68 JAARGANG WOENSDAG 14 DECEMBER 1927 No. 20783 STADSNIEUWS. Het voornaamste nieuws van heden. MUZIEK. LEIDSCH DAGBLAD PRIJS DER ADVERTENTIEN: 30 Cts. per regel voor advertentiën uit Leiden en plaatsen waar agentschappen van ons Blad gevestigd zijn Voor alle andere advertentiën 35 Cts per regel Kleine Advertentiën uitsluitend bij vooruitbetaling Woensdags en Zaterdags 50 Cts. bij een maximum aantal woorden van 30. Incasso volgens postrecht Voor eventueele opzending van brieven 10 Cts. porto te betalen. Bewijsnummer 5 Cts. Bureau Noordeindsplein Telefoonnummers voor Directie en Administratie 2500 Redactie 1507. Postchèque- en Girodienst No. 57055 Postbus No. 54 PRIJS DEZER COURANT: Voor Leiden per 3 maanden 2.35. per week 0 18 Buiten Leiden, waar agenten gevestigd zijn, per week „0.18 Franco per post 2.35 portokosten. Dit nummer bestaat uit 0RIE Bladen EERSTE BLAD. BOUWFONDS BINNENL. ZAKEN EN ONDERWIJS 1926. Ingediend is een wetsontwerp tot wijzi ging en vertiooging der begrooling van het bouwfonds voor de departementen vanBin- nenlandsche Zaken en Landbouw en van Onderwijs, K. en W. voor 1926. Om formeele redenen worden, in verband met de ophef fing van de Bouwfondsbegrooling. in deze laatste begrooting twee nieuwe artikelen oogenomen Voorts blijken de kosten voor de universiteitsgebouwen te Leiden voor 1926 rond f 100.000 beneden de raming te blijven. De begrooting ondergaat nu een for meele stijging met f812.867; het totaal der begroöting wordt verhoogd tot f 2.909.338, PROF. DR. G .J. HEERING OVER MAG DE KERK ZWIJGEN? Gisteravond was door de afdeelmg Leiden en Omstreken der vereeniging „Kerk en Vrede", een openbare vergadering belegd in de groote zaal van het Nutsgebouw. waar voor onze stadgenoot, prof. dr. G. J. Hee- ring als spreker was aangekondigd, met bovengenoemd onderwerp. •De belangstelling was buitengemeen groot. Ver voor het uur der opening was niet alleen geen plaatsje onbezet, maar stonden tienlallen in de vestibule en op straat. Fluks werden de deuren van een zijzaal geopend die daarop ook vol stroom de. Toen eindelijk er geen staanplaats meer over wa9 gingen noodgedwongen de deuren toe en moesten nog velen worden teleur gesteld. De waarnemende voorzitter, de heer J. A. Riedel, opende met een inleidend woord, waarin hij zijn spijt uitsprak dat zoovelen wegens gebrek aan plaatsruimte moesten Worden afgewezen. Had het bestuur een zoo groote opkomst kunnen vermoeden dan zou zij zich van een grootere zaal hebben verzekerd. v Nadat spr. daarop voorging in gebed gaf bij het woord aan prof. Heering, die, voor hij met zijn eigenlijk betoog aanving, zeide, dat een korte pauze zou worden gehouden. Hij gaf de zittenden in overweging dan hun zitplaatsen af te 9taan aan hen die in het eerste gedeelten stonden. Van zijn even zakelijke en gedocumen teerde als keurig gebouwde rede laten wij hier een overzicht volgen. Mag de Christelijke Kerk zwijgen tegen over de oorlogstoerusting der volken? Mag zij volstaan met protest tegen den oorlog in het algemeen, terwijl zij de bewapening van eigen volk zwijgend goedkeurt? Vóór dat spr. deze vraag principieel be handelt, wil hij afwijzen de beschuldiging als zouden hij en zijn medestanders ge vaarlijke utopisten zijn. De gevaarlijke utopie moet gezooht worden aan den ande ren kant waar men de meening koestert, dat een klein iand in den „komenden" oorlog zich met succes kan verdedigen waar men niet opziet leg^n het vernede rende bondgenootschap met een toevallig toegewezen grooten bondgenoot, die ons voor zijn doeleinden gebruiken zal, en waar men in den w\aan leeft, dat er na dien oor log nog een toekomst zijn zal voor Chris tendom en beschaving. Met prof. Lam- rnasch, den overleden volkenrechlskundige uit Weenen, meent spr. dat de gevolgen zullen zijn; „Verwoesting en ontvolking van Europa, verwildering der naties, on dergang der Europeesche cultuur". Aan de hand van militaire en chemische autoritei ten toonde hij aan, wat ons boven het hoofd hangt bij actief optreden in den oorlog. Zeker, ook de princïpieele ontwapening kan ons op groote ellende en groote offers komen te staan. Maar dit zijn offers ge bracht voor de zedelijke gedachte, voor de christelijke idee en daardoor voor de be vrijding der ménschheid. Oorlogsbedrijf daarentegen is in zichzelf door en door mis dadig, uit geen zedelijk motief of doel te rechtvaardigen, en het houdt de menscli- heid in den oorlogsban gevangen. Hiermee komende tot het principieele ge deelte van zijn beloog, zegt spr.: onze hou ding wordt bepaald door de vraag: wat is ons hoogste goed? Antwoordt men hierop, „het vaderland", dan zal men dit goed met alle middelen, ook de ergste, willen verde digen. Maar de Christen, hoezeer hij zijn vaderland liefheeft, kent een hóóger goed: het eeuwige Vaderland, het Koninkrijk Gods. Aan zijn eeuwige wetten zal de Christen zich meer dan aan iets anders ge bonden voelen. Voornamelijk op dien grond was het oudste en meest oorspronkelijke Christen dom tegen den krijgsdienst gekant. Het Evangelie, dat het spoedige einde dezer wereld verwacht, laat zich niet in met den Romeinschen staat, noch met het militaire vraagstuk, doch zijn geest sprak de eerste eeuwen duidelijk genoeg. „Het behoeft geen betoog," schrijft Ilarnack. de groote kenner ?an dien tijd, „om vast te stellen, dat het Evangelie alle geweld buitensluit en niets van oorlog aan zich heeft of ook slechts dulden wil." Daarom werd in den eersten tijd „de gedoopte Christen eenvoudig geen soldaat." Op het leger had de Christelijke religie indertijd geenerlei invloed: „War sie doch seinem Métier ganz enfgegengeselzt." Wel heeft Paulus de noodzakelijkheid ge voeld, aan recht en staat een concessie te doen en gesproken van de overheid, die „haar zwaard niet vergeefs draagt" (Rom. XIII), maar (en onrechte past men dit een voudige politierecht toe op den oorlog. De groote Kerkvaders der eerste eeuwen, o.a. Tertullianus en Origenes bestreden dan ook de meening van die Christenen, die er toe overhelden, om het oorlogsbedrijf goed te praten in gevallen van noodzakelijkheid. „Er is slechts één noodzakelijkheid, nl. om niet te zondigen." „Het legerkamp dés lichts en het legerkamp der duisternis verdragen elkaar niet." „Wij Christenen trekken niet meer het zwaard tegen een volk en leeren niet meer de krijgskunst, sinds wij zonen des vredes zijn geworden door Jezus, die onze Heer en Meester is." In de 4de eeuw kwam de groote omme keer, door den overgang van Conslanlijn de Groote tot het Christendom. Het bondge nootschap tusschen staat en kerk, in den oorlog (van Constantijn) tot stand gekomen, is van den aanvang of te nauw geweest Een verhouding tusschen staat en kerk is wel noodzakelijk, maar de kerk mag nooit vergeten, dat de Eeuwige haar Meester is, en dat zij eeuwige belangen te beschermen heeft. Tot die eeuwige belangen behoort de Christelijke moraal, waarvan één der hoofd trekken is: de eerbied voor den medemenseh als beelddrager Gods, den „broeder" van Christus, die spreekt: „Voor zooveel gij dit aan één van deze Mijner minste broeders hebt gedaan, zoo hebt gij dat Mij gedaan." Door haar te innige bondgenootschap met den slaat heeft de kerk deze christelijke be langen niet weten te beschermen. Zij vergat, dat haar verhouding tot den staat slechts een compromis was, en daardoor verdween de spanning en zakte het. compromis steeds lager. Zij zag over 't hoofd, dat de staat tot tioï toe niet alleen een met machtbekleede rechtsorganisatie is maar ook een zuiver machlswe'zen. dat te midden van de rechte loosheid der naties zijn macht en rijkdom vergroot en handhaaft met Alle middelen, zonder met recht of moraal rekening te houden Door den staat op al zijn wegen te volgen, heeft de kerk meegeholpen, dat aan het koninkrijk Gods op de ergste wijze ge weld werd aangedaan. Doch zelden is de kerk zóózeer de die naresse geworden van den staat als in de laatste eeuw toen het Christendom inzonk en de staat zich ontwikkelde tot een almacht op aarde, die het patriotisrae door de kerk liet vieren als de voornaamste christelijke deugd. Zonder te lc-ften op persoonlijke vrijheid van geweten werd de militaire diensldwang in gevoerd. „de slavernij dezer eeuw" zooals de Katholieke moralist Jos Aerlnijs hem noemt. MeeT en meer heeft de kerk zich verwikkeld in nationalistische en militairistische ten- denzen, en het einde is geweest: de wereld oorlog, waarin de kerk zich meer een méé- werkende dan een tegenwerkende kracht heeft betoond Zij kon gegeven haar po sitie moeilijk anders. Maar er was geen grootcr tragedie denkbaar dan de christelijke kerk rechtstreeks betrokken te zien in deze menschenslachling. AVij, die de kerk ondanks alles liefhebben en willen dienen, zegt spr., wij voelen dit als een schande, die ons voortdurend brandt in het geweten. Wij zijn niet beter dan de anderen, maar op dit punt"7 heeft God ons de oogen geopend. Het m&g niet langer, onder géén beding en onder géén omstandig heden De klimax van den oorlog is nog lang niet bereikt; he^ van alle moraal los geslagen oorlogsintelkct zal nog wel erger dingen bedenken, en het is er voortdurend mee bezig, maar de grens van het zedelijk geoorloofde is al lang overschreden. Bar- baarsch was de oorlog altijd; nu is hij bovendien geraffineerd geworden, rechtaf duivelsch. Gelukkig rijzen thans overal de protesten in alle landen. „Kerk en Vrede" is slechts een vertakking van een internationale be weging in de kerken, die zich begint te organiseeren, hetgeen spr. met verschillende voorbeelden toelicht. Tegen het volgende jaar is een congres bijeengeroepen te Amster dam van christelijke anti-militairistische voor gangers, om te komen tot vaster onderling verband. De Hoilandsche vereenlging „Kerk en Vrede", in 1924 gesticht, telt thans 140 voorgangers en over de duizend gemeente leden; de laatste maand traden 300 nieawe leden toe. „Kerk en Vrede" meent, dat aan gezien de vorige oorlog niet mogelijk was zonder de hulp der kerk de eerste taak der kerk is. deze hulp te onttrekken, door zich tegen alle oorlogstoerusting te keeren. Z\» is overtuigd, dat zg daarmee ook den Volkenbond derr grootsten dienst bewast, die de kerk bewijzen khn. De grootste ondienst zou zijn, dat de kerk wederom zwjjgend de dreigende bewapening zou tolereeren. Do leidende staatslieden weten het wel, dat zonder radicale verandering der open bare meening de Volkenbond in de groote dingen machteloos blijven zal eu door zgn geruststellend karakter en zijn dreiging met militaire sancties zelfs een gevaar oplevert voor den vrede. Voor den vrede wordt veel minder gewerkt en geofferd dan voor den oorlog. Maar ons voornaamste doel, zoo eindigde pTof. Heering zijn rede, is het Evangelie los te slaan van de oorlogsidee in eiken vorm. Ter wille van het Christendom, ter wille ook van haar eigen toekomst, die tegelijk met .het recht der zending op het spel staat, maar vooral ter wille van Chris tus' heiligen naam en van Gods eer, heeft de kerk energisch te protesteeren tegen alle voorbereiding tot oorlogsbedrijf, „dat meer en meer verandert in een moordpartij, aan alle reglementeering en humaniseering zich onttrekt en de hooge beginselen der christelijke moraal met voeten treedt" (Prof. Bavinck). Een kerk, die zich aan dit protest onttrekt en in haar zwijgen volhardt, kan wel met een slapend doch niet met een goed geweten Kerstmis vieren. Maar spr. houdt ach overtuigd: Waar de kerken zwijgen, zal het volk gaan spreken. Want Christus is grootcr dan de kerk en leeft in de volksziel. Aan het einde werd gelegenheid gegeven tot het stellen van vragen en het maken van korte opmerkingen, waarvan door een viertai personen, de heeren Prins, Nobel, Spil -en Talma' werd gebruik gemaakt, uit wier opmerkingen bleek, dat zij alle met Ge denkbeelden van den spreker sympathi seerden. In zijn slotwoord kon spr. zich indenken, dat hier geen miiiiairen waren. Hun positie is eenigszins moeilijk. Wel deed het hem leed, dat de kerkelijke voorgangers, die in het bijzonder werden uitgenoodigd en waar van er in Leiden zijn, die lijnrecht legen- cvei hem staan, niet aanwezig waren. Honderd personen gaven zich als lid der vereeniging op. DE ECONOMISCHE POSITIE VAN EUROPA EN AMERIKA. Gisteravond hield de heer M. Eisma, uit Oegslgeest voor de afd. Leiden van het Instituut vcor Arbeidersontwikkeling een inleiding over bovengenoemd onderwerp. Spreker begon met een overzicht van de economische ontwikkeling in de jaren vóór den wereldoorlog. Als men de statistieken nagaat van de jaren tusschen 1901 en 1913, dan blijkt, dat de productie van alle takken van industrie, van den landbouw en den handel een vrjj sterke, doch regelmatige staging vertoont. Om een enkel voorbeeld te noemen: van de 6 voornaamste metalen steeg de productie in de 12 jaar vóór den oorlog met 5090 pet.aan werkkracht (machines e.d.) was een jaarlijksche toename van pl.m. 3 millioen P K. of 41 pet. per jaar. In 1914 kwam een groote storing in deze ontwikkeling; immers -het heele productie proces werd toen in dienst gesteld van de vernietiging. De oorlogsjaren en de daarop volgende inflatie waren niet zonder gevolg. Als men de offers van de jaren 1914 1925 beschouwt, blijkt, dat de productie zeer gedaald is. Bij een normale ontwik keling zou deze t. o. v. 1913 met 30 A 40 pet. moeten zijn gestegen; in werke lijkheid is ze zelfs met 1 u 2 pet. gedaald. Slechts de aluminium- en oiieproduc-ie ver- toonen een snelle stijging. Een sterke ont wikkeling hadden verder ook de papier industrie, de chemische industrie en de auto- inuustrie. (In 1913 bedroeg het aantal mo torwagens in de heele wereld ongeveer 2 mill., waarvan 1.6 mill, in de Ver. Staten; in 1927 was het fttaal 30 mill., waarvan 25 mill, in de V. S.). Als men de cijfers van de jaren 1914 schen Europa en Amerika vóór en na den oorlog, dan blijkt, dat de productie in Ejurepa vrijwel op elk gebied is achteruit gegaan, in Amerika daarentegen overal gestegen. Van 1913—1925 werd de rubber productie in Europa ongeveer 2 maal zoo groot, in Amerika echter 5 maal. De zijde- induslrie (kunstzijde) in Amerika steeg in die jaren van 35 pet. tot 90 pet. van de wereld-productie. Ook de financieels afhankelijkheid is om gedraaid: vóór 1913 had Amerika schuld aan Europa; na den oorlog had Europa een ooriogsschuld aan Amerika van ruim 30 milliard gulden (IIV2 milliard dollar). Vóór den oorlog lag het hart van de wereld-oeconoraie in Europa, na den oorlog klopt het in Amerika. De oorzaken van dezo verandering liggen deels in den oorlog-zelf, waar leven3 bij den „vrede" van Versailles eenheden van industrie-gebieden uit eikaar werden gerukt. Aan den anderen kant ztjii er ook andere ontwikkelings-tendenzen. Vóór 1913 steunde de industrie op stoom. Holen en ijzer. In den loop der jaren heeft hier een radikale ommekeer plaats gegrepen, die vooral in Amerika het sterkst is doorgevoerd. Hier steunt de industrie op de olie en de electriciteit (door gebruikmaking van water kracht). In verband hiermede is het van belang, dat Amerika over 87 pet. van de olie-wereldproductie de beschikking heeft. Wi' in Europa de productie dus weer opgevoerd worden, dan moet het koienvraag- stuk opgelost worden (kolen omzetten in teer en olie; exploiteeren van de waterkracht I in Scandinavië en Zwitserland en de_ elec triciteit distribueeren over Europa). Verder zii Europa met een achteruitgaanden land bouw en het koloniale vraagstuk. Beschouwen we verder Europa t. 0. v. Amerika, dan is Amerika een economische eenheid, Europa een economische versnip pering (tolgrenzen, tolkwesties, enz.) Hoe is Europa van dezen achteruitgang te red den? Met de ontwikkeling van het kapitalisme, dat de productie beheerschte, kwam ook de arbeidersbeweging op en zij groeide snel. Onder de heerschappij van het kapitalisme is de economische toestand van Eurooa hopeloos geworden. Verklaring verwacht spr. van de sociaal- democratie, die streeft naar socialisatie, ver- hccging van het levenspeil van de artm- dersmassa, afschaffing van de tolgrenzen, internationale samenwerking. Talrjjke statistieken en kaarten verdui delijkten deze voordracht, die door de aan wezigen met groote belangstelling werd gevolgd. ACADEMISCHE EXAMENS. Geslaagd zijn voor het doctoraal examen rechtsgeleerdheid de heeren F. P. Guépin (Amsterdam), W. G. Btlinfante (Den Haag), K. A. Soudijn (Den Haag) en J. Kreemer (Rotterdam); Candidaatsexamen Wis- en Natuurkunde Letter E de heer P. Kettenis (Leiden) en Candidaatsexamen Wis- en Natuurkunde letter E de heer E. A. Pauw (leiden); Candidaatsexamen Wis- en Na- t- r. kunde letter E de heer F. L. W. v. 1 (.osmalen (Leiden). Geslaagd zijn voor het doctoraal examen rechtsgeleerdheid de hee ren II. Naula (Amsterdam) en O. W. van Ewijk (Leiden). Door den Centralen Ouderraad alhier werden adhaesie^betuigingen gezonden aan den Gemeenteraad en aan de Tweede Kamer, respectievelijk m zake het verzoek-Barthen tot stichting van een O. L. school aan den Haagweg en het wetsvoorstel-Albarda in zake het 7e leerjaar, onz. In den ouderdom van 92 jaar overleed gisteravond, toen zij zich op weg had be geven om de bijbellezing van dr. Rieraens, in het wijklokaal van wijk 6 der Ned. Herv. Kerk, bij te wonen, plotseling door een ongeval, dat haar noodlottig werd, mej. Hedena Engelmann. De overledene was een zeer bekende en algemeen beminde figuur in de kringen der Ned. Herv. Gem. Zij nam, ondanks haar hoogen leeftijd, nog een zeer actief aandeel aan het wijkwerk en nimqier deed men vergeefs een beroep op haar hulp bij ge zellige avondjes e.d. Het heengaan van mej. Eugelmann wordt doo. do talloos velen, die haar hebben ge- kenu en bewonderd begrijpelijkerwijze be treurd. Nabij Kijkduin is dezer dagen een dol fijn aangespoeld ter lengte van 4 1/2 M. en wegende 500 K.G. Het bleek een spitsdolfijn te zijn van de soort die voorkomt in het Noordelijk gedeelte van den Allantischen Oceaan en in de Middellandsche Zee. De dolfijn is"overgebracht naar 's Rijks Museum van Natuurlijke Historie alhier. Door den Commandant van het 6e R. V. A. alhier is heden in het openbaar aan besteed: de levering van hooi. stroo on turfstrooisel voor de paarden van genoemd Regiment over het tijdvak van 1 Fetor l/m. 30 April 1928. Ingekomen zijn 5 biljetten, t.w. van fa. Arkema. R'dam. turfstrooisel 18 1/2 ct. per 10 K.G.; fa. Adr. Oerlem^ns, Vrijhoeven Cappelen. hooi 64 ct. per 10 K.G.; Turfstrooi sel, Verkoopbureau, Rotterdam, turfstrooisel 19.8 ct. per 10 K.G.; fa Huisman en Lank- huyzen, Gcfertruidenberg, hooi 64.9 per 10 K.G.; fa. Tazelaar, te Scheveningen. hooi 63.9 per 10 K.G Geen inschrijving voor slroo ingekomen. Zondag 18 December a s. zal in het Leidsche Volkshuis, Apothekersdijk het Kerstconcert gegeven worden. Het pro gramma bevat o.a een aantal mooie geeste lijke liederen te zingen door mej. Rerta Aten en een sonate van Veracini voor viool door mej. Eli Donath (Voor nadere bijzonderheden ziel adver tentie). Men verzoekt ons te willen mededeelen, dat ook de Chr. Gymnastiek- en Scherm- vereeniging D.O.S. en de Vereeniging voor Vreemdelingenverkeer hebben deelgenomen aan de serenade, die men Maandag aan den burgemeester heeft gebracht. In den nacht van Maandag op Dinsdag heeft men zich wederrechtelijk toegang ver schaft tot de Banketfabriek „De Bij" aan de Roomburgerlaan alhier. Door een raam heeft men zich toegang weten te verschafien. De buit van de ongenoode gasten was echter gering, want geld werd niet in de fabriek gevonden, zoodat de heeren zich met een kleine waarde postzegels moesten tevreden stellen. BINNENLAND. De onderwijsbegrooting Is aangenomen. (Tweedè Kamer, 2e Blad). Het cadeaustelsel en het afbeialings- syeteem. (Binnenland, 2e Blad). In de moordzaak te Roermond is levens lange gevangenisstraf geëischt (Rechtzaken, 2e Blad). Bij een brand te Eist is veel vee in de vlammen omgekomen. (Laatste Berichten, le Blad). BUITENLAND. Wil Italië toenadering tot Frankrijk? (Buitenl., le Blad). De Amerikaansche oud-minister Henri L. Stimson gouverneur der Philippijnen. (Bui tenland, le Blad). De communisten te Kanton weer ver dreven. (Buitenl. en Tel., le Blad). De Roemeensche studenten worden ver volgd, (Tel., le Blad). HAARLEMSCHE ORKEST-VEREENIGING. Jan van Gilse, de vroegere dirigent van het Utrechtsch orkest, thans le Berlijn, waar hij zich geheel aan de compositie wijdt, stond gisteravund in het middelpunt van de belangstelling. Niet alleen omdat hij als dirigent optrad voor Van Beinum, die als pianosolist 'op het podium kwam, maar bovenal omdat hij twee eigen werken diri geerde: „Variaties over een St. Nicolaas- liedje" (zie, ginds komt de stoomboot uit Spanje weer aan) en „Drie dansschetsen voor piano en klein orkest" Het eerste is ongeveer twintig jaar oud en stamt uit een tijd, toen de componist tot de rijpere jeugd behoorde. Het laatste,is van recenlen datum. Dat vraagt als vanzelf om vergelijking. Want de vraag dringt zich op, of en in welk opzicht vooruitgang valt te consta- iecren. Er zijn maar weinig componisten, waaraan geen ontwikkelingsgang is kun nen worden bepaald Schubert en Chopin behooren tot de weinigen, wier eerste wer ken in waarde en be'.eekenis niet kunnen worden achtergesteld bij wat tegen hun levenseinde uit hun pen vloeide. De ge zonde regel is echtèr ontwikkeling. Daar aan gehoorzaamt ook de figuur .van Gilse. En daarom behoort hij tol de zeer kleine groep van Nederlandsche componisten, dio dien naam mogen voeren. Wij hebben de variaties steeds gewaardeerd en waardee- ren die nog als een stuk degelijke, goed en met smaak bewerkte orkestmuziek, dat, zeer begrijpelijk, zijn bestaansrecht heeft kun nen handhaven. Maar we zien het liever als een punt in een opgaande lijn dan bui ten het verband met wat later is gekomen. Hoe knap het ook is, er zijn bezwaren tegen. De hoofdfout schuilt 0. i. hierin dat er geen aannemelijke verhouding bestaat tusschen inhoud en vorm. Afgezien van de vraag of het simpele kinderliedje in kwestie een toonbeeld is van (kinderlijke melo- diek we zouden daar niet zor.der voor behoud ja op durven zeggen zeker mist hel de muzikale kracht en spanning om er een varialionensatz voor groot orkest op te bbuwen Daarvoor draagt het 0. i. geen voldoende uitbreidingsmogelijkheden in zijn schoot. Het heeft le weinig kern om het meer te doen zijn dan wat hel is* een kin derliedje. De hybridische natuur van Van Gilses bewerking treêdt al bij de eerste verschijning van het thema in de hoofns aan den dag; en die verscherpt zich aldoor. Afgezien hiervan vertoont de bewerking we! muzikalen smaak, maar die toch nog te zeer onder vreemde invloeden staat (Brahms). De afwisseling, bestaansgrond van den varialievorm, kon ook frappanter zijn. De instrumentatie is nog ie zeer aan het voorbeeld verknocht (Richard Strauss): ze is wal in het muziekjargon „dik" heet. Dat alles bijeengenomen maakt dat het werk nog nie! gaaf is en dat het den toehoorder geen volkomen bevrediging kan schenken. Vergelijken we daarbij de dans schetsen dan komen we op een gansch ander en veel hooger plan van waardee ring. [Iet zijn drie vrije fantasieën: de eerste gebaseerd op de menuet, de tweede op de wals, de derde op de tango. Ze zijn geschreven voor piano en klein orkest: de instrumenten alle als samenspelende solo- instrumenten opgevat (zoogenaamd kamer-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1927 | | pagina 1