SPLINTER
NEDRA
68ste Jaargang
LEIDSCH DAGBLAD, Donderdag 22 December 1927
Derde Blad
No. 20790
BINNENLAND.
IBT dekens
EERSTE KAMER.
FEUILLETON.
om een regeling te treffen Maar daarnaast
slaat het beginsel van bindendverklaring en
daarheen zal de wetgever zich niet wenden.
Dat de' regeering het advies van den
Hoogen Raad van Arbeid niet heeft aan
vaard, ligt geheel binnen de bevoegdheid
van den Minister. Maar dat heeft hij niet
gedaan om werkgeversargumenten, doch uit
zuiver economische overwegingen. Boven
dien overdrijve men de beteekeni9 van de
bindendverklaring niet; er zijn nog andere
arbeiderswenschen van beteekenis. Dat zal
spr. wel bemerken bij de behandeling van
de begrooting van Arbeid.
De heer DANS (S.D.A.P.) repliceert
waarna het wetsontwerp z. h. st. wordt aan
genomen.
POSTDIENSTEN OP NIEUWJAARSDAG.
De heer Duymaer van Twist, lid van de
Tweede Kamer heeft aan den Minister van
Waterstaat de volgende vragen gesteld:
I. Kan de minister mededeelen, of het
juist is, dat bij de spoorwegkantoren de
diensten op Zondag 1 Januari zullen wor
den uitgevoerd als vorige jaren op Nieuw
jaarsdag. waarvan het gevolg zal zijn, dat
het op de posttreinen dienstdoende perso
neel met eenige ambtenaren zal worden
versterkt?
II. Is het den minister bekend, dat op de
stations te Amsterdam, Rotterdam, Utrecht,
Arnhem, Zwolle en Vlissingen postrijtuigen
zullen worden geplaatst, waarin de, verder
beschikbare ambtenaren van de spoorweg-
kantoren, die in verband met den Zondags
dienst op de spoorwegen anders vrij van
dienst zouden zijn, thans op Zondag in
functie zullen moeten zijn?
III. Is de minister bereid, zijn medewer
king te verleenen, dat op Zondag 1 Januari
de gewone Zondagsdienst gehandhaafd
blijve?
DE VEREENVOUDIGDE SPELLING.
De heer Moller, lid van de Tweede Ka
mer, heeft aan den minister van justitie de
volgende vragen gesteld:
1. Is het juist, dat de minister geweigerd
heeft de gewijzigde statuten van den R.-K.
Onderwijzersbond in het bisdom den Bosch
goed te keuren, totdat de vereenvoudigde
spelling, waarin ze geschreven zijn, is ver
vangen door de spelling De Vries en te
Winkel?
2. Zoo het antwoord op de eerste vraag
bevestigend is. wil de minister dan mede
deelen, op welke gronden volgens artt. 7 en
8 van de wet op het recht van vereenigin?
de minister die goedkeuring heeft gewei
gerd?
SCHOOLBANKEN VOOR
RIJKS HOOGERE BURGERSCHOLEN.
De heer Moller, lid van de Tweede Ka
mer, heeft aan den Minister van Onderwijs,
Kunsten en Wetenschappen de volgende
vragen gesteld:
1. Welke reden heeft de minister, om
voor te schrijven, dat voor de rijks hoogere
burgerscholen schoolbanken „door middel
van gestichtsarbeid zullen worden aange
schaft" (Circulaire van 1.3 December 1927"^?
2. Acht de minister het wel juist, om dat
zelfde voorschrift ook te geven aan Tïe be
sturen van de gesubsidieerde bijzondere
hoogere burgerscholen, gymnasia, lycea en
handelsscholen en aan de gemeenten, die
handelsscholen, door het rijk gesubsidieerd,
in stand houden? Te meer, omdat de prij
zen, door den minister genoemd, ongeveer
10 cent verschillen van de prijzen gevraagd
voor banken, vervaardigd door de Neder-
landsche fabrieken?
RIJKSVERZEKERINGSBANK.
Ter voorziening in de tengevolge van
periodieke aftreding met 1 Jan. a.s. in de
Commissie van Onderzoek voor het perso
neel der Rijksverzekeringsbank ontstane
vacatures zijn bij beschikking van den Mi
nister van Arbeid, H. en N. aangewezen als
lid en voorzitter J. B. van Dijk. lid van de
Tweede Kamer; als lid en plaatsvervangend
voorzitter mr J. H. Busing, directeur der
Rijkspostspaarbank, beiden te Amsterdam.
Het bestuur der Rijksverzekeringsbank
heeft aangewezen als lid mr. L. Th. Jorissen
raadsheer in het gerechtshof, en als plaatsv.
lid mr. H. P. van Berkum, rechter-plaatsver-
vanger in de air.-rechlbank, beiden te Am
sterdam.
De groep ambtenaren der bank. omvat
tende den secretaris-generaal, de medische
adviseurs, de administrateurs, referendaris
sen, hoofdcommiezen, commiezen genees
kundigen bij de medische afdeeling, ingeL
nieurs en inspecteurs der agenten, heeft ge
kozen als lid mr dr. J. H. van Zanten, di
recteur van het Gem Statistiek Bureau, te
Amsterdam, en als plaatsvervangend lid mr.
W. H. M WeTker, lid van den Verzekerings
raad te 's-Gravenhage en H. Amelink te
De Bildt.
De groep ambtenaren der Rijksverzeke
ringsbank, omvatlende de adjunct-commie
zen, klerken, schrijvers, en bedienden, heeft
als lid gekozen J. J. Faro. te 's-Gravenhage
en als plaatsv lid F. Ferdok Hzn. te 's-Gra
venhage en W. J. Bossenbroek te Amsterdam
Door de groep ambtenaren der Rijksver
zekeringsbank, omvattende de controlee-
rende geneeskundigen Amst. controleerende
geneeskundigen en agenten, zijn gekozen als
lid mr. P. J. Oud, lid van de Tweede Kamer,
tt 's-Gravenhage. en als plaatsv. lid F. Bar-
telink te 's-Gravenhage en C. J. A. Souten-
dam, hoofdadministrateur der Gemeente
ziekenhuizen, te Amsterdam.
EXTRA-TREINEN VOOR KERSTMIS.
Ter gelegenheid der a.s. Kerstdagen zullen
op de spoorlijn AmsterdamDen Haag
Rotterdam op Zaterdag 24 December negen
en op Maandag 26 December veertien extra
voor- en volgtreinen worden ingelegd De
trein naar Duitschland, evenals de treinen
op het baanvak UtrechtWoerdenLeiden,
zullen worden versterkt.
OFFICIEELE BERICHTEN.
Bij Kon. besluit zijn herbenoemd tot bur
gemeester van: Boxmeer. B. E A. Verkuyl;
Engelen: A. P. J. Willemse, secretaris;
's Gravenmoer, D. Smits, secretaris; Oister-
wijk, J. J. L. M. Verwiel; Oud- en Nieuw-
Gastel, A. G. J. Mastboom; Udenhout, M. G.
de Goeij; Monster. G. W. Kampschöer;
Oudenhoorn en Zuidland: G. v. Andel, se
cretaris van Zuidland; Kerkrade: G. H. A.
Kabets; Posterholt: J. H. E. H. Geradts.
UITVOER VAN BLOEMBOLLEN EN
PLANTEN IN NOVEMBER.
De uitvoer van bloembollen, knolsierge
wassen en vaste planten bedroeg in Novem
ber 1307 ton ter waarde van f 1.213.000,
tegen 1174: ton ter waarde van f 1.123.000
in November v. j. en 3004 ton ter waarde
van f 3.015.000 in October j.l. Groot-Brittan-
nië nam 697 ton af, Duitschland 252. Argen
tinië 67, de Vereenigde Staten en Frankrijk
56. De invoer bedroeg 235 ton
De uitvoer van levende planten en plan-
tendeelen (hoornen en heesters) bedroeg 4399
ton ter waarde van f 1.627.000, tegen 3892
ton, waarde f 1.517.000 in November v. j. en
4343 ton. waarde f 1.418.000 in October j.l.
Groot-Britannië nam 2543 ton af. Duitsch
land 843 ton. De invoer bedroeg 358 ton.
Voorts werden uitgevoerd 66 ton afgesne
den bloemen, bladeren, groen, takken enz.,
98 ton vruchtboomen en -struiken, 34 ton
niet-houtvormende siergewassen en 36 ton
stekken, enlrijs en ander entmateriaal en
zaailingen.
DE HEER PHILIPS BIJ MUSSOLINI.
De heer A. F. Philips, directeur van de
N.V. Philips Gloeilampenfabrieken, die
thans te Rome vertoeft, is door minister
president Mussolini in audiëntie ontvangen.
VEREENIGING VAN GASFABRIKANTEN.
Wijziging der statuten.
Gisteren werd te Utrecht in het Jaarbeurs
gebouw een buitengewone huishoudelijke
algemeerie vergadering gehouden van de
Yereeniging van Gastabrikanten in Neder
land, waarbij de door het bestuur voorge
stelde zeer belangrijke statutenwijzigingen
na langdurige bespreking met groote meer
derheid van stemmen werden aangenomen.
Op voorstel van het bestuur werd besloten
liet instituut van buitengewone leden bij
de Vereeniging op te heffen, zoodat in
het vervolg geen fabrikanten of leveran
ciers meer lid van de vereeniging kunnen
zijn. Voorts werden de statuten zoodanig
gewijzigd, dat gewone leden, dus directeuren
en ambtenaren van gasfabrieken, uit de
vereeniging treden, wanneer zij niet op
eigen vrijwillig verzoek hun betrekking
verlaten. Hiermede wordt voorkomen, dat
d i e leden, van wie verwacht wordt, dat
zij niet geheel uit eigen beweging ontslag
vragen, lid der vereeniging blijven.
Wat de maatregel ten opzichte der leve
ranciers en fabrikanten betreft, deze is
genomen, omdat bij die categorie van leden
het vaststellen van corruptieve handelwezen
bijna tot de onmogelijkheden behoort. Wel
is dit het geval brj in dienst zijnde amb
tenaren.
Gewoon lid der vereeniging kunnen thans
zijn:
le. zij, die aan het hoofd staan van het
technisch en administratief beheer van een
gasbedrijf, dan wel eigenaar zijn van een
gasfabriek;
2e. zij, die in een gasfabriek of gaa-
beörijl een hoogere technische wetenschap
pelijke of administratieve betrekking be
klemden
3e. zjj, die krachtens hun ambt of hun
betrekking, in openbaren dienst, gerekend
moeten worden tot die personen te behooren,
wier voorlichting en adviezen van direct
nut kunnen zrjn in de gasindustrie.
Het karakter der vereeniging is dus door
de^e statutenwijziging aanmerkelijk veran
derd.
Voorts werd een aantal administratieve
wijzigingen van ondergeschikt belang in de
sta tuten en het huishoudelijk reglement vast
gesteld.
DE CORRUPTIE IN DE GASINDUSTRIE.
De directeur te Winschoten ontving
ruim f 20.000.
De gemeenteraad van Winschoten heeft
het rapport van een commissie van onder
zoek naar corruptie door den directeur der
gasfabriek aldaar ontvangen. Daarin staat
o. m.:
Het zal u na kennisneming blijken, dat
onze directeur, de heer J. Brandenburg, ge
durende zijn 10-jarig verblijf te Winscho
ten, van verschillende leveranciers provi
sie heeft ontvangen. Door ons onderzoek is
komen vast te staan, dat behalve Neder-
landsche ook Duitsche firma's geregeld voor
gedane leveranties aan de gasfabriek en
waterleiding provisie aan den directeur uit
betaalden, varieerende van 5 tot 10 pCt.
Uit de hierbij overgelegde bescheiden zal u
de hoegrootheid van het bedrag kunnen
vaststellen op f20.608.
Wij mogen u niet verzwijgen, dat ons
onderzoek vrij wat werd vergemakkelijkt
door de houding, die de heer Brandenburg
tegenover ons innam. Uit zijn bekentenis,,
provisie te hebben ontvangen, zijn verkla
ring, hoe tot deze daad te zijn gekomen
al is dit laatste volgens ons niet steekhou
dend blijkt wel, dat men hier te doen
heeft met een vrij sterk ingevreten kwaad,
waaraan zoo spoedig mogelijk een eind
moet worden gemaakt.
Wij zijn van oordeel, dat de heer J. Bran
denburg niet alleen in strijd met art. 6 zij
ner instructie heeft gehandeld, maar in het
algemeen door het aannemen van provisie
daden heeft verricht, die indruischen tegen
elk begrip van recht.
De commissie adviseert, het subsidie aan
de Vereeniging van gasdirecteuren in te
trekken; den directeur van de gasfabriek
voortaan geen bestellingen meer te laten
doen dan uitsluitend met voorkennis van
den voorzitter van de gascommissie; met
het toepassen van eenige straf te wachten,
zoolang de justitie de zaak in onderzoek
heeft, en aan de commissie op te dragen,
daarna met nadere voorstellen bij den raad
te komen.
VRIJGEZELLENBELASTING.
B. en W. van Opperdoes hadden wijziging
der verordening op de heffing der plaatse
lijke inkomstenbelasting voorgesteld, n.l. om
den aftrek voor gehuwden, weduwnaars of
weduwen, met een eigen huishouding, te
bepalen op f 600 en voor alle overigen op
f300. Het voorstel werd aangenomen.
Of deze „vrijgezellen-belasling" veel zal
opbrengen, valt te betwijfelen zegt het
„Hbld." want te Opperdoes stapt men
meestal reeds op achttien twintigjarigen
leeftijd in het huwelijksbootje 1
DE HEER DUTS ONGESTELD.
Het Tweede Kamerlid Duys is, naar het
Volk meldt, plotseling vrij ernstig ongesteld
geworden. Hij moet voorloopig op medisch
advies volstrekte bedrust houden.
RECLAME.
2641
De collectieve arbeidsover
eenkomst Het desbetreffende
wetsontwerp aangenomen
Wettelijke regeling van den
Hoogen Raad van Arbeid.
(Vervolg van gisteren).
Na de rustpoos zijn rede voortzettend
vraagt Mr. MENDELS (S.D.A.P.) den
Minister naar de strekking van de bepaling
in art. 1, opgenomen, krachtens het amende-
men t-Heemskerk
Spr. spijt het, dat men in één adem daarin
noemt werklieden van een bepaalde gods
dienstige of politieke overtuiging en leden
van een bepaalde vereeniging. Dat zijn twee
onderscheiden categorieën en dat keurt spr.
af. Hoe staat het nu met de verhouding tot
het z.g verplichte lidmaatschap? Wat de
regeering daaromtrent verklaart op bl. 5 en 6
dc-ï Mem. v. Antw. zegt ons, dat volgens
haar het verplichte lidmaatschap niet is
toegelaten, wel is de eisch van 't georgani
seerd zijn toegelaten, doch de restrictie, die
de regeering hierbij weer maaxt, dat de
vakveTeeniging serieus moet zijn, kan voor
spreker juridisch niet door den beugel. Spr.
vraagt den Minister van justitie hoe dat te
verdedigen is. Is dat te danken aan den
invloed van den niet-juridischen Minister
van Arbeid? Ook met art. 8 heeft spr. geen
vrede, daar bij het optreden van een vak-
vereeniging tegen een ontduikenden patroon,
de eerste het materiaal tot ageeren ont
breek
Ten slotte art. 15: spr. houdt vol, dat men
een patroonsvereeniging niet kan aanspre
ken als een der leden er van het contract
ontduikt.
De Minister van Financiën, de heer DON-
NER betoogt dat de heer Dans het wetsont
werp wel wat laag aanslaat; de noodzake
lijkheid ervan is door de feiten bewezen.
Terecht deelt de heer Mendels niet in die
meening. Ook omdat het ontwerp ook rege
len bevat omtrent het vakvereenigingsrecht.
Men zie slechts art. 2. Maar meer dan grond
slagen op dit gebied geeft het ontwerp niet
en dat zou ook niet geweuscht zijn. zoolang
de bindend verklaring ook niet in de wet
is opgenomen.
Wat betreft de kwestie van de verbindend
verklaring, de Minister van Arbeid zal daar
nader op ingaan; alleen verzekert spr. dat
het voorontwerp van 1920 principieel niet
van het thans aanhangige verschilt
Tegenover den heer Lohman ontkent de
Minister, dat enkele bepalingen in het ont
werp reeds op de bindendverklaring preju
dicieeren. Wel erkent hij, dat een collectieve
overeenkomst liefst zoolang mog€'lijk wordt
gehandhaafd, zoodat een bindend verklaring
wel in de lijn zou liggen. Niettemin ligt deze
huiten de sfeer van dit voorstel. Van het
continuïteitskarakter van het wetsvoorstel
levert art. 14 ook het bewijs. Ook ar. 10
draagt eenzelfde karakter. Wat betreft de
door den heer Lohman beweerde eenzijdig
heid van het ontwerp, zet spr. uiteen, dat het
zeer goed is geweest, art. 8 niet tot bindend
recht te maken. Het artikel houdt zich nor
maal aan 't beginsel, dat de bewijslast rust
op hem, die klaagt
Ook art. 14 is geen bewijs voor de een
zijdigheid van het ontwerp, al geeft het voor
een verschillende behandeling van werk
nemers en werkgevers uit billijkheidsover
wegingen gelegenheid. Wat betreft de vragen
van den heer Mendels, de beste toelichting
op het amendement-Heemskerk op art. 1
vindt men in de bestrijdingsrede van den
heer Brautigam. Uit praktische overwegin
gen kan die bepaling nuttig werken. Men
vergete ook niet, dat 'n werkgever, niet ver
plicht is leden van een nieuwe vakvereeni-
ging als werkkrachten aan te nemen. Ook
art. 15 zal praktisch geen moeilijkheden
opleveren.
De Minister van Arbeid, de heer SLOTE-
MAKER DE BRUINE, zet tegenover den
heer Dans uiteen, dat de bindendverklaring
volstrekt niet de consequentie is van de in
diening van dit ontwerp. De heer Lohman
zij daarbij gerust: de eerste gedachte van
dit ontwerp is dat de wetgever terugtre<edt,
waar particuliere krachten voldoende zijn
Aan de orde Is de Wettelijke regeling van
den Hoogen Raad van Arbeid.
De heer DANS (S. D. A. P.) acht de wer-
king van den Raad van Arbeid een misluk
king, en van den velen en zwaren arbeid
van den Raad, waarop bij zijn installatie in
1920 werd gezinspeeld, bemerkt spr., zelf lid
van het lichaam, niets en 't is monniken
werk, wat het college verricht. En de Raad
komt ook slechts zelden bijeen, verleden
jaar één keer. En de minister is daarbij zoo
veel als alleenheersc'her. Gelukkig zal het
thans aanhangige' ontwerp op verschillende
punten verbetering brengen, waardoor de
Ilooge Raad van Arbeid een belangrijker rol
zal kunnen spelen Aan werk zal het dit ad-
viseerend lichaam niet ontbreken.
Jammer alleen, dat aan den Raad gt'en
zelfstandiger positie wordt toegekend.
Hij moet niet alleen samen kunnen komen
als hij wil, maar ook ongevraagd advies
kunnen uitbrengen over de vraagstukken,
als hij wil, en hij moet daarbij financieel on
afhankelijk zijn.
Spreker formuleert verschillende wen-*
schen, o. a. ruimer vertegenwoordiging van
de arbeiders. Intusschen zal spr. gaarne
medewerken aan de totstandkoming van
deze wet, v -ardoor betere toestanden ge
boren zullen worden.
De Minister van Arbeid, de heer SLOTE-
MAKER DE BRUINE, begint met aan de
Eerste Kamer dank te zeggen voor de gast
vrijheid aan den Hoogen Raad van Arbeid
verleend.
Spr. erkent, dat hij de installatie van den
Hoogen Raad een idealisme is geuit, dat
niet dadelijk met de realiteit strookte. In
1926 is slechts één advies uitgebracht, doch
men vergete niet, dat in dat jaar een mi-!
nisterieele crisis heeft geheerscht. Daarte
genover heeft over de Ziektewet het college
zooveel advies gegeven, dat het werk erdoor
vertraagd werd.
Spr. komt echter op tegen de bewering
van den heer DANZ dat het presidentschap
van den Minister een malle vertooning zou
zijn geweest. Dat is ten minste onder Minis
ter Aalberse niet het geval geweest. De sfeer
is ook niet slecht geweest, maar zal nu beter
worden. Echter, een speciaal enquêterecht
kan aan den Raad niet worden toegekend,
En wat de financieele vrijheid betreft, een
adviescollege kan financiel niet onttrokken
worden aan de controle van het Parlement
en de verantwoordelijkheid van den Minis
ter. Deze laatste kan wel zoo ruim mogelijk
ramen wat de Raad noodig heeft, doch
meer niet. En de Hooge Raad heeft nooit
geklaagd te krap te worden gehouden.
Na repliek van den heer DANZ wordt het
wetsontwerp z. h. st. goedgekeurd.
Aangenomen worden vervolgens de wijzi
ging der kadenwet; uitbreiding van de wet
telijke en administratieve bevoegdheden der
belasting-ambtenaren; goedkeuring van den
onderhandschen verkoop aan de gemeente
Nijmegen van de voormalige militaire bak-
kerij c. a. achter den Hessenberg te Nijme*
gen; goedkeuring van den onderhandschen
verkoop van domeingronden te Brunssum
aan de slichting Thuis Best te Heerlen; wij
ziging en verhooging van het zevende hoofd
stuk A der Staatsbegrooting voor 1926
(verschillende onderwerpen); wijziging van
het zevende hoofdsluk B der Staatsbegroo
ting' voor 1926 (verschillende onderwerpen,
en Staatsbegrooting voor 1928: Hoofdstuk I
(Huis der Koningin), VH A (National®
Schuld) en XII (onvoorziene uitgaven).
De Kamer is tot Woensdag a.s. te 81/*
uur uiteengegaan.
Uit het Engelsch van
GEORGE BARR McCUTCHEON.
(Nadruk verboden).)
26)
Mijn oom, die geld genoeg heeft, heeft de
reis voor mij betaald en nu zit ik hier, ont
moedigd en teleurgesteld. Mijn heele hebben
en houden bedraagt niet meer dan een pair
honderd dollar.
Maar kerel, hoeveel heb je noodig...
viel Hugh hem hartelijk in de rede, maar
de ander legde hem met een trieste glim
lach het zwijgen op.
Het is heel vriendelijk van je, maar
het was niet mijn bedoeling om je aan te
pompen 1 Toen je mij vertelde, dat je zuster
zendelinge zou worden, maakte ik daaruit
op, dat zij niet bijzonder met aardsche goe
deren gezegend was en ook daardoor voelde
ik mij tot jullie aangetrokkenmeer
dan ik.
Vervl
Maar een paar dagen geleden heeft je
zuster mij verteld, dat ze geen zende
linge wordt, dal dat maar een mop was,
maar dat ze rijk genoeg is om dit reisje naar
de tropen voor haar genoegen te maken
enfin jij zelf weet heter dan ik hoe rijk jul
lie zijn. Zijn stem beefde. Ik begrijp niet
waarom jij mij vertelde, dal zij dat zij
zendelinge zou worden.
Het wasik deed het voor de aar
digheid, werkelijk, dat was het, stamelde
Hugh.
Voor mij een heel ernstige grap. Voor
ik haar werkelijke positie kende, scheen zij
mij meer genaakbaar, meer alsof ik op haar
vriendschap aanspraak kon maken. Ik heb
mij vergist, toen ik dacht, dat wij in onge
veer dezelfde omstandigheden verkeerden.
En ik heb meer verdriet gehad dan ik je zeg
gen kan, toen ik er achter kwam hoe ver
schillend ons lot is.
Maar wat maakt het nu voor verschil
uit, of wij arm of rijk zijn, we kunnen
toch vrienden zijn, zei Hugh.
Toen ik dacht, dat je zuster zende
linge was, ging ik van haar houden, be
grijp je het nu misschien?
Allemachtig, hijgde Hugh, van zijn
stoel opspringend. Het was hem nu maar
al te duidelijk, dat Grace zich niet vergist
had. Weet ze het stotterde hij. Nee en
ik kan het haar ook niet zeggen, ik durf het
niet. Maar ik moest het toch tegen iemand
zeggen en tegen wien zou ik dat beter kun
nen doen dan tegen haar eigen broer? Als
jullie weer in Amerika terug bent, kun
haar vertellen, dat ik van haar houd. Zij
heeft mij te verstaan gegeven, dat zij met
een ander zou trouwen, wat is er dus voor
kans voor zoo'n armen drommel als ik? Ik
weet niet hoe ik het ontwaken uit mijn
droomen verdragen heb.
Hugh hoorde opeens een snik en draaide
zich om met een gevoel alsof hij ziek werd
Wat had hun vlucht voor onheilen aange-
richtl Maar vóór alles: hoe kon hij dien be
droefden man troosten? Hij kon hem geen
moed inspreken! Een medelijden, zooals hij
nog nooit gevoeld had. voelde hij nu voor
Henry Veath. En zelfverwijt pijnigde hem.
Zou hij Veath de waarheid vertellen? Kon
hij dat?.
Misschien ben jij haar wel onverschil
lig, zei Hugh, die een flauw straaltje van
hoop zag.
Maar ik had kunnen maken, dat ze
van mij ging houden, was het roerend-
naïeve antwoord. Je weet niet hoe lief ik
haar heb Hugh. Je neemt het mij toch niet
kwalijk, dat ik je dit verteld heb?
Kwalijk nemen? Hoe kom je er bij?
Ik ben er ziek van, riep Hugh. In zijn
oogen waren vage sporen van tranen.
Misschien vertel ik het haar, voor wij
in Manilla afscheid nemen, misschien, zei
Veath. Ik ben er niet zeker van, dat zij
mij er niet om minachten zal.
Hugh antwoordde niet. Hij stond op en
zonder een woord te zeggen greep hij de
hand van den ander, die ook uit zijn stoel
overeind gekomen was.
Er is geen hoop zei Hugh dof.
Ik vraag niet om hoop. Ik zal haar
niet vragen mij lief te hebben, of mijn
vrouw te worden. Ik zal haar hoogstens
vertellen, dat ik van haar houd, dat is alles.
Daar kan je toch niets tegen hebben, Hugh.
Ik heb er niets tegen, antwoordde hij
zacht en een koude rilling voer door hem
heen.
HOOFDSTUK XIV,
De tweede bekentenis van Veath.
Ridgeway bracht een slapeloozen nacht
door. Had Veath niet gezegd, dal hij haar
liefde zou winnen? Deze gedachte deed de
angst bij hem opkomen, dat hij niet heele-
maal zeker van haar liefde was en dat het
nog mogelijk was dat Henry Veath haar
tenslolte won Vroeg in den morgen besloot
hij Lady Huntingford om raad te vragen
en ook Grace op de hoogte te brengen van
wat Veath gezegd had; dan zou ze op haar
hoede zijn!
Tijdens het ontbijt rolde het schip hevig;
het weer was zeer slecht. Op het heele schip
waren maar drie menschen, die er weinig
notitie van namen. Hugh was somber en
knorrig; Veath was onnatuurlijk afgetrok
ken en Grace was rusteloos en niet op haar
gemak. Lady Huntingford, die binnenkwam
toen zij aan tafel zaten, merkte het onmid
dellijk en lachte een begrijpend, treurig
glimlachje. Later nam Hugh haar mee naar
een afgelegen hoekje en schoot hier zijn bom
af. Haar helder hoofd had snel een plan
bedacht, dat zijn goedkeuring kon wegdra
gen en hij haastte zich naar Grace, om haar
voor het te laat was te waarschuwen.
Lady Huntingford had hem aangeraden
Veath niets van hun werkelijke verhouding
te vertellen, hem te laten geiooven wat hij
wilde en hun plannen te wijzigen en naar
Japan te gaan om d&ér te trouwen.
Eerst verzette Grace zich tegen dit plan,
dat hij haar al9 van hem zelf afkomstig
voorstelde, daar hij haar niet wilde verra
den, dat hij Lady Huntingford in het geheim
had genomen Zij was er tegen, omdat zij
het te wreed vond om Veath op het laatste
oogenblik in de steek te laten. Tenslotte
gaf zij hem als Wijk van haar instemming,
met tranen in haar oogen, een kus.
Dagen verstreken en de spanning nam
steeds toe. De „Tempest Queen" naderde
na het oponthoud te Penang en Singapore
de eilanden van de Chineesche kust. In
Hong-Kong zouden de passagiers voor Ma
nilla overstappen op een van Je kleinere
booten, die de verbinding onderhouden tus-
schen het vaste land van China, de eilan
den voor de kust en de Philippijnen. Een
heelen tijd al was het weer slecht en de
boot slingerde angstwekkend. Lady Hun-
tingford had haar hut in geen twee dagen
verlaten en Grace bracht het grootste deel
van haar tijd bij haar door. Ridgeway en
Veath liepen zonder een bepaald doel ang
stig en onrustig op het dek op en neer. Ten
slotte werd het den passagiers ten strengste
verboden aan dek te komen, daar zelf9 de
matrozen gevaar liepen overboord te slaan.
Kapitein Shadburn'moest erkennen dal zij
door de hevigheid van de typhoon uit hun
koers geslagen werden. In het geheim vTees-
de hij, dat het schip in de duisternis van de
nacht wel eens op een rots zou kunnen
loopen.
Het diner was op den tweeden dag van
het noodweer verre van vroolijk. Lady Hun
tingford verscheen, bleek en met holle
oogen, in gezelschap van Grace. Zij ging op
de plaats van Veath zitten. Deze was een
plaats opgeschoven, doordat zijn buurman
in zijn hut moest blijven. Lord Hunlicgfori
kwam even vóór zijn vrouw binnen, plecht
statig en onverstoorbaar en toen Lady Hun
tingford even daarna kwam, zag Ijij haar
opzettelijk over het hoofd.
Toen men opstond wierp een heftige bei
weging van het schip Grace in de armen
van Veath. Met een bovenmenschelijke in
spanning slaagde hij er in te blijven staan.
Hij keek glimlachend op haar neer; maar in
die glimlach lag zoo iets dringends, dat het
haar angst aanjoeg.
Zoo'n wind beteekent niet veel goeds,
zei hij zacht.
Wat voor de een niet veel goeds is, kan
voor den ander een groot geluk zijn, merkte
zij koeltjes op. maar ze weigerde den arm,
dien hij haar aanbood, niet en samen wis
ten zij de deur te bereiken.
(Wordt vervolgd]. J