68 JAARGANG
WOENSDAG 14 DECEMBER 1927
No. 20783
STADSNIEUWS.
Het voornaamste nieuws
van heden.
MUZIEK.
LEIDSCH
DAGBLAD
PRIJS DER ADVERTENTIEN:
30 Cts. per regel voor advertentiën uit Leiden en plaatsen waar
agentschappen van ons Blad gevestigd zijn Voor alle andere
advertentiën 35 Cts per regel Kleine Advertentiën uitsluitend
bij vooruitbetaling Woensdags en Zaterdags 50 Cts. bij een
maximum aantal woorden van 30.
Incasso volgens postrecht Voor eventueele opzending van brieven
10 Cts. porto te betalen. Bewijsnummer 5 Cts.
Bureau Noordeindsplein Telefoonnummers voor
Directie en Administratie 2500 Redactie 1507.
Postchèque- en Girodienst No. 57055 Postbus No. 54
PRIJS DEZER COURANT:
Voor Leiden per 3 maanden 2.35. per week 0 18
Buiten Leiden, waar agenten gevestigd zijn, per week „0.18
Franco per post 2.35 portokosten.
Dit nummer bestaat uit 0RIE Bladen
EERSTE BLAD.
BOUWFONDS BINNENL. ZAKEN EN
ONDERWIJS 1926.
Ingediend is een wetsontwerp tot wijzi
ging en vertiooging der begrooling van het
bouwfonds voor de departementen vanBin-
nenlandsche Zaken en Landbouw en van
Onderwijs, K. en W. voor 1926. Om formeele
redenen worden, in verband met de ophef
fing van de Bouwfondsbegrooling. in deze
laatste begrooting twee nieuwe artikelen
oogenomen Voorts blijken de kosten voor
de universiteitsgebouwen te Leiden voor
1926 rond f 100.000 beneden de raming te
blijven. De begrooting ondergaat nu een for
meele stijging met f812.867; het totaal der
begroöting wordt verhoogd tot f 2.909.338,
PROF. DR. G .J. HEERING OVER
MAG DE KERK ZWIJGEN?
Gisteravond was door de afdeelmg Leiden
en Omstreken der vereeniging „Kerk en
Vrede", een openbare vergadering belegd in
de groote zaal van het Nutsgebouw. waar
voor onze stadgenoot, prof. dr. G. J. Hee-
ring als spreker was aangekondigd, met
bovengenoemd onderwerp.
•De belangstelling was buitengemeen
groot. Ver voor het uur der opening was
niet alleen geen plaatsje onbezet, maar
stonden tienlallen in de vestibule en op
straat. Fluks werden de deuren van een
zijzaal geopend die daarop ook vol stroom
de. Toen eindelijk er geen staanplaats meer
over wa9 gingen noodgedwongen de deuren
toe en moesten nog velen worden teleur
gesteld.
De waarnemende voorzitter, de heer J.
A. Riedel, opende met een inleidend woord,
waarin hij zijn spijt uitsprak dat zoovelen
wegens gebrek aan plaatsruimte moesten
Worden afgewezen. Had het bestuur een
zoo groote opkomst kunnen vermoeden dan
zou zij zich van een grootere zaal hebben
verzekerd. v
Nadat spr. daarop voorging in gebed gaf
bij het woord aan prof. Heering, die, voor
hij met zijn eigenlijk betoog aanving, zeide,
dat een korte pauze zou worden gehouden.
Hij gaf de zittenden in overweging dan hun
zitplaatsen af te 9taan aan hen die in het
eerste gedeelten stonden.
Van zijn even zakelijke en gedocumen
teerde als keurig gebouwde rede laten wij
hier een overzicht volgen.
Mag de Christelijke Kerk zwijgen tegen
over de oorlogstoerusting der volken? Mag
zij volstaan met protest tegen den oorlog
in het algemeen, terwijl zij de bewapening
van eigen volk zwijgend goedkeurt?
Vóór dat spr. deze vraag principieel be
handelt, wil hij afwijzen de beschuldiging
als zouden hij en zijn medestanders ge
vaarlijke utopisten zijn. De gevaarlijke
utopie moet gezooht worden aan den ande
ren kant waar men de meening koestert,
dat een klein iand in den „komenden"
oorlog zich met succes kan verdedigen
waar men niet opziet leg^n het vernede
rende bondgenootschap met een toevallig
toegewezen grooten bondgenoot, die ons
voor zijn doeleinden gebruiken zal, en waar
men in den w\aan leeft, dat er na dien oor
log nog een toekomst zijn zal voor Chris
tendom en beschaving. Met prof. Lam-
rnasch, den overleden volkenrechlskundige
uit Weenen, meent spr. dat de gevolgen
zullen zijn; „Verwoesting en ontvolking
van Europa, verwildering der naties, on
dergang der Europeesche cultuur". Aan de
hand van militaire en chemische autoritei
ten toonde hij aan, wat ons boven het hoofd
hangt bij actief optreden in den oorlog.
Zeker, ook de princïpieele ontwapening
kan ons op groote ellende en groote offers
komen te staan. Maar dit zijn offers ge
bracht voor de zedelijke gedachte, voor de
christelijke idee en daardoor voor de be
vrijding der ménschheid. Oorlogsbedrijf
daarentegen is in zichzelf door en door mis
dadig, uit geen zedelijk motief of doel te
rechtvaardigen, en het houdt de menscli-
heid in den oorlogsban gevangen.
Hiermee komende tot het principieele ge
deelte van zijn beloog, zegt spr.: onze hou
ding wordt bepaald door de vraag: wat is
ons hoogste goed? Antwoordt men hierop,
„het vaderland", dan zal men dit goed met
alle middelen, ook de ergste, willen verde
digen. Maar de Christen, hoezeer hij zijn
vaderland liefheeft, kent een hóóger goed:
het eeuwige Vaderland, het Koninkrijk
Gods. Aan zijn eeuwige wetten zal de
Christen zich meer dan aan iets anders ge
bonden voelen.
Voornamelijk op dien grond was het
oudste en meest oorspronkelijke Christen
dom tegen den krijgsdienst gekant. Het
Evangelie, dat het spoedige einde dezer
wereld verwacht, laat zich niet in met den
Romeinschen staat, noch met het militaire
vraagstuk, doch zijn geest sprak de eerste
eeuwen duidelijk genoeg. „Het behoeft geen
betoog," schrijft Ilarnack. de groote kenner
?an dien tijd, „om vast te stellen, dat het
Evangelie alle geweld buitensluit en niets
van oorlog aan zich heeft of ook slechts
dulden wil." Daarom werd in den eersten
tijd „de gedoopte Christen eenvoudig geen
soldaat."
Op het leger had de Christelijke religie
indertijd geenerlei invloed: „War sie doch
seinem Métier ganz enfgegengeselzt."
Wel heeft Paulus de noodzakelijkheid ge
voeld, aan recht en staat een concessie te
doen en gesproken van de overheid, die
„haar zwaard niet vergeefs draagt" (Rom.
XIII), maar (en onrechte past men dit een
voudige politierecht toe op den oorlog. De
groote Kerkvaders der eerste eeuwen, o.a.
Tertullianus en Origenes bestreden dan ook
de meening van die Christenen, die er toe
overhelden, om het oorlogsbedrijf goed te
praten in gevallen van noodzakelijkheid.
„Er is slechts één noodzakelijkheid, nl. om
niet te zondigen." „Het legerkamp dés lichts
en het legerkamp der duisternis verdragen
elkaar niet." „Wij Christenen trekken niet
meer het zwaard tegen een volk en leeren
niet meer de krijgskunst, sinds wij zonen
des vredes zijn geworden door Jezus, die
onze Heer en Meester is."
In de 4de eeuw kwam de groote omme
keer, door den overgang van Conslanlijn de
Groote tot het Christendom. Het bondge
nootschap tusschen staat en kerk, in den
oorlog (van Constantijn) tot stand gekomen,
is van den aanvang of te nauw geweest
Een verhouding tusschen staat en kerk is
wel noodzakelijk, maar de kerk mag nooit
vergeten, dat de Eeuwige haar Meester is,
en dat zij eeuwige belangen te beschermen
heeft. Tot die eeuwige belangen behoort de
Christelijke moraal, waarvan één der hoofd
trekken is: de eerbied voor den medemenseh
als beelddrager Gods, den „broeder" van
Christus, die spreekt: „Voor zooveel gij dit
aan één van deze Mijner minste broeders
hebt gedaan, zoo hebt gij dat Mij gedaan."
Door haar te innige bondgenootschap met
den slaat heeft de kerk deze christelijke be
langen niet weten te beschermen. Zij vergat,
dat haar verhouding tot den staat slechts
een compromis was, en daardoor verdween
de spanning en zakte het. compromis steeds
lager. Zij zag over 't hoofd, dat de staat tot
tioï toe niet alleen een met machtbekleede
rechtsorganisatie is maar ook een zuiver
machlswe'zen. dat te midden van de rechte
loosheid der naties zijn macht en rijkdom
vergroot en handhaaft met Alle middelen,
zonder met recht of moraal rekening te
houden Door den staat op al zijn wegen te
volgen, heeft de kerk meegeholpen, dat aan
het koninkrijk Gods op de ergste wijze ge
weld werd aangedaan.
Doch zelden is de kerk zóózeer de die
naresse geworden van den staat als in de
laatste eeuw toen het Christendom inzonk en
de staat zich ontwikkelde tot een almacht op
aarde, die het patriotisrae door de kerk liet
vieren als de voornaamste christelijke deugd.
Zonder te lc-ften op persoonlijke vrijheid van
geweten werd de militaire diensldwang in
gevoerd. „de slavernij dezer eeuw" zooals de
Katholieke moralist Jos Aerlnijs hem noemt.
MeeT en meer heeft de kerk zich verwikkeld
in nationalistische en militairistische ten-
denzen, en het einde is geweest: de wereld
oorlog, waarin de kerk zich meer een méé-
werkende dan een tegenwerkende kracht
heeft betoond Zij kon gegeven haar po
sitie moeilijk anders. Maar er was geen
grootcr tragedie denkbaar dan de christelijke
kerk rechtstreeks betrokken te zien in deze
menschenslachling.
AVij, die de kerk ondanks alles liefhebben
en willen dienen, zegt spr., wij voelen dit
als een schande, die ons voortdurend brandt
in het geweten. Wij zijn niet beter dan de
anderen, maar op dit punt"7 heeft God ons
de oogen geopend. Het m&g niet langer,
onder géén beding en onder géén omstandig
heden De klimax van den oorlog is nog
lang niet bereikt; he^ van alle moraal los
geslagen oorlogsintelkct zal nog wel erger
dingen bedenken, en het is er voortdurend
mee bezig, maar de grens van het zedelijk
geoorloofde is al lang overschreden. Bar-
baarsch was de oorlog altijd; nu is hij
bovendien geraffineerd geworden, rechtaf
duivelsch.
Gelukkig rijzen thans overal de protesten
in alle landen. „Kerk en Vrede" is slechts
een vertakking van een internationale be
weging in de kerken, die zich begint te
organiseeren, hetgeen spr. met verschillende
voorbeelden toelicht. Tegen het volgende jaar
is een congres bijeengeroepen te Amster
dam van christelijke anti-militairistische voor
gangers, om te komen tot vaster onderling
verband. De Hoilandsche vereenlging „Kerk
en Vrede", in 1924 gesticht, telt thans 140
voorgangers en over de duizend gemeente
leden; de laatste maand traden 300 nieawe
leden toe.
„Kerk en Vrede" meent, dat aan
gezien de vorige oorlog niet mogelijk was
zonder de hulp der kerk de eerste taak
der kerk is. deze hulp te onttrekken, door
zich tegen alle oorlogstoerusting te keeren.
Z\» is overtuigd, dat zg daarmee ook den
Volkenbond derr grootsten dienst bewast, die
de kerk bewijzen khn. De grootste ondienst
zou zijn, dat de kerk wederom zwjjgend
de dreigende bewapening zou tolereeren.
Do leidende staatslieden weten het wel,
dat zonder radicale verandering der open
bare meening de Volkenbond in de groote
dingen machteloos blijven zal eu door zgn
geruststellend karakter en zijn dreiging met
militaire sancties zelfs een gevaar oplevert
voor den vrede. Voor den vrede wordt veel
minder gewerkt en geofferd dan voor den
oorlog.
Maar ons voornaamste doel, zoo eindigde
pTof. Heering zijn rede, is het Evangelie
los te slaan van de oorlogsidee in eiken
vorm. Ter wille van het Christendom, ter
wille ook van haar eigen toekomst, die
tegelijk met .het recht der zending op het
spel staat, maar vooral ter wille van Chris
tus' heiligen naam en van Gods eer, heeft
de kerk energisch te protesteeren tegen
alle voorbereiding tot oorlogsbedrijf, „dat
meer en meer verandert in een moordpartij,
aan alle reglementeering en humaniseering
zich onttrekt en de hooge beginselen der
christelijke moraal met voeten treedt" (Prof.
Bavinck).
Een kerk, die zich aan dit protest onttrekt
en in haar zwijgen volhardt, kan wel met
een slapend doch niet met een goed geweten
Kerstmis vieren.
Maar spr. houdt ach overtuigd: Waar de
kerken zwijgen, zal het volk gaan spreken.
Want Christus is grootcr dan de kerk en
leeft in de volksziel.
Aan het einde werd gelegenheid gegeven
tot het stellen van vragen en het maken
van korte opmerkingen, waarvan door een
viertai personen, de heeren Prins, Nobel,
Spil -en Talma' werd gebruik gemaakt, uit
wier opmerkingen bleek, dat zij alle met
Ge denkbeelden van den spreker sympathi
seerden.
In zijn slotwoord kon spr. zich indenken,
dat hier geen miiiiairen waren. Hun positie
is eenigszins moeilijk. Wel deed het hem
leed, dat de kerkelijke voorgangers, die in
het bijzonder werden uitgenoodigd en waar
van er in Leiden zijn, die lijnrecht legen-
cvei hem staan, niet aanwezig waren.
Honderd personen gaven zich als lid der
vereeniging op.
DE ECONOMISCHE POSITIE VAN
EUROPA EN AMERIKA.
Gisteravond hield de heer M. Eisma, uit
Oegslgeest voor de afd. Leiden van het
Instituut vcor Arbeidersontwikkeling een
inleiding over bovengenoemd onderwerp.
Spreker begon met een overzicht van de
economische ontwikkeling in de jaren vóór
den wereldoorlog. Als men de statistieken
nagaat van de jaren tusschen 1901 en 1913,
dan blijkt, dat de productie van alle takken
van industrie, van den landbouw en den
handel een vrjj sterke, doch regelmatige
staging vertoont. Om een enkel voorbeeld
te noemen: van de 6 voornaamste metalen
steeg de productie in de 12 jaar vóór den
oorlog met 5090 pet.aan werkkracht
(machines e.d.) was een jaarlijksche toename
van pl.m. 3 millioen P K. of 41 pet. per
jaar.
In 1914 kwam een groote storing in deze
ontwikkeling; immers -het heele productie
proces werd toen in dienst gesteld van de
vernietiging. De oorlogsjaren en de daarop
volgende inflatie waren niet zonder gevolg.
Als men de offers van de jaren 1914
1925 beschouwt, blijkt, dat de productie
zeer gedaald is. Bij een normale ontwik
keling zou deze t. o. v. 1913 met 30 A
40 pet. moeten zijn gestegen; in werke
lijkheid is ze zelfs met 1 u 2 pet. gedaald.
Slechts de aluminium- en oiieproduc-ie ver-
toonen een snelle stijging. Een sterke ont
wikkeling hadden verder ook de papier
industrie, de chemische industrie en de auto-
inuustrie. (In 1913 bedroeg het aantal mo
torwagens in de heele wereld ongeveer 2
mill., waarvan 1.6 mill, in de Ver. Staten;
in 1927 was het fttaal 30 mill., waarvan 25
mill, in de V. S.).
Als men de cijfers van de jaren 1914
schen Europa en Amerika vóór en na den
oorlog, dan blijkt, dat de productie in
Ejurepa vrijwel op elk gebied is achteruit
gegaan, in Amerika daarentegen overal
gestegen. Van 1913—1925 werd de rubber
productie in Europa ongeveer 2 maal zoo
groot, in Amerika echter 5 maal. De zijde-
induslrie (kunstzijde) in Amerika steeg in
die jaren van 35 pet. tot 90 pet. van de
wereld-productie.
Ook de financieels afhankelijkheid is om
gedraaid: vóór 1913 had Amerika schuld
aan Europa; na den oorlog had Europa
een ooriogsschuld aan Amerika van ruim
30 milliard gulden (IIV2 milliard dollar).
Vóór den oorlog lag het hart van de
wereld-oeconoraie in Europa, na den oorlog
klopt het in Amerika. De oorzaken van dezo
verandering liggen deels in den oorlog-zelf,
waar leven3 bij den „vrede" van Versailles
eenheden van industrie-gebieden uit eikaar
werden gerukt. Aan den anderen kant ztjii
er ook andere ontwikkelings-tendenzen. Vóór
1913 steunde de industrie op stoom. Holen
en ijzer. In den loop der jaren heeft hier
een radikale ommekeer plaats gegrepen, die
vooral in Amerika het sterkst is doorgevoerd.
Hier steunt de industrie op de olie en de
electriciteit (door gebruikmaking van water
kracht). In verband hiermede is het van
belang, dat Amerika over 87 pet. van de
olie-wereldproductie de beschikking heeft.
Wi' in Europa de productie dus weer
opgevoerd worden, dan moet het koienvraag-
stuk opgelost worden (kolen omzetten in teer
en olie; exploiteeren van de waterkracht
I
in Scandinavië en Zwitserland en de_ elec
triciteit distribueeren over Europa). Verder
zii Europa met een achteruitgaanden land
bouw en het koloniale vraagstuk.
Beschouwen we verder Europa t. 0. v.
Amerika, dan is Amerika een economische
eenheid, Europa een economische versnip
pering (tolgrenzen, tolkwesties, enz.) Hoe
is Europa van dezen achteruitgang te red
den?
Met de ontwikkeling van het kapitalisme,
dat de productie beheerschte, kwam ook de
arbeidersbeweging op en zij groeide snel.
Onder de heerschappij van het kapitalisme
is de economische toestand van Eurooa
hopeloos geworden.
Verklaring verwacht spr. van de sociaal-
democratie, die streeft naar socialisatie, ver-
hccging van het levenspeil van de artm-
dersmassa, afschaffing van de tolgrenzen,
internationale samenwerking.
Talrjjke statistieken en kaarten verdui
delijkten deze voordracht, die door de aan
wezigen met groote belangstelling werd
gevolgd.
ACADEMISCHE EXAMENS.
Geslaagd zijn voor het doctoraal examen
rechtsgeleerdheid de heeren F. P. Guépin
(Amsterdam), W. G. Btlinfante (Den Haag),
K. A. Soudijn (Den Haag) en J. Kreemer
(Rotterdam); Candidaatsexamen Wis- en
Natuurkunde Letter E de heer P. Kettenis
(Leiden) en Candidaatsexamen Wis- en
Natuurkunde letter E de heer E. A. Pauw
(leiden); Candidaatsexamen Wis- en Na-
t- r. kunde letter E de heer F. L. W. v.
1 (.osmalen (Leiden). Geslaagd zijn voor het
doctoraal examen rechtsgeleerdheid de hee
ren II. Naula (Amsterdam) en O. W. van
Ewijk (Leiden).
Door den Centralen Ouderraad alhier
werden adhaesie^betuigingen gezonden aan
den Gemeenteraad en aan de Tweede Kamer,
respectievelijk m zake het verzoek-Barthen
tot stichting van een O. L. school aan den
Haagweg en het wetsvoorstel-Albarda in
zake het 7e leerjaar, onz.
In den ouderdom van 92 jaar overleed
gisteravond, toen zij zich op weg had be
geven om de bijbellezing van dr. Rieraens,
in het wijklokaal van wijk 6 der Ned. Herv.
Kerk, bij te wonen, plotseling door een
ongeval, dat haar noodlottig werd, mej.
Hedena Engelmann.
De overledene was een zeer bekende en
algemeen beminde figuur in de kringen der
Ned. Herv. Gem. Zij nam, ondanks haar
hoogen leeftijd, nog een zeer actief aandeel
aan het wijkwerk en nimqier deed men
vergeefs een beroep op haar hulp bij ge
zellige avondjes e.d.
Het heengaan van mej. Eugelmann wordt
doo. do talloos velen, die haar hebben ge-
kenu en bewonderd begrijpelijkerwijze be
treurd.
Nabij Kijkduin is dezer dagen een dol
fijn aangespoeld ter lengte van 4 1/2 M. en
wegende 500 K.G. Het bleek een spitsdolfijn
te zijn van de soort die voorkomt in het
Noordelijk gedeelte van den Allantischen
Oceaan en in de Middellandsche Zee.
De dolfijn is"overgebracht naar 's Rijks
Museum van Natuurlijke Historie alhier.
Door den Commandant van het 6e
R. V. A. alhier is heden in het openbaar aan
besteed:
de levering van hooi. stroo on turfstrooisel
voor de paarden van genoemd Regiment over
het tijdvak van 1 Fetor l/m. 30 April 1928.
Ingekomen zijn 5 biljetten, t.w. van fa.
Arkema. R'dam. turfstrooisel 18 1/2 ct. per
10 K.G.; fa. Adr. Oerlem^ns, Vrijhoeven
Cappelen. hooi 64 ct. per 10 K.G.; Turfstrooi
sel, Verkoopbureau, Rotterdam, turfstrooisel
19.8 ct. per 10 K.G.; fa Huisman en Lank-
huyzen, Gcfertruidenberg, hooi 64.9 per 10
K.G.; fa. Tazelaar, te Scheveningen. hooi
63.9 per 10 K.G
Geen inschrijving voor slroo ingekomen.
Zondag 18 December a s. zal in het
Leidsche Volkshuis, Apothekersdijk het
Kerstconcert gegeven worden. Het pro
gramma bevat o.a een aantal mooie geeste
lijke liederen te zingen door mej. Rerta
Aten en een sonate van Veracini voor viool
door mej. Eli Donath
(Voor nadere bijzonderheden ziel adver
tentie).
Men verzoekt ons te willen mededeelen,
dat ook de Chr. Gymnastiek- en Scherm-
vereeniging D.O.S. en de Vereeniging voor
Vreemdelingenverkeer hebben deelgenomen
aan de serenade, die men Maandag aan den
burgemeester heeft gebracht.
In den nacht van Maandag op Dinsdag
heeft men zich wederrechtelijk toegang ver
schaft tot de Banketfabriek „De Bij" aan
de Roomburgerlaan alhier. Door een raam
heeft men zich toegang weten te verschafien.
De buit van de ongenoode gasten was echter
gering, want geld werd niet in de fabriek
gevonden, zoodat de heeren zich met een
kleine waarde postzegels moesten tevreden
stellen.
BINNENLAND.
De onderwijsbegrooting Is aangenomen.
(Tweedè Kamer, 2e Blad).
Het cadeaustelsel en het afbeialings-
syeteem. (Binnenland, 2e Blad).
In de moordzaak te Roermond is levens
lange gevangenisstraf geëischt (Rechtzaken,
2e Blad).
Bij een brand te Eist is veel vee in de
vlammen omgekomen. (Laatste Berichten,
le Blad).
BUITENLAND.
Wil Italië toenadering tot Frankrijk?
(Buitenl., le Blad).
De Amerikaansche oud-minister Henri L.
Stimson gouverneur der Philippijnen. (Bui
tenland, le Blad).
De communisten te Kanton weer ver
dreven. (Buitenl. en Tel., le Blad).
De Roemeensche studenten worden ver
volgd, (Tel., le Blad).
HAARLEMSCHE ORKEST-VEREENIGING.
Jan van Gilse, de vroegere dirigent van
het Utrechtsch orkest, thans le Berlijn,
waar hij zich geheel aan de compositie
wijdt, stond gisteravund in het middelpunt
van de belangstelling. Niet alleen omdat hij
als dirigent optrad voor Van Beinum, die
als pianosolist 'op het podium kwam, maar
bovenal omdat hij twee eigen werken diri
geerde: „Variaties over een St. Nicolaas-
liedje" (zie, ginds komt de stoomboot uit
Spanje weer aan) en „Drie dansschetsen
voor piano en klein orkest" Het eerste is
ongeveer twintig jaar oud en stamt uit een
tijd, toen de componist tot de rijpere jeugd
behoorde. Het laatste,is van recenlen datum.
Dat vraagt als vanzelf om vergelijking.
Want de vraag dringt zich op, of en in
welk opzicht vooruitgang valt te consta-
iecren. Er zijn maar weinig componisten,
waaraan geen ontwikkelingsgang is kun
nen worden bepaald Schubert en Chopin
behooren tot de weinigen, wier eerste wer
ken in waarde en be'.eekenis niet kunnen
worden achtergesteld bij wat tegen hun
levenseinde uit hun pen vloeide. De ge
zonde regel is echtèr ontwikkeling. Daar
aan gehoorzaamt ook de figuur .van Gilse.
En daarom behoort hij tol de zeer kleine
groep van Nederlandsche componisten, dio
dien naam mogen voeren. Wij hebben de
variaties steeds gewaardeerd en waardee-
ren die nog als een stuk degelijke, goed en
met smaak bewerkte orkestmuziek, dat, zeer
begrijpelijk, zijn bestaansrecht heeft kun
nen handhaven. Maar we zien het liever
als een punt in een opgaande lijn dan bui
ten het verband met wat later is gekomen.
Hoe knap het ook is, er zijn bezwaren
tegen. De hoofdfout schuilt 0. i. hierin dat
er geen aannemelijke verhouding bestaat
tusschen inhoud en vorm. Afgezien van de
vraag of het simpele kinderliedje in kwestie
een toonbeeld is van (kinderlijke melo-
diek we zouden daar niet zor.der voor
behoud ja op durven zeggen zeker mist
hel de muzikale kracht en spanning om er
een varialionensatz voor groot orkest op
te bbuwen Daarvoor draagt het 0. i. geen
voldoende uitbreidingsmogelijkheden in zijn
schoot. Het heeft le weinig kern om het
meer te doen zijn dan wat hel is* een kin
derliedje. De hybridische natuur van Van
Gilses bewerking treêdt al bij de eerste
verschijning van het thema in de hoofns
aan den dag; en die verscherpt zich aldoor.
Afgezien hiervan vertoont de bewerking we!
muzikalen smaak, maar die toch nog te
zeer onder vreemde invloeden staat
(Brahms). De afwisseling, bestaansgrond
van den varialievorm, kon ook frappanter
zijn. De instrumentatie is nog ie zeer
aan het voorbeeld verknocht (Richard
Strauss): ze is wal in het muziekjargon
„dik" heet. Dat alles bijeengenomen maakt
dat het werk nog nie! gaaf is en dat het den
toehoorder geen volkomen bevrediging kan
schenken. Vergelijken we daarbij de dans
schetsen dan komen we op een gansch
ander en veel hooger plan van waardee
ring. [Iet zijn drie vrije fantasieën: de
eerste gebaseerd op de menuet, de tweede
op de wals, de derde op de tango. Ze zijn
geschreven voor piano en klein orkest: de
instrumenten alle als samenspelende solo-
instrumenten opgevat (zoogenaamd kamer-