la n Som tijd vooï 'ti CcVuweSSib Verhagen's Parijsche Wafels De Grijze Dame 68'" Jaargang LEIDSCH DAGBLAD, Vrijdag 3 Februari 1928 Derde Blad No. 20826 GEMENGD NIEUWS. FEUILLFTON. DE LOTGEVALLEN VAN DE BURGERDIJK Hulpeloos met gebioken roer Hoe de Boschdijk het reddingswerk verrichtte. Gisteren is het stoomschip Boschdijk van ie Holland-Amerikalijn, van Newport News (e Rotterdam aangekomen. Zooals men weet, heeit de Boschdijk op den Oceaan assistentie verleend aan het stoomschip Burgerdijk, dat tijdens een zwaren storm met gebroken roer ronddreef. De kapitein van de Boschdijk, de heer W. C. Lindauer, heeft het volgende verhaal van zijn weder waardigheden gedaan: Op Vrijdag 20 Januari waren wij tijdens hevig stormweer op 40 gr. N.B. en 41 gr. W.L. Dit is wel een van de slechtste plaat sen in den Atlantischen Oceaan. Om half- tjen 's morgens kregen wij van het stoom, schip Rotterdam en van de Burgerdijk draadloos bericht, dat van het laatstge noemde schip het roer gebroken was, en men assistentie verlangde. Het roer was 's morgens 6 uur gebroken, maar omdat onze marconist eerst om half tien op wacht kwam, hebben wij de telegrammen niet eerder kunnen ontvangen. De Burger- dijk was ongeveer 35 mijl van ons van daan. Wij zijn er natuurlijk dadelijk naar toe gegaan, maar 't gelukte niet spoedig de Bur gerdijk in te halen. In de eerste plaats was het weer bijzonder slecht, en boven dien moest de Burgerdijk vaart in 't schip houden, teneinde met den kop op de gol ven te kunnen blijven en niet dwarszee Ie worden geslagen. Eindelijk 's avonds 6 uur kwam het schip in het zicht. Wij zijn den geheelen nacht in de buurt gebleven. Het was slecht weer om te hel pen. Des Zaterdagmiddags begon het op te knappen, en om half drie 's middags zijn wij aanstalten gaan maken voor de berging van het schip. De Burgerdijk stopte zijn machines, waardoor het schip dwarszee dreef, en wij zijn te loeverd langs geva ren, terwijl wij olie overboord pompte ter kalmeering van de zee. De Burgerdijk deed dit eveneens. Om 4 jnr 's middags hebben wij op een scheeps lengte afstand gestopt. Wij hebben eerst getracht, door middel van een reddings kanon een lijn over te schieten, maar beide ichepen slingerde zwaar, en wij misten. Daarna heeft de. Burgerdijk een boei over bord gezet, waaraan een lijn was be- Viligd. Wij dreven in de richting van de fiats, waar de Burgerdijk lag. terwijl de Burgerdijk afdreef, zoodat wij de boei spoe dig bereikten en haar met een dreg konden oppikken. Aan boord van de Burgerdijk zijn toen steeds dikkere lijnen aan het dunne touw bevestigd, totdat ten slotte een kabel tus- schen beide schepen was gespannen, welke sterk genoeg was om een zesduims staal draad over te hieuwen. Aan boord van de Burgerdijk is deze draad gestoken op den ankerketting, terwijl wij den draad aan het achterschip vastmaakten. De anker ketting, is toen overboord gezet, waarna er een afstand tusschen beide schepen kwam van 240 vaam. Hel was inmiddels donker geworden. Om kwart voor zeven konden wij beginnen met voorzichtig te trekken, maar nauwe lijks lagen wij in den goeden koers, of de Burgerdijk begon te gieren en viel met een schok in onze tros, welke afknapte. Dit was ora 9 uur 's avonds. Wij zijn toen omge draaid om te wachten tot men aan boord van de Burgerdijk de trossen weer had in gedraaid. Dit was een heel karwei, men 5 er mee bezig geweest tol 's Zondagavonds 10 uur. Inmiddels was het weer beter geworden, RECLAME. BLIJVEN ALTIJD WELKOM! 1219 maar de kapitein van de Burgerdijk acht te 't niet raadzaam de pogingen bij donker voort te zetten, 's Maandagsmorgens is er evenwel weer een storm opgestoken met sneeuwbuien; het weer was zoo bar, dat vele schepen in de buurt moesten bij draaien. Toen konden wij natuurlijk niets doen. Wij hebben echter niet stil gezeten, maar de ankerkettingen overgebracht naar het achterschip, zoodat wij op deze ket tingen konden sleepen. 's Dindsdagmorgens, toen het we^r iets beier was, zijn wij weer met nieuwen moed begonnen. Opnieuw is door middel van het storten van olie en een boei een tros overgebracht. Ora 10 uur hadden wij d.-- boei aan boord en om 12 uur stonden de trossen vast. Inmiddels was h.-t weer opnieuw slecht geworden en wij besloten niet te trekken, maar alleen te manoeu vreeren om onze schroef vrij van de tros te houden. Toch is opeens de ketting van de Burger dijk gebroken, en moesten wij de tros in hieuwen. Maar een schip als de Boschdijk is niet ingericht op sleepwerk, en achteruit is niet veel materiaal aanwezig om zware trossen aan boord te werken. Wij hebben toen een staaldraad van voor- naar achter schip gespannen en dezen aan den eenen kant vastgemaakt op de sleeptros en aan den anderen kant op de ankerspil, zoodat wij ten slotte met behulp van deze spil de zaak aan boord konden krijgen. Dit was om 1 uur 's nachts gelukt. Toen hebben wij maar eens wat rust ge nomen, want hel is ongeloofelijk hard wer ken geweest, 's Woensdagsmorgens 6 uur waren echter alle hens weer aan dek, en dadelijk zijn wij begonnen opnieuw te trachten een verbinding met de Burgerdijk tot stand te brengen, en om 12 uur 's mid dags was het weer zoo ver, dat wij voor de derde maal konden gaan trekken. Dit moest natuurlijk heel voorzichtig geschieden, en wij hebben er meer dan twee uur over ge daan, om het toerental op te voeren tot 35 slagen, waarbij wij slechts drie mijl liepen. Tot kwart vóór vijf 's middags ging alle9 goed, en wij dachten al dat het ons zou ge lukken, de Burgerdijk veilig naar behouden haven te loodsen, toen wij plotseling een sein kregen om te stoppen. Het bleek, dat de ankerkluis was gescheurd. Toen is aan boord van de Burgerdijk scheepsraad ge houden, en er werd besloten de pogingen niet voort te zetten. Wij kregen het verzoek, de trossen te laten slippen. Wij hebben aan dit verzoek voldaan, en waren daardoor onze brossen kwijt, wat heel jammer was, omdat wij een paar dagen later een Ameri- kaansche tankboot passeerden, die ook met een gebroken roer lag, en die wij, als wij trossen hadden gehad, hadden kunnen helpen. De zeesleepboot Roode Zee, van den in ternationalen sleepdienst, welke bij St. John is gestationneerd, was 's Vrijdagsmor gens uitgevaren op het sein van de Burger dijk. 's Dinsdagsmorgens is deze boot in het zicht gekomen Toen wij onze tros hadden laten slippen, heeft de sleepboot vast ge maakt, maar daar hebben zij tot halftwee toe noodig gehad. Toen de sleepboot ging trekken deed zich hetzelfde verschijnsel voor, dat de Burgerdijk bebon te gieren, zoodra er vaart in het schip kwam. Aange zien de Roode Zee voor sleepwerk is inge richt en gemakkelijk kan manoeuvreeren het achterschip kan men onder de tros la ten doordraaien was dit voor het be houd van de trossen niet zoo gevaarlijk. Men heeft echter toch gestopt om geen noo- deloose risico te loopen. Om 4 uur 's middags kregen wij bericht, dat onze assistentie niet verder noodig was. eh toen zijn wij naar Rotterdam doorge stoomd. De Burgerdijk was toen nog 1295 mijl van Scillv. Volgens het laatste bericht is de sleep thans op 600 mijl genaderd. DE FILM ALS GETUIGE. Voor de eerste maal in de geschiedenis Hoe de op namen werden gemaakt. De utiliteilswaarde van de film uit zich steeds op veelzijdiger gebied en reeds maakte kort geleden onze justitie gebruik van de rolprent (inzake de doodelijke auto-aanrij ding nabij Oegstgeest), om door middel van een reconstructie inzicht té krijgen in de situatie. Doch de film als ooggetuige, als authentieke opname, eventueel op heeter- daad, dat is een novum, en gisterochtend heeft de cinematografie voor de eerste maal haar diensten als zoodanig bewezen, zegt het „Vaderland". Het gold het geval van een monteur, te Den Haag, die in 192-1 door een auto was aangereden en tijdelijk voor zijn werkzaam heden ongeschikt werd. Deze monteur, ze kere V., bleef steun Trekken bij de Rijksver zekeringsbank en de Mij. „Fatum", die hem verdachten van simulatie. Men meende, dat V. veel beter liep wan neer hij ver van zijn woning, ver van de Rijksverzekeringsbank en ver van zijn ge neesheer was, bepaaldelijk midden op het Malieveld, en voorts wanneer zijn aandacht (bijv. door het verkeer) werd afgeleid. Het was dus zaak, hem op het Malieveld (waar V. dikwijls kwam) onbespied te fil men, doch dit was natuurlijk uiterst moei lijk. Eerst heeft men hem (men riep de hulp in van de filmfabriek der Ned. Bioscoop Trust) van een auto uit op de Boorlaan ge filmd. Een dame, die voor deze gelegenheid ook op het verticale pad van het Malieveld liep, verloor kwasi bij ongeluk een pakje en V. raapte het op en versnelde zijn pas om haar in te halen. Echter was de afstand ca. 50 M. te groot om een voldoende dui delijk beeld te krijgen. Toen heeft men een nieuwe truc bedacht. Op het Malieveld heeft men toen V. daar weer passeeren moest een demonstratie met een politiehond geënscèneerd, welke kwansuis gefilmd werd. In werkelijkheid filmde men V., die nieuwsgierig toekeek. Ook op den Wassenaarscheweg en op de Koningskade wist men V. voorts nog onbe spied te filmen. Voor den raad van beroep vond gisteren in het bijzijn van V. de vertooning plaats. De getuigen waren het er over eens, dat het normale tempo van opname (16 beeldjes per seconde) en van projectie een zuiver beeld gaf van de snelheid, waarmee de betrokkene zich indertijd had voortbewogen. Daar, waar V. het pakje had opgeraapt, werd het appa raat (bij tweede projectie) stilgezet en de aanwezige geneesheeren konden constatee- ren, dat V. niet den rug gekromd had, maar de knieën had gebogen, dat hij dus óf in zijn rol gebleven was, óf wel werkelijk onmach tig was geweest, het pakje op de normale manier op te rapen. Voorts bleek duidelijk, uit de ca. 60 M. lange film, dat V. het eene oogenblik veel beter liep dan het andere, doch de kwaliteit dezer rolprent was (door de moeilijke om standigheden waaronder zij vervaardigd werd) te slecht om er zich geheel en al op te kunnen verlaten. De zitting werd dus geschorst tot 25 Febr. wanneer de zaak verder zal worden behan deld. BRANDEN. Gisteravond ongeveer halfnegen bemerk ten omwonenden dat rook kwam uit een kamer op de tweede verdieping van het per ceel Weimarstraat 23, te Den Haag, be woond door den bontwerker F. M. met ge zin. Het bleek, dat, terwijl de bewoners af wezig waren, door tot nog toe onbekende oorzaak, brand was ontstaan in de als werk plaats ingerichte achterkamer op de tweede verdieping, waar het vuur gretig voedsel vond, door het daar aanwezige bont. De werkplaats brandde zoo goed als ge heel uit. de daaronder gelegen huiskamer liep heel wat brand- en waterschade op, terwij] de in het benedenhuis gevestigde winkel van huishoudelijke artikelen en speelgoederen ook van het water te lij den had. Vermoedelijk hebben eenige bontstukken te dicht bij den kachel gehangen. Gisteravond is te Kortenhoef de sloom- wasscherij Holdenoord, toebehoorende aan J. Harskamp, geheel uitgebrand. Behalve drie spuilen van Kortenhoef en 's-Orave- land moest ook de stoomspuit van Hilver sum hulp verleenen. Als vermoedelijke oor zaak wordt genoemd het vallen van wasch- goed op een der pijpen. Verzekering dekt de schade. Te OudebiMtzijl is een dubbele arbeiders woning aan den Nieuwehildtdijk afgebrand. Ook de inboedels va» beide gezinnen gingen verloren RECLAME. 2077 Waar schaakspelers zijn, daar worden „Caravellis" Ciga- retten gerookt. Evenals de Koning, de raadsheer en bet paard behoort het doosje Caravellis bij het schaakspel. En wat een intens genot als men zijn volle aandacht HOUTDIEFSTAL TE ZAANDAM. Te Zaandam zijn in den nacht van Woens dag op Donderdag door de politie twee Zaandammers, die in het Westzijderveld op de houtwerf der firma Schippers bezig wa ren een schuit met hout te laden, aange houden. Beide verdachten verklaren het hout in opdracht van een onbekende te hebben opgeladen. Zij zijn ter beschikking van den OfficieT van Justitie gesteld. VRIJWILLIGE LANDSTORMERS IN HET GEDRANG. Tijdens een propaganda- en feestavond van den Vrijwilligen Landstorm in de Ge reformeerde Kerk te Donkerbroek raakte een film, die vertoond werd, in brand. Er ontstond een paniek en t-oen men de deu ren niet open kon krijgen, werden de rui ten van de consistoriekamer stukgeslagen, waardoor toen velen zich in veiligheid trachtten te stellen. Intusschcn was het brandende toestel naar buiten gebracht en in een sloot gegooid, waarna het gevaar geweken was. Aan de kerk :s echter nog al wat schade toegebracht. MOORDAANSLAG. De koopman v. G. uit Geldrop, die bij Esschen de grens passeerde, met zijn met twee paarden bespannen wagen, is, naar het „Eindh. Dagbl." meldt, Dinsdagavond door twee onbekend gebleven individuen, overvallen, die hem met een zwaar stuk ijzer in den nek sloegen Toen v. G. om hulp riep trok een d-er aanranders een re volver en loste een tweetal schoten. Daar- na namen de aanranders de vlucht. De verwonding, die v G. opliep, was niet van dien aard, dat hij ter verpleging moest worden opgenomen. Na verbonden te zijn, kon hij zijn weg vervolgen. EEN DOLLE STIER. Te Overslag (Zeeuwsch-Vtaanderen) is een dolle stier los gebroken en over de grens geloopen naar Moerbeke, waar een jongen die het dier trachtte te pakken, verwond werd. Vrij ernstig was reeds een der begeleiders een slager gewond. Toen het dier eeD paar uur later, juist toen de school aan ging weer te Overslag terug kwam, heeft, een rijksveldwachter het met een paar schoten afgemaakt. HET NEKKRAMP-GEVAL TE GRONINGEN. Nadat in de kazerne te GroningeD twee weken geleden een verdacht geval van nek kramp was waar genomen, zijn er geen meerdere gevallen van deze ziekte gecon stateerd. De miliciens, die onmiddellijk of middel lijk in aanraking zijn geweest met den patiënt, zijn geïsoleerd en gedurende dien observatietijd nauwkeurig geobserveerd en op de aanwezigheid van bacteriën onder zocht. Voor zoover deze gevonden zijn, zijn deze baeteriedrager8 naa» het militair hos pitaal te Assen overgebracht. De andere miliciens zijn allen uit dc isolatie ontsla gen en hebben den dienst hervat. Nadat hun verblijven gedesinfecteerd waren, zijn de isolaitiemaatregelen in de kazerne opgeheven. Uit het Engelsch van HENRY SETON MERRIMAN. Bit is de Casa Lloseta, sinds onheuglijke lijden het officieel verblijf in de stad van familie van dien naam. Men vindt er «dienden bij de deur, bedienden op de breede marmeren trap. bedienden overal! >ant de Spanjaard is ongenaakbaar in dd Jooge kunst om de zaken aan anderen over 'aten In de patio, of manneren binnen plaats, spuit een eentonige kleine fontein, ,-Teedzaam wegplassend de zonnige uren. Jn Engeland zou El Senor Conde de LIo- peta de Mallorca een mysterie genoemd ~°h I om(kd hij in een groot huis woonde, alleen en omdat zijn smaak niet be- end was. !n Spanje is dit anders. Als het den graaf aaagde in zijn kelder te wonen, zouden ■j-J ^uren de schouders ophalen en den öV« ^un caPa £°e(* over hun rug l_ jen. Dat waren immers de zaken van graaf. [Bovendien was Cipriani de Lloseta niet *or} man, aan wien men gemakkelijk yen doet. Va£en de Mooren in de achtste eeuw naar U vonden zij daar Llosetas, ïke° derd Jaar later, toen de zuide- in j°VeJWinnaar was teruggedreven naar nder •Gr 'an(^' hieven er Llosetas achter zijn vrienden was het bekend, dat Cipriani de Lloseta alleen woonde, omdat hij trouw was aan iemand, die gaarne met hem zou geleefd hebben. Deze man. Cipriano, de Lloseta, leidt een vrij eenzaam leven, voor zoover hij 9lechts weinig omgang heeft met menschen van zijn rang en stand. Het is, bijvoorbeeld, be kend, dat hij op de Rambla wandelt, maar niemand van eenige beteekenis hoedanig ook, niemand, die hem zou kunnen herken nen, weet. dat hij nog een geliefkoosde wan deling heeft, de Muelle de Ponenle, die ver laten gemetselde pier, waar nooit iemand wandelt. Hier loopt Cipriani de Lloseta 's avonds ernstig rond of juister gezegd, op Dinsdag of Vrijdagavond omstreeks vijf uur, als de de boot voor Majorca afvaart. Hij staat daar, eenzame figuur, in mantel gehuld, aan het eind van de lange steenen pier, en zijn donkere Spaansche oogen rus ten op de stoomboot die wegglijdt, naar het Zuid-Oosten waar het al duister wordt. Dikwijls, heel dikwijls slaat deze man het vertrek der booten gade, maar nooit gaat hij zelf mee Dikwijls, heel dikwijls tuurt hij in zijn verheven, onverstoorbaar zwijgen over den horizon, als zocht hij den afstand te doordringen om te zien naar de kale hoogten van het ver afgelegeD eiland. Want daarginds achter den spiegel gladden horizon, achter die kleine grijze wolken, is Majorca en Lloseta. Lloseta. een kaal, bruin dorp. ligt op de helling van een heuvel, alsof het. uit zuinig heidsoogpunt tusschen de pijnboomen was gekropen, om voor den landbouw, partij te kunnen trekken van ieder stukje kostbaren grond van de vlakte Naar beneden, ligt in het westen, het uitgestrekte vruchtbare pla teau. als een tuin bebouwd, terwijl in het Oosten de opgaande golvingen in het kale hoogland van Inca eindigen. Als een leger omgeven olijfboomen de vlakte, boomen duizend jaar geleden door de Mooren daar geplant. Tusschen de ruwe hoogten van de bergen, die hier op hun hoogst zijn ligt Lloseta zelf in een nauwe bergpas. Een sterke geur als rosmarijn, lavendel, dat daar als heide in het wild groeit, strijkt neer van de hoogten en vermengt zich met de zwakkere uitdamping van tropische plan ten en bloemen. Zóó is Lloseta een tehuis om voor te leven, voor te sterven, van te droomen. Juist zooals er nu een man van droomt, dwars over die honderd mijlen effen zee, aan het eind van de Muelle de Ponente te Barce lona. Hij droomt er altijd van in Spanje, waar hij een Spanjaard is in Engeland, waar hij een Engelschman zou kunnen zijn. De touwen zijn los en langzaam zoekt de stoomboot zijn weg uit de volle haven en zal het hoofd van de pier passeeren. als Cipriani de Lloseta de punt zal hebben be reikt. Hij wandelt langzaam, den mantel dicht om zijn hals geslagen, want de avondwind is koud Plechtig daalt hij de trap af en be gint zijn loop rond den cirkelvormigen toren aan hel eind van de pier Gewoonlijk staat hij aan het uiterste punt. om zoo dicht mo gelijk bij Marjorca te zijn. zou men geneigd zijn te denken. Terwijl hij zoo ernsfig voortloopt, valt hem plotseling een jonge Brit op het lijf. die met slenlerpas zijn sigaar rookte en zijn stok zwaaide. „Ochf" riepen de beide mannen uit. „Wat doe jij in Barcelona?" vraagt de Spanjaard. „Dat mag de drommel welen, waarde vriend. Ik weet het niet." „Neen," antwoordde hij na een kleine pauze, „dat was het niet. Ik verliet Enge land, omdat ik ontloopen wilde aan Wel, aan een oude vrouw, die mij met haar dochter wi! laten trouwen. Ik ging naar Monte Carlo, en, met je verlof, daar is zij mij gevolgd, met hel arme meisje." Even glimlachte de Spanjaard. ..Het slachtoffer gaarne bereid 1" „Neen Lloseta, hier vergis je je. Dat is het afschuwelijke van het geval. Dat meisje, mijnheer, sidderde van angst, op een avond, toen de oude vrouw het zoo had aangelegd, dat wij beiden alleen op het terras waren. Er is een ander, zie je." De donkere oogen die in de richting van Majorca keken, stonden niet vroolijk. „Hoe dan ook," vervolgde de openhartige „partij." „Ik 9prak tof haar, zooals men tegen een kornuit spreekt, weet je. Ik zeide je bent bang voor iets Zij gaf geen ant woord. „Je vreest, dat ik je ten huwelijk wil vragen." „Ja," antwoordde zij. „Welnu, dat ben ik niet van plan. Zulk een ploert ben ik niet En daarna waren wij de beste maatjes. Zij zou mij zelfs ver teld hebben wie de ander was. als ik ge wild had Twee dagen later maakte ik mij uit de voelen naar hier. Hij zweeg en trok aan zijn sigaar. De stoomboot passeerde hen op ongeveer hon derd ellen afstands. De Engelschman knifcfe in die richting. „Die boot gaat naar Majorca, zeide hij. Lloseta knikte met zijn hoofd. „Ja", antwoordde hij ernstig, „dat weet ik." „Ik ben hier gekomen om hem uitgeleide te doen!" De Spanjaard keek hem doordringend aan. „Waarom?" vroeg hij. „Ik ken een oude knaap aan boord op weg naar den overkant om een Engelsch meisje te halen, een zekere Miss Challoner. Haar vader is gestorven". Lloseta zeide niets. Toen keerde hij zich om, en terwijl zij samen terugwandelden kwamen zij overeen, dat hij een rijtuig zou sturen om den Engelschman en zijn bagage te brengen naar het groote huis in de straat van den Vrede, dat, zooals hij met een som beren glimlach opmerkte, behaaglijker was dan het hotel ..Dus", zeide hij tot zichzelf, terwijl hij alleen den weg naar zijn groot huis insloeg, „dus de Caballero Challoner is dood. De een na den ander verdwijnt van het toonecl." HOOFDSTUK V. De Vallei der Rust. Er is een vallei, ver in de bergen achter de oude stad Palma de Val d'Erraha. Eenige duizenden jaren geleden werd deze plaats door de Arabieren ontdekt. Na inge spannen arbeid, en menigen strijd ter zee en te land, vestigde zich hier een rond zwervend hoofd van een Bedoeïnen-stam, die het El Rahah de Rust. noemde. Hij groef een put want waar de Moor geweest is. daar is altijd fonkelend water hij plantte olijfboomen. en hij bouwde een molen. De put bestaat nog; de olijfboomen, oud en kolossaal knoestig, zoonis geen an dere olijfboomen. werpen r allijd jaarlijks hun oogst af; de molen maalt heden het koren van den Spanjaard. (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1928 | | pagina 9