NEDRA
68*<a Jaargang
LEIDSCH DAGBLAD, Vrijdag 9 December 1927
Tweede Blad
No. 20779
Gemeenteraad van Leiden.
FEUILLETON.
(Wordt vervolgdj, J
B. en W. aan 't woord.
Wethouder GOSLINGA meent, dat men
toch niet aan 't verlagen kan blijven.
Daarom zullen B. en W. prijsgeven van
deze baten ten zeerste betreuren Wel voe
len B. en W. voor stabilisatie van het be
drag omdat juist is aan den anderen kant,
dat de gemeente niet te zeer mag drijven op
deze winsten. Daarom overwegen B. en W.
het denkbeeld om wat meer wordt gekregen
dan b.v. 6 ton te reserveeren in een fonds
voor stadsverbetering Want alles wat daar
aan gebeurt, kost toch geld Alleen een wet
houder met goede beenen, kan goed loopen
en zoo gaat het ook met een gemeente.
Zoo komt spr. tot de voorstellen v. Stra
len, waarin wat goeds zit Doch dat kost
geld en dat moet er toch zijn?
Worden de voorstellen tot verlaging aan
genomen, dan zullen B. en W. neen moeten
zeggen op alle voorstellen om iets te doen.
Nu is althans nog iets te doen.
De voorstellen v. Eek over verhooging der
inkomens zijn 2 vogels in de lucht en 2
doode musschen. Had spr. maar reeds het
bedrag, dat Leiden met betere verhouding
tusschen rijk en gemeente zou krijgen. In
1928 komt er niets van. En toch direct ver
lagen der tarieven. Dan een vogel in de
hand loslaten voor é£n in de lucht?
Voor het uitbreidingsplan is vastgelegd,
is de bouwbelasting onmogelijk, al voelt
hij er dus wel iets voor. Voor 1928 geeft
ook dit niets.
Van verhooging deT opcenten op de ver
mogensbelasting vreezen B en W. weldra
een nadeel in plaats van het geraamde
voordeel van f31.5000 door kapitaalvlucht.
Stedelijke werkverruiming zou door de
zakelijke" belasting op 't bedrijf worden te
gengegaan, daar het industriebedrijf immers
dan liefst zoo weinig mogelijk arbeiders zal
aannemen. En naar werkverruiming moet
en terecht hard worden gestreeld.
Welk arbeidersbelang is nu betrokken bij
zoo'n belasting? Elders registreert de vak
beweging juist er tegen. Juist op grond van
het arbeidersbelang is hij er sterk tegen.
Nu de steunregeling, een der moeilijkste
aangelegenheden van B. en W. Het college
staat tegenover de voorstellen v. Stralen,
daar zij den prikkel om werk te zoeken,
schaadt bij die categorie, die dien prikkel
juist noodig hebben. Bovendien heeft wet
houder Sanders'nog eenige verbetering in
gevoerd. B. en W. willen echter gaarne de
gansche steunregeling nog eens onder de
oogen zien. daar zij een soort lappendeken
lijkt, al is spr. er nog niet geheel mee inge
wijd. Misschien kan deze toezegging er toe
voeren, de voorstellen eerst terug te nemen
of den heer Heemskerk er toe brengen, nu
niet met de voorstellen mee te gaan.
De voorstellen v. Stralen zouden juist de
categorie, die nog wel kan verdienen, ten
goede komen, niet de werkelijke vakar
beiders.
(Reeds in een gedeelte van onze
vorige oplaag opgenomen).
(Vervolg van gisteren.)
Wethouder GOSLINGA vervolgt zijn rede
Het Burgerlijk Armbestuur. B. en W. zijn
legen samenstelling uit raadsleden Het
B A. is geen 2de handsch steuncomité, doch
een wettelijk instrument dat aan de wet
is gebonden, al kan die ietwat meer of
minder soepel worden toegepast. Practici op
armenzorg-gebied zijn in dit lichaam juist
RECLAME.
Voorkomen is beter
dan genezen!
Vit geldt in bijzondere mote
ook voor
rheumatischei
pijnen.
Men hebbe
don ook steeds
oplossing
rm huisom bij her eerste
Kteeken von rheumotische
Wjoijncn ae pijnlijke plekken
nmet Spirosoi-oplossmg, die diep
rin de huid dringtm te wrijven.
-6y qpotnekers en drogisten
2478
noodig, waar ieder geval apart wordt be
zien, daar er geen norm bestaat En aan
den raad is het B. A. niet ondergeschikt,
dat vergete men niet.
Naamsverandering in Maatschappelijk
Hulpbetoon zegt niets; over een paar jaar
is het weer net zoo. 't Verandert het karak
ter van het lichaam niet.
Op werkverruimingsgebied voelt hij als
het ware een strijd in de S D. A. P. tus
schen practici en dogmatici-theoretici en
hij voelt een soort van dictatuur van de
laatsten onder leiding van den heer v. Eek,
gezien hoe juist zij het geld willen ont
houden om iets te doen.
De voorstellen der S D. A. P. schat hij op
f421.000! Spr. laat zich niet zeggen, dat hij
arbeidsvijandig is. dat is een leugen.
De kwestie der .Toonkamer zal nu een9
door direct belanghebbenden worden beke
ken, waarbij met de verbruikers natuurlijk
ook rekening zal worden gehouden.
Ten slotte nog eenige losse opmerkingen.
In 1924 werd de promotie vrijwel stop
gezet, doch in 1926 is daarop teruggeko
men. Tusschen den dienst op het raadhuis
en de buitendiensten is een groot verschil.
Het eerste is meer superieur werk en zoo
is het percent lager personeel in de buiten
diensten grooter. Hermetisch gesloten is het
hek niet. De gevallen van den heer Baart
zal hij nader onderzoeken.
Voor converteeren der 6 pCt. bouwlee-
ningen voelt de minister altijd nog niet B.
en W. zullen echter doen wat zij kunnen.
Wat leenen betreft, het nageslacht mag
ook wel iels dragen van hetgeen zij later
ook genieten zullen, al mag natuurlijk niet
overdreven worden.
Pogingen om werkloozen elders te plaat
sen hebben B. en W. nog niet gedaan, bezig
de kat uit den boom te kijken. De erva
ringen met Canada c.s. zijn niet erg gun
stig.
Een voorstel inzake Kersttoelage zullen
B en W. volgende zitting brengen.
Het voorstel-v. Eek inzake petitioneering
aan de regeering acht hij in strijd met zijn
andere voorstellen Denkt hij dat in Den
Haag alleen het geroep om hulp zal worden
gehoord, niet gelet hoe zelf de ellende is
veroorzaakt? Er ^it geen lijn in de voor
stellen, die paradepaarden zijn genoemd,
doch daarbij is nog orde. die hier ontbreekt,
zoodat hij liever spreekt van een boeren
kermis (Geroep: die i9 ook wel aardig).
De S D. A. P. bedenke, dat zij eens re-
geerparlij zal worden. Dit is geen manier.
Dit is geven met de eene hand, nemen met
de andere. Spr. wil een eerlijken strijd, ar
gument legen argument, niet aldus.
De S. D. A. P moet weten, dat ook als zij
meerderheid wordt, rechts als minderheid
blijft en dan haar heur vroegere houding
steeds onder'den neus zal wrijven.
De heer SYTSMA- dat zijn ook woorden.
Wethouder GOSLINGA: De heer Sijtsma
is geweest wegbereider voor het socialisme,
nu is hij de laatste der Mohicanen.
Zooals de S. D. A. P. nu optreedt is het
geen eerlijke politiek, is het kiezersbedrog
en eerlijkheid is toch voor alles noodig.
De VOORZITTER hoopt, dat niet alle 21
sprekers zullen repliceeren. Men vergete
niet, er liggen vele zaken te wachten en
het belang der gemeente eischt snelle af
doening der begrooting, opdat het college
kan opschieten. Men vrage zich af is re
pliek dringend noodig en zoo ja, wees dan
zoo kort mogelijk, raadt hij aan.
REPLIEK.
De heer v. ECK komt allefeerst op tegen
de uitlating van den heer Goslinga, dat
zijn partij hier doet aan volksbedrog. Dit
is beslist onjuist.
Hij verdedigt daarop nog eens de hou
ding zijner fractie ten aanzien der wet
houderszetels. Aan de verantwoordelijkheid
van mede-regeeren wil zij zich niet ont
trekken, 'alleen zij vraagt zekere waar
borgen, opdat er zij een gemengd burgerlijk-
socialistisch bewind.
De heer WILBRINK: gemengde huwe
lijken zijn niet gelukkig.
De heer v. ECK- ze nemen toch toe.
De heer HEEMSKERK: maar de echt
scheidingen ook.
De heer v. ECK ontkent, dat partijbelang
hoofdmotief is voor den eisch inzake de
commissies van fabricage en grondbedrijf.
Dat is billijkheidsbelang Zich aanmelden
bij den chef acht hij logisch, inzake toe
lating van raadsleden bij gemeente-instel
lingen, doch die toelating moet toch ver
zekerd zijn.
Op zichzelf noemt spr. het standpunt van
den burgemeester inzake de Zondagswet de
mocratisch, maar is de geest der bevolking
nu werkelijk zoo als de rechtsche partijen
in den raad tot uiting brengen? Spr. gelooft
het niet De R.-K. in den raad spelen echter
schuilevinkje.
Het verbod van optochten is voor zijn
partij een buitengewoon groote belemmering
voor de propaganda, want nu kan hier nooit
een centrale meeling worden gehouden. De
persoonlijke vrijheid wordt hier eenvoudig
aan banden gelegd. De R.K. hebben wel oog
voor de eischen der protestanten, niet voor
de hunne.
Medezeggenschap heeft geen principieele
tegenstanders blijkbaar, maar men wil proef
nemingen aan anderen overlaten. Als ieder
zoo dacht, wat dan? Hij vertrouwt echter,
dat deze toch wel zal komen.
Voorstellen, die geld kosten, heeft hij niet
gedaan. Alleen wil hij de winst der Licht
fabrieken tot behoorlijker peil terugbrengen.
Zijn belastingvoorstel verplaatst alleen de
lasten.
Onvertoonbaar zijn zijn voorstellen voor
nieuwe lasten toch niet, al zijn er bezwaren,
die hij tracht te weerleggen.
Waar de kapilaaldienst hier gunstig is, is
juist werkverruiming mogelijk, die de lasten
daarvan toch niet direct drukken; men kan
er van leenen. Van geven en nemen is dan
er vopr leenen. Van geven en nemen is dan
ook geen sprake, zooals wethouder Goslinga
Z. i. verdoezelen B. en W. te veel den
financieelen toestand, door de lasten te la
ten rusten daar, waar ze niet moeten rusten.
Alleen die te brengen djLar, waar ze gedra
gen kunnen worden," zal duidelijkheid
brengen.
Na den verkiezingsuitslag nogmaals te
hebben besproken, waarbij spr. den V. B.
indeelt bij de rechterzijde, zet hij nog eens
zijn ideeën over werkverruiming uiteen, in
welk opzicht ook de gemeente een taak
heeft te verrichten ook in eigen belang, want
op den duur is de werkloosheid niet te
dragen.
Wanneer bij de Christenen een meer so
ciale opvatting kon worden gehuldigd, in
overeenstemming met de Chr. barmhartig
heid, zou veel meer samenwerking moge
lijk zijn.
Den middenstand wil zijn partij niet doen
verdwijnen, alleen deze zal zich moeten
wijzigen
Overheidsbemoeiing is geen dogma voor
zijn partij, die heusch niet alles daaronder
wil brengen, de tegenstand daartegen wel
voor de overzij.
Tenslotte de uitbreiding der commissies
van fabricage en grondbedrijf. In 't alge
meen is er geen reden tot verzet tegen het
geven om praeadvies' in handen van B. en
W. van een of andere zaak, doch gezien de
geschiedenis moet hij zich thans verzeilen
en de uitlating van den heer Spendel alsof
spr.'s partij alleen maar wil praten, maakt
het niet beter. Feitelijk is zijn partij thans
in conflict met de rechterzijde. Altijd was
zijn fractie voor orde, doch er is een grens.
Het voorstel van B. en W. voor prne-
advies vertroebelt nu eigenlijk het conflict.
Het voorstel der S. D. A. P. biedt juist ge
legenheid om zonder eenige schade voor
rechts de zaak te herstellen. Praeadvies kan
dat beletten.
En bovendien volgt na de begrooling de
benoeming van leden in het B. A., waarbij
dezelfde kwestie aan de orde komt. Aan den
anderen kant wil zijn partij het uiterste
doen om het conflict te voorkomen, men
weet wel, waar men begint, niet, waar men
eindigt.
Daarom wil hij genoegen nemen met
praeadvies, mits de rechterzijde volgende
motie aanvaardt:
De raad erkent de billijkheid, dat de S. D.
A. P., als vormende de grootste raadsfractie,
zitting neemt in alle belangrijke commis
sies.
Wordt deze motie niet aanvaard, dan zal
zijn fractie, hoezeer bet haar spijt, in felle
oppositie moeien gaan.
De heer WILMER vraagt nog eens een
onderzoek naar de dienstcommissies, die
z i. beter kunnen werken dan thans. Dat
zou reed9 heel wat beteekenen inzake mede
zeggenschap.
Natuurlijk is bij rechts niet zoo'n drang
om met voorstellen te komen, daar de wet
houders die immers voor haar doen.
Misschien zal de muis van het commis
siegeschil nog een staart hebben. Hij haalt
nog eens aan, wat hij in Sept. zeide. Het
2e genoemde argument was niet voor reke
ning der rechterzijde, alleen van hem per
soonlijk.
Aanneming der nieuwe motie v. Eek be-
teekent principieel uitbreiding der commis
sies en dat zou weer beteekenen. dat feite
lijk het praeadvies van B. en W. wel ach
terwege kan blijven. Dat gaat toch niet aan.
Blijkbaar heeft de heer v. Eek zich wat
vastgepraat anders begrijpt spr. niet, waar
de heer v. Eek geen oppositie wil, dat deze
de zaak zoo op de spits drijft.
Iedere brug, die geslagen zal kunnen
worden, wil spr. echter gaarne betreden.
De uitlatingen, dat de heer v. Eek een
theoreticus zou zijn, heeft hij bij interrup
tie beaamd. Thans geeft hij een citaat van
den heer Albarda in dezen uit 1921, die
datzelfde toen reeds zeide en dezelfde waar
schuwing deed hooren als nu wethouder
Goslinga.
De heer v. STRALEN vraagt B. en W.
of zij geen onderzoek willen instellen naar
de gevolgen der opheffing der huurwetten.
Verder beveelt hij nogmaals aan het doen
uitvoeren van schilderwerk in den winter.
Inzake werkverruiming zijn alleen wen-
schen geuit. Aansporing op dit terrein acht
hij zeer gewenscht.
De heer HUURMAN: Als de voorstellen
maar mogelijk zijn.
De heer v. STRALEN: Dat is een kwestie
van inzicht. Met eenige voorbeelden toont
hij dit aan.
Demping van het Levendaal blijft hij
aanbevelen, 't Komt toch zoover, dus dan
maar hoe eerder hoe beter.
Hij is erkentelijk voor de eerste ontvangst
van zijn voorstellen inzake de steunverle
ning door den raad. Hij zou echter betreu
ren. wanneer de voorstellen werden afge
wezen op een oppervlakkige meening van
den wethouder over arbeidsschuwheid,
waartegen hij zijn voorstellen nader ver
dedigt.
De uitlatingen van den heer Spendal
noemt 9pr. cynisch en hardvochtig. De
woorden van den heer v. Es over het Chris
tendom zijn gewoon een aanfluiting voor
werkloozen. Hij betreurt, dat de christenen
zoo weinig christelijk zijn.
Intrekken van zijn voorstellen gaat niet
aan. daar geen enkele toezegging is gedaan.
Hij vraagt praeadvie's en behandeling bij de
herziening der steunregeling.
Zijn standpunt over het B. A. is ongewij
zigd gebleven, gezien de meer dan schriele
ondersteuning en zoolang er geen verbete
ring komt, zal hij blijven criliseeren. Meer
raadsleden in het B. A. is ten zeerste ge
wenscht, hij kan het niet anders zien.
Ten slotte gaat hij nog eenige opmer
kingen van diverse raadsleden na. als van
de hoeren Heemskerk en Eikerbout. om te
eindigen met de Zondagswet. Er is geen
meerderheid der burgerij voor verbod. De
R.-K kijken alleen de protestantsche par
tijen naar de oogen.
AVONDZITTING.
De VOORZITTER noemt de motie v. Eek
onaannemelijk al is de bedoeling wel goed.
De motie loopt echter vooruit op het prae
advies.
Spr. meent, dat de heer v. Eek door in
diening van de motie niet zou bereiken wat
hij wenscht en hij geeft hem in overweging
de motie te wijzigen als volgt:
De Raad. den wensch uitsprekende dat
alle groole partijen zooveel mogelijk in alle
belangrijke commissies vertegenwoordigd
zij. geeft B en W. in overweging om de
verordening zoodanig te wijzigen, dat zulks
mogelijk wordt.
De heer v. ECK stelt het zeer op prijs, dat
B. en W. met dit voorstel zijn gekomen. Hij
komt daardoor evenwel in een moeilijk par
ket en vraagt vijf minuten schorsing om
met zijn fractiegenooten overleg te kunnen
plegen.
De VOORZITTER staat deze schorsing toe
en de S. D. A. P. gaat in geheime confe
rentie. Ook de rechterzijde maakt van deze
RECLAME.
Eenige druppels zijn voldoend el
Het mondwater Odol is zoo voordeelig in
het gebruik, omdat slechts enkele druppels
voldoende zijn, waardoor men maanden
lang aan een flacon genoeg heeft. Odol is
dus het voordeeligste van alle middelen
ter verzorging van mond en tanden!.
2480
gelegenheid gebruik om onderling overleg
te plegen.
Na de heropening van de vergadering ver
klaart de heer VAN ECK namens zijn frac
tie, dat er geen bezwaar tegen aanneming
van de motie bestaat.
De heer WILMER doet namens de rech
terzijde een gelijke mededeeling.
De heer SCHULLER beantwoordt in zijn
repliek de uitlatingen van diverse sprekers.
De heer BOSMAN geeft den heer v. Eek
de verzekering, dat de Vrijheidsbond zal
blijven een zelfstandige partij.
De heer WILBRINK heeft noch medelij
den met de personen met hooge noch met
die met z.g. tusscheninkomens. Hij richt
zich in het bijzonder tot den heer Verwey.
Voor bemoeiing van den Raad met vacan-
tiereisjes voelt spr. niets Deze colleges zijn
niet in de eerste plaats ingesteld tot het be-
toonen van philanlropie en barmhartigheid.
Den heer Van Stralen vraagt spr. wat hij
doet in dit opzicht?
Hij meent den heer v. Eek het meest prin-.
cipiecl te hebben bestreden op het punt van
werkverruiming. Hij gelooft, dat werkver
ruiming alleen kan komen door industriali
satie en hij wijst op de noodzakelijkheid te
trachten de industrie naar Leiden te trek
ken. Spr. kan niet inkomen in de verklaring
van den heer v. Eek, dat hij met zijn prin
cipes het volk van zijn vrijheid berooft.
Hij meent ten'volle te mogen handhaven
de wenschelijkheid. dat B. en W. toezicht
houden op het gebruik van de publieke»
straat ten dienste van propaganda voor par
tijen.
De heer SIJTSMA ontkent, dat hij mee
doet aan vliegenafvangerij, zooals de heer
Schüller had gezegd, noch dat hij zooals do
heer Wilbrink had gezegd, insinueert. Hij
had slecht* zijn waardeering voor den he?r
Meynen willen uitspreken. Spr. neemt het
den heer Baart kwalijk, dat hij een toespe
ling op zijn leeftijd heeft gemaakt. Ieder
vogeltje aldus spr. zingt echter zooals
het gebekt is. Hij verdedigt nogmaals zijit
voorstel tot het instellen van een commis
sie voor de salarisherziening. Hij vraagt of
B. en W. de toezegging willen doen de
kwestie in het georganiseerd overleg te
brengen. Dan wil spr. zijn voorstel in
trekken.
Spr. dringt voorts aan op hel brengen van
het vuil naar den akker.
De VOORZITTER deelt mede, dat daar
over rapporten hij het college zijn ingeko
men van de directie der Lichtfabrieken.
Deze rapporten zijn in studie.
Met veel waardeering overigens voor de
peroratie van den heer Goslinga merkt de
heer SIJTSMA verder op. dat deze als wet
houder heter doet partijpropaganda niet
aan te roeren.
De heer HUURMAN is van oordeel, dal
de erfpachluitgifte van grond er heel wat
mooier uitziet dan in werkelijkheid het ge
val is. Het erfpachtscanon komt ieder jaar
terug
Spr. huldigt B. en W. voor wat in korten
tijd bereikt is met den aanleg van een weg
over Zuiderzicht.
Uit het Engelsch van
GEORGE BARR McCUTCHEON.
(Nadruk verboden).)
15)
•—Welhet is.het lijkt zoo on
waarschijnlijk, stamelde Veath. Ik dacht
dat Manilla het gat der gaten op deze we
reld was en nu ontdek ik dat er nog meer
beschaafde menschen heen gaan; blijkbaar
uit eigen, vrije keus zelfs. Maar is het on
bescheiden om le vragen wat u eigenlijk in
Manilla gaat doen?
Hugh voelde zich tot in zijn nek blozen
en bukte om een denkbeeldig pluisje van
zijn pantalon weg fe knipper Hij had nooit
durven droomen dat iemand op het stout
moedige idee zou komen om hen naar het
eenige, in den letterlijken zin des woords
on-zegbare doel van hun reis te vragen
Maar hij kon moeilijk ten eeuwigen dage
bezig blijven met het verwijderen van een
denkbeeldig pluisje, maar evenmin kon hij
op de vraag van zijn nieuwen vriend en
Reisgenoot een antwoord geven dat de waar-
beid en niets dan de waarheid inhield en
ook kon hij er zoo gauw geen constrüeeren
dat mei deze waarheid in strijd was en dat
toch het stempel der waarschijnlijkheid
droeg Maar plotseling, terwijl hij de jacht
op het pluisje opgaf, flitste er een door zijn
hersens en met zijn lippen krampachtig ver-
hokken om zijn lachlust meester le blijven
deelde hij mede:
yje gaan als zendelingen.
Nu kon hij met fatsoen hardop lachen...
om de uitdrukking op Veath s gezicht. Die
openbaarde de diepste verslagenheid. Er viel
een korte stilte en toen zei de man in de
kooi langzaam:
Is Miss Ridge ook zendeling?
Van het ergste soort, antwoordde Hugh
vroolijk.
Gaat ze ook onder de inboorlingen
werken?
Onder de wèt?
Wel, onder de Igorrotes of hoe die lui
heeten!
O. natuurlijk, antwoordde Hugh haas
tig. Ik ben zoo ver..duiveld verstrooid.
Veath staarde hem onwezenlijk aan.
U moet het niet vreemd vinden dat ik
af en toe een krachtterm gebruik, zei Hugh,
terwijl hij hel zweet van zijn voorhoofd
veegde. Kijk eens, ik ben de zendeling
niet.
O, was alles wat de ander zei en weer
viel er een stilte, waarna Veath vroeg:
U wilt toch niet zeggen dat zoo een
knap meisje zich tusschen de wilden gaat
begraven
Ze heeft het nu eenmaal in haar hoofd
gehaald en de eenige manier om haar er
van te genezen is haar een proefje van het
werk te geven. Ik ga zoogenaamd om haar
te beschermen, maar in werkelijkheid om
haar het leven te vergallen.
Toch bewonder ik haar moed en toe
wijding. zei Veath, nog steeds een beetje
verdwaasd.
Zij is gek op alle mogelijke soorten
geestelijke dingen, gaf Hugh toe. Toen voel
de hij. dat hij bleek werd Hij stelde Grace
voor als missionnaresse en 'egde haar daar
door lastige restriclies op. die tot dusverre
nog nooit in haar blijde leven hadden be
staan. Veath zou haar behandelen alsof ze
van glas was, en het zou niet lang meer du
ren, of de geheele boot zou het knappe
meisje dat er op uit ging om de heidenen te
bekeeren, aanstaren als een wonderdier 1
Wroeging kwelde hem en hij trachtte
zich uit de situatie te redden.
Dat had ik eigenlijk niet mogen vertel
len. Je zou het nooit aan haar zeggen en zij
heeft er een builengewonen hekel aan om
missionaris genoemd te worden. De waar
heid is namelijk dat bij ons thuis haast nie
mand van haar stap afweet en hier aan
boord heeft heelemaal geen mensch er een
flauw vermoeden van. Zij zou voor geen
geld Ier wereld willen, dat het bekend werd.
Maakt u zich maar niet ongerust, mr.
Ridge. Ze zal nooit merken dat ik het weet
en ik zal het aan niemand verder te ver
tellen.
Dank je wel. ouë jongen, zei Hugh bui
tengewoon opgelucht. De zaak is dat mijn
zuster er zoo hel land aan heeft om er op
aangekeken te worden. Ze timmert niet
graag aan den weg; ze is erg bescheiden.
Ik heb geen respect voo- menschen die
met hun vroomheid te ki# '«open, ver
klaarde mr. Veath heftig.
Zoo beschouwt zij het ook en ze zou
zich heelemaal niet meer op haar gemak
gevoelen als ze wist dat een vreemde van
haar plannen afwist. Grappig meisje in dit
opzicht! Maar nu ik u toch in vertrouwen
genomen heb. wil ik u wel vertellen dat ik
van plan ben om haaT haar geliefde heide
nen te doen vergeten en haar als een andere
vrouw weer mee naar Amerika terug te
nemen.
Mr. Veath begreep natuurlijk niels van
den raadselarhtigen glimlach om den mond
van zijn reisgenoot. lk ben blij dat ik
kennis met je gemaakt heb, Veath, ging hij
voort, ik denk dat we samen reusachtig zul
len opschieten. We moeten ons de reis maar
zoo gezellig mogelijk maken lk geloof dat
we maar eens moesten gaan lunchen, ein
digde hij op zijn horloge kijkend.
Een kwartier later Zat Hugh aan een van
de tafeltjes in de eetzaal naast Grace. Hij
had haar de missionaris-geschiedenis ver
teld en probeerde te lacher, cm haar wel
gemeende woede.
Maar ik wil niet dat hij mij behandelt
als een zendelinge, mopperde zij.
Wat kan een missionaris nu voor gek
heid uilhalen!
Zoo, zoo, meisje; dus je wilt gekheid
met hem maken! Is dat de zaak? Ik zal hem
zeggen dat je dag en nacht in theologische
studies verdiept bent. Wat zou je denken
van een man die een vrouw in haar vrome
overpeinzingen stoorde? vroeg hij met een
blik die niet vrij was van jaloezie.
Dat hij een heiden was en dan moest
ik me veel met hem bezig houden om hem
te bekeeren! antwoordde zij glimlachend.
Juist op dat oogenblik kwam Mr. Veath
binnen en ging naast haar zitten Zij keek
verbaasd, evenals Mr. Ridgeway. Ze zagen
naar den anderen kant van de tafel en
merkten dat de stoel van mr. Veath door een
ander was ingenomen.
Ik ruilde mijn plaats met hem, mom
pelde Veath, een beetje rood achter zijn
ooren.
Hot gezicht van miss Vernon nam gedu
rende een oogenblik een uitdrukking aan,
alsof het van steen was, maar de openhar
tige uitdrukking in zijn oogen deed haar
gevoel van gekwetstheid verdwijnen.
U heeft er toch niets op tegen? vroeg
hij haastig.
Absoluut niet, mr. Veath, zei zij, ver-;
gelende dat zij hem een oogenblik tevoren
hoogst onbeschaamd had gevonden. In
tegendeel, ik vind het veel leuker, dat u aan
dezen kant van de tafel zit. We kunnen nu
pralen zonder dat iedereen hoort wat we
zeggen.
Ik hoorde daar net dat wij dezelfde be
stemming hebben en wij kunnen ons naar
hartelust verdiepen in den afloop van onze
gemeenschappelijke pelgrimage. We kun
nen spreken over schipbreuk, roovers, zee-*
slangen.
En heidenen, zei Hugh gemeen, zonder
van zijn bord op te kijken.
Ahem! kuchte mr. Veath.
Zijn daar heidenen? vroeg miss Veri
non doodonschuldig. Ze glimlachte tegen
Hugh, die diep in zijn stoel terugleunde en
plechtig knipoogde naar den verbasterenden
mr. Veath. die Hugh's knipoogje uitlegde als
een wenk. dat de jonge dame de vraag stelde
om hem op een dwaalspoor te brengen Dus
antwoordde hij beleefd maar voorzichtig:
Ik hoorde dat er meer missionarissen
dan heidenen zijn.
Zoo? Dus vrouwelijke missionarissen
moeten wel absoluut gek zijn als ze naar
deze menschen toegaan, mr. Veath?
Wel eh stamelde Veath. Dat
zou ik niet durven zeggen. Als het niet on
beleefd is om u tegen te spreken zou ik zeg
gen dat ik het de edelste vrouwen op de we
reld vind.
Het is goed dat je dat eens tegen mijn
zusier zegt, Veath, zei de vroolijke Hugh,
die heeft een onvergeeflijke afschuw van de
heidenen.
Maar ik hoop dat ze ze niet verachU
zei Veath.