SPLINTER NEDRA UITVERKOOP 68s<e Jaargang LEIOSCH DAGBLAD, Maandag 2 Januari 1928 Tweede Blad No. 20768 BINNENLAND. FEUILLETON. Het geheel was het mooist denkbare uit einde van 1927 voor den korlegolf-telefo- niezender van de Rijkstelegraaf te Koot wijk. DE NIJVERHEIDSRAAD. Geen verder onderzoek naar dnmpingsverschijnselen. Naamsverandering der Nenyto? In zijn laatste vergadering heeft de Nijver- heidsraad besloten, om het onderzoek naar het yoorkomen van dumpingsverschijnselen bij verschillende takken van nijverheid niet voort te zetten en van dit besluit den mi nister van Arbeid in kennis gesteld. Ook is besproken de wijze, waarop de or ganisaties, waaruit de Raad is samengesteld, haar medewerking zullen kunnen verlee- nen, om de totstandkoming van de tentoon stelling (annex congres) betreft, arbeid en arbeidsmethoden voor onvolwaardige ar beidskrachten (A. V. O.) te kunnen verze keren. Met voldoening heeft het den Raad inder tijd vervuld, dat de Regeering zijn voorzitter tot een harer vertegenwoordigers ter confe rentie voor de afschaffing van in- en uit voerverboden en -beperkingen heeft be noemd en het op prijs gesteld, dat zij dezen ook weer heeft aangewezen, om namens haar de onlangs gehouden besprekingen van het economisch comité van den Volkenbond voor uitvoerverboden van huiden en beende ren bij te wonen. Naar aanleiding van een aan verschillen de industrieelen gedane mededeeling, dat de Raad van Beheer van de Ned. Nijverheids- tentoonstelling 1928 heeft besloten, deze ten toonstelling internationaal te maken, heeft de Nijverheidsraad de aandacht van den Raad van Beheer er op gevestigd, dat door dit besluit de opzet van de expositie princi pieel gewijzigd wordt en daarvoor de naam Nederlandsche Nijverheidstentoonstelling, welken de Nijverheidsraad al niet geschikt vond, in het geheel niet meer zal passen. Teneinde te voorkomen, dat deze naam een verkeerden indruk omtrent de Nederland sche industrie zou kunnen vestigen, is het bestuur der „Nenyto" verzocht een anderen naam aan de in 1928 te Rotterdam te hou den tentoonstelling te geven, welke meer met haar opzet in overeenstemming is. Hierop is geantwoord, dat het bestuur geen termen tot naamsverandering kan vinden, doch ter tegemoetkoming aan het verzoek in advertenties onder deD naam „Nederland sche Nijverheidstentoonstelling 1928" zal plaatsen het woord „internationaal". Den minister van Financiën is een uit voerig rapport over den accijns op het ge distilleerd gezonden, waarin in het bijzonder de nadeelige invloed, dien die accijns na de laatste verhooging in 1921 bij de verschil lende rechtstreeks en zijdelings betrokken takken van nijverheid heeft geoefend, be handeld is. Een aangebrachte klacht, dat aan ambte naren der U S. Tariff Commission vertrou welijk verstrekte inlichtingen over een Ne derlandsche industrieele onderneming aan Amerikaansche belanghebbenden waren medegedeeld, is ter kennis van den minister van Arbeid gebracht, met verzoek te willen bevorderen, dat de Regeering bij die te Washington stappen zal doen, om te berei ken, dat controleerende Amerikaansche douane-ambtenaren uit Nederland worden teruggeroepen. Te meer acht de Raad het oogenblik hiertoe gekomen, nu dit bij de voorloopige Fransch-Amerikaansche over eenkomst, wat Frankrijk betreft is toege staan. Tot lid van de vaste Commissie uit den Nijverheidsraad inzake de Indirecte Belas tineen heeft de Ned. Maatschappij voor Nij verheid en Handel aangewezen de heer N. G. F. van Ginkel te Leiden. PERSONEELRAAD NEDERLANDSCHE SPOORWEGEN. Dezer dagen vergaderde de Personeelraad der Nederlandsche Spoorwegen. Uitvoerige besprekingen vonden plaats betreffende de kwestie der dienst- en rust tijden. Algemeen was de Raad teleurgesteld over het lange uitblijven eener beslissing van den Minister van Waterstaat ten aanzien van bij hem aanhangig gemaakte voorstel len tot wijziging van het A. R. D. De Raad was van oordeel, dat alle9 diende gedaan om een spoedige beslissing op dit punt te verkrijgen. De klachten over de toepassing der bestaande bepalingen houden aan. Daarom heeft de Personeelraad besloten over de toepassing dezer bepalingen een be spreking met de directie te vragen. Eveneens werd langdurig van gedachten gewisseld over de kwestie der classificatie. Besloten werd nogmaals een bespreking niet de directie te vragen. Daar na zal de Raad een samenspreking houden met de hoofdbesturen Mede in verband met de gunstige ontwik keling van 's Rijks financiën en de bevre digende uitkomsten en vooruitzichten van het spoorwegbedrijf, besloot de Raad over leg te plegen met de hoofdbesturen, over een eventueel te voeren actie, inzake de positie van het personeel. Voorts hadden besprekingen plaats over verscheidene onderwerpen van minder a!- gemeenen aard Aan een commissie uit den Raad werd opgedragen een onderzoek in le stellen naar de personeeltoestanden le Am sterdam C.S.verschillende klachten om trent ambtenaren en schrijvers werden ter voorbereiding in handen gesteld eener com missie. Voorts zullen o.m. de navolgende punten bij de directie aanhangig gemaakt worden: Administratieve hulp voor wegopzichter*; benoeming van bureaureferenten; bereke ning aantal dagen verlof; benoeming vrou welijke klerken (vroeger II. S. M.) tot com mies. Verder besloot de Raad, naar aanleiding van een door hem ingesteld onderzoek, zich nogmaals te wenden tot de directie, inzake de wagenvoerders op de electrische treinen. Ten slotte werd. naar aanleiding van da door de Tweede Kamer aangenomen motie- Boon, betreffende het instellen van een commissie van onderzoek naar de onbe waakte overwegen, besloten aan den Minis ter te verzoeken in deze commissie een lid van den Personeelsraad te willen benoe men. NIEUWE RADIO-RUZIE? Een roomsche waarschuwing. Tegen „radio-Huizen". Kan dat zoo goed gaan? De radio-zenddienst te Huizen schijnt nu reeds tot oneenigheid te leiden. Ziehier wat de „Limburger Koerier" schrijft: Wie van „Huizen" hoort spreken, denkt aanstonds aan de Katholieke radio. „Hui zen" heeft ineens bekendheid gekregen; ieder weet wat Huizen is, ook al weet hij het op de kaart niet aan te wijzen en zoekt hij wellicht ergens in de Zuid-Hollandscne duinen of op de Gelderschhe hei. Huizen, wat is dan Huizen? Weet ge 't niet? Huizen is toch het groote radio-station, de Katholieke zender! Wacht even! daar zit de vergissing. „Huizen" is een dorp en 't heeft een ra dio-zendstation, dat zich „Huizen" noemt. A cc oord. Maar dat is geen Katholiek zendstation. Wie dal meent of zegt vergist zich zeer! Het blijkt ons nuttig, dit eens openlijk te zeggen. „Huizen" is een zendgelegenheid, ge bouwd in onderling overleg tusschen katho lieken en groepen protestanten. De zender is dus niet van de Katholieken aNéén. Dat moeten de Katholieke luisteraars goed in het oog houden! De Katholieken deelen de zendgelegen heid met groepen Protestanten. Het gevolg is, dat de Huizensehe zender door de Katholieke luisteraars niet altijd kan worden „genomen" en genoten. Want het is reeds gebleken, dat de uit zending van de Protestanten over „Huizen" soms krenkend zijn voor de Katholieken en dikwijls zoo geheel afwijkend van de Ka tholieke opvatting in geloofsaangelegen- heden, dat het voor de Katholieke luisteraars gebiedende eisch is, het station uit te scha kelen. Gedurende die Proteslantsche zenduren 19 „Huizen" voor den eenvoudigen luisteraar eer een kwaad dan een goed. Katholieken, let daar opl Beluistert Huizen alléén als de K. R. O. uitzendt of als uit het program de overtui ging hebt gekregen, dat ge niet aan onjuiste EEN OUDEJAARSAVONDUITZENDING NAAR INDIË. Minister Van der Vegte aan het woord Alles in Indië i nitstekend verstaan. Zaterdagmiddag om één uur heeft via den korte-golf-te!efoonzender van de Rijks telegraaf le Koolwijk een Oudejaarsavond- uilzending naar Indië plaats gehad. De uitzending geschiedde in den studio van het hoofdbestuur der P. en T. te Den Haag, waar zich voor dit doel een neutraal gezelschap vereenigd had. Als conférencier fungeerde de heer J. G. Pater, hoofd van den Persdienst der P. en T., die de bedoeling van het hoofdbestuur overbracht om er een intiemen Oudejaars avond van te maken. Hij wees even op de machtige spanning in het onaanzienlijke gebouwtje te Kootwijk, op de eindelooze heide, thans in sneeuwkleed, waarop het wonder geschiedde, dat zijn stem thans werd overgedragen naar het verre Insu- linde, naar het diepste binnenland in den tropischen nacht, als een hoorbare hulde aan dr. Koomans en zijn enthousiaste me dewerkers. De aanwezigen zetten hierop den Oude jaarsavond zang: „Uren, dagen, maanden, jaren", in. Het muzikale gedeelte werd ver zorgd door mevr. KoomansReys aan den vleugel en den violist Starrenburg. Daarna verschenen Cor Ruys en Tilly Lus in een samenspraak met den conféren cier. Zij missen juist de boot naar Indië, maar geen nood, dr. Koomans helpt hen niet zijn korte golf-installatie en in een oogenblik is het eerste wereldcabaret ge vormd. Cor en Tilly spreken Indië toe als Thomasvaer en Pieternel, waarna het Wil helmus door den aether gaat. Inmiddels is ook de minister van Water staat verschenen om de Oudejaarsavond- herdenking mede te maken. De minister, het woord nemende, herinnert aan een en quête, die het persbureau Vaz Dias te Am sterdam heeft ingesteld onder de autoritei ten, in industrieele-, handels- en scheep vaartkringen. onder de cultures en de jour nalisten in het moederland, over het be lang van een geregelde telefonische ver binding en van een juiste, snelle voorlich ting van de koloniën door middel van een draadloos-telefonischen persdienst. De heer v. d. Vegte stelt het zeer op prijs zegt hij thans zijn meening mondeling aan Indië te kunnen overbrengen. De minister zegt, dat de gestelde vraag hem in de zelfde verlegenheid brengt als eenigen tijd geleden het verzoek om zijn meening te zeggen over het belang van een geregelden vüegdienst tusschen ons land en de over- zeesche gewesten; een verlegenheid, die niet het gevolg is daarvan, dat spr. het met zichzelf daarover nog niet eens zou zijn, maar die voortspruit uit het feit. dat de verzoeker naar een bekenden weg vraagt en hij niet onbeleefd genoeg is hem dat ronduit te zeggen. Spr. beschouwt die verbinding als een niet genoeg te prijzen vooruitgang, waar voor allen, die hier en in Indië hun krach- ten hebben gegeven, hulde verdienen Deze hulde brengt hij allen op dit oogenblik gaarne en eindigt met zijn beste wenschen over te brengen naar Indië. Nadat nog eenige muzieknummers ten gehoorp zijn gebracht, spreekt Cor Ruys de Indische landgenooten nog in proza pn poëzie toe. Daarna spreekt dr. Koomans zijn mede arbeiders en luisteraars toe. Op deze toe spraak volgde een krachtig applaus, waar na het Wilhelmus werd gezongen. De uitzending werd te 3 uur beëindigd met een enthousiast woord van dank van den wn. hoofdingenieur-directeur der Tele grafie, den heer Boefje, die tevens een per soonlijken heilwensch voor 1928 tot de In dische collega's richtte. Nog tijdens de uitzending, welke in proza en poëzie'was. verzorgd door den heer Sa- lomonson, hoofdvertegenwoordiger van Aneta te 's-Gravenhage. werd de heuglijke tijding ontvangen, dat alles in Indië uitste kend verstaanbaar was. Uit het Engelsch var GEORGE BARR McCUTCHEON. (Nadruk verboden).) 34) HOOFDSTUK XXI. Goden uit de Zee. Op het strand lagen drie groote kanos waarom heen een twtingtal bruine, bijna naakte wilden met schilden, speren en knotsen heen en weer liepen. Opgewon den keken ze naar de voetsporen van Lady Tennyson en Hugh en deze twee menschen- kinderen keken sprakeloos van angst en verbazing naar de wilden. Waar kwamen ze vandaan? fluister de hij. Ik heb ze pas gezien toen ze de booten op het strand trokken, was het antwoord van het doodsbleeke meisje. Zouden ze ons gezien hebben? Dat denk ik niet. maar ze zullen wel dadelijk met zoeken beginnen Kijk, ze be kijken de sporen al. Ze zullen ons vinden en wat voor kan9 hebben we tegen al die wilden? Mijn zakmes is nog erger dan niets. We moeten ons verstoppen en vlug ook. Maar ITugh waar kunnen we naar toe? jammerde zij, heetemaal van streek door het gezicht van al die wilden We moeten ons tusschen de rotsen ver bergen Daar zullen ze ons niet vinden en op den rotsgrond laten we ook geen sporen achter. Vlug, we hebben geen moment te verliezen. Hij duwde haar zachtjes, maar beslist voor zich uit. Een oogenblik later waren zij aan het oog van de wilden onttrokken. Ik zou nog liever van de rotsen in zee springen, dan door die kerels gepakt te wor den, huilde zij bijna. Hugh, zouden het menschoneters zijn? Dat mag de Hemel weten. Kijk, ze houden krijgsraad. Hier vandaan kun je het heele dal overzien. Wees maar niet bang, ze kunnen ons niet zien. Voorzichtig bewoog ze zich naar de ope ning, waardoor hij de wilden had bespied. De bezoekers, die door de vcetsporen in de war schenen gebracht, stonden dicht bij elkaar en gesticuleerden heftig. Daarop lie pen ze weer heen en weer cn wezen elkaar op den grond. Eindelijk gaf Hugh een kreet: Ik weet wat er aan de hand is, zei hij. Ze begrijpen natuurlijk niets van de sporen, die wij met schoenen aan gemaakt hebben. De andere begrijpen ze natuurlijk wel, maar ik wil er wat onder verwedden, dat ze nog nooit den indruk van een voet met een schoen gezien hebben. Van ons allebei zijn er sporen met en zonder schoe nen! De wilden verdeelden zich nu in groepjes, waarvan een bij de booten bleef en een ander in de richting van de schuilplaats van de beide blanken kwam. Tennys, ze hebben ons gevonden. Be halve dezen knots heb ik geen wapen, maar ik zal hem gebruiken, zoolang ik nog staan kan. Als ze mij doodslaan, blijft er jou nie's anders over. dan van de rotsen in zee te springen Je moet je in geen geval laten ge vangen nemen. Ze voelde een eigenaardige veiligheid en een vreemd vertrouwen achter de breede rug van Hugh. Hij hield zijn tanden vast op elkaar geklemd, zijn gezicht was bleek en zijn oogen gloeiden van opwinding. De sterke hand hield de knots stevig vast. Zij zagen hoe de wilden de tafel, de basten van de noten en de grot nauwkeurig bekeken. Daarop vervolgden ze hun weg naar de schuilplaats van Lady Tennys en Hugh. Ze hebben ons hotel ontdekt, zei hij grimmig. Zij slikte eens en kon alleen maar knikken. Een groote kerel, die alleen maar een witte lap als kleeding droeg, kwam met een speer in de hand de helling op. Plotseling bleef hij staan en riep zijn stamgenooten. In een weinig zand op den rotsgrond had hij een voetindruk gevonden. De heele troep begon daarop naar boven te klimmen, ter wijl allen ijverig naar meer sporen zochten, die ze zoo nu en dan ook wel ontdekten en die ze tot de schuilplaats leidden. De Hemel sta ons bijl mompelde Hugh. Beide waren door de komst van de wilden als verstijfd. Pas toen deze op enkele tien tallen meters afstand waren kwam Hugh weer tot zichzelf en duwde hij Tennys terug, zoodat de wilden haar niet zouden zien. Maar hierin vergiste hij zich. Een deel van haar witte japon kwam te zien en een kreet van vreugde kondigde aan dat een van de wilden wat ontdekt had. Toen Hugh deze kreet hoorde keek hij eens naar de nade rende bende en tot zijn grooten schrik zag hij dat allen in hun richting stonden te wijzen. Ze hebben ons ontdekt! Zoolang als ik kan. zal ik vechten! Laat ze maar komen met hun speren! Hij had zich opgericht en zijn oogen schillerden van opwinding en spanning Hij vertoonde zich aan zijn zoe kers, die hij mei zijn knots in de hoogte en een vijandigen blik afwachtte, Hij had niet voorstellingen van den een of anderen spre ker bloot zult staan. In „De Tijd" werd het nog krasser gezegd. Daar las men o.a.: „Van geestelijke zijde wordt ons verzocht, te waarschuwen tegen de meening, welke onder niet weinig katholieke kringen van radio-luisteraars schijnt te hebben postge vat, dat de zender te Huizen 'n roomsch ra diostation zou wezen. Dit is geenszins het geval. Nadrukkelijk waarschuwen wij tegen deze verkeerde mecning. welke o.a. in de Kerstdagen tot gevolg had, dat godslasle rende commentaren van een Bijbeltekst ook in katholieke huisgezinnen werden opge vangen". DE STEDEN EN HET PLATTE LAND. De heer Weitkamp heeft aan den minister van Binnenlandschc Zak on en Landbouw de volgende vragen gesteld: Is het juist dat in de maanden Februari- Maart duizend werkloozen uit de groole steden bij de werkverschaffing in Overijsel zullen worden te weTk gesteld? Zoo ja, is dan de minister bereid te bevor deren, dat geen bevoorrechting der stede lijke boven de plattelandersarbeiders plaats grijpe? EEN COMMISSIE VAN ONDERZOEK INZAKE HET NOTARIAAT. De minister van Justitie heeft een com- sie ingesteld, aan welke is opgedragen: a. te onderzoeken of en, zoo ja, welke maatregelen moeten worden getroffen tot meerderen waarborg voor hen dit' belan gen toevertrouwen aan notarissen; b. van de uitkomsten van dat onderzoek aan den minister van Justitie verslag uit te brengen, en wel, indien de commissie tot het besluit komt. dat een wettelijke voorziening wenschelijk is. vergezeld van een of meer ontwerpen van wet memorie van toelichting. Tot lid en voorziter dezer commissie is be noemd mr. dr. M Polak, raadsheer in den Iloogen Raad der Nederlanden; tot leden zijn benoemd; C. A. Abbin^. hoofdinspecteur der registra tie en domeinen te 's-Gravenhage; mr G. H A. Grosheide, advocaat, tevens accountant te Amsterdam mr. Ph B. Libourel. notaris te Delft; jhr. mr. D. J. de Marees van Swinderen, president van de arrondissements-rechtbank te Groningen, tevens voorzitter van de Kamer van Toezicht op de notarissen e'n candidaat-notarisen te Groningen; mr J. R. van Schaik. advocaat en pro cureur en lid van de Tweede Kamer te 's-Gravenhage; Th. G. L. Smit, voorzitter van de Broeder schap der notarissen in Nederland te Am sterdam; tot lid en secretaris is benoemd: R. Rom mel ts, algemeen secretaris van de Broeder schap van candidaat-notarissen in Neder land en zijn koloniën. GENERAAL D. VLAMING 85 JAAR. Luitenant-generaal L. de Vlaming te Den Haag is Zaterdag 85 jaar geworden. In 1863 we-rd hij benoemd tot 2e luitenant bij het 4e reg inf. In 1879 werd hij als kapitein be last met de militaire vorming der volontairs, in 1887 benoemd tot commandant der Mili taire School te Haarlem en in 1893 tot di recteur der nu opgeheven Cadettenschool te Alkmaar, in welke functie hij drie jaren weTkzaam was. In dit zelfde jaar werd majoor De Vlaming benoemd tot ridder in de orde van den Ned. Leeuw. Bij zijn ont slagneming als luit.-kolonel in 1898 bracht de Regeering een bijzonderen dank voor de gewichtige diensten door hem den lande be wezen en verleende hem den rang van kolo nel. I; 1902 volgde zijn bevordering tot generaal-majoor en in 1909 werd hij com mandeur in de orde van Oranje Nassau en in 1911 luit.-generaal-tit. Generaal De Vlaming, die behalve door hetgeen hij voor het militair onderwijs heeft gedaan, zeer bekend is geworden om zijn studies inzake de tactiek der oorlogvoering, is oud-voorzitter en eere-lid der Vereeniging ter beoefening van de Krijswelenschap. Deze heeft door een telegram van haar belangstel ling doen blijken. Aangezien de generaal den dag in alle anders verwacht dan met een regen van speren begroet te worden, maar tot zijn groote verbazing weken de strijders, die er zoo moedig en vreeswekkend uitzagen, ach teruit, zonder hun verbaasde blikken van hem af te wenden. Zijn eerste gedachte was dat zij er zich over verbaasden, dat hij zich nog trachtte te verdedigen en dat ze daar van geschrokken waren, maar het volgend bedrijf van de tragi-comedie zou hem lee- ren, dat zijn veronderstelling onjuist was, Als één man wierpen ze hun wapens ter zijde en lieten ze zich plat op hun gezicht vallen, zooals Hugh Arabieren wel eens een machtig heer had zien groeten. Hij bleef zeker wel een minuut naar die bruine ruggen kijken voor hij er aan dacht zijn ge zellin te roepen. Wat moet dat beteekenen? vroeg zij, zoodra zij voldoende van haar verbazing bekomen was om wat te zeggen. Zijn zij dood? Ze begroeten ons, Tennys. O .maar dan hoeven we ook niet meer bang te zijn, riep zij opgewekt. Ik geloof, dat als ik nu naar ze toe ging en hun ooren afsneed, dat ze niets terug zouden doen. Ja, misschien niet eens wat zouden zeggen. Ik begrijp alleen niet waarom ze er uitzien alsof ze ten oorlog gaan. Misschien zijn ze in oorlog met een anderen stam, maar niet met de blanken. Mijn man Lord Huntingford zegt, dat ze bijna altijd met elkaar vechten Dan zijn die er zeker op uit gestuurd om voedsel te zoeken Maar wat moeten wij doen? Hugh was stom verbaasd, maar toeh had hij nog oog voor het komische van de situatie. Misschien is het wel een krijgslist. RECLAME. 2611 stille vierde', hebben de gelukwenschen hem meest in den vorm van brieven, telegram men en bloemstukken bereikt Zoo zond mi nister Lambooy hem een telegram-, de chef van den Genrakn Staf luit.-gener«aal v. d. Palm zond hem een brief, en ook namens den commandant van het veldleger luit - generaal Muller Massis werden den jarigs schriftelijke gelukwenschen aangeboden. DE HEEP. FOKKER IN ONS LAND TERUG. Naar wij vernemen, ral do bekende vlie genier en vliegtuigenfabrikant, de heer A. Fokker, heden uit Amerika in ons land terugkeeren. LICHAMELIJKE OEFENING. De Vereeniging van Leeraren en Onder wijzers in de Lichamelijke Oefening in Ne derland heeft eergisteren te Utrecht haar al- gemeene vergadering gehouden onder pre sidium jan den heer J. Luiling. O.m. werd besloten een onderzoek in te stellen door het toezenden, van een vra genlijst aan alle leden naar de regeling der salarissen van de leeraren in Lich. Oef. aan de R. II. B. S. Uit verschillende mede- deelingen bleek, dat op dat punt vreemde toestanden beslaan en van een uniforme regeling niet veel blijkt. Nog eens zal bij do autorileilen worden aangedrongen op weder invoering der geschorste rijksgroepen. De begrooting werd onveranderd goedge keurd, de nieuwe contributieregeling over 1928 aangenomen. Ter gelegenheid van de viering van het 60-jarig bestaan van hel K. N. G. V. in de Pinksterdagen te Utrecht werd aan het be stuur een crediet verleend. Als plaalsen voor de Paaschvergadering werden Den Haag en Leeuwarden genoemd. Groningen waarop het bestuur het oog geslagen had past het in het volgende jaar minder goed ip verband met de her denking van het tienjarig bestaan van het Instituut voor Lichamelijke Oetening al daar. Het rapport Friesland handelend over openluchtoefeningen werd na impele be spreking aangenomen. Des middags hield in het Physiologisch Laboratorium dr. G. Burger een belangrijke rede over: „Voeding en lichamelijke oefe ning" en de heer M. Graafland, inspecteur der lichamelijke opvoeding te Deventer, een causerie over Applicatiecursusssen voor de houders en houdsters van de oude acte voor vak J. Na die causerie volgden heel wat vragen en debat, waaruil bleek dat de vergadering over deze zaak niet eenstemmig dacht. VEERTIGJARIG BESTAAN NEDERL. HEIDEMAATSCHAPPIJ. Den óden Januari 1888 werd le Arnhem do Nederlandsche Heidemaatschappij opE»: richt, zoodat. deze Maatschappij 5 Januari a.s. 40 jaar bestaat. De Raad van Commissarissen is van mee ning, dat deze gebeurtenis van genoeg be- teekénis is, om haar eenigszins [eestelijk tel herdenken. Daartoe zal in de week van 2530 Juni 1928 te Arnhem, naast de ge wone algemeene ledenvergadering, een con gres worden gehouden. Op dit congres zullen inleidingen worden gehouden door deskundigen uit Nederland en het Buitenland. Het ligt in de bedoeling te trachten daarbij e'en overzicht te geven van den tegenwoor- digen stand van kenie en de ervaring op het gebied van de ontginning van woeste gron den tot bouw- en grasland en bosch. bene vens van wat inzake de ontginning door het particulier initiatief is verricht en in de toe komst nog gedaan kan worden. We moeten Her blijven tot we weten wat ze van plan zijn. Ik hoop maar dat ze weer weggaan. Ik geloof dat ik maar eens ga infor- meeren wat ze willen, en de daad bij het woord voegend, nep hij luid He. daar! Hoe slaat het er mee? Langzaam werden een paar hoofden opge heven en voor het eerst zagen de wilden nu het schoone gelaat van Lady Tennyson. Ze richtten zich op en een reus van een kerel, blijkbaar het opperhoofd, kwam met uit gespreide armen op de beide blanken toe. Op een eerbiedigen afstand bleef hij staan en begon, half tegen de beide blanken, ha:f tegen de tocht en de zon te oreeren in een volkomen onverstaanbare taal. Waar zou hij het over hebben? vroeg de verbaasde Amerikaan zich af. Ik ge loof dat hij on9 vraagt om ons over te ge ven, vervolgde hij hardop. ÖT hij spreekt tegen de zon. of hij con verseert met den hemel, was de meening van Lady Tennyson. Ik ben er, riep Hugh uil. Hij houdt ons voor engelen. Niettegenstaande de ern?t van het oogenblik schpot Lady Tennyson in een hartelijken lach. Dan kunnen we wel zitten en rustig afwachten wat er verder gebeurt, zei zij even later, toen al de wilden zich weer met hun gezicht op den grond hadden laten val len allen, behalve het opperhoofd De beide blanken gingen op een steen zitten en keken naar het onbewogen gelaat van den nog steeds pratenden wilde Na een poosje stonden de wilden weer op en spreidden hun handen uit en bogen hun hoofden. Ze 6londen daar als bronzen beelden. (Wordt vervolgd). j

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1928 | | pagina 5