SPLINTER NEDRA 68ste Jaargang LEIDSCH DAGBLAD, Donderdag 22 December 1927 Derde Blad No. 20790 BINNENLAND. IBT dekens EERSTE KAMER. FEUILLETON. om een regeling te treffen Maar daarnaast slaat het beginsel van bindendverklaring en daarheen zal de wetgever zich niet wenden. Dat de' regeering het advies van den Hoogen Raad van Arbeid niet heeft aan vaard, ligt geheel binnen de bevoegdheid van den Minister. Maar dat heeft hij niet gedaan om werkgeversargumenten, doch uit zuiver economische overwegingen. Boven dien overdrijve men de beteekeni9 van de bindendverklaring niet; er zijn nog andere arbeiderswenschen van beteekenis. Dat zal spr. wel bemerken bij de behandeling van de begrooting van Arbeid. De heer DANS (S.D.A.P.) repliceert waarna het wetsontwerp z. h. st. wordt aan genomen. POSTDIENSTEN OP NIEUWJAARSDAG. De heer Duymaer van Twist, lid van de Tweede Kamer heeft aan den Minister van Waterstaat de volgende vragen gesteld: I. Kan de minister mededeelen, of het juist is, dat bij de spoorwegkantoren de diensten op Zondag 1 Januari zullen wor den uitgevoerd als vorige jaren op Nieuw jaarsdag. waarvan het gevolg zal zijn, dat het op de posttreinen dienstdoende perso neel met eenige ambtenaren zal worden versterkt? II. Is het den minister bekend, dat op de stations te Amsterdam, Rotterdam, Utrecht, Arnhem, Zwolle en Vlissingen postrijtuigen zullen worden geplaatst, waarin de, verder beschikbare ambtenaren van de spoorweg- kantoren, die in verband met den Zondags dienst op de spoorwegen anders vrij van dienst zouden zijn, thans op Zondag in functie zullen moeten zijn? III. Is de minister bereid, zijn medewer king te verleenen, dat op Zondag 1 Januari de gewone Zondagsdienst gehandhaafd blijve? DE VEREENVOUDIGDE SPELLING. De heer Moller, lid van de Tweede Ka mer, heeft aan den minister van justitie de volgende vragen gesteld: 1. Is het juist, dat de minister geweigerd heeft de gewijzigde statuten van den R.-K. Onderwijzersbond in het bisdom den Bosch goed te keuren, totdat de vereenvoudigde spelling, waarin ze geschreven zijn, is ver vangen door de spelling De Vries en te Winkel? 2. Zoo het antwoord op de eerste vraag bevestigend is. wil de minister dan mede deelen, op welke gronden volgens artt. 7 en 8 van de wet op het recht van vereenigin? de minister die goedkeuring heeft gewei gerd? SCHOOLBANKEN VOOR RIJKS HOOGERE BURGERSCHOLEN. De heer Moller, lid van de Tweede Ka mer, heeft aan den Minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen de volgende vragen gesteld: 1. Welke reden heeft de minister, om voor te schrijven, dat voor de rijks hoogere burgerscholen schoolbanken „door middel van gestichtsarbeid zullen worden aange schaft" (Circulaire van 1.3 December 1927"^? 2. Acht de minister het wel juist, om dat zelfde voorschrift ook te geven aan Tïe be sturen van de gesubsidieerde bijzondere hoogere burgerscholen, gymnasia, lycea en handelsscholen en aan de gemeenten, die handelsscholen, door het rijk gesubsidieerd, in stand houden? Te meer, omdat de prij zen, door den minister genoemd, ongeveer 10 cent verschillen van de prijzen gevraagd voor banken, vervaardigd door de Neder- landsche fabrieken? RIJKSVERZEKERINGSBANK. Ter voorziening in de tengevolge van periodieke aftreding met 1 Jan. a.s. in de Commissie van Onderzoek voor het perso neel der Rijksverzekeringsbank ontstane vacatures zijn bij beschikking van den Mi nister van Arbeid, H. en N. aangewezen als lid en voorzitter J. B. van Dijk. lid van de Tweede Kamer; als lid en plaatsvervangend voorzitter mr J. H. Busing, directeur der Rijkspostspaarbank, beiden te Amsterdam. Het bestuur der Rijksverzekeringsbank heeft aangewezen als lid mr. L. Th. Jorissen raadsheer in het gerechtshof, en als plaatsv. lid mr. H. P. van Berkum, rechter-plaatsver- vanger in de air.-rechlbank, beiden te Am sterdam. De groep ambtenaren der bank. omvat tende den secretaris-generaal, de medische adviseurs, de administrateurs, referendaris sen, hoofdcommiezen, commiezen genees kundigen bij de medische afdeeling, ingeL nieurs en inspecteurs der agenten, heeft ge kozen als lid mr dr. J. H. van Zanten, di recteur van het Gem Statistiek Bureau, te Amsterdam, en als plaatsvervangend lid mr. W. H. M WeTker, lid van den Verzekerings raad te 's-Gravenhage en H. Amelink te De Bildt. De groep ambtenaren der Rijksverzeke ringsbank, omvatlende de adjunct-commie zen, klerken, schrijvers, en bedienden, heeft als lid gekozen J. J. Faro. te 's-Gravenhage en als plaatsv lid F. Ferdok Hzn. te 's-Gra venhage en W. J. Bossenbroek te Amsterdam Door de groep ambtenaren der Rijksver zekeringsbank, omvattende de controlee- rende geneeskundigen Amst. controleerende geneeskundigen en agenten, zijn gekozen als lid mr. P. J. Oud, lid van de Tweede Kamer, tt 's-Gravenhage. en als plaatsv. lid F. Bar- telink te 's-Gravenhage en C. J. A. Souten- dam, hoofdadministrateur der Gemeente ziekenhuizen, te Amsterdam. EXTRA-TREINEN VOOR KERSTMIS. Ter gelegenheid der a.s. Kerstdagen zullen op de spoorlijn AmsterdamDen Haag Rotterdam op Zaterdag 24 December negen en op Maandag 26 December veertien extra voor- en volgtreinen worden ingelegd De trein naar Duitschland, evenals de treinen op het baanvak UtrechtWoerdenLeiden, zullen worden versterkt. OFFICIEELE BERICHTEN. Bij Kon. besluit zijn herbenoemd tot bur gemeester van: Boxmeer. B. E A. Verkuyl; Engelen: A. P. J. Willemse, secretaris; 's Gravenmoer, D. Smits, secretaris; Oister- wijk, J. J. L. M. Verwiel; Oud- en Nieuw- Gastel, A. G. J. Mastboom; Udenhout, M. G. de Goeij; Monster. G. W. Kampschöer; Oudenhoorn en Zuidland: G. v. Andel, se cretaris van Zuidland; Kerkrade: G. H. A. Kabets; Posterholt: J. H. E. H. Geradts. UITVOER VAN BLOEMBOLLEN EN PLANTEN IN NOVEMBER. De uitvoer van bloembollen, knolsierge wassen en vaste planten bedroeg in Novem ber 1307 ton ter waarde van f 1.213.000, tegen 1174: ton ter waarde van f 1.123.000 in November v. j. en 3004 ton ter waarde van f 3.015.000 in October j.l. Groot-Brittan- nië nam 697 ton af, Duitschland 252. Argen tinië 67, de Vereenigde Staten en Frankrijk 56. De invoer bedroeg 235 ton De uitvoer van levende planten en plan- tendeelen (hoornen en heesters) bedroeg 4399 ton ter waarde van f 1.627.000, tegen 3892 ton, waarde f 1.517.000 in November v. j. en 4343 ton. waarde f 1.418.000 in October j.l. Groot-Britannië nam 2543 ton af. Duitsch land 843 ton. De invoer bedroeg 358 ton. Voorts werden uitgevoerd 66 ton afgesne den bloemen, bladeren, groen, takken enz., 98 ton vruchtboomen en -struiken, 34 ton niet-houtvormende siergewassen en 36 ton stekken, enlrijs en ander entmateriaal en zaailingen. DE HEER PHILIPS BIJ MUSSOLINI. De heer A. F. Philips, directeur van de N.V. Philips Gloeilampenfabrieken, die thans te Rome vertoeft, is door minister president Mussolini in audiëntie ontvangen. VEREENIGING VAN GASFABRIKANTEN. Wijziging der statuten. Gisteren werd te Utrecht in het Jaarbeurs gebouw een buitengewone huishoudelijke algemeerie vergadering gehouden van de Yereeniging van Gastabrikanten in Neder land, waarbij de door het bestuur voorge stelde zeer belangrijke statutenwijzigingen na langdurige bespreking met groote meer derheid van stemmen werden aangenomen. Op voorstel van het bestuur werd besloten liet instituut van buitengewone leden bij de Vereeniging op te heffen, zoodat in het vervolg geen fabrikanten of leveran ciers meer lid van de vereeniging kunnen zijn. Voorts werden de statuten zoodanig gewijzigd, dat gewone leden, dus directeuren en ambtenaren van gasfabrieken, uit de vereeniging treden, wanneer zij niet op eigen vrijwillig verzoek hun betrekking verlaten. Hiermede wordt voorkomen, dat d i e leden, van wie verwacht wordt, dat zij niet geheel uit eigen beweging ontslag vragen, lid der vereeniging blijven. Wat de maatregel ten opzichte der leve ranciers en fabrikanten betreft, deze is genomen, omdat bij die categorie van leden het vaststellen van corruptieve handelwezen bijna tot de onmogelijkheden behoort. Wel is dit het geval brj in dienst zijnde amb tenaren. Gewoon lid der vereeniging kunnen thans zijn: le. zij, die aan het hoofd staan van het technisch en administratief beheer van een gasbedrijf, dan wel eigenaar zijn van een gasfabriek; 2e. zij, die in een gasfabriek of gaa- beörijl een hoogere technische wetenschap pelijke of administratieve betrekking be klemden 3e. zjj, die krachtens hun ambt of hun betrekking, in openbaren dienst, gerekend moeten worden tot die personen te behooren, wier voorlichting en adviezen van direct nut kunnen zrjn in de gasindustrie. Het karakter der vereeniging is dus door de^e statutenwijziging aanmerkelijk veran derd. Voorts werd een aantal administratieve wijzigingen van ondergeschikt belang in de sta tuten en het huishoudelijk reglement vast gesteld. DE CORRUPTIE IN DE GASINDUSTRIE. De directeur te Winschoten ontving ruim f 20.000. De gemeenteraad van Winschoten heeft het rapport van een commissie van onder zoek naar corruptie door den directeur der gasfabriek aldaar ontvangen. Daarin staat o. m.: Het zal u na kennisneming blijken, dat onze directeur, de heer J. Brandenburg, ge durende zijn 10-jarig verblijf te Winscho ten, van verschillende leveranciers provi sie heeft ontvangen. Door ons onderzoek is komen vast te staan, dat behalve Neder- landsche ook Duitsche firma's geregeld voor gedane leveranties aan de gasfabriek en waterleiding provisie aan den directeur uit betaalden, varieerende van 5 tot 10 pCt. Uit de hierbij overgelegde bescheiden zal u de hoegrootheid van het bedrag kunnen vaststellen op f20.608. Wij mogen u niet verzwijgen, dat ons onderzoek vrij wat werd vergemakkelijkt door de houding, die de heer Brandenburg tegenover ons innam. Uit zijn bekentenis,, provisie te hebben ontvangen, zijn verkla ring, hoe tot deze daad te zijn gekomen al is dit laatste volgens ons niet steekhou dend blijkt wel, dat men hier te doen heeft met een vrij sterk ingevreten kwaad, waaraan zoo spoedig mogelijk een eind moet worden gemaakt. Wij zijn van oordeel, dat de heer J. Bran denburg niet alleen in strijd met art. 6 zij ner instructie heeft gehandeld, maar in het algemeen door het aannemen van provisie daden heeft verricht, die indruischen tegen elk begrip van recht. De commissie adviseert, het subsidie aan de Vereeniging van gasdirecteuren in te trekken; den directeur van de gasfabriek voortaan geen bestellingen meer te laten doen dan uitsluitend met voorkennis van den voorzitter van de gascommissie; met het toepassen van eenige straf te wachten, zoolang de justitie de zaak in onderzoek heeft, en aan de commissie op te dragen, daarna met nadere voorstellen bij den raad te komen. VRIJGEZELLENBELASTING. B. en W. van Opperdoes hadden wijziging der verordening op de heffing der plaatse lijke inkomstenbelasting voorgesteld, n.l. om den aftrek voor gehuwden, weduwnaars of weduwen, met een eigen huishouding, te bepalen op f 600 en voor alle overigen op f300. Het voorstel werd aangenomen. Of deze „vrijgezellen-belasling" veel zal opbrengen, valt te betwijfelen zegt het „Hbld." want te Opperdoes stapt men meestal reeds op achttien twintigjarigen leeftijd in het huwelijksbootje 1 DE HEER DUTS ONGESTELD. Het Tweede Kamerlid Duys is, naar het Volk meldt, plotseling vrij ernstig ongesteld geworden. Hij moet voorloopig op medisch advies volstrekte bedrust houden. RECLAME. 2641 De collectieve arbeidsover eenkomst Het desbetreffende wetsontwerp aangenomen Wettelijke regeling van den Hoogen Raad van Arbeid. (Vervolg van gisteren). Na de rustpoos zijn rede voortzettend vraagt Mr. MENDELS (S.D.A.P.) den Minister naar de strekking van de bepaling in art. 1, opgenomen, krachtens het amende- men t-Heemskerk Spr. spijt het, dat men in één adem daarin noemt werklieden van een bepaalde gods dienstige of politieke overtuiging en leden van een bepaalde vereeniging. Dat zijn twee onderscheiden categorieën en dat keurt spr. af. Hoe staat het nu met de verhouding tot het z.g verplichte lidmaatschap? Wat de regeering daaromtrent verklaart op bl. 5 en 6 dc-ï Mem. v. Antw. zegt ons, dat volgens haar het verplichte lidmaatschap niet is toegelaten, wel is de eisch van 't georgani seerd zijn toegelaten, doch de restrictie, die de regeering hierbij weer maaxt, dat de vakveTeeniging serieus moet zijn, kan voor spreker juridisch niet door den beugel. Spr. vraagt den Minister van justitie hoe dat te verdedigen is. Is dat te danken aan den invloed van den niet-juridischen Minister van Arbeid? Ook met art. 8 heeft spr. geen vrede, daar bij het optreden van een vak- vereeniging tegen een ontduikenden patroon, de eerste het materiaal tot ageeren ont breek Ten slotte art. 15: spr. houdt vol, dat men een patroonsvereeniging niet kan aanspre ken als een der leden er van het contract ontduikt. De Minister van Financiën, de heer DON- NER betoogt dat de heer Dans het wetsont werp wel wat laag aanslaat; de noodzake lijkheid ervan is door de feiten bewezen. Terecht deelt de heer Mendels niet in die meening. Ook omdat het ontwerp ook rege len bevat omtrent het vakvereenigingsrecht. Men zie slechts art. 2. Maar meer dan grond slagen op dit gebied geeft het ontwerp niet en dat zou ook niet geweuscht zijn. zoolang de bindend verklaring ook niet in de wet is opgenomen. Wat betreft de kwestie van de verbindend verklaring, de Minister van Arbeid zal daar nader op ingaan; alleen verzekert spr. dat het voorontwerp van 1920 principieel niet van het thans aanhangige verschilt Tegenover den heer Lohman ontkent de Minister, dat enkele bepalingen in het ont werp reeds op de bindendverklaring preju dicieeren. Wel erkent hij, dat een collectieve overeenkomst liefst zoolang mog€'lijk wordt gehandhaafd, zoodat een bindend verklaring wel in de lijn zou liggen. Niettemin ligt deze huiten de sfeer van dit voorstel. Van het continuïteitskarakter van het wetsvoorstel levert art. 14 ook het bewijs. Ook ar. 10 draagt eenzelfde karakter. Wat betreft de door den heer Lohman beweerde eenzijdig heid van het ontwerp, zet spr. uiteen, dat het zeer goed is geweest, art. 8 niet tot bindend recht te maken. Het artikel houdt zich nor maal aan 't beginsel, dat de bewijslast rust op hem, die klaagt Ook art. 14 is geen bewijs voor de een zijdigheid van het ontwerp, al geeft het voor een verschillende behandeling van werk nemers en werkgevers uit billijkheidsover wegingen gelegenheid. Wat betreft de vragen van den heer Mendels, de beste toelichting op het amendement-Heemskerk op art. 1 vindt men in de bestrijdingsrede van den heer Brautigam. Uit praktische overwegin gen kan die bepaling nuttig werken. Men vergete ook niet, dat 'n werkgever, niet ver plicht is leden van een nieuwe vakvereeni- ging als werkkrachten aan te nemen. Ook art. 15 zal praktisch geen moeilijkheden opleveren. De Minister van Arbeid, de heer SLOTE- MAKER DE BRUINE, zet tegenover den heer Dans uiteen, dat de bindendverklaring volstrekt niet de consequentie is van de in diening van dit ontwerp. De heer Lohman zij daarbij gerust: de eerste gedachte van dit ontwerp is dat de wetgever terugtre<edt, waar particuliere krachten voldoende zijn Aan de orde Is de Wettelijke regeling van den Hoogen Raad van Arbeid. De heer DANS (S. D. A. P.) acht de wer- king van den Raad van Arbeid een misluk king, en van den velen en zwaren arbeid van den Raad, waarop bij zijn installatie in 1920 werd gezinspeeld, bemerkt spr., zelf lid van het lichaam, niets en 't is monniken werk, wat het college verricht. En de Raad komt ook slechts zelden bijeen, verleden jaar één keer. En de minister is daarbij zoo veel als alleenheersc'her. Gelukkig zal het thans aanhangige' ontwerp op verschillende punten verbetering brengen, waardoor de Ilooge Raad van Arbeid een belangrijker rol zal kunnen spelen Aan werk zal het dit ad- viseerend lichaam niet ontbreken. Jammer alleen, dat aan den Raad gt'en zelfstandiger positie wordt toegekend. Hij moet niet alleen samen kunnen komen als hij wil, maar ook ongevraagd advies kunnen uitbrengen over de vraagstukken, als hij wil, en hij moet daarbij financieel on afhankelijk zijn. Spreker formuleert verschillende wen-* schen, o. a. ruimer vertegenwoordiging van de arbeiders. Intusschen zal spr. gaarne medewerken aan de totstandkoming van deze wet, v -ardoor betere toestanden ge boren zullen worden. De Minister van Arbeid, de heer SLOTE- MAKER DE BRUINE, begint met aan de Eerste Kamer dank te zeggen voor de gast vrijheid aan den Hoogen Raad van Arbeid verleend. Spr. erkent, dat hij de installatie van den Hoogen Raad een idealisme is geuit, dat niet dadelijk met de realiteit strookte. In 1926 is slechts één advies uitgebracht, doch men vergete niet, dat in dat jaar een mi-! nisterieele crisis heeft geheerscht. Daarte genover heeft over de Ziektewet het college zooveel advies gegeven, dat het werk erdoor vertraagd werd. Spr. komt echter op tegen de bewering van den heer DANZ dat het presidentschap van den Minister een malle vertooning zou zijn geweest. Dat is ten minste onder Minis ter Aalberse niet het geval geweest. De sfeer is ook niet slecht geweest, maar zal nu beter worden. Echter, een speciaal enquêterecht kan aan den Raad niet worden toegekend, En wat de financieele vrijheid betreft, een adviescollege kan financiel niet onttrokken worden aan de controle van het Parlement en de verantwoordelijkheid van den Minis ter. Deze laatste kan wel zoo ruim mogelijk ramen wat de Raad noodig heeft, doch meer niet. En de Hooge Raad heeft nooit geklaagd te krap te worden gehouden. Na repliek van den heer DANZ wordt het wetsontwerp z. h. st. goedgekeurd. Aangenomen worden vervolgens de wijzi ging der kadenwet; uitbreiding van de wet telijke en administratieve bevoegdheden der belasting-ambtenaren; goedkeuring van den onderhandschen verkoop aan de gemeente Nijmegen van de voormalige militaire bak- kerij c. a. achter den Hessenberg te Nijme* gen; goedkeuring van den onderhandschen verkoop van domeingronden te Brunssum aan de slichting Thuis Best te Heerlen; wij ziging en verhooging van het zevende hoofd stuk A der Staatsbegrooting voor 1926 (verschillende onderwerpen); wijziging van het zevende hoofdsluk B der Staatsbegroo ting' voor 1926 (verschillende onderwerpen, en Staatsbegrooting voor 1928: Hoofdstuk I (Huis der Koningin), VH A (National® Schuld) en XII (onvoorziene uitgaven). De Kamer is tot Woensdag a.s. te 81/* uur uiteengegaan. Uit het Engelsch van GEORGE BARR McCUTCHEON. (Nadruk verboden).) 26) Mijn oom, die geld genoeg heeft, heeft de reis voor mij betaald en nu zit ik hier, ont moedigd en teleurgesteld. Mijn heele hebben en houden bedraagt niet meer dan een pair honderd dollar. Maar kerel, hoeveel heb je noodig... viel Hugh hem hartelijk in de rede, maar de ander legde hem met een trieste glim lach het zwijgen op. Het is heel vriendelijk van je, maar het was niet mijn bedoeling om je aan te pompen 1 Toen je mij vertelde, dat je zuster zendelinge zou worden, maakte ik daaruit op, dat zij niet bijzonder met aardsche goe deren gezegend was en ook daardoor voelde ik mij tot jullie aangetrokkenmeer dan ik. Vervl Maar een paar dagen geleden heeft je zuster mij verteld, dat ze geen zende linge wordt, dal dat maar een mop was, maar dat ze rijk genoeg is om dit reisje naar de tropen voor haar genoegen te maken enfin jij zelf weet heter dan ik hoe rijk jul lie zijn. Zijn stem beefde. Ik begrijp niet waarom jij mij vertelde, dal zij dat zij zendelinge zou worden. Het wasik deed het voor de aar digheid, werkelijk, dat was het, stamelde Hugh. Voor mij een heel ernstige grap. Voor ik haar werkelijke positie kende, scheen zij mij meer genaakbaar, meer alsof ik op haar vriendschap aanspraak kon maken. Ik heb mij vergist, toen ik dacht, dat wij in onge veer dezelfde omstandigheden verkeerden. En ik heb meer verdriet gehad dan ik je zeg gen kan, toen ik er achter kwam hoe ver schillend ons lot is. Maar wat maakt het nu voor verschil uit, of wij arm of rijk zijn, we kunnen toch vrienden zijn, zei Hugh. Toen ik dacht, dat je zuster zende linge was, ging ik van haar houden, be grijp je het nu misschien? Allemachtig, hijgde Hugh, van zijn stoel opspringend. Het was hem nu maar al te duidelijk, dat Grace zich niet vergist had. Weet ze het stotterde hij. Nee en ik kan het haar ook niet zeggen, ik durf het niet. Maar ik moest het toch tegen iemand zeggen en tegen wien zou ik dat beter kun nen doen dan tegen haar eigen broer? Als jullie weer in Amerika terug bent, kun haar vertellen, dat ik van haar houd. Zij heeft mij te verstaan gegeven, dat zij met een ander zou trouwen, wat is er dus voor kans voor zoo'n armen drommel als ik? Ik weet niet hoe ik het ontwaken uit mijn droomen verdragen heb. Hugh hoorde opeens een snik en draaide zich om met een gevoel alsof hij ziek werd Wat had hun vlucht voor onheilen aange- richtl Maar vóór alles: hoe kon hij dien be droefden man troosten? Hij kon hem geen moed inspreken! Een medelijden, zooals hij nog nooit gevoeld had. voelde hij nu voor Henry Veath. En zelfverwijt pijnigde hem. Zou hij Veath de waarheid vertellen? Kon hij dat?. Misschien ben jij haar wel onverschil lig, zei Hugh, die een flauw straaltje van hoop zag. Maar ik had kunnen maken, dat ze van mij ging houden, was het roerend- naïeve antwoord. Je weet niet hoe lief ik haar heb Hugh. Je neemt het mij toch niet kwalijk, dat ik je dit verteld heb? Kwalijk nemen? Hoe kom je er bij? Ik ben er ziek van, riep Hugh. In zijn oogen waren vage sporen van tranen. Misschien vertel ik het haar, voor wij in Manilla afscheid nemen, misschien, zei Veath. Ik ben er niet zeker van, dat zij mij er niet om minachten zal. Hugh antwoordde niet. Hij stond op en zonder een woord te zeggen greep hij de hand van den ander, die ook uit zijn stoel overeind gekomen was. Er is geen hoop zei Hugh dof. Ik vraag niet om hoop. Ik zal haar niet vragen mij lief te hebben, of mijn vrouw te worden. Ik zal haar hoogstens vertellen, dat ik van haar houd, dat is alles. Daar kan je toch niets tegen hebben, Hugh. Ik heb er niets tegen, antwoordde hij zacht en een koude rilling voer door hem heen. HOOFDSTUK XIV, De tweede bekentenis van Veath. Ridgeway bracht een slapeloozen nacht door. Had Veath niet gezegd, dal hij haar liefde zou winnen? Deze gedachte deed de angst bij hem opkomen, dat hij niet heele- maal zeker van haar liefde was en dat het nog mogelijk was dat Henry Veath haar tenslolte won Vroeg in den morgen besloot hij Lady Huntingford om raad te vragen en ook Grace op de hoogte te brengen van wat Veath gezegd had; dan zou ze op haar hoede zijn! Tijdens het ontbijt rolde het schip hevig; het weer was zeer slecht. Op het heele schip waren maar drie menschen, die er weinig notitie van namen. Hugh was somber en knorrig; Veath was onnatuurlijk afgetrok ken en Grace was rusteloos en niet op haar gemak. Lady Huntingford, die binnenkwam toen zij aan tafel zaten, merkte het onmid dellijk en lachte een begrijpend, treurig glimlachje. Later nam Hugh haar mee naar een afgelegen hoekje en schoot hier zijn bom af. Haar helder hoofd had snel een plan bedacht, dat zijn goedkeuring kon wegdra gen en hij haastte zich naar Grace, om haar voor het te laat was te waarschuwen. Lady Huntingford had hem aangeraden Veath niets van hun werkelijke verhouding te vertellen, hem te laten geiooven wat hij wilde en hun plannen te wijzigen en naar Japan te gaan om d&ér te trouwen. Eerst verzette Grace zich tegen dit plan, dat hij haar al9 van hem zelf afkomstig voorstelde, daar hij haar niet wilde verra den, dat hij Lady Huntingford in het geheim had genomen Zij was er tegen, omdat zij het te wreed vond om Veath op het laatste oogenblik in de steek te laten. Tenslotte gaf zij hem als Wijk van haar instemming, met tranen in haar oogen, een kus. Dagen verstreken en de spanning nam steeds toe. De „Tempest Queen" naderde na het oponthoud te Penang en Singapore de eilanden van de Chineesche kust. In Hong-Kong zouden de passagiers voor Ma nilla overstappen op een van Je kleinere booten, die de verbinding onderhouden tus- schen het vaste land van China, de eilan den voor de kust en de Philippijnen. Een heelen tijd al was het weer slecht en de boot slingerde angstwekkend. Lady Hun- tingford had haar hut in geen twee dagen verlaten en Grace bracht het grootste deel van haar tijd bij haar door. Ridgeway en Veath liepen zonder een bepaald doel ang stig en onrustig op het dek op en neer. Ten slotte werd het den passagiers ten strengste verboden aan dek te komen, daar zelf9 de matrozen gevaar liepen overboord te slaan. Kapitein Shadburn'moest erkennen dal zij door de hevigheid van de typhoon uit hun koers geslagen werden. In het geheim vTees- de hij, dat het schip in de duisternis van de nacht wel eens op een rots zou kunnen loopen. Het diner was op den tweeden dag van het noodweer verre van vroolijk. Lady Hun tingford verscheen, bleek en met holle oogen, in gezelschap van Grace. Zij ging op de plaats van Veath zitten. Deze was een plaats opgeschoven, doordat zijn buurman in zijn hut moest blijven. Lord Hunlicgfori kwam even vóór zijn vrouw binnen, plecht statig en onverstoorbaar en toen Lady Hun tingford even daarna kwam, zag Ijij haar opzettelijk over het hoofd. Toen men opstond wierp een heftige bei weging van het schip Grace in de armen van Veath. Met een bovenmenschelijke in spanning slaagde hij er in te blijven staan. Hij keek glimlachend op haar neer; maar in die glimlach lag zoo iets dringends, dat het haar angst aanjoeg. Zoo'n wind beteekent niet veel goeds, zei hij zacht. Wat voor de een niet veel goeds is, kan voor den ander een groot geluk zijn, merkte zij koeltjes op. maar ze weigerde den arm, dien hij haar aanbood, niet en samen wis ten zij de deur te bereiken. (Wordt vervolgd]. J

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1927 | | pagina 9