NEDRA 68*<a Jaargang LEIDSCH DAGBLAD, Vrijdag 9 December 1927 Tweede Blad No. 20779 Gemeenteraad van Leiden. FEUILLETON. (Wordt vervolgdj, J B. en W. aan 't woord. Wethouder GOSLINGA meent, dat men toch niet aan 't verlagen kan blijven. Daarom zullen B. en W. prijsgeven van deze baten ten zeerste betreuren Wel voe len B. en W. voor stabilisatie van het be drag omdat juist is aan den anderen kant, dat de gemeente niet te zeer mag drijven op deze winsten. Daarom overwegen B. en W. het denkbeeld om wat meer wordt gekregen dan b.v. 6 ton te reserveeren in een fonds voor stadsverbetering Want alles wat daar aan gebeurt, kost toch geld Alleen een wet houder met goede beenen, kan goed loopen en zoo gaat het ook met een gemeente. Zoo komt spr. tot de voorstellen v. Stra len, waarin wat goeds zit Doch dat kost geld en dat moet er toch zijn? Worden de voorstellen tot verlaging aan genomen, dan zullen B. en W. neen moeten zeggen op alle voorstellen om iets te doen. Nu is althans nog iets te doen. De voorstellen v. Eek over verhooging der inkomens zijn 2 vogels in de lucht en 2 doode musschen. Had spr. maar reeds het bedrag, dat Leiden met betere verhouding tusschen rijk en gemeente zou krijgen. In 1928 komt er niets van. En toch direct ver lagen der tarieven. Dan een vogel in de hand loslaten voor é£n in de lucht? Voor het uitbreidingsplan is vastgelegd, is de bouwbelasting onmogelijk, al voelt hij er dus wel iets voor. Voor 1928 geeft ook dit niets. Van verhooging deT opcenten op de ver mogensbelasting vreezen B en W. weldra een nadeel in plaats van het geraamde voordeel van f31.5000 door kapitaalvlucht. Stedelijke werkverruiming zou door de zakelijke" belasting op 't bedrijf worden te gengegaan, daar het industriebedrijf immers dan liefst zoo weinig mogelijk arbeiders zal aannemen. En naar werkverruiming moet en terecht hard worden gestreeld. Welk arbeidersbelang is nu betrokken bij zoo'n belasting? Elders registreert de vak beweging juist er tegen. Juist op grond van het arbeidersbelang is hij er sterk tegen. Nu de steunregeling, een der moeilijkste aangelegenheden van B. en W. Het college staat tegenover de voorstellen v. Stralen, daar zij den prikkel om werk te zoeken, schaadt bij die categorie, die dien prikkel juist noodig hebben. Bovendien heeft wet houder Sanders'nog eenige verbetering in gevoerd. B. en W. willen echter gaarne de gansche steunregeling nog eens onder de oogen zien. daar zij een soort lappendeken lijkt, al is spr. er nog niet geheel mee inge wijd. Misschien kan deze toezegging er toe voeren, de voorstellen eerst terug te nemen of den heer Heemskerk er toe brengen, nu niet met de voorstellen mee te gaan. De voorstellen v. Stralen zouden juist de categorie, die nog wel kan verdienen, ten goede komen, niet de werkelijke vakar beiders. (Reeds in een gedeelte van onze vorige oplaag opgenomen). (Vervolg van gisteren.) Wethouder GOSLINGA vervolgt zijn rede Het Burgerlijk Armbestuur. B. en W. zijn legen samenstelling uit raadsleden Het B A. is geen 2de handsch steuncomité, doch een wettelijk instrument dat aan de wet is gebonden, al kan die ietwat meer of minder soepel worden toegepast. Practici op armenzorg-gebied zijn in dit lichaam juist RECLAME. Voorkomen is beter dan genezen! Vit geldt in bijzondere mote ook voor rheumatischei pijnen. Men hebbe don ook steeds oplossing rm huisom bij her eerste Kteeken von rheumotische Wjoijncn ae pijnlijke plekken nmet Spirosoi-oplossmg, die diep rin de huid dringtm te wrijven. -6y qpotnekers en drogisten 2478 noodig, waar ieder geval apart wordt be zien, daar er geen norm bestaat En aan den raad is het B. A. niet ondergeschikt, dat vergete men niet. Naamsverandering in Maatschappelijk Hulpbetoon zegt niets; over een paar jaar is het weer net zoo. 't Verandert het karak ter van het lichaam niet. Op werkverruimingsgebied voelt hij als het ware een strijd in de S D. A. P. tus schen practici en dogmatici-theoretici en hij voelt een soort van dictatuur van de laatsten onder leiding van den heer v. Eek, gezien hoe juist zij het geld willen ont houden om iets te doen. De voorstellen der S D. A. P. schat hij op f421.000! Spr. laat zich niet zeggen, dat hij arbeidsvijandig is. dat is een leugen. De kwestie der .Toonkamer zal nu een9 door direct belanghebbenden worden beke ken, waarbij met de verbruikers natuurlijk ook rekening zal worden gehouden. Ten slotte nog eenige losse opmerkingen. In 1924 werd de promotie vrijwel stop gezet, doch in 1926 is daarop teruggeko men. Tusschen den dienst op het raadhuis en de buitendiensten is een groot verschil. Het eerste is meer superieur werk en zoo is het percent lager personeel in de buiten diensten grooter. Hermetisch gesloten is het hek niet. De gevallen van den heer Baart zal hij nader onderzoeken. Voor converteeren der 6 pCt. bouwlee- ningen voelt de minister altijd nog niet B. en W. zullen echter doen wat zij kunnen. Wat leenen betreft, het nageslacht mag ook wel iels dragen van hetgeen zij later ook genieten zullen, al mag natuurlijk niet overdreven worden. Pogingen om werkloozen elders te plaat sen hebben B. en W. nog niet gedaan, bezig de kat uit den boom te kijken. De erva ringen met Canada c.s. zijn niet erg gun stig. Een voorstel inzake Kersttoelage zullen B en W. volgende zitting brengen. Het voorstel-v. Eek inzake petitioneering aan de regeering acht hij in strijd met zijn andere voorstellen Denkt hij dat in Den Haag alleen het geroep om hulp zal worden gehoord, niet gelet hoe zelf de ellende is veroorzaakt? Er ^it geen lijn in de voor stellen, die paradepaarden zijn genoemd, doch daarbij is nog orde. die hier ontbreekt, zoodat hij liever spreekt van een boeren kermis (Geroep: die i9 ook wel aardig). De S D. A. P. bedenke, dat zij eens re- geerparlij zal worden. Dit is geen manier. Dit is geven met de eene hand, nemen met de andere. Spr. wil een eerlijken strijd, ar gument legen argument, niet aldus. De S. D. A. P moet weten, dat ook als zij meerderheid wordt, rechts als minderheid blijft en dan haar heur vroegere houding steeds onder'den neus zal wrijven. De heer SYTSMA- dat zijn ook woorden. Wethouder GOSLINGA: De heer Sijtsma is geweest wegbereider voor het socialisme, nu is hij de laatste der Mohicanen. Zooals de S. D. A. P. nu optreedt is het geen eerlijke politiek, is het kiezersbedrog en eerlijkheid is toch voor alles noodig. De VOORZITTER hoopt, dat niet alle 21 sprekers zullen repliceeren. Men vergete niet, er liggen vele zaken te wachten en het belang der gemeente eischt snelle af doening der begrooting, opdat het college kan opschieten. Men vrage zich af is re pliek dringend noodig en zoo ja, wees dan zoo kort mogelijk, raadt hij aan. REPLIEK. De heer v. ECK komt allefeerst op tegen de uitlating van den heer Goslinga, dat zijn partij hier doet aan volksbedrog. Dit is beslist onjuist. Hij verdedigt daarop nog eens de hou ding zijner fractie ten aanzien der wet houderszetels. Aan de verantwoordelijkheid van mede-regeeren wil zij zich niet ont trekken, 'alleen zij vraagt zekere waar borgen, opdat er zij een gemengd burgerlijk- socialistisch bewind. De heer WILBRINK: gemengde huwe lijken zijn niet gelukkig. De heer v. ECK- ze nemen toch toe. De heer HEEMSKERK: maar de echt scheidingen ook. De heer v. ECK ontkent, dat partijbelang hoofdmotief is voor den eisch inzake de commissies van fabricage en grondbedrijf. Dat is billijkheidsbelang Zich aanmelden bij den chef acht hij logisch, inzake toe lating van raadsleden bij gemeente-instel lingen, doch die toelating moet toch ver zekerd zijn. Op zichzelf noemt spr. het standpunt van den burgemeester inzake de Zondagswet de mocratisch, maar is de geest der bevolking nu werkelijk zoo als de rechtsche partijen in den raad tot uiting brengen? Spr. gelooft het niet De R.-K. in den raad spelen echter schuilevinkje. Het verbod van optochten is voor zijn partij een buitengewoon groote belemmering voor de propaganda, want nu kan hier nooit een centrale meeling worden gehouden. De persoonlijke vrijheid wordt hier eenvoudig aan banden gelegd. De R.K. hebben wel oog voor de eischen der protestanten, niet voor de hunne. Medezeggenschap heeft geen principieele tegenstanders blijkbaar, maar men wil proef nemingen aan anderen overlaten. Als ieder zoo dacht, wat dan? Hij vertrouwt echter, dat deze toch wel zal komen. Voorstellen, die geld kosten, heeft hij niet gedaan. Alleen wil hij de winst der Licht fabrieken tot behoorlijker peil terugbrengen. Zijn belastingvoorstel verplaatst alleen de lasten. Onvertoonbaar zijn zijn voorstellen voor nieuwe lasten toch niet, al zijn er bezwaren, die hij tracht te weerleggen. Waar de kapilaaldienst hier gunstig is, is juist werkverruiming mogelijk, die de lasten daarvan toch niet direct drukken; men kan er van leenen. Van geven en nemen is dan er vopr leenen. Van geven en nemen is dan ook geen sprake, zooals wethouder Goslinga Z. i. verdoezelen B. en W. te veel den financieelen toestand, door de lasten te la ten rusten daar, waar ze niet moeten rusten. Alleen die te brengen djLar, waar ze gedra gen kunnen worden," zal duidelijkheid brengen. Na den verkiezingsuitslag nogmaals te hebben besproken, waarbij spr. den V. B. indeelt bij de rechterzijde, zet hij nog eens zijn ideeën over werkverruiming uiteen, in welk opzicht ook de gemeente een taak heeft te verrichten ook in eigen belang, want op den duur is de werkloosheid niet te dragen. Wanneer bij de Christenen een meer so ciale opvatting kon worden gehuldigd, in overeenstemming met de Chr. barmhartig heid, zou veel meer samenwerking moge lijk zijn. Den middenstand wil zijn partij niet doen verdwijnen, alleen deze zal zich moeten wijzigen Overheidsbemoeiing is geen dogma voor zijn partij, die heusch niet alles daaronder wil brengen, de tegenstand daartegen wel voor de overzij. Tenslotte de uitbreiding der commissies van fabricage en grondbedrijf. In 't alge meen is er geen reden tot verzet tegen het geven om praeadvies' in handen van B. en W. van een of andere zaak, doch gezien de geschiedenis moet hij zich thans verzeilen en de uitlating van den heer Spendel alsof spr.'s partij alleen maar wil praten, maakt het niet beter. Feitelijk is zijn partij thans in conflict met de rechterzijde. Altijd was zijn fractie voor orde, doch er is een grens. Het voorstel van B. en W. voor prne- advies vertroebelt nu eigenlijk het conflict. Het voorstel der S. D. A. P. biedt juist ge legenheid om zonder eenige schade voor rechts de zaak te herstellen. Praeadvies kan dat beletten. En bovendien volgt na de begrooling de benoeming van leden in het B. A., waarbij dezelfde kwestie aan de orde komt. Aan den anderen kant wil zijn partij het uiterste doen om het conflict te voorkomen, men weet wel, waar men begint, niet, waar men eindigt. Daarom wil hij genoegen nemen met praeadvies, mits de rechterzijde volgende motie aanvaardt: De raad erkent de billijkheid, dat de S. D. A. P., als vormende de grootste raadsfractie, zitting neemt in alle belangrijke commis sies. Wordt deze motie niet aanvaard, dan zal zijn fractie, hoezeer bet haar spijt, in felle oppositie moeien gaan. De heer WILMER vraagt nog eens een onderzoek naar de dienstcommissies, die z i. beter kunnen werken dan thans. Dat zou reed9 heel wat beteekenen inzake mede zeggenschap. Natuurlijk is bij rechts niet zoo'n drang om met voorstellen te komen, daar de wet houders die immers voor haar doen. Misschien zal de muis van het commis siegeschil nog een staart hebben. Hij haalt nog eens aan, wat hij in Sept. zeide. Het 2e genoemde argument was niet voor reke ning der rechterzijde, alleen van hem per soonlijk. Aanneming der nieuwe motie v. Eek be- teekent principieel uitbreiding der commis sies en dat zou weer beteekenen. dat feite lijk het praeadvies van B. en W. wel ach terwege kan blijven. Dat gaat toch niet aan. Blijkbaar heeft de heer v. Eek zich wat vastgepraat anders begrijpt spr. niet, waar de heer v. Eek geen oppositie wil, dat deze de zaak zoo op de spits drijft. Iedere brug, die geslagen zal kunnen worden, wil spr. echter gaarne betreden. De uitlatingen, dat de heer v. Eek een theoreticus zou zijn, heeft hij bij interrup tie beaamd. Thans geeft hij een citaat van den heer Albarda in dezen uit 1921, die datzelfde toen reeds zeide en dezelfde waar schuwing deed hooren als nu wethouder Goslinga. De heer v. STRALEN vraagt B. en W. of zij geen onderzoek willen instellen naar de gevolgen der opheffing der huurwetten. Verder beveelt hij nogmaals aan het doen uitvoeren van schilderwerk in den winter. Inzake werkverruiming zijn alleen wen- schen geuit. Aansporing op dit terrein acht hij zeer gewenscht. De heer HUURMAN: Als de voorstellen maar mogelijk zijn. De heer v. STRALEN: Dat is een kwestie van inzicht. Met eenige voorbeelden toont hij dit aan. Demping van het Levendaal blijft hij aanbevelen, 't Komt toch zoover, dus dan maar hoe eerder hoe beter. Hij is erkentelijk voor de eerste ontvangst van zijn voorstellen inzake de steunverle ning door den raad. Hij zou echter betreu ren. wanneer de voorstellen werden afge wezen op een oppervlakkige meening van den wethouder over arbeidsschuwheid, waartegen hij zijn voorstellen nader ver dedigt. De uitlatingen van den heer Spendal noemt 9pr. cynisch en hardvochtig. De woorden van den heer v. Es over het Chris tendom zijn gewoon een aanfluiting voor werkloozen. Hij betreurt, dat de christenen zoo weinig christelijk zijn. Intrekken van zijn voorstellen gaat niet aan. daar geen enkele toezegging is gedaan. Hij vraagt praeadvie's en behandeling bij de herziening der steunregeling. Zijn standpunt over het B. A. is ongewij zigd gebleven, gezien de meer dan schriele ondersteuning en zoolang er geen verbete ring komt, zal hij blijven criliseeren. Meer raadsleden in het B. A. is ten zeerste ge wenscht, hij kan het niet anders zien. Ten slotte gaat hij nog eenige opmer kingen van diverse raadsleden na. als van de hoeren Heemskerk en Eikerbout. om te eindigen met de Zondagswet. Er is geen meerderheid der burgerij voor verbod. De R.-K kijken alleen de protestantsche par tijen naar de oogen. AVONDZITTING. De VOORZITTER noemt de motie v. Eek onaannemelijk al is de bedoeling wel goed. De motie loopt echter vooruit op het prae advies. Spr. meent, dat de heer v. Eek door in diening van de motie niet zou bereiken wat hij wenscht en hij geeft hem in overweging de motie te wijzigen als volgt: De Raad. den wensch uitsprekende dat alle groole partijen zooveel mogelijk in alle belangrijke commissies vertegenwoordigd zij. geeft B en W. in overweging om de verordening zoodanig te wijzigen, dat zulks mogelijk wordt. De heer v. ECK stelt het zeer op prijs, dat B. en W. met dit voorstel zijn gekomen. Hij komt daardoor evenwel in een moeilijk par ket en vraagt vijf minuten schorsing om met zijn fractiegenooten overleg te kunnen plegen. De VOORZITTER staat deze schorsing toe en de S. D. A. P. gaat in geheime confe rentie. Ook de rechterzijde maakt van deze RECLAME. Eenige druppels zijn voldoend el Het mondwater Odol is zoo voordeelig in het gebruik, omdat slechts enkele druppels voldoende zijn, waardoor men maanden lang aan een flacon genoeg heeft. Odol is dus het voordeeligste van alle middelen ter verzorging van mond en tanden!. 2480 gelegenheid gebruik om onderling overleg te plegen. Na de heropening van de vergadering ver klaart de heer VAN ECK namens zijn frac tie, dat er geen bezwaar tegen aanneming van de motie bestaat. De heer WILMER doet namens de rech terzijde een gelijke mededeeling. De heer SCHULLER beantwoordt in zijn repliek de uitlatingen van diverse sprekers. De heer BOSMAN geeft den heer v. Eek de verzekering, dat de Vrijheidsbond zal blijven een zelfstandige partij. De heer WILBRINK heeft noch medelij den met de personen met hooge noch met die met z.g. tusscheninkomens. Hij richt zich in het bijzonder tot den heer Verwey. Voor bemoeiing van den Raad met vacan- tiereisjes voelt spr. niets Deze colleges zijn niet in de eerste plaats ingesteld tot het be- toonen van philanlropie en barmhartigheid. Den heer Van Stralen vraagt spr. wat hij doet in dit opzicht? Hij meent den heer v. Eek het meest prin-. cipiecl te hebben bestreden op het punt van werkverruiming. Hij gelooft, dat werkver ruiming alleen kan komen door industriali satie en hij wijst op de noodzakelijkheid te trachten de industrie naar Leiden te trek ken. Spr. kan niet inkomen in de verklaring van den heer v. Eek, dat hij met zijn prin cipes het volk van zijn vrijheid berooft. Hij meent ten'volle te mogen handhaven de wenschelijkheid. dat B. en W. toezicht houden op het gebruik van de publieke» straat ten dienste van propaganda voor par tijen. De heer SIJTSMA ontkent, dat hij mee doet aan vliegenafvangerij, zooals de heer Schüller had gezegd, noch dat hij zooals do heer Wilbrink had gezegd, insinueert. Hij had slecht* zijn waardeering voor den he?r Meynen willen uitspreken. Spr. neemt het den heer Baart kwalijk, dat hij een toespe ling op zijn leeftijd heeft gemaakt. Ieder vogeltje aldus spr. zingt echter zooals het gebekt is. Hij verdedigt nogmaals zijit voorstel tot het instellen van een commis sie voor de salarisherziening. Hij vraagt of B. en W. de toezegging willen doen de kwestie in het georganiseerd overleg te brengen. Dan wil spr. zijn voorstel in trekken. Spr. dringt voorts aan op hel brengen van het vuil naar den akker. De VOORZITTER deelt mede, dat daar over rapporten hij het college zijn ingeko men van de directie der Lichtfabrieken. Deze rapporten zijn in studie. Met veel waardeering overigens voor de peroratie van den heer Goslinga merkt de heer SIJTSMA verder op. dat deze als wet houder heter doet partijpropaganda niet aan te roeren. De heer HUURMAN is van oordeel, dal de erfpachluitgifte van grond er heel wat mooier uitziet dan in werkelijkheid het ge val is. Het erfpachtscanon komt ieder jaar terug Spr. huldigt B. en W. voor wat in korten tijd bereikt is met den aanleg van een weg over Zuiderzicht. Uit het Engelsch van GEORGE BARR McCUTCHEON. (Nadruk verboden).) 15) •—Welhet is.het lijkt zoo on waarschijnlijk, stamelde Veath. Ik dacht dat Manilla het gat der gaten op deze we reld was en nu ontdek ik dat er nog meer beschaafde menschen heen gaan; blijkbaar uit eigen, vrije keus zelfs. Maar is het on bescheiden om le vragen wat u eigenlijk in Manilla gaat doen? Hugh voelde zich tot in zijn nek blozen en bukte om een denkbeeldig pluisje van zijn pantalon weg fe knipper Hij had nooit durven droomen dat iemand op het stout moedige idee zou komen om hen naar het eenige, in den letterlijken zin des woords on-zegbare doel van hun reis te vragen Maar hij kon moeilijk ten eeuwigen dage bezig blijven met het verwijderen van een denkbeeldig pluisje, maar evenmin kon hij op de vraag van zijn nieuwen vriend en Reisgenoot een antwoord geven dat de waar- beid en niets dan de waarheid inhield en ook kon hij er zoo gauw geen constrüeeren dat mei deze waarheid in strijd was en dat toch het stempel der waarschijnlijkheid droeg Maar plotseling, terwijl hij de jacht op het pluisje opgaf, flitste er een door zijn hersens en met zijn lippen krampachtig ver- hokken om zijn lachlust meester le blijven deelde hij mede: yje gaan als zendelingen. Nu kon hij met fatsoen hardop lachen... om de uitdrukking op Veath s gezicht. Die openbaarde de diepste verslagenheid. Er viel een korte stilte en toen zei de man in de kooi langzaam: Is Miss Ridge ook zendeling? Van het ergste soort, antwoordde Hugh vroolijk. Gaat ze ook onder de inboorlingen werken? Onder de wèt? Wel, onder de Igorrotes of hoe die lui heeten! O. natuurlijk, antwoordde Hugh haas tig. Ik ben zoo ver..duiveld verstrooid. Veath staarde hem onwezenlijk aan. U moet het niet vreemd vinden dat ik af en toe een krachtterm gebruik, zei Hugh, terwijl hij hel zweet van zijn voorhoofd veegde. Kijk eens, ik ben de zendeling niet. O, was alles wat de ander zei en weer viel er een stilte, waarna Veath vroeg: U wilt toch niet zeggen dat zoo een knap meisje zich tusschen de wilden gaat begraven Ze heeft het nu eenmaal in haar hoofd gehaald en de eenige manier om haar er van te genezen is haar een proefje van het werk te geven. Ik ga zoogenaamd om haar te beschermen, maar in werkelijkheid om haar het leven te vergallen. Toch bewonder ik haar moed en toe wijding. zei Veath, nog steeds een beetje verdwaasd. Zij is gek op alle mogelijke soorten geestelijke dingen, gaf Hugh toe. Toen voel de hij. dat hij bleek werd Hij stelde Grace voor als missionnaresse en 'egde haar daar door lastige restriclies op. die tot dusverre nog nooit in haar blijde leven hadden be staan. Veath zou haar behandelen alsof ze van glas was, en het zou niet lang meer du ren, of de geheele boot zou het knappe meisje dat er op uit ging om de heidenen te bekeeren, aanstaren als een wonderdier 1 Wroeging kwelde hem en hij trachtte zich uit de situatie te redden. Dat had ik eigenlijk niet mogen vertel len. Je zou het nooit aan haar zeggen en zij heeft er een builengewonen hekel aan om missionaris genoemd te worden. De waar heid is namelijk dat bij ons thuis haast nie mand van haar stap afweet en hier aan boord heeft heelemaal geen mensch er een flauw vermoeden van. Zij zou voor geen geld Ier wereld willen, dat het bekend werd. Maakt u zich maar niet ongerust, mr. Ridge. Ze zal nooit merken dat ik het weet en ik zal het aan niemand verder te ver tellen. Dank je wel. ouë jongen, zei Hugh bui tengewoon opgelucht. De zaak is dat mijn zuster er zoo hel land aan heeft om er op aangekeken te worden. Ze timmert niet graag aan den weg; ze is erg bescheiden. Ik heb geen respect voo- menschen die met hun vroomheid te ki# '«open, ver klaarde mr. Veath heftig. Zoo beschouwt zij het ook en ze zou zich heelemaal niet meer op haar gemak gevoelen als ze wist dat een vreemde van haar plannen afwist. Grappig meisje in dit opzicht! Maar nu ik u toch in vertrouwen genomen heb. wil ik u wel vertellen dat ik van plan ben om haaT haar geliefde heide nen te doen vergeten en haar als een andere vrouw weer mee naar Amerika terug te nemen. Mr. Veath begreep natuurlijk niels van den raadselarhtigen glimlach om den mond van zijn reisgenoot. lk ben blij dat ik kennis met je gemaakt heb, Veath, ging hij voort, ik denk dat we samen reusachtig zul len opschieten. We moeten ons de reis maar zoo gezellig mogelijk maken lk geloof dat we maar eens moesten gaan lunchen, ein digde hij op zijn horloge kijkend. Een kwartier later Zat Hugh aan een van de tafeltjes in de eetzaal naast Grace. Hij had haar de missionaris-geschiedenis ver teld en probeerde te lacher, cm haar wel gemeende woede. Maar ik wil niet dat hij mij behandelt als een zendelinge, mopperde zij. Wat kan een missionaris nu voor gek heid uilhalen! Zoo, zoo, meisje; dus je wilt gekheid met hem maken! Is dat de zaak? Ik zal hem zeggen dat je dag en nacht in theologische studies verdiept bent. Wat zou je denken van een man die een vrouw in haar vrome overpeinzingen stoorde? vroeg hij met een blik die niet vrij was van jaloezie. Dat hij een heiden was en dan moest ik me veel met hem bezig houden om hem te bekeeren! antwoordde zij glimlachend. Juist op dat oogenblik kwam Mr. Veath binnen en ging naast haar zitten Zij keek verbaasd, evenals Mr. Ridgeway. Ze zagen naar den anderen kant van de tafel en merkten dat de stoel van mr. Veath door een ander was ingenomen. Ik ruilde mijn plaats met hem, mom pelde Veath, een beetje rood achter zijn ooren. Hot gezicht van miss Vernon nam gedu rende een oogenblik een uitdrukking aan, alsof het van steen was, maar de openhar tige uitdrukking in zijn oogen deed haar gevoel van gekwetstheid verdwijnen. U heeft er toch niets op tegen? vroeg hij haastig. Absoluut niet, mr. Veath, zei zij, ver-; gelende dat zij hem een oogenblik tevoren hoogst onbeschaamd had gevonden. In tegendeel, ik vind het veel leuker, dat u aan dezen kant van de tafel zit. We kunnen nu pralen zonder dat iedereen hoort wat we zeggen. Ik hoorde daar net dat wij dezelfde be stemming hebben en wij kunnen ons naar hartelust verdiepen in den afloop van onze gemeenschappelijke pelgrimage. We kun nen spreken over schipbreuk, roovers, zee-* slangen. En heidenen, zei Hugh gemeen, zonder van zijn bord op te kijken. Ahem! kuchte mr. Veath. Zijn daar heidenen? vroeg miss Veri non doodonschuldig. Ze glimlachte tegen Hugh, die diep in zijn stoel terugleunde en plechtig knipoogde naar den verbasterenden mr. Veath. die Hugh's knipoogje uitlegde als een wenk. dat de jonge dame de vraag stelde om hem op een dwaalspoor te brengen Dus antwoordde hij beleefd maar voorzichtig: Ik hoorde dat er meer missionarissen dan heidenen zijn. Zoo? Dus vrouwelijke missionarissen moeten wel absoluut gek zijn als ze naar deze menschen toegaan, mr. Veath? Wel eh stamelde Veath. Dat zou ik niet durven zeggen. Als het niet on beleefd is om u tegen te spreken zou ik zeg gen dat ik het de edelste vrouwen op de we reld vind. Het is goed dat je dat eens tegen mijn zusier zegt, Veath, zei de vroolijke Hugh, die heeft een onvergeeflijke afschuw van de heidenen. Maar ik hoop dat ze ze niet verachU zei Veath.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1927 | | pagina 5