OP DEN HEUVEL. maar hij hoorde ze toch in zijn droom, en daar de kamerdeur gesloten was sprong hij uii alle macht blaffende, er tegen aan. Toen vloog hij naar Frits, zijn jongen meester, voortdurend met zijn staart kwispelend, om tc beduiden, wat hij graag wilde. Frits was bezig r.y zijn lei te teekenen en zei- „Nee. nee. Fidel, ik doe de deur niet voor jp open. Je wilt die arme katten voor de zoo- veelste maal nazitten, ik begrijp het best, ba asje I" Fidcl begon nu luid en boos te blaffen, alsof hij zeggen wilde: „Laat me nu toch gaan! Ik zal hun lee- ren. mij scheldnamen te geven en er eens spoedig een eind aan maken." Maar Frits wilde de deur open doen en zei ernstig: „Foei Fidel, moet jij die arme katten zoo opjagen? Jij bent veel groo- ter dan zij en Vader zegt. dat het laf is met iemand te vechten, die kleiner is dan je zelf bent." De stoute hond lette daar echter niet op en ging voort met aan de deur te krabbelen en te blaffen Frits legde nu zijn lei neer en zei verwijtend: ..Fidel, wat zou jij wel zeg gen. als jou eens een groote tijger aanblafte en te bij den staart pakte?" Doch zelfs deze woorden hadden niet de minste uitwerking op Fidelhij zei al blaf fende dat hij het hun in elk geval morgen betaald zou zetten Daarop ging hij weer op zijn plaats ligeen terwijl hij nu en dan een kort .gesmoord gebrom Het hooren, als hij over de beleedigingen van de familie Lang staart nadacht Frits teekende nu verder door op zijn lei en dacht ni?» meer over het gebeurde na. Den volgenden dag kwamen mijnheer en mevrouw Langstaart niet in de buurt van Fidel's binnenplaats: zij hadden echter geen angst behoeven te hebben, want Fidel was er niet Niemand wist waar bet dier zich bevond- hij was plotseling verdwenen Mina zei. dat hij stil de deur uitgeslopen was, toen de kruidenier er gestaan had en dat hij niet terug wilde komen hoewel zij hem herhaaldelijk geroepen bad Fn helaas1 Fidel kwam niet terug. Vader zette een advertentie in de courant en loofde een belonning uit en Frits stortte heel wat tranen FM mocht echter niet ba ten: Fidel kwam nooit meer terug. Dit alles had drie jaar geleden plaats en pas een paar dagen geleden gebeurde het, dat Frits door een straatje kwam. waar hij aan den ingang van een kelderwoning een kleinen, opgezetten bond zag staan Zijn haar was hier en daar kaal en de wind en de reeen hadden al de krul uit zijn staart weegenomen. maar Frits twijfelde er geen ooeenhlik aan of hii zag Fidol voor zich. Beneden in den kelder was een man. die honden, katten en konijntjes verkocht en in de kooi. waarin Fidel stond, bevonden zich ook een paar kuikenlies Hij stond daar als een soort uithangbord Frits keek hem een oogenhlik aan en liep toen haastig ver der. terwijl hij mompelde- ..Arme Fidel!" En er kwamen tranen in zijn donkere oogen, tranen van deelneming en leedwezen, want in Fidel's glazen oogen las hij de wanhoop, omdat om zijn nek een bordje hing. waarop met groote letters stond: „Hier zijn katten te koop." Dora's Gevangene. „Nee, Dora-, het gaat werkelijk nietl B33 en Elly zouden van angst geen oog dicht doen den geheelen nacht „Maar ze hoeven het niet te weten, Marie. We moeten net doen, alsof je hoofdpijn hebt en vroeg naar bed gegaan bent Maak nu gauw voort; anders kom je nog te laat." Bas en Elly, de tweelingen, die rustig fn den tuin speelden, merkten er niets van. dat Marie de voordeur uitging en zij dien nacht in het groote, ouderwetsche buitenhuis alleen zouden zijn met de twaalf-jarige Dora. Hun vader was voor zaken op reis en hun moeder was twee dagen naar een oude. zieke tante Dit laatste was heel plotseling opgekomen en de kinderen wa ren achtergebleven onder de hoede van Marie, de stevige dienstbode, die zooals Bij het zelf uitdrukte „niks niet bang Zie de sneeuw bedekt de wegen, nu begint de winterpret op den heuvel bij de dennen, waar ons huisje ia gezet 't Is er anders eenzaam wonen, maar zoodra de sneeuw er is, wordt het druk op onzen heuvel, dat is zeker en gewis. Zooveel sleedj es, zooveel prikkers, suizen dan in wilden ren naar beneden; al de kind'ren zjjn er bg, die ik hier ken. Ru en Cootje zijn de drukste, tuimelen ze ook eens om, 't schjjnt hun toch niet af te aohrikken, vroolijk komen ze weerom. was met de kinders alleen in het groote huis." Dien middag was er echter een telegram gekomen, dat Marie naar huis riep. daar haar moeder plotseling ernstig ongesteld was geworden. Daar Dora er niet van wilde hooren, dat zij tot den volgenden, morgen wachtte, spoedde zij zich naar den trein zonder de beide jongste kinderen goedendag te zeggen Het zal misschien halfacht zijn geweest, teen Dora, die naar boven was gegaan en eens door één der ramen naar buiten keek, een forsche mannenfiguur in het licht der maan het huis zag naderen. Zij was er bijna zeker van, dat het de norsch-uitziende landlooper was, die dien morgen zoo lang om het huis heengeloo- pen had. Zij schrikte hevig. Alle deuren waren weliswaar dicht, maar het zou een klein kunstje voor hem zijn, door het raam naar binnen te komen. „Nu komt het er op aan, moedig te zijn," hield zij zichzelve voor, „maar o, wat moet ik doen?" Plotseling schoot haar een prachtig plan te binnen. Als zij den landlooper maar in den waan kon brengen, dat het huis vol men9chen wa9. zou hij zich nog wel eens bedenken, vóór hij inbrak, dacht zij. Vlug liep ze dus naar beneden, maakte haastig Klein Marietje is een "haasje, ja, 1' is altijd vrees'ljjk bang, maar broer Jantje is een baasje - Rietje teut hem veel te lang. Wordt het schemer, o, dan komen al die kleuters graag in huis, om te luisteren naar sprookjes, koekjes knabbelend incluis. Neen, 't is nn bjj onze dennen niet meer stil of eenzaam, neen vroolijk keuv'lend, lachend, pratend, trekt de bende eind'ljjk heen Morgen keeren zjj wel weder *t duurt, totdat de sneeuw weer smelt *k weet dan heusch geen enkel sprookje meer, zóóveel heb *k er verteld! HERMANNA. overal licht en trok de gordijnen in de ver^ schillende kamers dicht. „Kom," zei zij tegen de tweelingen, „neem jullie allebei je viool, dan zullen we een muziekavondje hebben." Bas en Elly vonden dit een uitstekend plan. Het was maar zelden, dat zij Dora een heelen avond van haar boeken konden afhouden. Dora was echter te zenuwachtig om goed te kunnen spelen en de tweelingen waren critisch aangelegd Zij vermoedden echter in de verste verte niet, wat de reden van het slechte spel van hun zusje was. Plotseling meende Dora te hooren. dat iemand probeerde een raam op te schui ven. De landlooper deed blijkbaar zijn best binnen te komen. Zij liet de tweelingen samen een nieuw duet instudeeren en ging zelf de kamer uit Er dreigde gevaar, dat besefte zij maar al te goed en zij zou doen, wat zij kon, om het af te wenden. Nu was er een schuurtje tegen de keuken aangebouwd en door een deur daarmee verbonden. Als zij den landlooper maar kon bewegen in het schuurtje te gaan, zou zij hem daar opsluitenI Maar stel je voor. dat zij het probeerde en het mislukte! Bij die gedachte sidderde zij over haar geheele lichaam. Bleek en hevig ontdaan zette zij de buitendeur van het schuurtje open Nu stak zij een kaare aan, zette die in het schuurtje en deed de

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1928 | | pagina 18