam is dit het geval. Zonder twijfel berteekenr de de moraal van den Koran voor het oude Arabië een sterke verheffing, zonder twij fel ook staat Mobammeds theologie in de zelfde verhouding tot die van zijn heiden- sche omgeving. Maar de ethiek van den Islam blijft eenerzijds uitdrukking van den goddelijken wil, gebod; anderzijds voor den mensch middel om gehoorzaamheid en goede werken te oefenen. Spr. staat hierbij stil en zegt dat ook de Islam zijn Remonstranten heeft gehad. In den Islam vertonnen zich in den tijd van de opkomst der scholastiek, misschien reeds vroeger, hier en daar de eerste roer. selen der mystiek Naar een gangbare op vatting vindt zij gereeden toegang tot het haar oorspronkelijk vreemde gebied, door dat zij in iedere gewenschte mate vergoedt wat den starren ouden Islam aam gevoels warmte mocht ontbreken. Wie zich de opname van de mystiek in den Islam wil duidelijk maken, zal der halve wel doen door dit verschijnsel niet uitsluitend of in de eerste plaats in ver band met de ideeëngeschiedenis van den Islam te beschouwen. Verwonderlijk is, volgens spr., de omkeer die zich voltrekt in de gedachten wereld der oude volken in de eeuwem die het Christen dom voorbereiden. De eenheid des levens die oudtijds natuur en staat, godsdienst en ethiek als een onverbrekelijk geheel voet- de, maakt plaats voor een dualisme dat overal de tweeheid ziet: in de tegenstel ling tusschen licht en duisternis, goed en kwaad, geest en stof, God en wereld. De naieve levensaanvaarding der jeugd is voorbijmen aanvaardt niet meer het leven, maar den dood als doorgang tot het ware leven. Aan dezen omkeer neemt vroeg of laat nagenoeg de geheele antieke wereld deel. Spr. wijst er op dat dit niet op eenvor mige wijze geschiedt en zegt, dat de opvat tingen langzamerhand veranderen en zich op ongedwongen wijze het mystische met het etische verbindt, dat in deze verbinding den klemtoon niet op den goddelijken wil noch op de verhouding tot den naaste, maar op den arbeid aan de eigen persoon legt. Het praktische type gaat hier over in het beschouwende. Zonder uitzicht of hoop zou die arbeid van den mysticus moeten schijnen, indien niet de dualistische wereldbeschouwing die het middeleeuwsche Oosten beheerscht, om sloten ware door de monistische, die al die tegenstellingen geest en stof, goed en kwaad, God en wereld ten slotte Voor onwezenlijk en dus wezenlijk opgeheven aanziet Renan heeft het monotheïsme een instinct der semietische volken genoemd. Men zou misschien hetzelfde van het monisme kun nen zeggen. De gang der ideeën in het mid deleeuwsche Oosten schijnt hiermee in te genspraak. Hier wordt in de eerste plaats de gedeeldheid van al het bestaande ge voeld. Zeker. Maar nergens is tevens zóó sterk het besef, dat die tweeheid schijn is. dat al het stoffelijke, de geheele wereld schijn is, dat alleen het bewustzijn over blijft. om ook zelf te vervloeien en op te gaan in het Eene. De sfeer schijnt, aldus spr., het natuur lijke element der mystiek. Ook het Westen heeft zijn groote mystie ken. Maar zij zijn 'enkelingen, de verbrei ding van derwishen en mystisch-extatische broederschappen heeft het Westen niet of nagenoeg niet aanschouwd. Wat wij ge woon zijn in ons populair-natuurweten- schappelijk spraakgebruik de realiteit le noemen, is voor het Oosten een sluier, die de werkelijkheid onthult en omhult Van daar dat de term voor realiteit in het Ara bisch tevens een van de gewoonste aandui dingen van de godheid is. Op het punt der werkelijkheid gaan Oost en West uiteen; het schijnt dat hier het diepste verschil tusschen beide ligt. Het godsdiensthistorisch onderzoek zal nooit het eigene van ieder dezer drie gods diensten uit het oog mogen verliezen. Maar het kan ook niet nalaten te wijzen op on derlinge verwantschap, die zich vertoont aan ieder die wil zien en verstaan. Veel wederzijdsch misverstand tusschen men- schengroepen en volken kan daardoor uit den weg geruimd worden. Ons vaderland heeft zich in dit opzicht niet onbetuigd gelaten. En wat onze universiteit betreft, zoo mogen wij op haar verjaardag met trots bedenken dat haar eeuwenoude en levende traditie ook op dit gebied een bekrachtiging is van het devies, waarin zij zich roemt te zijn: libertatis praesidium. Nadat prof. Wensinck zijn rede beëindigd had hield hij met den secretaris van den Academischen Senaat prof. jhr. mr. W. J. M. van Eysinga in Huize Bruyns receptie. LEIDSCH UNIVERSITEITS-FONDS. Onder voorzitterschap van mr. P A. V. baron van Harinxma thoe Slooten Leeuwar den, heeft het Leidsch Universiteits fonds heden zijn jaarlijksche algemeene vergade ring gehouden. De secretaris van den universiteitsraad en van de commissie van uitvoering prof. dr. A. J. Wensinck, heeft daarbij het vol gend jaarverslag uitgebracht De commissie van uitvoering heeft haar werkzaamheid ten behoeve van de Leid- sche Universiteit in het afgeloopen jaar voortgezet in dien zin, dat in de eerste plaats zooveel mogelijk weixj voorzien in de dringendste behoeften der verschillende faculteiten. Hoewel het jaarlijks ter be schikking van de commissie gestelde be drag een kleine, zeer gewaardeerde stijging vertoont, toch kan er nog niet aan gedacht worden de groote leemten voorloopig of duurzaam aan te vullen. Aan de faculteit der godgeleerdheid werd een bedrag toegestaan tot het doen van voordrachten op het gebied der wijs- geerige theologie. De bemoeiingen ten be hoeve van de vereenigde faculteiten van rechten en letteren bestonden weder in het ter beschikking stellen van gelden voor lezingen over tropische economie en voor een practicum voor Indisch staatsrecht. Tot groote voldoening van de commissie werd professor Lorentz, na verkregen ko ninklijke machtiging, weder bereid gevon den een aantal voordrachten te houden over natuurkunde. Het onderwijs van den privaat docent dr. Gerth werd opnieuw gesteund. Aan de door professor Vogel, ten deele in verband met het Instituut Kern georganiseerde cur sussen in levende Oostersche talen, wer den, evenals aan het Instituut-Kern zelf subsidie verleend. Aan professor Vurtheim werd een bedrag voor den aankoop van palaeographisch ma teriaal voor collegegebruik toegekend. De commissie voor phonographische studiën ontving een bijdrage tot het aanschaffen van platen. In bescheidener mate werden subsidies toegekend aan ondernemingen van weten- schappelijken aard: de slibonderzoekingen van prof. Escher, het werk over Carolus Clusius van dr. Hunger, het onder leiding van dr. Crommelin zich uitbreidende mu seum van natuurkundige instrumenten, dat thans nog in het laboratorium op de Steen- schuur is ondergebracht. In de eerste plaats mogen voorzieningen van algemeen universitairen aard geno men worden: de subsidie ten behoeve van de cité universitaire te Parijs, van het a.s. congres der International Astronomical Union, van de voorbereidende maatregelen voor de slichting van een studentenhuis. Naast dit alles moge in dit jaarverslag nog herinnerd worden aan den bestendigen steun aan onze Universiteit verleend door onze vier bijzondere leerstoelen, door de hernieuwde aanstelling van assistenten bij de studie van het Fransch en bij die van het Hebreeuwsch, door de herhaalde serie lessen in elementair Latijn gegeven door den lector dr. de Boer, door de voort gezette publicatie van de Acta Leidensia en Gids voor Studeerenden, en door het sub sidie ten behoeve van het Jaarboek, waar van, gevolge van een verhoogden post op de begrooting, het Fonds niet meer zal be hoeven bij te dragen dan billijk is. De Universiteitsdag werd op 3 October te Haarlem gevierd Door de goede zorgen van 't comité waarvan de heeren jhr. mr. A. Roël als voorzitter en dr. A. A. G. Land als secretaris optraden, mag die viering, die opgeluisterd werd door voordrachten van professor Lorentz en professor P. J. Blok, zeer geslaagd genoemd worden. Aan al deze heeren wordt hier gaarne dank betuigd voor hunne vriendelijke be moeiingen. Ten slotte zij vermeld, dat het aantal on dersteuners van het Fonds op 1 Februari j.l 1888 bedroeg, tegen 1802 op dien dag in 1927. Namens gecommitteerden bracht de secretaris-penningmeester, mr. Ph. B. Li- hourel vervolgens het financieel verslag uit over het boekjaar 1 September 1926 1 September 1927. Op 7 Januari 1927 werd een gift van f 20.000 ontvangen van een onbekende, door bemiddeling van rar. K. P. van der Man- dele, directeur der Rotterdamsche Bank- vereeniging. Van den heer jhr. H. Beelaeris van Blokland te Eefde werd een gift van f 10 ontvangen, van den heer prof. dr. Bun- genberg de Jong f 100, van den heer prof dr. A. F. Holleman f 1000 en van den heer dr. A. Rutgers van der Loeff f 30. De balan9 per 31 Aug. 1927 sluit in debet en credit, met een totaal van f286.657 Onder de activa komen onder meer voor: Hofstede met land onder Vlist en Haastrecht (Slingelandfonds) bezwaard met twee lijf renten f 40.000inschrijving grootboek W S. 3 pet f 83 614 diverse effecten in het verslag alle met name genoemd f 143 583 saldo Lissa en Kan f12 380; Scheurleer en Zoonen's bank f 1584; bij den penning meester f3203: het kapitaal bedroeg per 31 Aug. 1926 1250.967; aan koerswinst f2263, BINNENLAND. De 353e verjaardag der Leidsche Hooge- school. (Stadsn. le Blad). Verschenen is de memorie van antwoord betreffende de wijziging der ongevallen wetten. (Binnenland, 2e Blad). Overeenkomsten met spoorwegmaatschap pijen. (Binnenland, 2e Blad). Het nieuwe gebcuw van „Bloembollen cultuur" zal op 31 Maart worden geopend. (Binnenland, 2e Blad). Ernstig motorongeluk te Hillegom; er zijn drie gewonden. (Gemengd, 2e Blad). Groote brand te Amsterdam. (Gemengd. 2e Blad). Op een onbewaakten overweg tusschen Maarssen en Breukelen is 'n wielrijder door een trein gegrepen en zwaar gewond. (Ge mengd, 2e Blad). De winkelbenrs en bloemententoonstelling te Lisse. (3e Blad). Te Den Haag is ingebroken in een jnwe- lierswinkel; voor een bedrag van f 10.000 gestolen; een der vermoedelijke daders ge arresteerd. (Laatste Berichten, le Blad). BUITENLAND. Herdenking van den lOOsten geboortedag van den Franschen schrijver Jules Veine. (3d Blad). De val van het Noorsche arbeiderskabinet wordt aanstaande geacht. (Buitenl. le Blad). In Griekenland wordt een nieuw kabinet Zalmis gevormd. (Tel. le Blad). giften en statuaire toevoeging uit de ge wone inkomsten f 24.942, kapitaal per 1 Sept. 1927 f278.178; saldo ter beschikking van de commissie van uitvoering f4639. De inkomsten hebben bedragen f21.381; saldo vorig jaar f3089, reserve f2321, tol. f 26.792. Aan interest werd ontvangen f 9955, aan contributie f 5301saldo inkom sten Slingelandfonds f 1596; 10 bijdragen van f 100 en een van f 600, diversen f 1126. De% uitgaven hebben bedragen f 18 551; aan het* kapitaal werd toegevoegd f3802; ter be schikking van de commissie van uitvoe ring slond f 4639, totaal f 26 792. Blijkens Ie balans van het Lorentz- Fonds bedroeg het kapitaal per 1 September 1926 f 1-44.894, kapitaal -per 31 Augustus 1927 f 146.297. saldo ter beschikking com missie f 1810 De inkomsten hebben bedra gen f7163 de uilgaven met inbegrip van het nadeelig saldo a. p. ad f 594 f 5345, zood;:t het voordeelig saldo bedraagt f 1818. Blijkens den stand op 1 September 1927 der gelden door den International Educa tion Board van de Rockefeller Foundation beschikbaar gesteld voor het Natuurkundig Laboratorium en Kabinet der Rijksuniver siteit te Leiden, werd in totaal van af 28 December 1925 ontvangen f 36 254; be schikt werd over f 36.268, saldo f 14. PROF. VAN DER VLUGT. Omtrent den gezondheidstoestand van prof. W. van der Vlugt vernemen wij heden, dat deze langzaam vooruitgaande ia. KLERK BIJ DE DIENSTVAKKEN DER DIRECTE BELASTINGEN. Ons wordt het volgende medegedeeld: Voor het onderzoek van hen, die zich voor een plaats als klerk bij de dienstvak ken der Directe Belastingen, Invoerrechten en Accijnzen en der Registratie en Domei nen wenschen aan te melden is o.a een Commissie ingesteld ter standplaats Leiden voor het deel der provincie Zuid-Holland, omvattende de inspecties der Directe F!e- Iastingcn enz. te Leiden le afd., 2e afd. en 3e afd. en Alphen a. d. Rijn. I)e aanmelding voor een plaats als klerk moet geschieden hetzij bij den Inspecteur der Registratie en Domeinen te Leiden, het zij bij den Inspecteur der Directe Belastin gen enz. lid der commissie voor het order- zoek van gegadigden voor klerk, ter in spectie der Directe Belastingen te Leiden le afd Sollicitaties kunnen ook worlen in gezonden door tusschenkomst van len In specteur of Ontvanger van een der b»ii1e dienstvakken over de woonplaats van den candidaat Telkens wanneer de belangen van den

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1928 | | pagina 1