VOOR DE JEUGD
LEIDSCH DAGBLAD
50
68"° Jaargang
Vrijdag 30 December 1927
No.
Nieuwjaarsdag, de
Verjaardag van Vader lijd.
De Oude Man uit de Bergen
j
»r
c e. de lille hoger waard.
Vader Tijd en Moeder Aarde waren al
heel oud en zóó lang samen getrouwd,
dat. ze den tel kwijt waren geraakt. Hoe
zij zich ook in dit moeilijke vraagstuk ver
diepten, zij konden zich maar niet herin
neren. hoe lang het geleden was, dat zij
in het huwelijksbootje waren gestapt. Geen
der bruiloftsgasten was meer in loven en
kon hen dus helpen.
Indertijd hadden zij hun koperen, hun
zilveren, hun gouden, ja zelfs hun diaman
ten en briljanten bruiloft gevierd, maar
och. dal was al zoo vreeselijk lang geledenI
Daarna hadden zij het heelemaal niet pret
tig meer gevonden, er aan herinnerd te
worden, dat zij zoo'n hoogen leeftijd be
reikten en vriendelijk verzocht hun trouw
dag voortaan ongemerkt te laten voorbij
gaan. Aan dit verzoek werd natuurlijk ge
hoor gegeven doch men had óén voor
waarde gesteld en wel, dat de verjaardag
van Vader Tijd en de verjaardag van Moe
der Aarde gevierd moesten blijven worden.
Daar was geen ontkomen aan.
..Goed, vooruit dan maar!" had Vader
Tijd in zijn baard gebromd.
,,Als het dan moet!" had met een zucht,
diep uit het hart van Moeder Aarde ge
klonken.
Vader Tijd vierde zijn geboortedag op
den eersten dag van *t jaar, op Nieuwjaars
dag dus en hij begreep wel, dat niemand
dien dag ooit vergeten zou, dit eenvoudig
niet kon zelfs al zou hij het willen.
Hij hield niet van bloemen op zijn feest
dag. ten minste niet van gekleurde bloemen
en de eenige kinderen van Flora, waarmee
zijn vrouw hem verrassen mocht, waren
witte tulpen, witte seringen, witte cycla
men of een witte azalea. Als 't maar witte
bloemen waren, dan was Vader Tijd te
vreden.
O, hij hield zooveel van wit, en hij kon
niet glunderder kijken, dan wanneer op zijn
geboortedag alles met een witte sneeuw
laag bedekt was.
Moeder Aarde kende zijn zwak en trok
dan ook het liefst een sinettelooze sneeuw-
japon aan, die flonkerde als millioenen dia
manten in het zonlicht en schooner was dan
het fraaiste zijden of kanten kleed. Och, als
het van haar. Moeder Aarde, afhing, trok
zij elk jaar op den verjaardag van haar heer
gemaal een schitterende sneeuwjapon aan,
maar't scheen een soort betooverde
japon te zijn. Zóó hing ze keurig in de kast
en zóó was ze vuil geworden of zelfs heele
maal verdwenen. Moeder Aarde kon er wel
eens verdrietig om worden. Had zij niet
juist twee dagen vóór den laalsten verjaar
dag van Vader Tijd gezorgd, dat de japon
gereed was een spiksplinternieuwe, want
een sneeuwjapon. die maar een week ge
leden gemaakt is, heeft haar smettelooze
schoonheid reeds verloren.
Haar naaister, die al haar naaimeisjes
ijskoud aan het werk had gezet, was er op
tijd mee klaargekomen, had de japon in
een snijdend scherpen wind 's nachts om
twaalf uur thuis bezorgd en tochop
den eersten dag van het jaar zag ge er zóó
vuil en slap uit, dat ze onbruikbaar was
geworden.
„Daar nu niet aan denken," hield Moe
der Aarde zichzelve voor; „over twee uur
breekt het Nieuwe Jaar aan en de japon
is zóó mooi, zóó mooi, 't lijkt wel. of ze nog
steeds meer gaat schitteren. Ja. ik weet
wel. hoe dat komt! Wintervorst, die vriend
van mijn man, wil mij helpen. Als hij maar
nanr de japon kijkt, is de zaak al in orde."
En zie, op Nieuwjaarsmorgen trad Moe
der Aarde den jarigen Vader Tijd tegemoet
in de schoonste van alle japonnen, om hem
van harte geluk te wenschen met zijn nieuw
levensjaar, precies zooals de mensehen en
kinderen elkaar op hun verjaardag felici-
teeren
Zij bood hem een grooten bos smette-
loos-witte seringen aan. benevens een
nieuwe muts van sneeuwstof. die zij voor
hem gemaakt had en waarin vele duizenden
sneeuwvlokjes verwerkt waren. Geen kroon
had meer kunnen schitteren dan dit ge
schenk.
Vader Tijd zette zijn fraai cadeau met
een stralend gezicht op het hoofd. O. wat
was hij daar blij mee! Het zonnetje ver
dween niet van zijn gelaat: er was geen
enkel wolkje op zijn voorhoofd.
„Dank je wel. Moeder," zei hij, „je hadt
mij met niets zóóveel plezier kunnen doen
en wat past die sneeuwmuts prachtig bij
jouw feestkleed. Ja, ja. oudje, we zijn zoo
nog een keurig paartje, al is het al lang,
heel lang geleden, dat ik met mijn lief
bruidje de trappen van het Stadhuis be
klom."
„Och Vadertje, je zou me bijna laten
blozen en danja, dan zou het wel
eens kunnen gebeuren, dat ik het zóó
warm kreeg, dat mijn sneeuwjapon mij
niet langer netjes zat. O. je weet nlt-t, hoe
lastig die sneeuwstof niet alleen in bei be
werken, maar ook ir» het dragen is."
„Geen nood!" hernam Vader Tijd.
„Kwam mijn beste vriend Wintervorst een
paar dagen geleden niet in hqogst eigen
persoon en heeft hij mij niet beloofd, min
stens tot eind Januari te blijven?"
„Ja ja," lachte Moeder Aarde, „maar mij
heeft hij beloofd, vóór half Februari weer
verdwenen te zijn. Hij houdt ons ailebci te
vriend."
„Heel verstandig van hem. Ilij denkt
zeker: ik doe ieder op zijn beurt graag ge
noegen."
Vader Tijd en Moeder Aarde waren nog
lang niet uitgepraat over vorige jaren, hoe
eens Wintervorst zijn ijsskde. waarmee hij
altijd kwam en weer wegging, kwijt was
geraakt en tot April, lot April geble
ven was!
„Maar dien keer heb ik hem toch niet
vriendelijk aangekeken. Wat was ik blij,
dat bij eindelijk verdween!" zei Moedvr
Aarde nu. Zij fronste de wenkbrauwen en
werd bij de herinnering er aan allcon al
zóó warm, dateen druppel plotseling
viel uit de sneeuwroos, die zij volgde
altijd graag de mode op haar japon be
vestigd was.
Vader Tijd zag het en zei:
„Moeder, Moeder, blijf toch kalm en ijs
koud. Denk aan je japon."
„Dat 's waar ook!" mompelde' Moeder
Aarde met een ijskouden zucht en zij deed
haar best steen-hard te blijven. Dit ging
haar echter niet gemakkelijk af juist op
dezen dag, den verjaardag van haar lieven
man. waarop haar hart zoo vroolijk klo^e.
„Waar blijft Jan toch?" vroeg Vader Tijd
plotseling om haar wat af te leiden.
„Die komt wel. niet zoo onecdnldig wor*
den. Vadertje", antwoordde Moeder Aardi.
„Hij heeft een verre reis te maken en is
klokslag twaalf uur de grens van ons Ko
ninkrijk overgetrokken. Je zou de klok ->p
hem gelijk kunnen zetten, zóó precies is hil
altijd."
„Dat 's waar!" moest Vader Tijd toj-
geven.
En terwijl Vader Tijd en Moeder Aarde
zich onledig hielden met allerlei herinne
ringen uit het grijze verleden op te halen,
waarbij het telkens was: „Weet je nog wel!
Moeder? of ..Je herinnert je toch zeker
nog wel. Vader?" wil ik jullie even vertel
len. dat de kinderen, twaalf in getal, al lang
volwassen en het huis uit waren
Zij kwamen echter om beurten ieder een
maand hij de ouders loeeeren Allen hadden
het druk in hun eigen omgeving, maar
die maand moest er toch af om Vader en
Moeder gezelschap te houden.
Fn misschien was het wel dit prompt on
lijd afwisselend bezoek der twaalf zoons '*n
dochters, dat de oudelui zoo iong hield, hen
in allerlei dingen belang deed stellen, want
- waar zóóveel kinderen zijn. is er natuur
lijk een groofe verscheidenheid in karakter,
liefhebberijen enz.
Jan. de oudste zoon, op zijn geboorte-
acte stond heel deftig ..Januari" leek op
en top op Vader Tijd Ook hij hield van de
kou en was het meest op dreef hij sneeuw
en ijs. een trek dien nog enkele broers mot
hem gemeen hadden.
Daar klinkt plotseling belgerinkel en na
dert Januari in zijn arreslede. Met sneeuw
bedekt, sprinert hij er uit. beeroet zijn heide
ouders hartelijk en wenscht hun veel geluk
Zie hem eens glunder kijken! Wat is hij
blij, in het ouderlijk Jiuis fc ziin afgestapt
en er een volle maand 3 1 dagen
te kunnen blijven! En als hij hoort, dat
Oom Wintervorst de goede, trouwe vriend
uit ziin kinderjaren er ook is, stijgt zijn
vrenede ten top.
Wij wenschen hem oen plczierigcn tijd
en willen elkaar toeroepen:
VEEL OEITTK IN TTET NIEUWE ,TA\R.
Naar het Engclsch van M HURRELL.
Vrij bewerkt door
C. E. DE LILLE HOGERWAARD.
I>e Oude Man uit de Bergen, zooals hij
altijd genoemd werd (hij heette eigenlijk
Evert Daniels) was zóó n knorrige, Dorsche
man, als men zich maar denken kan. Zijn
woning, een armzalige hut, lag in de ber
gen en het gebeurde dikwijls, dat de ouu«
Evert in een geheele week met geen enkel
lovend wezen een woord wisselde.
Diep in zijn hart koesterde Jaap Thom
den wcnsch, iet6 te kunnen doen om de
eenzaamheid van den ouden man wat dra
gelijker te maken. Hij was Padvinder en
het huis, waarin hij met zijn ouders woon
de, stond niet ver vaD Evert's hut. Het waa
dan ook met de bedoeling: vriendschap te
sluiten met den ouden man, dat hij het op
een morgeD waagde, aan de deur van zijn
verblijf te kloppen.