EET MEER CHOCOIADE REEPEN VITANOVA Levertraan NEDRA 68ste Jaargang LEIDSCH DAGBLAD, Woensdag 4 Januari 1928 Tweede Blad No. 20800 BINNENLAND. 's morgens om 11 en 'S middags om A uur; [ZWITSER FEUILLETON. jj K:1 KAASBESLÜIT 1927. Toepassing van de Warenwet. Bij Kon. besluit van den 17den Decem ber 1927 (Stbl. 396) tot toepassing van de artikelen 14: en 15 der Warenwet (Staats blad 1919, no. 581) op kaas, is o.m. het volgende bepaald: Aangeduid moet worden met den naam ,.kaas" het product, gevormd uit de vaste stof. verkregen door melk, ten deele of ge heel ontroomde melk, room of een meng sel dezer vloeistoffen te stremmen. Op een markt, voor zoover het de ver koopplaatsen betreft, waar kaas bij gedeel ten of bij enkele exemplaren voor het pu bliek verkrijgbaar wordt gesteld, in een winkel of bergplaats, bij winkeliers, slijters of venters in gebruik, of bij het vervoeren langs den openbaren weg door of voor winkeliers, slijters of venters naar gebrui kers moeten elke heele kaas eiyie kennelijk als zoodanig voorhanden waar en, indien kaas zich bevindt'in origineele verpakking, b.v. doos, staniol, deze verpakking, voorzien zijn van één der navolgende aanduidingen: VV of Volvet, a. indien de kaas voorzien fs van het Nederlandsche Rijksmerk voor volvette kaas of indien bij een gedeelte van een kaas> ten genoegen van den conlroleeren- den ambtenaar wordt aangetoond, dat dat deel afkomstig is van een door dat Rijks- merk gedekte kaas en het vetgehalte van de droge stof der kaas bovendien voldoet aan den eisch, voor kaas, voorzien van dat Rijksmerk, vastgesteld door den Minister van Binnenlandsche Zaken en Landbouw; b. indien de kaas niet voorzien is van het Rijksmerk onder a. bedoeld of indien bij een gedeelte van een kaas niet ten ge noegen van den controleerenden ambte naar wordt aangetoond, dat dat deel af komstig is van een door dat Rijksmerk ge dekte kaas en het vetgehalte van de droge slof tfer kaas ten minste 58 procent be draagt; 40 indien hel vetgehalte van de droge stof der kaas ten minste 40 procent be draagt; 30 -j-, indien het vetgehalte van de droge stof der kaas ten minste 30 procent be draagt- 20 indien het vetgehalte van de droge slof der kaas ten minste 20 procent be draagt; Mager, indien het vetgehalte van de droge stof der kaas minder dan 20 procent bedraagt; R., indien het vetgehalte van de droge stof der kaas ten minste 65 procent be draagt. Uitsluitend deze kaas mag als „roomkaas" worden aangeduid. Uitgezonderd zijn: a. kaas van een zoodanige consistentie, dat daarop geen aanduidingen zijn aan te brengen. Bij deze kaas moet één dezer aanduidingen zijn aangebracht op het voorwerp, waarin zij zich bevindt of op een onmiddellijk boven de kaas geplaatst bord of carton; b. kaas in origineele verpakking in hoe veelheden kleiner dan 50 gram, welke niet van aanduidingen behoeft voorzien te zijn. Kaas en de kennelijk als zoodanig voor handen waar moet Voldoen aan de vol gende eischen: 1. het procentisch vetgehalte der droge slof mag niet minder bedragen dan de op de kaas of de verpakking aangebrachte aanduiding aangeeft: 2. zij mag uitsluitend vctbestanddeelen bevatten, welke van melk afkomstig zijn; 3. zij moet in deugdelijken toestand ver- keeren 4. schadelijke bestanddeelen mogen niet aanwezig zijn; RECLAME. Het dagelijksch gebruik van voorkomt ziekten, het sterkt tegen zwak ten en geeft aan jong en oud kracht en ge- gezondheid. 14^ 5. andere conserveermiddelen dan keu kenzout mogen niet aanwezig zijn-, 6. vreemde bestanddeelen, met uitzonde ring van specerijen, geringe hoeveelheden Orleans en onschadelijke dekmiddelen op de korst van de kaas, mogen niet aan wezig zijn. Dit besluit treedt in werking met ingang van den eersten dag van de zevende maand na die, waarin het in het Staatsblad is ge plaatst. dus op 1 Juli 1928 en kan worden aangehaald onder den titel van Kaasbe- sluit, met vermelding van jaargang en nummer van het Staatsblad, waarin het is geplaatst. HET CADEAUSTELSEL. De minister bereid tot instelling eener Commissie van onderzoek. Op de vraag van den heer van Wijnber gen betreffende benoeming eener commis sie van Rijkswege tot onderzoek van het z.g. cadeaustelsel, de daaruit voortvloeien de nadeelen en de daartegen te nemen maatregelen heeft Minister Slotemaker de Bruine geantwoord dat hij bereid is tot in stelling eener commissie, als in de vraag bedoeld, over te gaan. RIJKSLANDBOUWPROEFSTATION NAAR DELFT. Op de vragen van den heer Braat, betref fende verplaatsing van de Rijkslandbouw proefstations voor veevoeder en zaadcon- tröle naar Delft, heeft minister Kan ge antwoord, dat het hem niet onbekend is dat er te Delft Rijksgebouwen zijn, waaraan thans nog geen bestemming is gegeven; ook, dat behoefte bestaat aan ruimere loca- lileit ten behoeve van de Landbouwhooge- school te Wageningen. Of om bezuinigingsredenen de verplaat sing van eon of van beide landbouwproef stations (voor veevoederonderzoek en voor zaadconlróle) gewenscht is, wordt onder zocht. De minister is echter van meening, dal met het oog op de kleine afstanden in ons land het verschil in ligging van Delft en Wageningen op den tijdsduur voor de ver zending van monsters van weinig of geen invloed zal zijn en als motief voor verplaat sing van een of beide proefstations bezwaar lijk zal kunnen gelden. PARTICULIERE KLERKEN BIJ DE BELASTINGEN. Tolnutoe was het, zoowel bij den dienst der Directe Belastingen enz. als bij dien der Registratie en Domeinen gewoonte, dat de benoodigde particuliere klerken waar uit de rijksklerken en de adjunct-commiezen worden gerecruteerd zelfstandig door de hoofden der verschillende bureaux in dienst worden genomen. Thans is bij minislerieele beschikking be paald, die een benoeming als particulier klerk wenschen, zich hetzij rechtstreeks, hetzij door tusschenkomst van den inspec teur of ontvanger over de woonplaats van den belanghebbende, hebben aan te melden bij een der leden eener commissie, beslaan de uit een inspecteur der directe belastingen en een inspecteur der registratie op een der standplaatsen Rotterdam, Den Haag, Am sterdam, Utrecht, Groningen. Leeuwarden, Zwolle, Arnhem, Maastricht, Den Bosch, Breda en Middelburg. Vervolgens wordt tel kens wanneer de belangen van den dienst zulks noodig maken of wel zich een vol doend aantal candidalen heeft aangemeld, een onderzoek gehouden, waarbij de candi dalen persoonlijk door de commissie worden gehoord. Na dit onderzoek waarbij zoo wel op kennis als op verdere geschiktheid gelet wordt worden de namen der voor aanstelling in aanmerking komende candi- daten op kaarten gebracht, die onder berus ting komen van een der leden van de com- rfiissie. to^ wien de hoofden van bureaux, die een klerk noodig hebben, zich behoore-i te wenden, waarna hem een iijst van eenige gegadigden wordt toegezonden, die de com missie voor de vacantie plaats in het bij zonder geschikt voorkomen, uit welke solli citanten dan als regel een keuze zal worden gedaan. HONDERD JAAR ALGEMEEN HANDELSBLAD. 18281928. Morgen 5 Januari 1928 zal het precies honderd jaar geleden zijn dat het was op een Zaterdag bij de uitgeversfirma P. den Hengst en Zn. het eerste nummer ver scheen van het ..Algemeen Handelsblad", een klein formaat courant dat handelsbe richten bevatte en niet veel meer: scheeps tijdingen (van den havenmeester aan den Schreiersloren verkregen), cargalijsten, be richten over de voornaamste koloniale en andere waren, ook van buitenslands en eenige effectenkoersen. Het eerste en het tweede nummer van dit blad werden, „aan elk der voornaamste hui zen van Commercie door het gcheele Rijk gratis toegezonden", teneinde „die alsdan genegen waren zich te abonneren" in de gelegenheid te stellen zich het daarna iede- ren Woensdag en Zaterdag verschijnende blad te ontvangen. „Belengrijke den Handel betreffende bij dragen, zullen altoos met dankbaarheid ont vangen en met genoegen geplaatst wor den", zoo stond in den kop van het eerste nummer te lezen. Veel meer dan betrouwbare „waaren- berichten" waren deze Handelsbladen niet, ook al vulde men 't redactioneele gedeelte, dat aanvankelijk onder leiding stond van den oprichter en eersten hoofdredacteur den bekwamen en voorlvarenden beursman Jacob Willem van der Biesen, met een enkel stukje over handelsrecht of een simpele aan kondiging van een Fransch boekje over ver zekering aan. In het voorbericht voor den tweeden jaargang kon de redactie, „het geëerd Neder landsch publiek openlijk haar oprechten dank betuigen voor de hare be9te verwach tingen verre te boven gaande aanmoedi ging", waarmede het blad was ontvangen. Zij beloofde uitbreiding niet alleen van de handelsberichten, maar ook van „staatkun dige mededeelingen", daar toch de politieke gebeurtenissn in nauw verband staan met de belangen van den handel. De uitbreiding bleek echter nog niet zeer ingrijpend en eerst toen het blad in eigen dom was overgegaan bij uitgeefster de firma Gebroeders Van Dietrich en op 1 No vember 1831 het eerste nummer van de „Nieuwe Amsterdamsche Courant en Alge meen Handelsblad" verscheen, werd lang zamerhand. ook plaats ingeruimd voor Staatkundige, wetenschappelijke en letter kundige arlikelen, beschouwingen en cri- iieken, terwijl daarnaast de inhoud toen reeds „alle binnen- en buitenlandsche aan gelegenheden van algemeen Financie- beheer. Handel, Landbouw, Fabrijkwezen, Nijverheid en Kunstvlijt, met één woord, alle takken van Staathuishoudkunde om vatte"! Ook na 1831 hebben er met betrekking tot de redactie van het Algemeen Handels blad zooals het blad met twee namen in den sindsdien aanzienlijk verruimden le zerskring steeds bleef genoemd, vele ver anderingen plaats gehad. En onder de opvolgende eigenaren, direc ties en hoofd-redaclies is het aanzien vaa het blad dat later, veel later evenwel eerst, imeer en meer een nieuwsblad werd, be langrijk gewijzigd. Daarop heeft niet alleen het veranderde inzicht van de elkander opvolgende com- mercieele en intellectueele leiders invloed gehad, maar ook de zich voortdurend wijzi gende mentaliteit en de eischen van jon gere tijden, waarvoor deze verantwoorde lijke leiders altijd hebben getoond een open oog te bezitten. Het aanzien van het blad moge in den loop der honderd jaren belangrijke wijzigin gen hebben ondergaan, het karakter van het Algemeen Handelsblad in den diepsten zin heeft men zorgvuldig bewaard. Want ook nu nog brengt dit blad dat bij voorkeur en terecht door den handeldrij vende of industrieel wordt gelezen omdat de uitgebreide rubrieken, die hem in de eerste plaats belang inboezemen en die in modernen en uitgebreiden vorm datgene bieden wat Jacob Willem van den Biesen eigenlijk reeds in het oorspronkelijke „Waarenbericht" ten dienste van de voornaamste huizen van Commercie beoog- RECLAME. 173 wanneer c/e maag begint te vragen} neemt de arbeidskracht at} voors/eebtd T* n.vhqllan\^ CHOCOLADE-F, voec/zaa m f'e rs te nk ene de te geven, nog steeds het beste wat er op dit gebied in de dagbladen verschijnt, Het zou ondoenlijk zijn in dit korte be stek, gewagend van dc historie van dit thans honderdjarige dagblad ook maar in het minst naar volledigheid te streven. Ea zelfs alle mannen, groole persoonlijkheden veelal, te noemen die sedert 1828 hun beste krachten aan de ontwikkeling van het „Waarenbericht" tot „Leading Newspaper" te Amsterdam (zooals de Posterijen het Handelsblad toen men in 1918 een brief dusdanig geadresseerd ier bestelling ontvin gen het Handelsblad beschouwden) zal ons niet gelukken. Niettemin enkele namen. Die van mr. Louis Keyzer (1845'57), mr. S. A. Vening Mcinesz de latere burgemeester van Am sterdam die van 1857 tot 1865 hoofdredac teur was, zijn opvolger A. G. C. van Duyl (1865—'85), mr. A. Polak (1S85—1908) en den grooten Nederlandschen journalist Charles Boissevain die van 1885 tot 1903 met mr. Polak tezamen de hoofdredactie voerde en van dat jaar toen de heer Polak. President-commissaris werd tot 1916 tevens directeur van het blad was. Aan al deze groote mannen, vooral aan den grooten schrijver van de beroemde op stellen „Van Dag tot Dag". Charles Boisse vain en aan zijn zoon A. G. Boissevain die- van 1908 tot 1922 toen hij, in de kracht van zijn leven, door den dood aan zijn ar beid als directeur-hoofdredacteur, waaraan hij zich met liefde en toewijding had gege ven. werd ontrukt, denken de trouwe Han delsbladlezers met eerbied terug. En zij zullen zeker dezelfde eerbied koes teren voor den tegenwoordigen directeur ir. A. Heldring en den hoofdredacteur mr. J. Kalff Jr. die, thans bijgestaan door niet min der dan 49 redacteuren, negen correctoren, 52 leden van de administratie en exploita tie, samen 111 personen, ongerekend eenige honderden personen verbonden aan den technischen dienst, het thans met drie of eigenlijk vijf edities daags verschijnend Handelsblad verzorgen De omvang van het blad is in den loop der honderd jaren van het bestaan van het Algemeen Handelsblad veel grooler gewor den en de zorgen van de verantwoordelijke leiders van het blad zijn als een logisch ge volg-waarvan sterk toegenomen. Zij het dan anders, grooler, beter dan het Waarenbericht van 1828, het Handelsblad van 1928, van honderd jaar later, is nog steeds een courant, waarvan de heer Hel dring met volkomen recht mag getuigen, dat het niet is een courant, waarvan de redac tie eerst rondziet om na te gaan. wat de me nigte eigenlijk van bepaalde quaesties denkt om deze meening daarna voor te dragen ais een eigen opinie en aldus sympathie te win nen. De Handelsblad-redactie vormt haar meaning zelf en zegt ze daarna. En ze durft ze te zeggen, omdat ze weet, dat eerlijke, hoogstaande menschen afwijkende opinies kunnen verdragen, mits ze eerlijk gegrond zijn. Dat strekt de honderdjarige en zijn gees telijke vaders tot de grootste eer. Omdat zij er, dus behandelende, voor waakteD dat hun blad bleef wat hét van de oprichting is ge weest. een sieraad voor de Nederlandsche journalistiek. Een betrouwbaar, gezaghebbend dagblad, Ter gelegenheid van het honderdjarig be staan van het Algemeen Handelsblad heeft het bestuur van het Nederlandsch Pers museum in het museumgebouw, het voor malig Korenmetershuisje te Amsterdam, ee*n tentoonstelling betrekking hebbende op het jubileerende blad. georganiseerd Gistermiddag is deze tentoonstelling in tegenwoordigheid van de directie, de hoofd redactie de lc-den van den raad van com missarissen, van de redactie van het blad en van eenige belangstellenden geopend. De Voorzitter van ,de Stichting Neder-i landsch Persmuseum, de heer D. Kouwe- naar, gaf in het kort een overzicht van de tentoonstelling, welke slechts een gedeelte is uit het dossier van het Algemeen Han delsblad in het Nederlandsch Persmuseum. Op zijn verzoek opende de heer A. HeU dring, directeur van het Alg. Handelsblad, vervolgens de expositie, waarbij hij het bestuur van het Nederlandsch Persmuseum dank bracht. De tentoonstelling, die een goed beeld geeft van de ontwikkeling van het dag bladwezen in het algemeen en van het ju bileerende blad in het bijzonder gedurende de laatste honderd jaar, is dagelijks van 10 tot 4 uur geopend. DE VLIEGTOCHT NAAR WEST-INDlE. Luitenant Van Onlangs wil doorzetten. Aan een brief van luitenant Van Onlangs aan „De West" ontleent de N. R. Crt het volgende: Toen ik u ruim 8 maanden geleden met de uilwerking van de plannen voor een vliegtocht naar West-Indië begon, zond ik, zooals u weet. brieven aan de gouverneurs van Suriname en Curacao en aan de in. West-Indië verschijnende bladen met het verzoek een oproep om financieelen steun to willen plaatsen. De groote bedragen verwachtte ik niet uit West-Indië, tenminste zeker niet van Suri name. gezien de niet groote kapitaalkrachtige heid van de bevolking. De indruk in Suriname, dat de tocht meer van sportieve dan practische beteekenis is, moet ik ten sterkste bestrijden, want indien dit zoo ware, zou ik er niet aan denken do vlucht met een driemolorige verkeersma- chine te maken, maar mij beperken tot een éénmotorige machine. 9lechts geschikt voor één of twee personen en volgeladen met Uit bet Engelsch van GEORGE BARR McCUTCHEQN, (Nadruk verboden).) -ft 36) Reeds daalde de zon en het water werd donkerder, maar nog steeds werkten de rodiers onvermoeid voort. De kust was nog slechts als een vage donkergroene massa te onderscheiden en nog was de tocht naar het onbekende doel niet geëindigd. Lady Tennyson werd zoo moe, dat haar oogen biina dichtvielen en ze haast niet meer rechtop kon blijven zitten. Hugh zei haar, dat zij zich zou omkeeren, zoodat ze tegen zijn schouder zou kunnen leunen. Spoedig was zij vast in slaap, terwijl Hugh haar beur hoed van palmbladeren weer opgezet had, om haar oogen tegen de zon, die nu nog laag aan den hemel stond, te beschut ten. Ridgeway hield zich zelf met moeite wakker en bedacht juist wat er gebeuren zou als Lady Tennyson en hij beide sla pend omvielen, toen de boot een baai inge stuurd werd. Een paar krachtige slagen zetten de boot op het strand, waar bij door de inmiddels uitgestapte wilden verder op- gelrokken werd. Juist toen de zon haar laatste stralen op de boomen wierp, tilden de roeiers Hugh en de Schoone Slaapster uit de boot. HOOFDSTUK XXII. De nieuwe Goden. Lady Tennyson wreef haar oogen uit en keek verbaasd om zich heen. De duisternis en de wilden, die zij om zich heen zag loopen, joegen haar angst aan, maar toen zij zich den zonderlingen tocht herinnerde, begreep zij, dat ze eindelijk geland waren. Het oord, waar zij aangekomen waren, was nog veel schooner en wonderlijker, dan de plaats, waar zij enkele dagen ge ledenden op hun boegspriet waren komen aandrijven. Tegen de maan-lichte lucht teekenden zich twee rotsen af, groot en onheilspellend; twee rotsen, die daar als een dubbele wachtpost stonden. Juist er tusschen door kon men het deel van de lucht zien, waar de maan stond. Verbaasd keken ze naar het somber-grootsche pano rama, dat in de duisternis op hen af scheen te komen. Toen ze lang naar die twee bergen keken, leek het alsof deze naar voren schoven en zij weldra tusschen de bergen en de lucht beklemd zouden zijn. Het opperhoofd voegde zich weer bij hen Toen hij zich voor hen neerwierp maakte Hugh een beweging, da't h:: zou opstaan en toen dit geschied was, wees Hugh naar de twee bergen. Het Opperhoofd slaakte een onverwachten kreet van verrukking en holde naar de. booten terug. In een onbe grijpelijk korten tijd kwamen de wilden met hun kano's op de schouders terug en gingen recht op de maan-beschenen ope ning af Twee wilden vormden met hun handen een stoel, waarop Lady Tennyson plaats nam en ze werd nu zoo vlug voort- gedragen, dat Ridgeway moeite bad het menschelijke rijtuig bij te houden, vooral omdat de weg verre van vlak was. Toen ze een eindje geloopen hadden dacht hij dat ze tusschen de beide monsters door zouden gaan, maar plotseling bleef de troep staan en de dragers zetten de booten neer. Het volgend oogenblik hoorde Hugh het geplas van water aan zijn voeten. Hij had gedacht dat een rotsweg tusschen de beide bergen door liep, maar nu begreep hij, dat zij door water gescheiden werden. In de verte hoorden ze het geluid van stroomversnellingen. De booten werden in het water gelaten en spoedig voerden de roeiers ze tusschen de beide wachters door. Deze bleken een prachtigen weg van de zee naar de woonplaats der wilden te vor men. Hugh overwoog dat zij na het over schrijden van deze drempels voorgoed van de buitenwereld waren afgesloten. Het scheen niet waarschijnlijk, dat ze hier ooit gevonden zouden worden. Spoedig werden de booten weer op het land gezet en breede schouders namen het schild van de schildpad en den boegsprjet op. Weer vormden dc mannen een draag stoel voor Lady Tennyson en de troep ging het bosch in. Na een minuut of tien loopen werd halt gehouden. Het opperhoofd uitte een paar doordringende kreten en uit de verte kwam een soortgelijke kreet ten anlwoord, waar op de tocht weer verder voortgezet werd, steeds vrij dicht langs de oevers van de rivier, die. pas na eenigen tijd verlaten werd toen de karavaan een open plek in het bosch overstak. In de verte zag Hugh lichtgeschemer en weldra doken een aantal menschen op, waarvan sommigen toortsen droegeü. Het opperhoofd gaf ben een vw&Ug vaa ge beurtenissen van dien dag en daarna slo ten ze zich bij de teruggekeerde krijgslie den aan; in volmaakte orde werd het dorp binnengemarcheerd. Dit dorp lag tegen een heuvel aangebouwd. Daar het groote nieuws zich als een loopend vuurtje verspreid had, kwamen van alle kanten wilden aangerend. Tegenover een oud gebouw werd halt ge houden en Lady Tennyson werd daar .net Hugh binnengeleid. Het was zeker het pa leis, veronderstelden ze, want het was aan merkelijk grooter en hechter dan de hutten, die er om heen stonden. Het opperhoofd liet toortsen komen, die in den grond ge sloken werden, zoodat het huis van binnen helder verlicht was. Ze zagen, dat ze zich in een ruimte van ongeveer zeven bij tien meter bevonden. Het dak was kunstig van gras gevlochten en evenals dit bij rietdaken in beschaafde landen het geval is, had hA in het midden een hooge punt. In de won den waren geen ramen, maar toch was het er niet benauwd, doordat er tusschen het dak en de muren een opening van enkele decimeters was. Men kwam dit gebouw bin nen door een poort, die van den grond tot het dak reikte De grond bestond uit aange stampte aarde, maar er tegen kleedjes van dierenvellen op. Recht tegenover den in gang stond een behouwen steen, waarin men met eenigen goeden wil den vorm van een mensch kon herkennen. Een afgodsbeeld, fluisterde LaJy Tennys Misschien zou het wel goed zijn als wij ervoor neerknielden, zei Hugh, die zoo veel mogelijk bij de wilden in de gunst wilde komen. Ik doe alles, wat jij denkt dat het beste is, zei zij. Zij kfiiaJdeu vetf bet afgodsbeeld neer. met het gevolg, dat het opperhoofd en zijn onderdanen van vreugde brulden. Nog lang nadat het opperhoofd met zijn volgelingen den tempel verlaten hadden, liepen de wil den opgewonden door het dorp. Ik zou wel eens willen weten of ze van ons verwachten dat we net zoo statig gaan zitten als die meneer daar, merkte Ilugh op, toen ze alleen waren. Ze denken op het oogenblik waar schijnlijk dat wij als echte goden in den tempel aan het werk zijn, waarmee weet ik heusch niet. O. Hugh, wat vind ik het hier ver schrikkelijk en wat zien die menschen er allemaal gevaarlijk uit. Wat moet er van ons worden, vroeg zij huiverend. Stel je voor dat ze ons eens aan dat afgodsbeeld offerden. Nonsens, we hebben dien mooien me neer daar heelemaal van zijn voetstuk ge- stooten en ik denk er hard over om dit ook in letterlijke beteekenis te doen of liever te laten doen. Twee echte, levende goden kun nen wel tegen een gros van die steenen kerels concurreercn. Behalve de dierenhuiden en een aantal steenen blokken, die voor i,et afgidsnt:- id geplaatst waren, was er geen meubilair In den tempel, want dat het een tempel was, betwijfelde Ridgeway niet meer. Ze gingen op de steenen blokken zitten en keken niet zeer hoopvol in het vertrek rond. De wan den waren met speren, knotsen en andere griezelig-uitziende moordtuigen behangen. (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1928 | | pagina 5