68"° JAARGANG
ZATERDAG 31 DECEMBER 1927
No 20797
STADSNIEUWS.
Het voornaamste nieuws
van heden.
~;<-v rj
».-> -
LEIDSCH
DAGBLAD
PRIJS DER ADVERTENTIEN
30 Cts per regel voor advertentién uit Leiden en plaatsen waar
agentschappen van on? Blad gevestigd zijn Voor alle andere
advertentiën 36 Cts per regel Kleine Advertentiën uitsluitend
bi] vooruitbetaling Woensdag? en Zaterdags 50 Cts. bij een
maximum aantal woorden van 30
Incasso volgen? poslrecht Voor eveptueele opzending van brieven
10 Cts porto te betalen Bewijsnummer 5 Cts
Bureau Noordeindsplein Telefoonnummers voor
Directie en Administratie 2500 Redactie 1507.
Postchèque- en Girodienst No. 57055 Postbus No. 54
PRIJS DEZER COURANT:
Voor Leiden per 8 maanden 2.36. per week0 19
Buiten Leiden, waar agenten gevestigd zijn, per week „0.18
Franco per post 2.35 -f* portokosten.
Dit nummer bestaat uit ZES bladen
EERSTE BLAD.
.r B. Th. WITTE.
18881 Januari1928.
Hortulanus E. Th. WITTE.
Een bekend en geacht stadgenoot, de Hor
tulanus E Th. Witte, herdenkt morgen den
dag dat hij 40 jaar geleden als eersten tuin
knecht aan 's-Rijks Academietuin alhier
benoemd werd als opvolger van den heer
Bertram.
Het was de wensch van den loenmaligen
Hortulanus H. Witte, dat zijn zoon reeds in
1879 en volgende jaren 'n deel van zijn va
cantia in den Horlus kwam werken, om zich
voor het beroep van Hortulanus te bekwa
men en opdat hij bij een eventueele vaca
ture, de meest aangewezen candidaat te
zijn.
Na in 1883 als volontair op den Leidschen
Hortus gekomen te zijn, waar hij een jaar
werkzaam was. vertrok de jonge Witte naar
de Bot. tuin te Glasnivin (Dublin) in Ierland,
waar hij eenigen tijd werkte onder leiding
van den bekwamen tuinbouwkundige Hor
tulanus Fred. Moore. Van daar ging hij
over naar de wereldberoemde kweekerijen
van de firma Harry Veitch and Sons te
Chelsea bij Londen, we'lke firma een
wereldrepulalie bezat en de zeldzaamste
planten in cultuur bracht, die uil de geheele
wereld vergaarden
Na een paar jaren van studie in Ierland
en Engeland kwam Duitsehland aan de
beurt. HitT ging de jonge Witte werken in
den fraaien tuin te Herreiihausen bij Han
nover. waar hij onder den geleerden Wend
land zijn studies in tuinbouw en botanie
voortzette en medehielp om de schitterende
planlencollecties te onderhouden en uit te
breiden.
Meer scheen de jonge Witte niet van het
buitenland te moeten hebben, althans na
zijn werktijd te Herrenhausen werd hij op
1 Jan 1888 als eerste knecht, nu amanuensis
le klasse geheeten. in den Hortus alhier be
noemd.
Deze functie bekleedde Witte tot volle
tevredenheid van zijn superieuren en in
de beste verstandhouding met het overige
personeel v. d tuin tot op 1 April 1898. toen
zijn vaderde buitengewoon knappe plantkun
dige. H. Witte, als hortulanus aftrad om de
stille rust in hel mooie Bennekom te gaan
genieten. Mede door enthousiaste aanbeve
ling van den loenmaligen Directeur van den
Hortus wijlen Prof Suringar werd de heer
E. Th. Witte in de plaats van zijn beroemden
vader tot hortulanus benoemd
Men begrijpt welke moeilijkheden het
voor den zoon opleverde om een vader op te
volgen, die niet alleen in het vaderland,
maar ook ver buiten de grenzen een bijzon-
deren naam als plantkundige genoot Door
buitengewone accuratesse en stalen volhar
ding heeft de zoon het voetspoor van zijn
vader op voortreffelijke wijze gevolgd en is
ook hij ongetwijfeld tot de bekwaamste
hortulani gaan behooren.
De Leidsche Hortus heeft onder zijn lei
ding zijn ouden roem gehandhaafd en nog
immer is het een waar genot in den ouden
tuin te vertoeven, waarin onder dan voort
durende zorg van den hortulanus en zijn
personeel de cullures jeugdig en frisch
blijven, hetgeen mede te danken is aan de
prettige humane wijze van samenwerking
tusschen hortulanus en ondergeschikten De
heer Witte is er steeds op uit de belangrijke
collecties aan te vullen en belangrilker te
maken De Succulenten, waaronder de Cac-
teaën vooraan staan, de prachtige NVpen-
thessen (bekerplanten). de tropischp water
planten vindt men elders bijna piet in ten
zoo groot aantal soorten bijeen
Niet alleen door zijn werkzaamheid als
hortulanus is Witte bekend, doch vooral ook
door zijn veelzijdigen arbeid op tuinbouw
gebied Al meer dan 25 jaren is hij voorzit
ter van de Afd. Leiden en Omstr van de
Kon. Ned. Maatij. voor Tuinbouw- en Plant
kunde. Vanaf hel oogenblik. dat hij voorzit
ter werd. heeft hij bewerkstelligd dal hier
ter slede, door het Rijk gesubsidieerde cur
sussen op tuinbouwgebied wprden opgericht,
van welks commissiën van toezicht hij nog
tot op den huidigen dag voorzitter is. Hij
heeft als voorzitter het verbazend moeilijke
wcTk gehad, hier ter stedp tot de oprichting
te komen van een Ver. voor School- en
Werktuinen, waarvan hel nut eerst niet be
grepen werd. maar die door zijn stoere
werkkracht in hooge mate begint te groeien
en btoeien. De heer Witte werkt hard op hel
gebied van Volkstuinen en is mede voorzit
YÏ W !<V
JJe ruiue ua den brand aan de Jan van Houtkade*
H-te-T dievw/s-
ter van een hier ter slede bestaande com
missie tot hel keuren van volkstuintjes Nog
is de heer Witte voorzitter van de commissie
over de adviseurs van de adviesbureaux
voor tuinbouwaange'legenheden
Boven dit alles vindt hij tijd om als voor
zitter de belangen van de Nederlandsche
Dahlia-Vereeniging te behartigen, die onder
zijn leiding reeds zeer vele successen op
tentoonstellingen, zoowel in het buitenland
als in hel binnenland te boeken heeft ge
had. waarmede hij den Nederlandschpn
tuinbouw belangrijke diensten bewees De
heer Witte is advi9eerend lid van het Hoofd
bestuur der Maatij. voor Tuinb. en Plantk
zijn adviezen worden steeds op hoogen
prijs gesteld. Als lid van de Vastp Keurings
commissie van genoemde Maatschappij ont
breekt hij zelden op de maandelijksche keu
ringen van nieuwe en zeldzame planten te
Amsterdam en herhaaldelijk is of was de
heer Witte lid van een Internationale jury
op builenlandsche tuinbouwtentoonstellingen
Maar lasl not least heeft de heer Witte
als schrijver een zekere vermaardheid ge
kregen Hij schreef en schrijft nog tal van
artikelen in de tuinbouwbladen en wel hel
meest in het Orgaan van de Kon Ned Mij
v. Tuinb. en Plantk. waarvan hij Hoofd
redacteur is. Voorts schreef of vertaalde hij
verschillende boeken op tuinbouwgebied
die algemeen worden gewaardeerd
Wij vernemen dat de jubilaris dezen dag
kalm wenschl te laten voorbijgaan maar
wij welen ons dan ook de tolk van vele inge
zetenen onztT stad. die meermalen de nut
tige adviezen van den heer Wille mochten
genieten, wanneer wij den jubilaris harte
lijk gelukwenschen en den wensch uit
spreken. dat de heer Witte nog vele jaren
tot heil van zijn gezin en van den Neder-
landschen tuinbouw mag behouden blijven
VEREENIGING TOT BEVORDERING DER
BOUWKUNST TE LEIDEN.
Aan de 214e vergadering ging vooraf een
kunstbeschouwing van een schitterende col
lectie foto's van de St. Jana-Kathedraal te
's-Hertogenbosch, welwillend afgestaan
door den heer P. M. J. v. Oerle.
De voorzitter, de heer J. A. Verhoog,
opende, aldus schrijft ons de heer Fred.
Wempe Sr., deze laatste vergadering des
jaars mei een hartelijk welkom tot de aan
wezigen en gaf, nadat de notulen waren
goedgekeurd, het woord aan den heer H. H.
Verhulst, bouwkundige alhier, die lol onder
werp had gekozen: „Causerie over oude uit-
hangteekens".
Spreker begon er op te wijzen, dal hel
niet in de bedoeling lag hier in deze verga
dering een puur bouwkundig onderwerp ie
behandelen, doch aan de hand van oude
geschriften zooals die van Jeronimus Zweers
iets mede te deelen over uithangteekens,
zooals men die in vervlogen tijden aan de
gevels vond bevestigd en wat men zooal op
de oude luifels geschreven heeft ter aan
wijzing veelal van hetgeen binnen was te
verkrijgen.
Toen was men niet zoo dor en korl-
zakelijk als tegenwoordig mei die stijve
lichtreclame's. Vele van die oude opschrif
ten door spreker van miniatuur prentjes
overgenomen, vergroot en gekleurd, ware"
op een achterwand van de Nulszaal beve5
tigd ter verduidelijking van dalgene wt
men vroeger neerschreef zoo langs den pu-
blieken weg. Alvorens in meer uitvoeriger
beschouwingen te treden gaf spreker een
historisch overzicht van hel ontstaan van
al die opschriften en kenteekens Bij de zeer
oude volken kende men geen uithangborden
om het een of ander bedrijf aan te wijzen,
daar loendertijd de ambachten zich soorts-
gewijzen in een specialen straat vestigden
en men dus precies wist waar b.v. een
goudsmit of timmerman woonde.
Later pas kwamen de zichtbare getuigen
van het leven en werken; het denken ea
streven eener bevolking. Eerst als uithang
teekens en later weer toen de huizen luifels
kregen werden de figuren veeltijds daarop
geschilderd, daarboven opgezet en toen
nog laffer de steenen gevel9 algemeen in
zwang kwamen, werden de figuren en re
lief uil een steen gehouwen in den gevels
gemetseld. Ook dezen werden gezegd u 11
te hangen. In den tegen woord igen tijd
blijft de herinnering aan dat uithangen nog
bewaard in enkelen gezegden uit den volks
mond, zooals: ,,Hij hangt de branie uit" of
„Hij hangt de fijne uil", enz.
Onder uithangteekens verstaan wij dus-
lo. Uithangborden.
2o. Gevelsleenen: gebeeldhouwde bas-
reliefs in den gevel gemetseld.
3o. Uithangende of uitstekende figuren
als: ,,de Roode Laars"; „De vergulde Trui-
fel" enz.
4o. Figuren in het snijraam gebeeld
houwd of geschilderd.
5o. Figuren op de luifel geschilderd of in
hout gesneden daar op geplaatst.
6o. Figuren op de deuren of luiken ge
schilderd aan winkels meestal op de
onderdeur. Het sc ilderen van beeldjes op
de huisdeur is al oud en stamt uit de mid
deleeuwen.
7o. Figuren op kratten of paneelen van
wagens geschilderd of gebeeldhouwd.
8o. Figuren op den geveltop, waarbij ook
sommige windwijzers in aanmerking komen.
9o. Figuren op hakkeborden, mastschilden
en kliks.
lOo. Figuren op landhekken en van tui
nen.
llo. Opschriften en rijmen, zonder
illustratie voorkomende, doch de plaats van
een uithangbord vervullende, terwijl ten 12e
alsmede onder de uithangteekens le bren
gen zijn figuren en namen in de daken van
boerenwoningen en van werkplaatsen enz.,
door pannen van verschillende kleur,
meestal rood tegen donkerblauw aange
bracht.
Dit in ruwe trekken waren de onderwer
pen door spreker meer speciaal behandeld.
De heer Verhuist toonde zich bij de stuks
gewijze ontleding van al die onderwerpen,
van een bijzondere zijde n.i als geestig ?n
aangenaam causeur, waartoe ook wel de
vaak lach verwekkende en potsierlijke oo-
schriften op vele uithaftgteekens aanleiding
gaven.
Vooral „de Krans" kwam veel voor als
bekroning boven of voor de een of andere
rijmelarij, en thans zijn de herinneringen.
De dames hebben tegenwoordig nog hun
kransjes, d z gezellige daarvan nog over
gebleven samenkomsten
Vooral de heraldiek heeft bij de uithang
teekens een groote rol gespeejd en werden
de vormen hiervan ontleed aan de hera -
dieke schilden Zoo deelde soreker mede dit
een Fransch edelman op zijn 6child voerde
BINNENLAND.
De heer E. Th. Witte 40 jaar in dienst van
den Hoitns te Leiden (Stadsnieuws, le BI.).
Felle uitslaande brand aan de Jan van
Hontkade te Leiden (Stadsn., le Blad).
Verschenen is de Memorie van Antwoord
aan de Tweede Kamer betreliende hel wets
ontwerp tot wijziging der Pensioenwet voor
Spoorwegambtenaren 1925 (Binnenland, 2e
Blad).
Verplaatsing van Wageningsche proef
stations naar Delft? (Binnenland, 2e Blad).
Bet „Volksgericht** bij Marnm en het op
treden der marechanssée (Binnenl., 2e Blad)
Vergadering van het hoofdbestnnr van
„Bloembollencultuur" (Land- en Tuinbouw,
6e Blad).
Afscheid van Leiden's directenr van Ge
meentewerken ir. G. L. D nessen (Laatste
Berichten, le Blad).
BUITENLAND.
Cijfers over de Duitsche begrooting en do
Duitsche spoorwegen (Builenl., le Blad).
Oppositieleden in Rnsland uit hun functies
gezet (Builenl., le Blad).
Briand over het jaar 1928 (Buitenl. le BI.)
de woorden: „Respice finem", dat betee-
kent „Zie op het einde", doch een grappen
maker veegde de eerste en laatste letter weg
en er bleef over „espice fine wat beteekeot
(beste kruidenierswaren) Zoo zag men ter
gelegenheid van een illuminatie in de Ra
penburgerstraat te Adam een chassinet
met de voorstelling van een zeer tengere
vrouw Een koopman bood haar een crino
line aan met de woorden „Jij bent Holland
op zijn smalst".
In de Jordaan hing ruim een eeuw gele
den aan een aardappelvvinkei ,'t Zeeuwsche
Schip" uit De vrouw des huizes die mat
een paar leelijke scheele oogen uitkeek van
onder de grijze haren, die haar steeds uit de
muts hingen, was daar in die omgeving niet
anders bekend als: „De schele wip uit het
Zeeuwsche Schip". Zóó sterk was de zinne
beeldige taal der uithangborden in den
spreektrant van het dagelijksch leven inge
weven Hier ter stede vindt men die oude
uithangteekens b.v nog in het Noordeinde
,,'t Moortje' en aan de Koudenhoek „de
Blauwe Arend" Zoo hing er te Katwijk aan
het huis van een catechiseermeester het
bordje waarop stond:
Hier verkoopt men Zoutevisch.
En leert men zijn belijdenis.
Vooral aanhalingen uit het Oude Testa
ment werden vaak gebruikt en vooral
„Abels offerande" kwam veel bij bakkers
voor zooals een opschrift in A dam luidt
Kaïn sloeg Abel in 't oosten dood.
Nu woont Abel hier in 't westen en
bakt brood
Een tandmeester had op zijn uithangbord
slaap:
Men viste Mozes uit de biezen.
Hier trekt men tanden en kiezen.
Ontelbaar waren schier de geestige rij
men die spreker mededeelde doch zoetjes
aan naderde het einde van sprekers aller
geestigste causerie Doch niet alleen geestig
was ze, ook leerzaam voor de aanwezigen
daar hel een blik had doen >!aan in een tijd
van gemoedelijke samenwoning.
De heer Verhulst had eer van zijn werk
en de voorzitter was de to'X der aanwezi
gen toen hij hem hulde bracht en een tot
weerziens toeriep wat spreker toezegde.
Er werden wederom drie nieuwe leden
tocgela en terwijl de begrooting voor 1928,
voorgedragen door den penningmeester a. i.,
de heer A J Turion goedgekeurd werd
Tol kasnazieners werden benoemd de
heeren C A P. Minderhout en J v d Voet
De bouwkundige tijdschriften voor de lees-
cirkels blijven onveranderd Toen was het
einde daar en sloot de voorzitter, de heer J.
A. Verhoog met eenige vriendelijk* woor
den bij de scheiding des jaars, deze laatste
vergadering van 1927.
WEER EEN FELLE BRAND.
Omstreeks negen uur gisteravond werd
de brandweer gealarmeerd om uit te rukken
voor perceel Jan van Houtkade 11. waar
een hinnenbrand woedde
De kleine motorspuit was juist terugge
keerd van de blussching op de Oude Hee-
reneracht van een in brand geraakte auto,
toen de brand op de Jan v. Hout kade werd
gemeld. Terstond werd overgestapt op de
groote moforspuit en na ongeveer tien mi
nuten was die op de plaat? de? onheil? aan
wezig. Het duurde desniettemin vrij lang
eer men op de molorsprif water gaf want
eor«f zeventien minuten na hef onvenMik
van de rbandmelding kon de spuit onder
druk worden gezet.