la n
Som tijd vooï 'ti CcVuweSSib
Verhagen's Parijsche Wafels
De Grijze Dame
68'" Jaargang
LEIDSCH DAGBLAD, Vrijdag 3 Februari 1928
Derde Blad No. 20826
GEMENGD NIEUWS.
FEUILLFTON.
DE LOTGEVALLEN VAN DE BURGERDIJK
Hulpeloos met gebioken
roer Hoe de Boschdijk
het reddingswerk verrichtte.
Gisteren is het stoomschip Boschdijk van
ie Holland-Amerikalijn, van Newport News
(e Rotterdam aangekomen. Zooals men
weet, heeit de Boschdijk op den Oceaan
assistentie verleend aan het stoomschip
Burgerdijk, dat tijdens een zwaren storm
met gebroken roer ronddreef. De kapitein
van de Boschdijk, de heer W. C. Lindauer,
heeft het volgende verhaal van zijn weder
waardigheden gedaan:
Op Vrijdag 20 Januari waren wij tijdens
hevig stormweer op 40 gr. N.B. en 41 gr.
W.L. Dit is wel een van de slechtste plaat
sen in den Atlantischen Oceaan. Om half-
tjen 's morgens kregen wij van het stoom,
schip Rotterdam en van de Burgerdijk
draadloos bericht, dat van het laatstge
noemde schip het roer gebroken was, en
men assistentie verlangde. Het roer was
's morgens 6 uur gebroken, maar omdat
onze marconist eerst om half tien op
wacht kwam, hebben wij de telegrammen
niet eerder kunnen ontvangen. De Burger-
dijk was ongeveer 35 mijl van ons van
daan.
Wij zijn er natuurlijk dadelijk naar toe
gegaan, maar 't gelukte niet spoedig de Bur
gerdijk in te halen. In de eerste plaats
was het weer bijzonder slecht, en boven
dien moest de Burgerdijk vaart in 't schip
houden, teneinde met den kop op de gol
ven te kunnen blijven en niet dwarszee
Ie worden geslagen. Eindelijk 's avonds 6
uur kwam het schip in het zicht.
Wij zijn den geheelen nacht in de buurt
gebleven. Het was slecht weer om te hel
pen.
Des Zaterdagmiddags begon het op te
knappen, en om half drie 's middags zijn
wij aanstalten gaan maken voor de berging
van het schip. De Burgerdijk stopte zijn
machines, waardoor het schip dwarszee
dreef, en wij zijn te loeverd langs geva
ren, terwijl wij olie overboord pompte ter
kalmeering van de zee.
De Burgerdijk deed dit eveneens. Om 4
jnr 's middags hebben wij op een scheeps
lengte afstand gestopt. Wij hebben eerst
getracht, door middel van een reddings
kanon een lijn over te schieten, maar beide
ichepen slingerde zwaar, en wij misten.
Daarna heeft de. Burgerdijk een boei over
bord gezet, waaraan een lijn was be-
Viligd. Wij dreven in de richting van de
fiats, waar de Burgerdijk lag. terwijl de
Burgerdijk afdreef, zoodat wij de boei spoe
dig bereikten en haar met een dreg konden
oppikken.
Aan boord van de Burgerdijk zijn toen
steeds dikkere lijnen aan het dunne touw
bevestigd, totdat ten slotte een kabel tus-
schen beide schepen was gespannen, welke
sterk genoeg was om een zesduims staal
draad over te hieuwen. Aan boord van de
Burgerdijk is deze draad gestoken op den
ankerketting, terwijl wij den draad aan
het achterschip vastmaakten. De anker
ketting, is toen overboord gezet, waarna
er een afstand tusschen beide schepen
kwam van 240 vaam.
Hel was inmiddels donker geworden. Om
kwart voor zeven konden wij beginnen
met voorzichtig te trekken, maar nauwe
lijks lagen wij in den goeden koers, of de
Burgerdijk begon te gieren en viel met een
schok in onze tros, welke afknapte. Dit was
ora 9 uur 's avonds. Wij zijn toen omge
draaid om te wachten tot men aan boord
van de Burgerdijk de trossen weer had in
gedraaid. Dit was een heel karwei, men
5 er mee bezig geweest tol 's Zondagavonds
10 uur.
Inmiddels was het weer beter geworden,
RECLAME.
BLIJVEN ALTIJD WELKOM!
1219
maar de kapitein van de Burgerdijk acht
te 't niet raadzaam de pogingen bij donker
voort te zetten, 's Maandagsmorgens is er
evenwel weer een storm opgestoken met
sneeuwbuien; het weer was zoo bar, dat
vele schepen in de buurt moesten bij
draaien. Toen konden wij natuurlijk niets
doen. Wij hebben echter niet stil gezeten,
maar de ankerkettingen overgebracht naar
het achterschip, zoodat wij op deze ket
tingen konden sleepen.
's Dindsdagmorgens, toen het we^r iets
beier was, zijn wij weer met nieuwen
moed begonnen. Opnieuw is door middel
van het storten van olie en een boei een
tros overgebracht. Ora 10 uur hadden wij
d.-- boei aan boord en om 12 uur stonden
de trossen vast. Inmiddels was h.-t weer
opnieuw slecht geworden en wij besloten
niet te trekken, maar alleen te manoeu
vreeren om onze schroef vrij van de tros
te houden.
Toch is opeens de ketting van de Burger
dijk gebroken, en moesten wij de tros in
hieuwen. Maar een schip als de Boschdijk
is niet ingericht op sleepwerk, en achteruit
is niet veel materiaal aanwezig om zware
trossen aan boord te werken. Wij hebben
toen een staaldraad van voor- naar achter
schip gespannen en dezen aan den eenen
kant vastgemaakt op de sleeptros en aan
den anderen kant op de ankerspil, zoodat
wij ten slotte met behulp van deze spil de
zaak aan boord konden krijgen. Dit was om
1 uur 's nachts gelukt.
Toen hebben wij maar eens wat rust ge
nomen, want hel is ongeloofelijk hard wer
ken geweest, 's Woensdagsmorgens 6 uur
waren echter alle hens weer aan dek, en
dadelijk zijn wij begonnen opnieuw te
trachten een verbinding met de Burgerdijk
tot stand te brengen, en om 12 uur 's mid
dags was het weer zoo ver, dat wij voor de
derde maal konden gaan trekken. Dit moest
natuurlijk heel voorzichtig geschieden, en
wij hebben er meer dan twee uur over ge
daan, om het toerental op te voeren tot 35
slagen, waarbij wij slechts drie mijl liepen.
Tot kwart vóór vijf 's middags ging alle9
goed, en wij dachten al dat het ons zou ge
lukken, de Burgerdijk veilig naar behouden
haven te loodsen, toen wij plotseling een
sein kregen om te stoppen. Het bleek, dat
de ankerkluis was gescheurd. Toen is aan
boord van de Burgerdijk scheepsraad ge
houden, en er werd besloten de pogingen
niet voort te zetten. Wij kregen het verzoek,
de trossen te laten slippen. Wij hebben
aan dit verzoek voldaan, en waren daardoor
onze brossen kwijt, wat heel jammer was,
omdat wij een paar dagen later een Ameri-
kaansche tankboot passeerden, die ook met
een gebroken roer lag, en die wij, als wij
trossen hadden gehad, hadden kunnen
helpen.
De zeesleepboot Roode Zee, van den in
ternationalen sleepdienst, welke bij St.
John is gestationneerd, was 's Vrijdagsmor
gens uitgevaren op het sein van de Burger
dijk. 's Dinsdagsmorgens is deze boot in het
zicht gekomen Toen wij onze tros hadden
laten slippen, heeft de sleepboot vast ge
maakt, maar daar hebben zij tot halftwee
toe noodig gehad. Toen de sleepboot ging
trekken deed zich hetzelfde verschijnsel
voor, dat de Burgerdijk bebon te gieren,
zoodra er vaart in het schip kwam. Aange
zien de Roode Zee voor sleepwerk is inge
richt en gemakkelijk kan manoeuvreeren
het achterschip kan men onder de tros la
ten doordraaien was dit voor het be
houd van de trossen niet zoo gevaarlijk.
Men heeft echter toch gestopt om geen noo-
deloose risico te loopen.
Om 4 uur 's middags kregen wij bericht,
dat onze assistentie niet verder noodig was.
eh toen zijn wij naar Rotterdam doorge
stoomd. De Burgerdijk was toen nog 1295
mijl van Scillv. Volgens het laatste bericht
is de sleep thans op 600 mijl genaderd.
DE FILM ALS GETUIGE.
Voor de eerste maal in de
geschiedenis Hoe de op
namen werden gemaakt.
De utiliteilswaarde van de film uit zich
steeds op veelzijdiger gebied en reeds maakte
kort geleden onze justitie gebruik van de
rolprent (inzake de doodelijke auto-aanrij
ding nabij Oegstgeest), om door middel van
een reconstructie inzicht té krijgen in de
situatie. Doch de film als ooggetuige, als
authentieke opname, eventueel op heeter-
daad, dat is een novum, en gisterochtend
heeft de cinematografie voor de eerste maal
haar diensten als zoodanig bewezen, zegt
het „Vaderland".
Het gold het geval van een monteur, te
Den Haag, die in 192-1 door een auto was
aangereden en tijdelijk voor zijn werkzaam
heden ongeschikt werd. Deze monteur, ze
kere V., bleef steun Trekken bij de Rijksver
zekeringsbank en de Mij. „Fatum", die hem
verdachten van simulatie.
Men meende, dat V. veel beter liep wan
neer hij ver van zijn woning, ver van de
Rijksverzekeringsbank en ver van zijn ge
neesheer was, bepaaldelijk midden op het
Malieveld, en voorts wanneer zijn aandacht
(bijv. door het verkeer) werd afgeleid.
Het was dus zaak, hem op het Malieveld
(waar V. dikwijls kwam) onbespied te fil
men, doch dit was natuurlijk uiterst moei
lijk. Eerst heeft men hem (men riep de hulp
in van de filmfabriek der Ned. Bioscoop
Trust) van een auto uit op de Boorlaan ge
filmd. Een dame, die voor deze gelegenheid
ook op het verticale pad van het Malieveld
liep, verloor kwasi bij ongeluk een pakje en
V. raapte het op en versnelde zijn pas om
haar in te halen. Echter was de afstand
ca. 50 M. te groot om een voldoende dui
delijk beeld te krijgen.
Toen heeft men een nieuwe truc bedacht.
Op het Malieveld heeft men toen V. daar
weer passeeren moest een demonstratie
met een politiehond geënscèneerd, welke
kwansuis gefilmd werd. In werkelijkheid
filmde men V., die nieuwsgierig toekeek.
Ook op den Wassenaarscheweg en op de
Koningskade wist men V. voorts nog onbe
spied te filmen.
Voor den raad van beroep vond gisteren
in het bijzijn van V. de vertooning plaats.
De getuigen waren het er over eens, dat het
normale tempo van opname (16 beeldjes per
seconde) en van projectie een zuiver beeld
gaf van de snelheid, waarmee de betrokkene
zich indertijd had voortbewogen. Daar, waar
V. het pakje had opgeraapt, werd het appa
raat (bij tweede projectie) stilgezet en de
aanwezige geneesheeren konden constatee-
ren, dat V. niet den rug gekromd had, maar
de knieën had gebogen, dat hij dus óf in zijn
rol gebleven was, óf wel werkelijk onmach
tig was geweest, het pakje op de normale
manier op te rapen.
Voorts bleek duidelijk, uit de ca. 60 M.
lange film, dat V. het eene oogenblik veel
beter liep dan het andere, doch de kwaliteit
dezer rolprent was (door de moeilijke om
standigheden waaronder zij vervaardigd
werd) te slecht om er zich geheel en al op
te kunnen verlaten.
De zitting werd dus geschorst tot 25 Febr.
wanneer de zaak verder zal worden behan
deld.
BRANDEN.
Gisteravond ongeveer halfnegen bemerk
ten omwonenden dat rook kwam uit een
kamer op de tweede verdieping van het per
ceel Weimarstraat 23, te Den Haag, be
woond door den bontwerker F. M. met ge
zin. Het bleek, dat, terwijl de bewoners af
wezig waren, door tot nog toe onbekende
oorzaak, brand was ontstaan in de als werk
plaats ingerichte achterkamer op de tweede
verdieping, waar het vuur gretig voedsel
vond, door het daar aanwezige bont.
De werkplaats brandde zoo goed als ge
heel uit. de daaronder gelegen huiskamer
liep heel wat brand- en waterschade op,
terwij] de in het benedenhuis gevestigde
winkel van huishoudelijke artikelen en
speelgoederen ook van het water te lij
den had.
Vermoedelijk hebben eenige bontstukken
te dicht bij den kachel gehangen.
Gisteravond is te Kortenhoef de sloom-
wasscherij Holdenoord, toebehoorende aan
J. Harskamp, geheel uitgebrand. Behalve
drie spuilen van Kortenhoef en 's-Orave-
land moest ook de stoomspuit van Hilver
sum hulp verleenen. Als vermoedelijke oor
zaak wordt genoemd het vallen van wasch-
goed op een der pijpen. Verzekering dekt de
schade.
Te OudebiMtzijl is een dubbele arbeiders
woning aan den Nieuwehildtdijk afgebrand.
Ook de inboedels va» beide gezinnen gingen
verloren
RECLAME.
2077
Waar schaakspelers zijn, daar worden „Caravellis" Ciga-
retten gerookt.
Evenals de Koning, de raadsheer en bet paard behoort
het doosje Caravellis bij het schaakspel.
En wat een intens genot als men zijn volle aandacht
HOUTDIEFSTAL TE ZAANDAM.
Te Zaandam zijn in den nacht van Woens
dag op Donderdag door de politie twee
Zaandammers, die in het Westzijderveld op
de houtwerf der firma Schippers bezig wa
ren een schuit met hout te laden, aange
houden. Beide verdachten verklaren het
hout in opdracht van een onbekende te
hebben opgeladen. Zij zijn ter beschikking
van den OfficieT van Justitie gesteld.
VRIJWILLIGE LANDSTORMERS IN HET
GEDRANG.
Tijdens een propaganda- en feestavond
van den Vrijwilligen Landstorm in de Ge
reformeerde Kerk te Donkerbroek raakte
een film, die vertoond werd, in brand. Er
ontstond een paniek en t-oen men de deu
ren niet open kon krijgen, werden de rui
ten van de consistoriekamer stukgeslagen,
waardoor toen velen zich in veiligheid
trachtten te stellen. Intusschcn was het
brandende toestel naar buiten gebracht en
in een sloot gegooid, waarna het gevaar
geweken was. Aan de kerk :s echter nog
al wat schade toegebracht.
MOORDAANSLAG.
De koopman v. G. uit Geldrop, die bij
Esschen de grens passeerde, met zijn met
twee paarden bespannen wagen, is, naar
het „Eindh. Dagbl." meldt, Dinsdagavond
door twee onbekend gebleven individuen,
overvallen, die hem met een zwaar stuk
ijzer in den nek sloegen Toen v. G. om
hulp riep trok een d-er aanranders een re
volver en loste een tweetal schoten. Daar-
na namen de aanranders de vlucht.
De verwonding, die v G. opliep, was niet
van dien aard, dat hij ter verpleging moest
worden opgenomen. Na verbonden te zijn,
kon hij zijn weg vervolgen.
EEN DOLLE STIER.
Te Overslag (Zeeuwsch-Vtaanderen) is
een dolle stier los gebroken en over de
grens geloopen naar Moerbeke, waar een
jongen die het dier trachtte te pakken,
verwond werd. Vrij ernstig was reeds een
der begeleiders een slager gewond. Toen
het dier eeD paar uur later, juist toen de
school aan ging weer te Overslag terug
kwam, heeft, een rijksveldwachter het met
een paar schoten afgemaakt.
HET NEKKRAMP-GEVAL TE GRONINGEN.
Nadat in de kazerne te GroningeD twee
weken geleden een verdacht geval van nek
kramp was waar genomen, zijn er geen
meerdere gevallen van deze ziekte gecon
stateerd.
De miliciens, die onmiddellijk of middel
lijk in aanraking zijn geweest met den
patiënt, zijn geïsoleerd en gedurende dien
observatietijd nauwkeurig geobserveerd en
op de aanwezigheid van bacteriën onder
zocht. Voor zoover deze gevonden zijn, zijn
deze baeteriedrager8 naa» het militair hos
pitaal te Assen overgebracht. De andere
miliciens zijn allen uit dc isolatie ontsla
gen en hebben den dienst hervat.
Nadat hun verblijven gedesinfecteerd
waren, zijn de isolaitiemaatregelen in de
kazerne opgeheven.
Uit het Engelsch
van HENRY SETON MERRIMAN.
Bit is de Casa Lloseta, sinds onheuglijke
lijden het officieel verblijf in de stad van
familie van dien naam. Men vindt er
«dienden bij de deur, bedienden op de
breede marmeren trap. bedienden overal!
>ant de Spanjaard is ongenaakbaar in dd
Jooge kunst om de zaken aan anderen over
'aten In de patio, of manneren binnen
plaats, spuit een eentonige kleine fontein,
,-Teedzaam wegplassend de zonnige uren.
Jn Engeland zou El Senor Conde de LIo-
peta de Mallorca een mysterie genoemd
~°h I om(kd hij in een groot huis woonde,
alleen en omdat zijn smaak niet be-
end was.
!n Spanje is dit anders. Als het den graaf
aaagde in zijn kelder te wonen, zouden
■j-J ^uren de schouders ophalen en den
öV« ^un caPa £°e(* over hun rug
l_ jen. Dat waren immers de zaken van
graaf.
[Bovendien was Cipriani de Lloseta niet
*or} man, aan wien men gemakkelijk
yen doet.
Va£en de Mooren in de achtste eeuw naar
U vonden zij daar Llosetas,
ïke° derd Jaar later, toen de zuide-
in j°VeJWinnaar was teruggedreven naar
nder •Gr 'an(^' hieven er Llosetas achter
zijn vrienden was het bekend, dat
Cipriani de Lloseta alleen woonde, omdat
hij trouw was aan iemand, die gaarne met
hem zou geleefd hebben.
Deze man. Cipriano, de Lloseta, leidt een
vrij eenzaam leven, voor zoover hij 9lechts
weinig omgang heeft met menschen van
zijn rang en stand. Het is, bijvoorbeeld, be
kend, dat hij op de Rambla wandelt, maar
niemand van eenige beteekenis hoedanig
ook, niemand, die hem zou kunnen herken
nen, weet. dat hij nog een geliefkoosde wan
deling heeft, de Muelle de Ponenle, die ver
laten gemetselde pier, waar nooit iemand
wandelt. Hier loopt Cipriani de Lloseta
's avonds ernstig rond of juister gezegd,
op Dinsdag of Vrijdagavond omstreeks
vijf uur, als de de boot voor Majorca afvaart.
Hij staat daar, eenzame figuur, in mantel
gehuld, aan het eind van de lange steenen
pier, en zijn donkere Spaansche oogen rus
ten op de stoomboot die wegglijdt, naar het
Zuid-Oosten waar het al duister wordt.
Dikwijls, heel dikwijls slaat deze man het
vertrek der booten gade, maar nooit gaat
hij zelf mee Dikwijls, heel dikwijls tuurt hij
in zijn verheven, onverstoorbaar zwijgen
over den horizon, als zocht hij den afstand
te doordringen om te zien naar de kale
hoogten van het ver afgelegeD eiland.
Want daarginds achter den spiegel gladden
horizon, achter die kleine grijze wolken, is
Majorca en Lloseta.
Lloseta. een kaal, bruin dorp. ligt op de
helling van een heuvel, alsof het. uit zuinig
heidsoogpunt tusschen de pijnboomen was
gekropen, om voor den landbouw, partij te
kunnen trekken van ieder stukje kostbaren
grond van de vlakte Naar beneden, ligt in
het westen, het uitgestrekte vruchtbare pla
teau. als een tuin bebouwd, terwijl in het
Oosten de opgaande golvingen in het kale
hoogland van Inca eindigen. Als een leger
omgeven olijfboomen de vlakte, boomen
duizend jaar geleden door de Mooren daar
geplant.
Tusschen de ruwe hoogten van de bergen,
die hier op hun hoogst zijn ligt Lloseta zelf
in een nauwe bergpas.
Een sterke geur als rosmarijn, lavendel,
dat daar als heide in het wild groeit, strijkt
neer van de hoogten en vermengt zich met
de zwakkere uitdamping van tropische plan
ten en bloemen.
Zóó is Lloseta een tehuis om voor te
leven, voor te sterven, van te droomen. Juist
zooals er nu een man van droomt, dwars
over die honderd mijlen effen zee, aan het
eind van de Muelle de Ponente te Barce
lona.
Hij droomt er altijd van in Spanje,
waar hij een Spanjaard is in Engeland,
waar hij een Engelschman zou kunnen zijn.
De touwen zijn los en langzaam zoekt de
stoomboot zijn weg uit de volle haven en
zal het hoofd van de pier passeeren. als
Cipriani de Lloseta de punt zal hebben be
reikt.
Hij wandelt langzaam, den mantel dicht
om zijn hals geslagen, want de avondwind
is koud Plechtig daalt hij de trap af en be
gint zijn loop rond den cirkelvormigen toren
aan hel eind van de pier Gewoonlijk staat
hij aan het uiterste punt. om zoo dicht mo
gelijk bij Marjorca te zijn. zou men geneigd
zijn te denken.
Terwijl hij zoo ernsfig voortloopt, valt
hem plotseling een jonge Brit op het lijf. die
met slenlerpas zijn sigaar rookte en zijn
stok zwaaide.
„Ochf" riepen de beide mannen uit.
„Wat doe jij in Barcelona?" vraagt de
Spanjaard.
„Dat mag de drommel welen, waarde
vriend. Ik weet het niet."
„Neen," antwoordde hij na een kleine
pauze, „dat was het niet. Ik verliet Enge
land, omdat ik ontloopen wilde aan
Wel, aan een oude vrouw, die mij met haar
dochter wi! laten trouwen. Ik ging naar
Monte Carlo, en, met je verlof, daar is zij
mij gevolgd, met hel arme meisje."
Even glimlachte de Spanjaard.
..Het slachtoffer gaarne bereid 1"
„Neen Lloseta, hier vergis je je. Dat is
het afschuwelijke van het geval. Dat meisje,
mijnheer, sidderde van angst, op een avond,
toen de oude vrouw het zoo had aangelegd,
dat wij beiden alleen op het terras waren.
Er is een ander, zie je."
De donkere oogen die in de richting van
Majorca keken, stonden niet vroolijk.
„Hoe dan ook," vervolgde de openhartige
„partij." „Ik 9prak tof haar, zooals men
tegen een kornuit spreekt, weet je. Ik zeide
je bent bang voor iets Zij gaf geen ant
woord. „Je vreest, dat ik je ten huwelijk wil
vragen." „Ja," antwoordde zij.
„Welnu, dat ben ik niet van plan. Zulk
een ploert ben ik niet En daarna waren
wij de beste maatjes. Zij zou mij zelfs ver
teld hebben wie de ander was. als ik ge
wild had
Twee dagen later maakte ik mij uit de
voelen naar hier.
Hij zweeg en trok aan zijn sigaar. De
stoomboot passeerde hen op ongeveer hon
derd ellen afstands.
De Engelschman knifcfe in die richting.
„Die boot gaat naar Majorca, zeide hij.
Lloseta knikte met zijn hoofd.
„Ja", antwoordde hij ernstig, „dat
weet ik."
„Ik ben hier gekomen om hem uitgeleide
te doen!"
De Spanjaard keek hem doordringend aan.
„Waarom?" vroeg hij.
„Ik ken een oude knaap aan boord op
weg naar den overkant om een Engelsch
meisje te halen, een zekere Miss Challoner.
Haar vader is gestorven".
Lloseta zeide niets. Toen keerde hij zich
om, en terwijl zij samen terugwandelden
kwamen zij overeen, dat hij een rijtuig zou
sturen om den Engelschman en zijn bagage
te brengen naar het groote huis in de straat
van den Vrede, dat, zooals hij met een som
beren glimlach opmerkte, behaaglijker was
dan het hotel
..Dus", zeide hij tot zichzelf, terwijl hij
alleen den weg naar zijn groot huis insloeg,
„dus de Caballero Challoner is dood. De een
na den ander verdwijnt van het toonecl."
HOOFDSTUK V.
De Vallei der Rust.
Er is een vallei, ver in de bergen achter
de oude stad Palma de Val d'Erraha.
Eenige duizenden jaren geleden werd deze
plaats door de Arabieren ontdekt. Na inge
spannen arbeid, en menigen strijd ter zee
en te land, vestigde zich hier een rond
zwervend hoofd van een Bedoeïnen-stam,
die het El Rahah de Rust. noemde.
Hij groef een put want waar de Moor
geweest is. daar is altijd fonkelend water
hij plantte olijfboomen. en hij bouwde een
molen. De put bestaat nog; de olijfboomen,
oud en kolossaal knoestig, zoonis geen an
dere olijfboomen. werpen r allijd jaarlijks
hun oogst af; de molen maalt heden het
koren van den Spanjaard.
(Wordt vervolgd).