HAARUITVAL en KAALWORDEN
NEDRA
68"° Jaargang
LEIDSCH DAGBLAD, Woensdag 7 December 1927
Tweede Blad
No. 20777
Gemeenteraad van Leiden.
ZEG
VROUW
HEB JE
DAT OOK
GELEZEN?
FEUILLETON.
ALGEMEENE BESCHOUWINGEN
BEGROOTING 1928.
De uitslag is z.i. dan ook een teleurstel
ling voor de S. D. A. P., die 27 pCt. der kie
zers op zich vereenigde. De eisch van 2 wet
houderszetels was dus wel zeer overdreven
Het aanbieden van één zetel was geven
het volle pond. Meer bieden was geweest
een klap in 't gezicht der kiezers.
Het optreden van den heer v. Eek na de
samenstelling der commissies acht hij daar
om niet correct. Eerstens onttrekt hij zich
aan mededragen van het bestuur, daar dit
zou tegengaan het bevorderen der actie voor
de S. D. A. P. In Nijmegen werd ook wel
met één zetel genoegen genomen.
De heer v. ECK: En Amsterdam dan?
De heer WILBRINK: ook daar werd weer
overvraagd en wilde men leven boven zijn
stand. Maar waarom dan zooveel kabaal,
als in de commissies, waar het voorberei
dend werk wordt gedaan, niet de evenre
digheid volledig is gehandhaafd? Zeer goed
acht hij dan ook, dat B. en W. willen on
derzoeken of het gemeentebelang uitbrei
ding van Fabricage toelaat. Wordt niet ge
vreesd voor belemmerine van het werk, dan
zal hij zich tegen uitbreiding niet verzet
ten. Een minderheid mag geen eisch stel
len inzake leiding der gemeentepolitiek.
Geenszins heeft dit College een arbeids-
vijandig karakter en steunen de meerder
heidspartijen hun daarin. Integendeel ver
trouwt hij, dat College en raad het beste
zullen weten te vinden, ook voor de arbei
ders.
Ook nu laat men zich leiden door zede
lijke motieven, doch van het algemeen be
lang, niet in het belang van één categorie
van inwoners. Nader gaat 9pr. hierop in.
Hij ziet liever de gas- en electriciteits-
prijzen gehandhaafd om belastingverhooging
te voorkomen, hetgeen z. i. veel zwaarder
moet wegen Ook de ander voorstellen Van
Eek kan hij niet als juist erkennen. Zij zijn
te veel op de theorie gebaseerd, te weinig
op de practijk. Zoo ook in de werkverruiming
alsof die zoo gemakkelijk i9. Anders was
de werkloosheid al lang verdwenen. We
leven echter niet meer in den natuurstaat
(Reeds in een gedeelte van onze
vorige oplaag opgenomen).
(Vervolg van gisteren).
Tenslotte wijdt de heer WILBRINK nog
een etnkel woord over de motie v. Eek inzake
optochten op Zondag Hij neemt nog altijd
hetzelfde standpunt in als in Mei 1.1. Toen is
wel degelijk een andere gedragslijn gevolgd,
van traditie is geen sprake. Hij blijft op
komen voor bezwaren van den Zondag voor
Zondagsheiliging. De 33 pCt. der protestant-
sche stemmen heeft ook recht en vooral,
als zij de wet achter zich heeft.
De heer BAART: dan hebben zij recht op
1/3 van den Zondag.
De heer WILBRINK eindigt met 'n warm
pleidooi voor Zondagsheiliging.
De heer ROMIJN zal zich beperken tot
één ding, n.1. handel en nijverheid
Op het terrein der nijverheid zal spr. heel
kort kunnen zijn. daar de gemeente daar
voor van secudaire beteekenis is. afhankeijk
als deze is in hoofdzaak van andere dingen,
als b.v. loon, arbeidstijd etc. Het college is
trouwens voldoende overtuigd van het nut
van een bloeiende nijverheid.
Ten aanzien van de middenstandsbelan-
gen is het anders. Deze zijn meer lokaal en
de gemeente-overheid heeft daar een taak te
verrichten.
Becritiseeren moet spr. daarom hetgeen de
heer v Eek daaromtrent zeide, die den mid
denstand wil verlagen tot een soort filiaal
houders. Hij acht dit hard noodig. De mid
denstand is toch slechts een tusschenschakel
om de goederen te brengen ter distributie
onder de verbruikers. Door coöperatie- kan
de S. D. A. P. bovendien misstanden, die er
ontegenzeggelijk zijn uit den weg ruimen.
De VOORZITTER vraagt zich speciaal
aan de begrooting te willen houden.
De heer ROMIJN prijst, dat het college
van B. en W belang stelt in den midden
stand, zooals meermalen is gebleken en
tevens, dat het college studie wil maken van
deze belangen door ook de belanghebbenden
te hoqren. Een verlanglijstje heeft spr. daar
om niet over te leggen, met vertrouwen
nadere voorstellen in deze tegemoet ziende.
Alleen vraagt hij ook de aandacht van het
college voor wat op het eerste gezicht van
weinig belang lijkt.
De heer WILMER wil eenige vragen be
antwoorden van principieelen aard in ver
band met de voorstellen en de moties, die
zijn ingediend. Zijn opvatting over de over
heidstaak is deze: de gemeentelijke over
heid heeft ten doel bestendiging en bevor
dering van den alg. toestand opdat de huis
gezinnen op eigen krachten zich kunnen
handhaven.
De rechtsorde moet worden gehandhaafd.
Daaraan knoopt hij een drietal opmerkin
gen vast over de politie. Ongetwijfeld is het
aantal politieagenten gedaald met 10 maar
voor het nieuwe bureau er was. naar nu
blijkt Spr vraagt voorts of er behoefte is
aan vrouwelijk personeel bij de politie. B.
en W. hebben hem in dezen met een kluitje
in 't riet gestuurd meent hij, alsdan be
sprekend het tegengaan van prikkellectuur
waartegen z.i. wel dege'lijk op te treden is
al kan de politie zich misschien beroepen
op het excuus: de rechterlijke macht veroor
deelt toch niet. Toch optreden zou z.i. pre
ventief kunnen 'werken.
Overheidsbemoeiing op elk gebied kan
noodig zijn, ook op het terrein van gemeente
exploitatie. Daartegenover neemt de S. D.
A. P. echter een dogmatisch standpunt in,
door te zweren bij de overheidsbemoeiing,
zonder de noodzakelijkheid aan te toonen,
zie b.v. het voorstel over een gemeentelijk
levensmiddelenbdrijf. Spr's partij beoordeelt
echter de wenschelijkheid en nuttigheid-,
alleen dan overheidsingrijpen verdedigend,
als deze noodig blijkt. In dit verband wil
spr. wel zeggen, dat 'n overeenkomst inzake
de toonkamer met belanghebbende, al juicht
hij overleg toe, hem nog niets zegt voor 't
algemeen belang, zoodat hij zich alle vrij
heid van beoordeelen voorbehoudt.
Ongetwijfeld kleven er fouten aan de
huidige wgze van productie en distributie,
maar zijn er geen fouten in gemeente-exploi
tatie. Spr. herinnert aan gaslucht en andere
frauduleuze dingen. De fouten moeten on
getwijfeld heVsteld, want het kapitaal krijgt
thans een te groot deel, doch daarom be
hoeft niet alles te komen in gemeente
exploitatie.
Wat de steunverleening betrêft, wjjst spr.
op het volgende:
lo. steun moet zoodanig zjjn, dat er geen
honger wordt geleden en dat kan hier in
Leiaen worden gedragen, maar 2o. er moet
een prikkel blgven bestaan om te werken.
Laat de wethouder zien of hg de voor
stellen der S.D.A.P. daarmee kan vereeni
gen. Leiden neemt een goede plaats in op
het gebied der steunverleening, gelukkig.
Dan de belastingvoorstellen van den heer
Van Eek. De bouwbelasting is niet zoo
direct te beoordeelen, moet eerst nader
worden bezien.
De heer VAN ECK: in 1921 is (Re be
lasting al aangenomen
De beer WILMER ziet geen principieele
bezwaren tegen verhooging der opcenten
op de vermogensbelasting. Dit is een kwestie
van inzicht omtrent al of niet vluchten
van het kapitaal. Maar dat komt later pas
in bespreking.
De zakelijke belasting op het bedrijf ia
door spr. altijd veroordeeld, gezien hoe er
geen sprake is van draagkracht etc. Nu deze
eenmaal afgeschaft is, verzet hij zich ook
tegen opnieuw invoeren.
Verhooging van aftrek voor noodzakelijk
levensonderhoud beteekent het zwaarder be
lasten der arbeiders-inkomens, daar het aan
tal gegoeden hier te klein is om het daarop
te kunnen verhalen.
De eisch van 2 wethouders der S.D.A.P.
acht spr. al zeer in strijd met democratische
opvattingen. De burgemeester staat immers
geheel buiten beschouwing, daar niet de
rechtsche partijen dien aanwezen. Wat be
treft de klacht van den heer v. Eek, dat
de S.D.A.P. niets kan bereiken, dat is juist,
wan' zijn partij is er een van woorden, rechts
leeft van daden. Een aanvaarden van een
wethouderszatel zou de S.D.A.P. toch heel
wat kunnen helpen, al zouden ook dan al
haar voorstellen niet worden aangenomen.
Dat de heer Van Eek van woorden leeft,
is zelfs in diens eigen partij gezegd
(Tal van interrupties en ontkenningen).
De heer Wilmer belooft een citaat van
een partijgenoot van den heer Van Eek.
Practisch beschouwd zjjn ook alle voor
stellen der S.D.A.P. woorden, daar zij aan
de uitvoering daarvan, als ze worden aan
genomen door rechts, weigeren mee te wer
ken.
Waar B. en W. praeadvies toezegde bin
nen eenige maanden over de uitbreiding
der commissies van fabricage en grondbe
drijf, vraagt spr.: is dit dan zoo urgent
om met oppositie te dreigen?
De heer Van Eek zou in oppositie gaan
omdat hij op een door hem bepaald moment
zijn zin niet kreeg!
De houding van den heer Schiiller inzake
het Levendaal begrijpt spr. heelemaal niet
Daarvoor is geen reden.
De heer VAN STRALEN heeft heele»
maai geen nieuw geluid gehoord van dit
college bij deze begrooting. Het antwoord
van B. en W. lijkt wel op een herdruk van
vorig jaar en zoo zal spr. opnieuw de oude
critiek moeten doen hooren op het terrein
van de werkloosheid en wat daarmee annex
is. Spr. kan het heengaan van wethouder
Sanders daarom betreuren, omdat deze hem
tenslotte toegaf, dat spr. goed had gezien
betreffende den stand der werkloosheid, zoo
dat van deze misschien iets te venvachten
was geweest, hetgeen niet het geval schijnt
van dit college, dat hoopt op afneming der
werkloosheid, terwijl daarvoor geen reden
is, ai waren de cijfers dit zomer iets gun
stiger door een momenteel© opleving. Over
1927 zijn de cijfers niet beter dan in 1926,
1925 en bijv. 1921, waaromtrent spr. eenige
voorbeelden geeft ter illustratie.
(Wanneer de heer Huurman meent, dat
doo-* vestiging van menschen van buiten de
cijfers zijn beïnvloed, ontkent spr. dit ten
stelligste).
Het bedenkelijkste is juist het stabiel
blijver der cijfers, hetgeen bewijst een per
manente werkloosheid. Hoopvolle verwach
tingen ziet spr. daarom in.
Zeker, veel wordt er uitgegeven voor de
werkloozen, voor 1927 bijkans 2 ton. Nu
wordt voorgesteld f160.000, doch dit zal te
laag blijken, gelijk ook dit jaar het bedrag
van plm. f130.000 moest worden verhoogd
met f60.000. Hoeveel beter ware het echtci
niet, als voor werk dit bedrag kon worden
uitgekeerd, zulks in 't belang van alle be
trokkenen. Gaarne zag hij dan ook een post
uitgetrokken voor werkverschaffing.
Al het mogelijke wordt gedaan, zeggen
B. en W., doch hij ontkent dit, al erkent
spr., dat het een zeer moeilijke kwestie is.
Maar door sleur niet alleen van B. en W.,
ook van hoogere colleges geschiedt veel
niet.
B. en W. verwijzen naar dé commissie
voor de werkverschaffing, maar deze com
missie werkt niet serieus. Een 9-tal plannen
heeft hij daar ontvouwd, maar er kwam na
tuurlijk niets van. Trouwens het ging wel
zeer op de lange baan. Spr. erkent dat het
oude college daarvan de schuld draagt,
maar veel vertrouwen in het nieuwe heeft
spr. ook niet, gelet op de beantwoording der
sectie-verslagen. Zich bepalen tot omvor-
roingscursussen op zich zelf een middel
misschien is absoluut onvoldoende, zoo
als de practijk hier reeds bewees met de
schilders- en metselaarscurcussen.
Er moet wat worden gedaan en hij 9omt
op: de veemarkt (waaraan vooreerst niet9
is te doen, zeggen B. en W. Omdat het ge
kozen terrein niet deugt, naar hij vernam?);
woningbouw (kan dit niet vlugger en snel
ler bevorderd, vooral wat goedkoops arbei
derswoningen betreft, waaraan groote be
hoefte bestaat? Ook door de gemeente, om
huuropdrijving als thans geschiedt, te voor
komen); demping van het Levendaal (ook
weer getraineerd); verbetering van den
Haagweg (met pressie op 't Rijk); de spoor
weghaven aan den Haagweg, die zoo na
drukkelijk verbetering eischt; een verkeers
weg van Tuinstadswijk naar de Korevaart-
straat, waarover slechts toezeggingen wor
den gedaan; de Leidsche Hout, waaraan
toch wel iets kan worden gedaan.
Kan ook door samenspreking met andere
gemeenten niet iets worden bereikt?
Wethouder GOSLINGA: Wat heb je aan
praten?
De heer v. STRALEN: praten is van alles
het begin.
De heer HUURMAN: ja, van praten komt
praten.
De heer v. STRALEN hoopt, dat het prov.
wegenplan nu snel zal worden ter hand ge
nomen, waarbij allicht eenige werkloozen
te werk kunnen worden gesteld uit Leiden.
Ook kleinere mogelijkheden mogen ech
ter niet verwaarloosd. Spr. betreurt in dit
opzicht dat Gemeentewerken weigert iets te
doen tot bevordering van uitvoering van
schilderswerk in den winter zooals toch
mogelijk is. Spr. hoopt op verandering, nu
er een nieuwe directeur komt en een nieuwe
wethouder er is.
De gemeentewoningen mogen ook wel
eens een schilderskwast hebben. Hoe steken
zij af bij die der bouwvereenigingen, van
buiten zoowel als van binnen.
's Winters zou nog goedkooper zijn ook,
vernam hij.
Spr. komt nu tot de ondersteuning. Ook
hij hoopt met den heer Wilmer, dat de wet
houder zijn voorstellen met alle aandacht
zal onderzoeken. Er is hier nog wel iets te
verbeteren, al zijn er misschien plaatsen,
Vaar het slechter is.
Allereerst dan zijn voorstelom den on'-
dersteuningsnorm voor uitgetrokken werk
loozen, welke thans bepaald is op f 13, te
verhoogen tot f 13.50.
Wat feitelijk is een terugkeer tot den
ouden stand, hetgeen mogelijk is, nu het
rijk zoo'n pressie niet meer uitoefent.
Verder gaan dan dit voorstel durfde hij
niet, juist, omdat hij daden wil, want an
ders hebben zijn voorstellen wegens te
hooge kosten toch geen kans.
Dan het voorstelom van eventueele
gezinsinkomsten van werkloozen, die van
gemeentewege ondersteuning ontvangen,
van de eerste f 5 dier gezinsinkomsten niets
in mindering op de ondersteuning te bren
gen.
Ook, om de vrouwen niet de deur uit
naar de fabrieken te jagen, gelijk het in
meerderheid Cbr. BurgerL Armbestuur
tha-ns doet.
Dan het voorstelom aan werklooze hoof
den van gezinnen, die een'huur van meer
dan f 3.50 per week verwonen en. naar het
oordeel van B. en W. daarvoor in aanmer
king komen, een huurbon te verstrekken tot
het bedrag, waarmede de huur f 3.50 te
boven gaat, tot een maximum van f 2 per
week, met dien verstande dat huurverboo-
ging na 1 December 1927 of het betrekken
eener duurdere woning geen hoogeren toe
slag zal tengevolge hebben, tenzij bijzon
dere omstandigheden daartoe aanleiding
geven.
Wethouder Sanders heeft in dezen al iets
gedaan, nadat hij geregeld in dezen aan
den tand was gevoeld.
De heer SIJTSMA: Ja, dat kun je wel.
De heer v. STRALENZeker.
De heer HUURMANJe hadt tandarts
moeten worden.
De heer v. STRALEN meent echter, dat
de wethouder niet ver genoeg is gegaan
en vandaar zijn voorstel, dat nog geen
f 600 per jaar meer zal kosten.
Tenslotte zijn motie
De Raad, van oordeel, dat reorgani
satie van het Burgerlijk Armbestuur ge-
wenscht is,
dat le de samenstelling van dit be
stuur zoodanig dient te worden gewij
zigd, dat daarin alleen worden benoemd
leden van den Gemeenteraad, met als
Voorzitter den Wethouder van Sociale
Zaken,
dat 2e de naam dient te worden ver
anderd in Maatschappelijk Hulpbetoon",
Verzoekt B. en W. een daartoe strek
kend voorstel bij den Raad in te dienen,
't Is een oude kwestie, maar daarom kan
hij deze toch niet laten rusten. Het B. A.
hier voert zijn taak zoo uit, dat steeds
moet worden gecritiseerd. Reorganisatie
is wel het minste. Br moet meer contact
komen tusschen het B. A en de gemeente,
die de gelden verschaft, ook al is er geen
klacht over te royaal zijn!
De VOORZITTER waarschuwt, dat hij de
publieke tribune zal doen ontruimen, waa-
neer van daar iets wordt geroepen, gelijk
reeds tweemaal eerder.
De heer v. STRALEN begrijpt niet waar
om het B. A. altijd direct beneden het cri
siscomité gaat, ook al is er van werkschuw
heid geen sprake. Daarin moet verandering
komen.
Spr. vraagt nog of B. en W. van plan
RECLAME.
HUMAGSOLAN-tabletten van Prol. Dr. N.
ZUNTZ, uit Berlijn, kannen niet alleen
genezen, doch ook het vroegtijdig grijs
worden voorkomen. Als wij dit bericht uit-
knippen en «Is drukwerk opzenden met
onzen naam en adres als afzender, dan
krijgen wij gratia en franco de voor ieder
begrijpelijke brochure over de werking van
dit eenige inwendig te gebruiken liaar-
wortel-voedingspraeparaaL 2417
Adresseeren aan:„Dr. H NANNING'sPharm.
(.hem. Fabriek, DEN HAAG". L. D.
zijn te komen met een voorstel voor een
Kerstmistoeslag?
Reeds veel vaker Is geprobeerd met da
Chr. vakbewegingsafgevaardigden tot een
compromis te komen, doch al geringer is
de medewerking geworden. De heer Heems
kerk b.v. steunde vroeger zoo vaak, nu is
hij veranderd in ongunstigen zin. (Tal van
interrupties).
Spr. hoopt nu, gezien hoe er een streven
Is bij de Chr. en R.-K. vakbeweging om zich!
zelfstandiger te maken, zie den R.-K,
Volksbond en de cokesprijzen, het verzet
van den heer Grotenhuis in de A.-R. Kies-
vereeniging, ook al doet hij telkens weer
een knieval op meer steun.
(Geroep: maak je maar niet bezorgdl)
Maar wij zullen de Chr. en R.-K. arbel-
ders steeds blijven opwekken.
De heer v. d. REYDEN wil alleen ant-
woorden op de beschuldigingen van den
heer Scholier inzake het sectierapport Niels
van eenige beteekenis is vergeten, maar dat
er iets vergeten is, dat is geen wonder, ge
let op hetgeen door de S. D. A. P.-leden te
berde is gebracht. Met 'zijn zessen in één
sectie zelfs. Wie kan al dat gekakel bij
houden (protesten)? Spr. denkt er niet aan
om veel doen op te vallen als de S. D. A. P.,
die daaronder verstaat voor de tribune
grappen en kunsten te maken. (Heftigs in
terrupties).
De VOORZITTER roept den heer v. <L
Reyden tot de orde.
(Geroep: hij kan niet anders praten, hij
heeft het opgeschreven).
Wel doet spr. veel als hij B. en W. steunt
en dat doet hij gaarne. Ten slotte wijst hij
er op, hoe spreken is zilver, maar zwijgen
is goud. (Geroep: dat zien wel)
De heer SCHüLLER vjaagt het woord
voor een persoonlijk feit, waar de heer v.
d Reyden sprak van kakelen en het maken
van grappen en kunsten. Hij verlangt In
trekking van dergelijke woorden.
De VOORZITTER meent dat niemand
schade geleden heeft en sluit het incident.
De heer HUURMAN zal niet ingaan op
veel te berde gebrachte, dat z. i. bij een
begrootingsbehandeling niet thuis hoort.
Spr. brengt B. en W. hulde en zal het
gaarne eens met dit college wagen Hij
hoopt dat dit college met hetzelfde succes
zal werken als het vorige.
Z. i. brengt de heer v. Eek veel naar
voren wat deze zelf wel weet, dat niet te
bereiken is. B.v. de werkverruiming, hoe
wel hij die niet aangeeft. Daarvoor zou
geld noodig zijn. Hoe daaraan te komen
geeft hij niet aan, want de verhooging der
opcenten op de vermogensbelasting geeft
slechts f31.500, de zakelijke belasting op
't bedrijf met alle onrechtvaardigheid daar
van 171.000 en de belasting op de bouw
terreinenDie is zoo moeilijk te schat
ten, dat hij zich daaraan niet wil wagen.
Uit het Engelsch van
GEORGE BARR McCUTCHEON.
(Nadruk verboden).)
13)
Geruimen tijd sprak geen van beiden. Ze
keek met bewonderende oogen over de wijde
vlakte voor haar, en hij keek met bewonde
rende oogen naar haar schattig, gespannen
gezichtje.
Waar zijn we, Hugh? vroeg ze. Waar
ligt Londen?
We zijn op weg naar een haven, dui
zenden mijlen weg. Londen ligt daar ergens,
2ei hij terwijl hij achter zich wees.
Zij stak haar hand in de zijne en keek
over het water. Alleen maar regen, grijze
lucht en deinende golven. Wat haar gedach
ten wdren gedurende de stilte die volgde,
vernam -hij toen zij zich omwendde en hem
smeekend in de oogen keek.
Hugh, zal je altijd lief voor mij zijn?
Zoolang ik leef, liefste, fluisterde hij,
kaar hand drukkend. Zoo stonden zij een
tijd-lang alleen en zwijgend onder het
scherm, dat het promenadedek overspande,
terwijl de ijzige regen triest boven hun hoof
den kletterde. Er waren weinig passagiers
san dek. Van het einde van het dek kwam
ecn geroezemoes van stemmen van offi
cieren.
We hebben nog niet ontbeten, Grace,
en ik heb een honger al9 een wolf. Is het
niet een geweldige opluchting, meisje, dat we
niet langer voor deteclives hoeven op te
passen? Toen we van de Vereenigde Staten
naar Engeland gingen, dacht ik dat iedere
man een speurhond was, om het geld le
verdienen, dat de Ghicagosche society had
uitgeloofd voor onze gevangenneming.
Zij gingen naar beneden en vonden de eet
zaal bijna verlaten. Twee of drie laat
komers dronken hun laatste kopje koffie.
Toen vertelde zij hem van haar vergissing
van straks en beiden monsterden voortdu
rend hun medepassagiers om den man te
vinden, die de hut naast haar bewoonde.
Hij .verscheen niet aan de lunch en niet aan
het diner en Hugh beschuldigde haar
lachend, dat zij hem vermoord had.
Den volgenden morgen echter zat hij
vlak tegenover Hugh, bleek en zonder den
minsten eetlust. Hij deed een dappere po
ging om de ziekte, die hem te pakken had,
de baas te blijven. Zij stootte Hugh aan en
knikte in de richting van den stillen, in
zichzelf gekeerden eter. Hij keek in diens
richting en keek haar toen vragend aan. Zij
knipoogde bevestigend.
Arme drommel, mompelde Hugh. Ik
denk, dat hij zich net onrustig begon te voe
len, toen je hem uit zijn hut timmerde, alsof
de heele boot in brand stond.
Er uit timmerde. Ik klopte alleen maar
op zijn deur. Waarom deed hij dan open, als
hij ziek was, en staarde me op zoo'n opmer
kelijke manier aan?
Omdat je timmerde waarschijnlijk. Het
is heusch geen wonder dat hij dan een lief
tallige jongedame, die de vermetelheid had
om hem nog vóór het ontbijt een bezoek tt
brengen, met studie bekeek, 'n Knappe kerel,
tusschen twee haakjes. Dal zeg ik om jou
een pleizier te doen zusjelief. Maar wat
meer is. ik geloof dat hij een Amerikaan is.
zei Hugh, den vreemdeling critisch beschou
wend.
Ik heb zijn gezicht nog niet gezien,
zei zij kort.
Hoe herkende je hem dan? O ja, door
zijn schoenen, dat spreekt vanzelf, want je
sloeg je oogen natuurlijk neer, toen je je
vergissing inzagmaar zie je, ik begrijp niet
dat je nu zijn schoenen kan zien, want die
heeft hij onder tafel.
Ik bedoel, dat ik niet opgemerkt heb of
hij een knap gezicht heeft, Hugh.
Dan zou ik maar liever eens kijken.
Hij heeft een bijzonder knappe snuit met
dat stuk biefstuk in zijn mond.
Grace keek steelsgewijs naar den man
tegenover haar en zag zijn bleeke wangen
en de donkere kringen onder zijn oogen.
Hugh had een verkeerde voorstelling van de
zaken gegeven; de man at absoluut niet. In
plaats daarvan speelde hij met zijn vork,
trok er onzekere cirkeltjes mee in de ge
stolde saus op zijn bord, terwijl zijn wang
steunde in de andere hand en zijn vermoeide
oogen veT weg schenen te staren.
Arme kerel, mompelde zij medelijdend,
zou hij erg ziek zijn?
Ik weet het niet, zei Hugh harteloos.
Als je erg ziek bent ga je niet eten.
Haar oogen glansden plotseling op met
een tinteling van pleizier, toen zij wat in
zijn oor fluisterde.
Waarachtig, misschien heb je gelijk.
Het is een defectieve! De vreemde keek hun
half-geïnteresseerd aan toen zij luid lach
ten Zij zagen dal zijn oogen blauw en met
bloed doorloopen waren en flets en ver
moeid stonden. Hij wierp opnieuw een blik
sop Grace, scherper dan de eerste, en hervatte
toer. discreet zijn cirkeltjes-productie in de
gestolde saus. Miss Vernon bloosde een
beetje.
Toen zij van tafel opstonden, zei zij tegen
Hugh: Hij herinnert zich mij wel, maar
hij begrijpt toch zeker wel, dat het een ver
gissing was, geloof je niet?
Hugh keek haar in het verbijsterde ge
zicht en lachte.
Later op den morgen was het weer een
openbaring voor alle passagiers. De hemel
was weer blauw en de atmosfeer frisch en
helder. Maar er stond nog een hooge zee en
het schip deinde ongezellig voor diegenen,
die geen goede zeebeenen hadden. De dek-
etoelen waren overal bezet met menschen,
die heroïsch besloten hadden, om maar het
beste te maken van de omstandigheden.
Hugh en Grace vonden een geschikt
plaatsje en Hugh keek „zijn zuster" af en
toe vol bewondering aan. Op haar wangen
gloeide een warme blos, haar oogen schitter
den van opwinding, haar heele wezen
scheen te trillen van bezieling.
De vreemdeling met de fletse oogen was
hun aan dek gevolgd. Zijn oogen waren
gretig gericht op een dichtbijzijnden stoel
en zijn lang lichaam bewoog zich er vlug
heen. Toen kwam er een hooge golf. het dek
scheen zich in de lucht te vbrheffen en
toen plonsde hij languit naar den stoel
van Miss Vernon. Zijn knie stootte er tegen,
maaT hij slaagde er in zijn lichaam opzij te
gooien. Hij rolde languit tegen het dekhuisje
en zonk toen ineen. Grace Vernon uitte een
kreet van schrik en medelijden en Ridge-
way sprong naar den gevallen man, en
hielp hem op de been. Het gezicht van den
vreemdeling was vertrokken van plotselinge
pijn en zijn oogen zagen niets.
Neemt u mij niet kwalijk, mompelde
hij, ik ben ook zoo onhandig. Heb ik u
bezeerd
Absoluut niet. zei Grace, maar ik ben
bang dat u zich bezeerd heeft. Kijk maar.
Er is bloed op uw voorhoofd. Zij stak hem
dadelijk haar zakdoek toe en half-verbijs-
terd nam hij dezen aan en drukte hem tegen
den slaap, waar een klein straaltje bloed te
voorschijn kwam.
Een stuk pleister zal wel helpen, con
stateerde Hugh critisch en haalde dit artikel
dadelijk uit zijn veelomvattende portefeuille.
Onmiddellijk legde Grace er beslag op en
vroeg om zijn mes.
U bent wel heel vriendelijk, zei de
vreemdeling, den zakdoek weer tegen zijn
hoofd drukkend. Hij bedacht plotseling dat
het haar zakdoek was, dien hij misschien
vuil maakte.
Ik ik gebruik uw zakdoek, stamelde
.hij verlegen. Ik verzeker u dat het niet
tot me doordrong wat ik deed toen ik hem
van u aannam. Heb ik hem bedorven?
Miss Vernon lachte ora zijn verlegenheid
en haar gezicht helderde op. Toen zij in zijn
vierkant, vastberaden gezicht met de helder
blauwe oogen keek, merkte zij voor het
eerst dat hij een knappe man was.
't Wordt heelemaal niet vuil, zei zij.
Maar het was dom van mij om hem
aan te nemen, ik had er zelf immers een,
antwoordde hij. Het spijt mij erg,
Denk je dat die groot genoeg is, Hugh?
Vroeg Grace, een stuk pleister omhoog hou
dend. De vreemde lachte.
Als de wond zoo groot is, moet ik er
maar liever een chirurg bij halen, zei hij.
Een tiende ervan, zou ik zeggen.
Ook al goed, zei ze vroolijlc, per
saldo is het uw wond.
(Wordt vervolgd).