EET MEER CHOCOIADE REEPEN
VITANOVA Levertraan
NEDRA
68ste Jaargang
LEIDSCH DAGBLAD, Woensdag 4 Januari 1928
Tweede Blad No. 20800
BINNENLAND.
's morgens om 11 en
'S middags om A uur;
[ZWITSER
FEUILLETON.
jj K:1 KAASBESLÜIT 1927.
Toepassing van de Warenwet.
Bij Kon. besluit van den 17den Decem
ber 1927 (Stbl. 396) tot toepassing van de
artikelen 14: en 15 der Warenwet (Staats
blad 1919, no. 581) op kaas, is o.m. het
volgende bepaald:
Aangeduid moet worden met den naam
,.kaas" het product, gevormd uit de vaste
stof. verkregen door melk, ten deele of ge
heel ontroomde melk, room of een meng
sel dezer vloeistoffen te stremmen.
Op een markt, voor zoover het de ver
koopplaatsen betreft, waar kaas bij gedeel
ten of bij enkele exemplaren voor het pu
bliek verkrijgbaar wordt gesteld, in een
winkel of bergplaats, bij winkeliers, slijters
of venters in gebruik, of bij het vervoeren
langs den openbaren weg door of voor
winkeliers, slijters of venters naar gebrui
kers moeten elke heele kaas eiyie kennelijk
als zoodanig voorhanden waar en, indien
kaas zich bevindt'in origineele verpakking,
b.v. doos, staniol, deze verpakking, voorzien
zijn van één der navolgende aanduidingen:
VV of Volvet,
a. indien de kaas voorzien fs van het
Nederlandsche Rijksmerk voor volvette
kaas of indien bij een gedeelte van een
kaas> ten genoegen van den conlroleeren-
den ambtenaar wordt aangetoond, dat dat
deel afkomstig is van een door dat Rijks-
merk gedekte kaas en het vetgehalte van
de droge stof der kaas bovendien voldoet
aan den eisch, voor kaas, voorzien van dat
Rijksmerk, vastgesteld door den Minister
van Binnenlandsche Zaken en Landbouw;
b. indien de kaas niet voorzien is van
het Rijksmerk onder a. bedoeld of indien
bij een gedeelte van een kaas niet ten ge
noegen van den controleerenden ambte
naar wordt aangetoond, dat dat deel af
komstig is van een door dat Rijksmerk ge
dekte kaas en het vetgehalte van de droge
slof tfer kaas ten minste 58 procent be
draagt;
40 indien hel vetgehalte van de droge
stof der kaas ten minste 40 procent be
draagt;
30 -j-, indien het vetgehalte van de droge
stof der kaas ten minste 30 procent be
draagt-
20 indien het vetgehalte van de droge
slof der kaas ten minste 20 procent be
draagt;
Mager, indien het vetgehalte van de
droge stof der kaas minder dan 20 procent
bedraagt;
R., indien het vetgehalte van de droge
stof der kaas ten minste 65 procent be
draagt. Uitsluitend deze kaas mag als
„roomkaas" worden aangeduid.
Uitgezonderd zijn:
a. kaas van een zoodanige consistentie,
dat daarop geen aanduidingen zijn aan te
brengen. Bij deze kaas moet één dezer
aanduidingen zijn aangebracht op het
voorwerp, waarin zij zich bevindt of op
een onmiddellijk boven de kaas geplaatst
bord of carton;
b. kaas in origineele verpakking in hoe
veelheden kleiner dan 50 gram, welke niet
van aanduidingen behoeft voorzien te zijn.
Kaas en de kennelijk als zoodanig voor
handen waar moet Voldoen aan de vol
gende eischen:
1. het procentisch vetgehalte der droge
slof mag niet minder bedragen dan de op
de kaas of de verpakking aangebrachte
aanduiding aangeeft:
2. zij mag uitsluitend vctbestanddeelen
bevatten, welke van melk afkomstig zijn;
3. zij moet in deugdelijken toestand ver-
keeren
4. schadelijke bestanddeelen mogen niet
aanwezig zijn;
RECLAME.
Het dagelijksch gebruik van
voorkomt ziekten, het sterkt tegen zwak
ten en geeft aan jong en oud kracht en ge-
gezondheid. 14^
5. andere conserveermiddelen dan keu
kenzout mogen niet aanwezig zijn-,
6. vreemde bestanddeelen, met uitzonde
ring van specerijen, geringe hoeveelheden
Orleans en onschadelijke dekmiddelen op
de korst van de kaas, mogen niet aan
wezig zijn.
Dit besluit treedt in werking met ingang
van den eersten dag van de zevende maand
na die, waarin het in het Staatsblad is ge
plaatst. dus op 1 Juli 1928 en kan worden
aangehaald onder den titel van Kaasbe-
sluit, met vermelding van jaargang en
nummer van het Staatsblad, waarin het is
geplaatst.
HET CADEAUSTELSEL.
De minister bereid tot instelling eener
Commissie van onderzoek.
Op de vraag van den heer van Wijnber
gen betreffende benoeming eener commis
sie van Rijkswege tot onderzoek van het
z.g. cadeaustelsel, de daaruit voortvloeien
de nadeelen en de daartegen te nemen
maatregelen heeft Minister Slotemaker de
Bruine geantwoord dat hij bereid is tot in
stelling eener commissie, als in de vraag
bedoeld, over te gaan.
RIJKSLANDBOUWPROEFSTATION
NAAR DELFT.
Op de vragen van den heer Braat, betref
fende verplaatsing van de Rijkslandbouw
proefstations voor veevoeder en zaadcon-
tröle naar Delft, heeft minister Kan ge
antwoord, dat het hem niet onbekend is dat
er te Delft Rijksgebouwen zijn, waaraan
thans nog geen bestemming is gegeven;
ook, dat behoefte bestaat aan ruimere loca-
lileit ten behoeve van de Landbouwhooge-
school te Wageningen.
Of om bezuinigingsredenen de verplaat
sing van eon of van beide landbouwproef
stations (voor veevoederonderzoek en voor
zaadconlróle) gewenscht is, wordt onder
zocht.
De minister is echter van meening, dal
met het oog op de kleine afstanden in ons
land het verschil in ligging van Delft en
Wageningen op den tijdsduur voor de ver
zending van monsters van weinig of geen
invloed zal zijn en als motief voor verplaat
sing van een of beide proefstations bezwaar
lijk zal kunnen gelden.
PARTICULIERE KLERKEN BIJ DE
BELASTINGEN.
Tolnutoe was het, zoowel bij den dienst
der Directe Belastingen enz. als bij dien
der Registratie en Domeinen gewoonte, dat
de benoodigde particuliere klerken waar
uit de rijksklerken en de adjunct-commiezen
worden gerecruteerd zelfstandig door de
hoofden der verschillende bureaux in dienst
worden genomen.
Thans is bij minislerieele beschikking be
paald, die een benoeming als particulier
klerk wenschen, zich hetzij rechtstreeks,
hetzij door tusschenkomst van den inspec
teur of ontvanger over de woonplaats van
den belanghebbende, hebben aan te melden
bij een der leden eener commissie, beslaan
de uit een inspecteur der directe belastingen
en een inspecteur der registratie op een der
standplaatsen Rotterdam, Den Haag, Am
sterdam, Utrecht, Groningen. Leeuwarden,
Zwolle, Arnhem, Maastricht, Den Bosch,
Breda en Middelburg. Vervolgens wordt tel
kens wanneer de belangen van den dienst
zulks noodig maken of wel zich een vol
doend aantal candidalen heeft aangemeld,
een onderzoek gehouden, waarbij de candi
dalen persoonlijk door de commissie worden
gehoord. Na dit onderzoek waarbij zoo
wel op kennis als op verdere geschiktheid
gelet wordt worden de namen der voor
aanstelling in aanmerking komende candi-
daten op kaarten gebracht, die onder berus
ting komen van een der leden van de com-
rfiissie. to^ wien de hoofden van bureaux,
die een klerk noodig hebben, zich behoore-i
te wenden, waarna hem een iijst van eenige
gegadigden wordt toegezonden, die de com
missie voor de vacantie plaats in het bij
zonder geschikt voorkomen, uit welke solli
citanten dan als regel een keuze zal worden
gedaan.
HONDERD JAAR
ALGEMEEN HANDELSBLAD.
18281928.
Morgen 5 Januari 1928 zal het precies
honderd jaar geleden zijn dat het was op
een Zaterdag bij de uitgeversfirma P.
den Hengst en Zn. het eerste nummer ver
scheen van het ..Algemeen Handelsblad",
een klein formaat courant dat handelsbe
richten bevatte en niet veel meer: scheeps
tijdingen (van den havenmeester aan den
Schreiersloren verkregen), cargalijsten, be
richten over de voornaamste koloniale en
andere waren, ook van buitenslands en
eenige effectenkoersen.
Het eerste en het tweede nummer van dit
blad werden, „aan elk der voornaamste hui
zen van Commercie door het gcheele Rijk
gratis toegezonden", teneinde „die alsdan
genegen waren zich te abonneren" in de
gelegenheid te stellen zich het daarna iede-
ren Woensdag en Zaterdag verschijnende
blad te ontvangen.
„Belengrijke den Handel betreffende bij
dragen, zullen altoos met dankbaarheid ont
vangen en met genoegen geplaatst wor
den", zoo stond in den kop van het eerste
nummer te lezen.
Veel meer dan betrouwbare „waaren-
berichten" waren deze Handelsbladen niet,
ook al vulde men 't redactioneele gedeelte,
dat aanvankelijk onder leiding stond van
den oprichter en eersten hoofdredacteur
den bekwamen en voorlvarenden beursman
Jacob Willem van der Biesen, met een enkel
stukje over handelsrecht of een simpele aan
kondiging van een Fransch boekje over ver
zekering aan.
In het voorbericht voor den tweeden
jaargang kon de redactie, „het geëerd Neder
landsch publiek openlijk haar oprechten
dank betuigen voor de hare be9te verwach
tingen verre te boven gaande aanmoedi
ging", waarmede het blad was ontvangen.
Zij beloofde uitbreiding niet alleen van de
handelsberichten, maar ook van „staatkun
dige mededeelingen", daar toch de politieke
gebeurtenissn in nauw verband staan met
de belangen van den handel.
De uitbreiding bleek echter nog niet zeer
ingrijpend en eerst toen het blad in eigen
dom was overgegaan bij uitgeefster de
firma Gebroeders Van Dietrich en op 1 No
vember 1831 het eerste nummer van de
„Nieuwe Amsterdamsche Courant en Alge
meen Handelsblad" verscheen, werd lang
zamerhand. ook plaats ingeruimd voor
Staatkundige, wetenschappelijke en letter
kundige arlikelen, beschouwingen en cri-
iieken, terwijl daarnaast de inhoud toen
reeds „alle binnen- en buitenlandsche aan
gelegenheden van algemeen Financie-
beheer. Handel, Landbouw, Fabrijkwezen,
Nijverheid en Kunstvlijt, met één woord,
alle takken van Staathuishoudkunde om
vatte"!
Ook na 1831 hebben er met betrekking
tot de redactie van het Algemeen Handels
blad zooals het blad met twee namen in
den sindsdien aanzienlijk verruimden le
zerskring steeds bleef genoemd, vele ver
anderingen plaats gehad.
En onder de opvolgende eigenaren, direc
ties en hoofd-redaclies is het aanzien vaa
het blad dat later, veel later evenwel eerst,
imeer en meer een nieuwsblad werd, be
langrijk gewijzigd.
Daarop heeft niet alleen het veranderde
inzicht van de elkander opvolgende com-
mercieele en intellectueele leiders invloed
gehad, maar ook de zich voortdurend wijzi
gende mentaliteit en de eischen van jon
gere tijden, waarvoor deze verantwoorde
lijke leiders altijd hebben getoond een open
oog te bezitten.
Het aanzien van het blad moge in den
loop der honderd jaren belangrijke wijzigin
gen hebben ondergaan, het karakter van
het Algemeen Handelsblad in den diepsten
zin heeft men zorgvuldig bewaard.
Want ook nu nog brengt dit blad dat bij
voorkeur en terecht door den handeldrij
vende of industrieel wordt gelezen omdat
de uitgebreide rubrieken, die hem in de
eerste plaats belang inboezemen en die in
modernen en uitgebreiden vorm datgene
bieden wat Jacob Willem van den Biesen
eigenlijk reeds in het oorspronkelijke
„Waarenbericht" ten dienste van de
voornaamste huizen van Commercie beoog-
RECLAME.
173
wanneer c/e maag begint te vragen}
neemt de arbeidskracht at}
voors/eebtd
T* n.vhqllan\^
CHOCOLADE-F,
voec/zaa m
f'e rs te nk ene
de te geven, nog steeds het beste wat er op
dit gebied in de dagbladen verschijnt,
Het zou ondoenlijk zijn in dit korte be
stek, gewagend van dc historie van dit
thans honderdjarige dagblad ook maar in
het minst naar volledigheid te streven. Ea
zelfs alle mannen, groole persoonlijkheden
veelal, te noemen die sedert 1828 hun beste
krachten aan de ontwikkeling van het
„Waarenbericht" tot „Leading Newspaper"
te Amsterdam (zooals de Posterijen het
Handelsblad toen men in 1918 een brief
dusdanig geadresseerd ier bestelling ontvin
gen het Handelsblad beschouwden) zal ons
niet gelukken.
Niettemin enkele namen. Die van mr.
Louis Keyzer (1845'57), mr. S. A. Vening
Mcinesz de latere burgemeester van Am
sterdam die van 1857 tot 1865 hoofdredac
teur was, zijn opvolger A. G. C. van Duyl
(1865—'85), mr. A. Polak (1S85—1908) en
den grooten Nederlandschen journalist
Charles Boissevain die van 1885 tot 1903
met mr. Polak tezamen de hoofdredactie
voerde en van dat jaar toen de heer Polak.
President-commissaris werd tot 1916 tevens
directeur van het blad was.
Aan al deze groote mannen, vooral aan
den grooten schrijver van de beroemde op
stellen „Van Dag tot Dag". Charles Boisse
vain en aan zijn zoon A. G. Boissevain die-
van 1908 tot 1922 toen hij, in de kracht
van zijn leven, door den dood aan zijn ar
beid als directeur-hoofdredacteur, waaraan
hij zich met liefde en toewijding had gege
ven. werd ontrukt, denken de trouwe Han
delsbladlezers met eerbied terug.
En zij zullen zeker dezelfde eerbied koes
teren voor den tegenwoordigen directeur ir.
A. Heldring en den hoofdredacteur mr. J.
Kalff Jr. die, thans bijgestaan door niet min
der dan 49 redacteuren, negen correctoren,
52 leden van de administratie en exploita
tie, samen 111 personen, ongerekend eenige
honderden personen verbonden aan den
technischen dienst, het thans met drie of
eigenlijk vijf edities daags verschijnend
Handelsblad verzorgen
De omvang van het blad is in den loop
der honderd jaren van het bestaan van het
Algemeen Handelsblad veel grooler gewor
den en de zorgen van de verantwoordelijke
leiders van het blad zijn als een logisch ge
volg-waarvan sterk toegenomen.
Zij het dan anders, grooler, beter dan het
Waarenbericht van 1828, het Handelsblad
van 1928, van honderd jaar later, is nog
steeds een courant, waarvan de heer Hel
dring met volkomen recht mag getuigen, dat
het niet is een courant, waarvan de redac
tie eerst rondziet om na te gaan. wat de me
nigte eigenlijk van bepaalde quaesties denkt
om deze meening daarna voor te dragen ais
een eigen opinie en aldus sympathie te win
nen. De Handelsblad-redactie vormt haar
meaning zelf en zegt ze daarna. En ze durft
ze te zeggen, omdat ze weet, dat eerlijke,
hoogstaande menschen afwijkende opinies
kunnen verdragen, mits ze eerlijk gegrond
zijn.
Dat strekt de honderdjarige en zijn gees
telijke vaders tot de grootste eer. Omdat zij
er, dus behandelende, voor waakteD dat hun
blad bleef wat hét van de oprichting is ge
weest. een sieraad voor de Nederlandsche
journalistiek.
Een betrouwbaar, gezaghebbend dagblad,
Ter gelegenheid van het honderdjarig be
staan van het Algemeen Handelsblad heeft
het bestuur van het Nederlandsch Pers
museum in het museumgebouw, het voor
malig Korenmetershuisje te Amsterdam,
ee*n tentoonstelling betrekking hebbende op
het jubileerende blad. georganiseerd
Gistermiddag is deze tentoonstelling in
tegenwoordigheid van de directie, de hoofd
redactie de lc-den van den raad van com
missarissen, van de redactie van het blad
en van eenige belangstellenden geopend.
De Voorzitter van ,de Stichting Neder-i
landsch Persmuseum, de heer D. Kouwe-
naar, gaf in het kort een overzicht van de
tentoonstelling, welke slechts een gedeelte
is uit het dossier van het Algemeen Han
delsblad in het Nederlandsch Persmuseum.
Op zijn verzoek opende de heer A. HeU
dring, directeur van het Alg. Handelsblad,
vervolgens de expositie, waarbij hij het
bestuur van het Nederlandsch Persmuseum
dank bracht.
De tentoonstelling, die een goed beeld
geeft van de ontwikkeling van het dag
bladwezen in het algemeen en van het ju
bileerende blad in het bijzonder gedurende
de laatste honderd jaar, is dagelijks van 10
tot 4 uur geopend.
DE VLIEGTOCHT NAAR WEST-INDlE.
Luitenant Van Onlangs wil doorzetten.
Aan een brief van luitenant Van Onlangs
aan „De West" ontleent de N. R. Crt het
volgende:
Toen ik u ruim 8 maanden geleden met
de uilwerking van de plannen voor een
vliegtocht naar West-Indië begon, zond ik,
zooals u weet. brieven aan de gouverneurs
van Suriname en Curacao en aan de in.
West-Indië verschijnende bladen met het
verzoek een oproep om financieelen steun to
willen plaatsen.
De groote bedragen verwachtte ik niet uit
West-Indië, tenminste zeker niet van Suri
name. gezien de niet groote kapitaalkrachtige
heid van de bevolking.
De indruk in Suriname, dat de tocht meer
van sportieve dan practische beteekenis is,
moet ik ten sterkste bestrijden, want indien
dit zoo ware, zou ik er niet aan denken do
vlucht met een driemolorige verkeersma-
chine te maken, maar mij beperken tot een
éénmotorige machine. 9lechts geschikt voor
één of twee personen en volgeladen met
Uit bet Engelsch van
GEORGE BARR McCUTCHEQN,
(Nadruk verboden).)
-ft
36)
Reeds daalde de zon en het water werd
donkerder, maar nog steeds werkten de
rodiers onvermoeid voort. De kust was nog
slechts als een vage donkergroene massa
te onderscheiden en nog was de tocht naar
het onbekende doel niet geëindigd. Lady
Tennyson werd zoo moe, dat haar oogen
biina dichtvielen en ze haast niet meer
rechtop kon blijven zitten. Hugh zei haar,
dat zij zich zou omkeeren, zoodat ze tegen
zijn schouder zou kunnen leunen. Spoedig
was zij vast in slaap, terwijl Hugh haar
beur hoed van palmbladeren weer opgezet
had, om haar oogen tegen de zon, die nu
nog laag aan den hemel stond, te beschut
ten.
Ridgeway hield zich zelf met moeite
wakker en bedacht juist wat er gebeuren
zou als Lady Tennyson en hij beide sla
pend omvielen, toen de boot een baai inge
stuurd werd. Een paar krachtige slagen
zetten de boot op het strand, waar bij door
de inmiddels uitgestapte wilden verder op-
gelrokken werd. Juist toen de zon haar
laatste stralen op de boomen wierp, tilden
de roeiers Hugh en de Schoone Slaapster
uit de boot.
HOOFDSTUK XXII.
De nieuwe Goden.
Lady Tennyson wreef haar oogen uit en
keek verbaasd om zich heen. De duisternis
en de wilden, die zij om zich heen zag
loopen, joegen haar angst aan, maar toen
zij zich den zonderlingen tocht herinnerde,
begreep zij, dat ze eindelijk geland waren.
Het oord, waar zij aangekomen waren,
was nog veel schooner en wonderlijker,
dan de plaats, waar zij enkele dagen ge
ledenden op hun boegspriet waren komen
aandrijven. Tegen de maan-lichte lucht
teekenden zich twee rotsen af, groot en
onheilspellend; twee rotsen, die daar als
een dubbele wachtpost stonden. Juist er
tusschen door kon men het deel van de
lucht zien, waar de maan stond. Verbaasd
keken ze naar het somber-grootsche pano
rama, dat in de duisternis op hen af scheen
te komen. Toen ze lang naar die twee
bergen keken, leek het alsof deze naar
voren schoven en zij weldra tusschen de
bergen en de lucht beklemd zouden zijn.
Het opperhoofd voegde zich weer bij hen
Toen hij zich voor hen neerwierp maakte
Hugh een beweging, da't h:: zou opstaan
en toen dit geschied was, wees Hugh naar
de twee bergen. Het Opperhoofd slaakte
een onverwachten kreet van verrukking en
holde naar de. booten terug. In een onbe
grijpelijk korten tijd kwamen de wilden
met hun kano's op de schouders terug en
gingen recht op de maan-beschenen ope
ning af Twee wilden vormden met hun
handen een stoel, waarop Lady Tennyson
plaats nam en ze werd nu zoo vlug voort-
gedragen, dat Ridgeway moeite bad het
menschelijke rijtuig bij te houden, vooral
omdat de weg verre van vlak was.
Toen ze een eindje geloopen hadden
dacht hij dat ze tusschen de beide monsters
door zouden gaan, maar plotseling bleef de
troep staan en de dragers zetten de booten
neer. Het volgend oogenblik hoorde Hugh
het geplas van water aan zijn voeten. Hij
had gedacht dat een rotsweg tusschen de
beide bergen door liep, maar nu begreep
hij, dat zij door water gescheiden werden.
In de verte hoorden ze het geluid van
stroomversnellingen. De booten werden in
het water gelaten en spoedig voerden de
roeiers ze tusschen de beide wachters door.
Deze bleken een prachtigen weg van de
zee naar de woonplaats der wilden te vor
men. Hugh overwoog dat zij na het over
schrijden van deze drempels voorgoed van
de buitenwereld waren afgesloten. Het
scheen niet waarschijnlijk, dat ze hier ooit
gevonden zouden worden.
Spoedig werden de booten weer op het
land gezet en breede schouders namen het
schild van de schildpad en den boegsprjet
op. Weer vormden dc mannen een draag
stoel voor Lady Tennyson en de troep ging
het bosch in.
Na een minuut of tien loopen werd halt
gehouden. Het opperhoofd uitte een paar
doordringende kreten en uit de verte kwam
een soortgelijke kreet ten anlwoord, waar
op de tocht weer verder voortgezet werd,
steeds vrij dicht langs de oevers van de
rivier, die. pas na eenigen tijd verlaten werd
toen de karavaan een open plek in het
bosch overstak.
In de verte zag Hugh lichtgeschemer en
weldra doken een aantal menschen op,
waarvan sommigen toortsen droegeü. Het
opperhoofd gaf ben een vw&Ug vaa ge
beurtenissen van dien dag en daarna slo
ten ze zich bij de teruggekeerde krijgslie
den aan; in volmaakte orde werd het dorp
binnengemarcheerd. Dit dorp lag tegen een
heuvel aangebouwd. Daar het groote nieuws
zich als een loopend vuurtje verspreid had,
kwamen van alle kanten wilden aangerend.
Tegenover een oud gebouw werd halt ge
houden en Lady Tennyson werd daar .net
Hugh binnengeleid. Het was zeker het pa
leis, veronderstelden ze, want het was aan
merkelijk grooter en hechter dan de hutten,
die er om heen stonden. Het opperhoofd
liet toortsen komen, die in den grond ge
sloken werden, zoodat het huis van binnen
helder verlicht was. Ze zagen, dat ze zich
in een ruimte van ongeveer zeven bij tien
meter bevonden. Het dak was kunstig van
gras gevlochten en evenals dit bij rietdaken
in beschaafde landen het geval is, had hA
in het midden een hooge punt. In de won
den waren geen ramen, maar toch was het
er niet benauwd, doordat er tusschen het
dak en de muren een opening van enkele
decimeters was. Men kwam dit gebouw bin
nen door een poort, die van den grond tot
het dak reikte De grond bestond uit aange
stampte aarde, maar er tegen kleedjes van
dierenvellen op. Recht tegenover den in
gang stond een behouwen steen, waarin
men met eenigen goeden wil den vorm van
een mensch kon herkennen.
Een afgodsbeeld, fluisterde LaJy
Tennys
Misschien zou het wel goed zijn als
wij ervoor neerknielden, zei Hugh, die zoo
veel mogelijk bij de wilden in de gunst
wilde komen.
Ik doe alles, wat jij denkt dat het
beste is, zei zij.
Zij kfiiaJdeu vetf bet afgodsbeeld neer.
met het gevolg, dat het opperhoofd en zijn
onderdanen van vreugde brulden. Nog lang
nadat het opperhoofd met zijn volgelingen
den tempel verlaten hadden, liepen de wil
den opgewonden door het dorp.
Ik zou wel eens willen weten of ze
van ons verwachten dat we net zoo statig
gaan zitten als die meneer daar, merkte
Ilugh op, toen ze alleen waren.
Ze denken op het oogenblik waar
schijnlijk dat wij als echte goden in den
tempel aan het werk zijn, waarmee weet
ik heusch niet.
O. Hugh, wat vind ik het hier ver
schrikkelijk en wat zien die menschen er
allemaal gevaarlijk uit. Wat moet er van
ons worden, vroeg zij huiverend.
Stel je voor dat ze ons eens aan dat
afgodsbeeld offerden.
Nonsens, we hebben dien mooien me
neer daar heelemaal van zijn voetstuk ge-
stooten en ik denk er hard over om dit ook
in letterlijke beteekenis te doen of liever te
laten doen. Twee echte, levende goden kun
nen wel tegen een gros van die steenen
kerels concurreercn.
Behalve de dierenhuiden en een aantal
steenen blokken, die voor i,et afgidsnt:- id
geplaatst waren, was er geen meubilair In
den tempel, want dat het een tempel was,
betwijfelde Ridgeway niet meer. Ze gingen
op de steenen blokken zitten en keken niet
zeer hoopvol in het vertrek rond. De wan
den waren met speren, knotsen en andere
griezelig-uitziende moordtuigen behangen.
(Wordt vervolgd).