HAARUITVAL en KAALWORDEN NEDRA 68"° Jaargang LEIDSCH DAGBLAD, Woensdag 7 December 1927 Tweede Blad No. 20777 Gemeenteraad van Leiden. ZEG VROUW HEB JE DAT OOK GELEZEN? FEUILLETON. ALGEMEENE BESCHOUWINGEN BEGROOTING 1928. De uitslag is z.i. dan ook een teleurstel ling voor de S. D. A. P., die 27 pCt. der kie zers op zich vereenigde. De eisch van 2 wet houderszetels was dus wel zeer overdreven Het aanbieden van één zetel was geven het volle pond. Meer bieden was geweest een klap in 't gezicht der kiezers. Het optreden van den heer v. Eek na de samenstelling der commissies acht hij daar om niet correct. Eerstens onttrekt hij zich aan mededragen van het bestuur, daar dit zou tegengaan het bevorderen der actie voor de S. D. A. P. In Nijmegen werd ook wel met één zetel genoegen genomen. De heer v. ECK: En Amsterdam dan? De heer WILBRINK: ook daar werd weer overvraagd en wilde men leven boven zijn stand. Maar waarom dan zooveel kabaal, als in de commissies, waar het voorberei dend werk wordt gedaan, niet de evenre digheid volledig is gehandhaafd? Zeer goed acht hij dan ook, dat B. en W. willen on derzoeken of het gemeentebelang uitbrei ding van Fabricage toelaat. Wordt niet ge vreesd voor belemmerine van het werk, dan zal hij zich tegen uitbreiding niet verzet ten. Een minderheid mag geen eisch stel len inzake leiding der gemeentepolitiek. Geenszins heeft dit College een arbeids- vijandig karakter en steunen de meerder heidspartijen hun daarin. Integendeel ver trouwt hij, dat College en raad het beste zullen weten te vinden, ook voor de arbei ders. Ook nu laat men zich leiden door zede lijke motieven, doch van het algemeen be lang, niet in het belang van één categorie van inwoners. Nader gaat 9pr. hierop in. Hij ziet liever de gas- en electriciteits- prijzen gehandhaafd om belastingverhooging te voorkomen, hetgeen z. i. veel zwaarder moet wegen Ook de ander voorstellen Van Eek kan hij niet als juist erkennen. Zij zijn te veel op de theorie gebaseerd, te weinig op de practijk. Zoo ook in de werkverruiming alsof die zoo gemakkelijk i9. Anders was de werkloosheid al lang verdwenen. We leven echter niet meer in den natuurstaat (Reeds in een gedeelte van onze vorige oplaag opgenomen). (Vervolg van gisteren). Tenslotte wijdt de heer WILBRINK nog een etnkel woord over de motie v. Eek inzake optochten op Zondag Hij neemt nog altijd hetzelfde standpunt in als in Mei 1.1. Toen is wel degelijk een andere gedragslijn gevolgd, van traditie is geen sprake. Hij blijft op komen voor bezwaren van den Zondag voor Zondagsheiliging. De 33 pCt. der protestant- sche stemmen heeft ook recht en vooral, als zij de wet achter zich heeft. De heer BAART: dan hebben zij recht op 1/3 van den Zondag. De heer WILBRINK eindigt met 'n warm pleidooi voor Zondagsheiliging. De heer ROMIJN zal zich beperken tot één ding, n.1. handel en nijverheid Op het terrein der nijverheid zal spr. heel kort kunnen zijn. daar de gemeente daar voor van secudaire beteekenis is. afhankeijk als deze is in hoofdzaak van andere dingen, als b.v. loon, arbeidstijd etc. Het college is trouwens voldoende overtuigd van het nut van een bloeiende nijverheid. Ten aanzien van de middenstandsbelan- gen is het anders. Deze zijn meer lokaal en de gemeente-overheid heeft daar een taak te verrichten. Becritiseeren moet spr. daarom hetgeen de heer v Eek daaromtrent zeide, die den mid denstand wil verlagen tot een soort filiaal houders. Hij acht dit hard noodig. De mid denstand is toch slechts een tusschenschakel om de goederen te brengen ter distributie onder de verbruikers. Door coöperatie- kan de S. D. A. P. bovendien misstanden, die er ontegenzeggelijk zijn uit den weg ruimen. De VOORZITTER vraagt zich speciaal aan de begrooting te willen houden. De heer ROMIJN prijst, dat het college van B. en W belang stelt in den midden stand, zooals meermalen is gebleken en tevens, dat het college studie wil maken van deze belangen door ook de belanghebbenden te hoqren. Een verlanglijstje heeft spr. daar om niet over te leggen, met vertrouwen nadere voorstellen in deze tegemoet ziende. Alleen vraagt hij ook de aandacht van het college voor wat op het eerste gezicht van weinig belang lijkt. De heer WILMER wil eenige vragen be antwoorden van principieelen aard in ver band met de voorstellen en de moties, die zijn ingediend. Zijn opvatting over de over heidstaak is deze: de gemeentelijke over heid heeft ten doel bestendiging en bevor dering van den alg. toestand opdat de huis gezinnen op eigen krachten zich kunnen handhaven. De rechtsorde moet worden gehandhaafd. Daaraan knoopt hij een drietal opmerkin gen vast over de politie. Ongetwijfeld is het aantal politieagenten gedaald met 10 maar voor het nieuwe bureau er was. naar nu blijkt Spr vraagt voorts of er behoefte is aan vrouwelijk personeel bij de politie. B. en W. hebben hem in dezen met een kluitje in 't riet gestuurd meent hij, alsdan be sprekend het tegengaan van prikkellectuur waartegen z.i. wel dege'lijk op te treden is al kan de politie zich misschien beroepen op het excuus: de rechterlijke macht veroor deelt toch niet. Toch optreden zou z.i. pre ventief kunnen 'werken. Overheidsbemoeiing op elk gebied kan noodig zijn, ook op het terrein van gemeente exploitatie. Daartegenover neemt de S. D. A. P. echter een dogmatisch standpunt in, door te zweren bij de overheidsbemoeiing, zonder de noodzakelijkheid aan te toonen, zie b.v. het voorstel over een gemeentelijk levensmiddelenbdrijf. Spr's partij beoordeelt echter de wenschelijkheid en nuttigheid-, alleen dan overheidsingrijpen verdedigend, als deze noodig blijkt. In dit verband wil spr. wel zeggen, dat 'n overeenkomst inzake de toonkamer met belanghebbende, al juicht hij overleg toe, hem nog niets zegt voor 't algemeen belang, zoodat hij zich alle vrij heid van beoordeelen voorbehoudt. Ongetwijfeld kleven er fouten aan de huidige wgze van productie en distributie, maar zijn er geen fouten in gemeente-exploi tatie. Spr. herinnert aan gaslucht en andere frauduleuze dingen. De fouten moeten on getwijfeld heVsteld, want het kapitaal krijgt thans een te groot deel, doch daarom be hoeft niet alles te komen in gemeente exploitatie. Wat de steunverleening betrêft, wjjst spr. op het volgende: lo. steun moet zoodanig zjjn, dat er geen honger wordt geleden en dat kan hier in Leiaen worden gedragen, maar 2o. er moet een prikkel blgven bestaan om te werken. Laat de wethouder zien of hg de voor stellen der S.D.A.P. daarmee kan vereeni gen. Leiden neemt een goede plaats in op het gebied der steunverleening, gelukkig. Dan de belastingvoorstellen van den heer Van Eek. De bouwbelasting is niet zoo direct te beoordeelen, moet eerst nader worden bezien. De heer VAN ECK: in 1921 is (Re be lasting al aangenomen De beer WILMER ziet geen principieele bezwaren tegen verhooging der opcenten op de vermogensbelasting. Dit is een kwestie van inzicht omtrent al of niet vluchten van het kapitaal. Maar dat komt later pas in bespreking. De zakelijke belasting op het bedrijf ia door spr. altijd veroordeeld, gezien hoe er geen sprake is van draagkracht etc. Nu deze eenmaal afgeschaft is, verzet hij zich ook tegen opnieuw invoeren. Verhooging van aftrek voor noodzakelijk levensonderhoud beteekent het zwaarder be lasten der arbeiders-inkomens, daar het aan tal gegoeden hier te klein is om het daarop te kunnen verhalen. De eisch van 2 wethouders der S.D.A.P. acht spr. al zeer in strijd met democratische opvattingen. De burgemeester staat immers geheel buiten beschouwing, daar niet de rechtsche partijen dien aanwezen. Wat be treft de klacht van den heer v. Eek, dat de S.D.A.P. niets kan bereiken, dat is juist, wan' zijn partij is er een van woorden, rechts leeft van daden. Een aanvaarden van een wethouderszatel zou de S.D.A.P. toch heel wat kunnen helpen, al zouden ook dan al haar voorstellen niet worden aangenomen. Dat de heer Van Eek van woorden leeft, is zelfs in diens eigen partij gezegd (Tal van interrupties en ontkenningen). De heer Wilmer belooft een citaat van een partijgenoot van den heer Van Eek. Practisch beschouwd zjjn ook alle voor stellen der S.D.A.P. woorden, daar zij aan de uitvoering daarvan, als ze worden aan genomen door rechts, weigeren mee te wer ken. Waar B. en W. praeadvies toezegde bin nen eenige maanden over de uitbreiding der commissies van fabricage en grondbe drijf, vraagt spr.: is dit dan zoo urgent om met oppositie te dreigen? De heer Van Eek zou in oppositie gaan omdat hij op een door hem bepaald moment zijn zin niet kreeg! De houding van den heer Schiiller inzake het Levendaal begrijpt spr. heelemaal niet Daarvoor is geen reden. De heer VAN STRALEN heeft heele» maai geen nieuw geluid gehoord van dit college bij deze begrooting. Het antwoord van B. en W. lijkt wel op een herdruk van vorig jaar en zoo zal spr. opnieuw de oude critiek moeten doen hooren op het terrein van de werkloosheid en wat daarmee annex is. Spr. kan het heengaan van wethouder Sanders daarom betreuren, omdat deze hem tenslotte toegaf, dat spr. goed had gezien betreffende den stand der werkloosheid, zoo dat van deze misschien iets te venvachten was geweest, hetgeen niet het geval schijnt van dit college, dat hoopt op afneming der werkloosheid, terwijl daarvoor geen reden is, ai waren de cijfers dit zomer iets gun stiger door een momenteel© opleving. Over 1927 zijn de cijfers niet beter dan in 1926, 1925 en bijv. 1921, waaromtrent spr. eenige voorbeelden geeft ter illustratie. (Wanneer de heer Huurman meent, dat doo-* vestiging van menschen van buiten de cijfers zijn beïnvloed, ontkent spr. dit ten stelligste). Het bedenkelijkste is juist het stabiel blijver der cijfers, hetgeen bewijst een per manente werkloosheid. Hoopvolle verwach tingen ziet spr. daarom in. Zeker, veel wordt er uitgegeven voor de werkloozen, voor 1927 bijkans 2 ton. Nu wordt voorgesteld f160.000, doch dit zal te laag blijken, gelijk ook dit jaar het bedrag van plm. f130.000 moest worden verhoogd met f60.000. Hoeveel beter ware het echtci niet, als voor werk dit bedrag kon worden uitgekeerd, zulks in 't belang van alle be trokkenen. Gaarne zag hij dan ook een post uitgetrokken voor werkverschaffing. Al het mogelijke wordt gedaan, zeggen B. en W., doch hij ontkent dit, al erkent spr., dat het een zeer moeilijke kwestie is. Maar door sleur niet alleen van B. en W., ook van hoogere colleges geschiedt veel niet. B. en W. verwijzen naar dé commissie voor de werkverschaffing, maar deze com missie werkt niet serieus. Een 9-tal plannen heeft hij daar ontvouwd, maar er kwam na tuurlijk niets van. Trouwens het ging wel zeer op de lange baan. Spr. erkent dat het oude college daarvan de schuld draagt, maar veel vertrouwen in het nieuwe heeft spr. ook niet, gelet op de beantwoording der sectie-verslagen. Zich bepalen tot omvor- roingscursussen op zich zelf een middel misschien is absoluut onvoldoende, zoo als de practijk hier reeds bewees met de schilders- en metselaarscurcussen. Er moet wat worden gedaan en hij 9omt op: de veemarkt (waaraan vooreerst niet9 is te doen, zeggen B. en W. Omdat het ge kozen terrein niet deugt, naar hij vernam?); woningbouw (kan dit niet vlugger en snel ler bevorderd, vooral wat goedkoops arbei derswoningen betreft, waaraan groote be hoefte bestaat? Ook door de gemeente, om huuropdrijving als thans geschiedt, te voor komen); demping van het Levendaal (ook weer getraineerd); verbetering van den Haagweg (met pressie op 't Rijk); de spoor weghaven aan den Haagweg, die zoo na drukkelijk verbetering eischt; een verkeers weg van Tuinstadswijk naar de Korevaart- straat, waarover slechts toezeggingen wor den gedaan; de Leidsche Hout, waaraan toch wel iets kan worden gedaan. Kan ook door samenspreking met andere gemeenten niet iets worden bereikt? Wethouder GOSLINGA: Wat heb je aan praten? De heer v. STRALEN: praten is van alles het begin. De heer HUURMAN: ja, van praten komt praten. De heer v. STRALEN hoopt, dat het prov. wegenplan nu snel zal worden ter hand ge nomen, waarbij allicht eenige werkloozen te werk kunnen worden gesteld uit Leiden. Ook kleinere mogelijkheden mogen ech ter niet verwaarloosd. Spr. betreurt in dit opzicht dat Gemeentewerken weigert iets te doen tot bevordering van uitvoering van schilderswerk in den winter zooals toch mogelijk is. Spr. hoopt op verandering, nu er een nieuwe directeur komt en een nieuwe wethouder er is. De gemeentewoningen mogen ook wel eens een schilderskwast hebben. Hoe steken zij af bij die der bouwvereenigingen, van buiten zoowel als van binnen. 's Winters zou nog goedkooper zijn ook, vernam hij. Spr. komt nu tot de ondersteuning. Ook hij hoopt met den heer Wilmer, dat de wet houder zijn voorstellen met alle aandacht zal onderzoeken. Er is hier nog wel iets te verbeteren, al zijn er misschien plaatsen, Vaar het slechter is. Allereerst dan zijn voorstelom den on'- dersteuningsnorm voor uitgetrokken werk loozen, welke thans bepaald is op f 13, te verhoogen tot f 13.50. Wat feitelijk is een terugkeer tot den ouden stand, hetgeen mogelijk is, nu het rijk zoo'n pressie niet meer uitoefent. Verder gaan dan dit voorstel durfde hij niet, juist, omdat hij daden wil, want an ders hebben zijn voorstellen wegens te hooge kosten toch geen kans. Dan het voorstelom van eventueele gezinsinkomsten van werkloozen, die van gemeentewege ondersteuning ontvangen, van de eerste f 5 dier gezinsinkomsten niets in mindering op de ondersteuning te bren gen. Ook, om de vrouwen niet de deur uit naar de fabrieken te jagen, gelijk het in meerderheid Cbr. BurgerL Armbestuur tha-ns doet. Dan het voorstelom aan werklooze hoof den van gezinnen, die een'huur van meer dan f 3.50 per week verwonen en. naar het oordeel van B. en W. daarvoor in aanmer king komen, een huurbon te verstrekken tot het bedrag, waarmede de huur f 3.50 te boven gaat, tot een maximum van f 2 per week, met dien verstande dat huurverboo- ging na 1 December 1927 of het betrekken eener duurdere woning geen hoogeren toe slag zal tengevolge hebben, tenzij bijzon dere omstandigheden daartoe aanleiding geven. Wethouder Sanders heeft in dezen al iets gedaan, nadat hij geregeld in dezen aan den tand was gevoeld. De heer SIJTSMA: Ja, dat kun je wel. De heer v. STRALENZeker. De heer HUURMANJe hadt tandarts moeten worden. De heer v. STRALEN meent echter, dat de wethouder niet ver genoeg is gegaan en vandaar zijn voorstel, dat nog geen f 600 per jaar meer zal kosten. Tenslotte zijn motie De Raad, van oordeel, dat reorgani satie van het Burgerlijk Armbestuur ge- wenscht is, dat le de samenstelling van dit be stuur zoodanig dient te worden gewij zigd, dat daarin alleen worden benoemd leden van den Gemeenteraad, met als Voorzitter den Wethouder van Sociale Zaken, dat 2e de naam dient te worden ver anderd in Maatschappelijk Hulpbetoon", Verzoekt B. en W. een daartoe strek kend voorstel bij den Raad in te dienen, 't Is een oude kwestie, maar daarom kan hij deze toch niet laten rusten. Het B. A. hier voert zijn taak zoo uit, dat steeds moet worden gecritiseerd. Reorganisatie is wel het minste. Br moet meer contact komen tusschen het B. A en de gemeente, die de gelden verschaft, ook al is er geen klacht over te royaal zijn! De VOORZITTER waarschuwt, dat hij de publieke tribune zal doen ontruimen, waa- neer van daar iets wordt geroepen, gelijk reeds tweemaal eerder. De heer v. STRALEN begrijpt niet waar om het B. A. altijd direct beneden het cri siscomité gaat, ook al is er van werkschuw heid geen sprake. Daarin moet verandering komen. Spr. vraagt nog of B. en W. van plan RECLAME. HUMAGSOLAN-tabletten van Prol. Dr. N. ZUNTZ, uit Berlijn, kannen niet alleen genezen, doch ook het vroegtijdig grijs worden voorkomen. Als wij dit bericht uit- knippen en «Is drukwerk opzenden met onzen naam en adres als afzender, dan krijgen wij gratia en franco de voor ieder begrijpelijke brochure over de werking van dit eenige inwendig te gebruiken liaar- wortel-voedingspraeparaaL 2417 Adresseeren aan:„Dr. H NANNING'sPharm. (.hem. Fabriek, DEN HAAG". L. D. zijn te komen met een voorstel voor een Kerstmistoeslag? Reeds veel vaker Is geprobeerd met da Chr. vakbewegingsafgevaardigden tot een compromis te komen, doch al geringer is de medewerking geworden. De heer Heems kerk b.v. steunde vroeger zoo vaak, nu is hij veranderd in ongunstigen zin. (Tal van interrupties). Spr. hoopt nu, gezien hoe er een streven Is bij de Chr. en R.-K. vakbeweging om zich! zelfstandiger te maken, zie den R.-K, Volksbond en de cokesprijzen, het verzet van den heer Grotenhuis in de A.-R. Kies- vereeniging, ook al doet hij telkens weer een knieval op meer steun. (Geroep: maak je maar niet bezorgdl) Maar wij zullen de Chr. en R.-K. arbel- ders steeds blijven opwekken. De heer v. d. REYDEN wil alleen ant- woorden op de beschuldigingen van den heer Scholier inzake het sectierapport Niels van eenige beteekenis is vergeten, maar dat er iets vergeten is, dat is geen wonder, ge let op hetgeen door de S. D. A. P.-leden te berde is gebracht. Met 'zijn zessen in één sectie zelfs. Wie kan al dat gekakel bij houden (protesten)? Spr. denkt er niet aan om veel doen op te vallen als de S. D. A. P., die daaronder verstaat voor de tribune grappen en kunsten te maken. (Heftigs in terrupties). De VOORZITTER roept den heer v. <L Reyden tot de orde. (Geroep: hij kan niet anders praten, hij heeft het opgeschreven). Wel doet spr. veel als hij B. en W. steunt en dat doet hij gaarne. Ten slotte wijst hij er op, hoe spreken is zilver, maar zwijgen is goud. (Geroep: dat zien wel) De heer SCHüLLER vjaagt het woord voor een persoonlijk feit, waar de heer v. d Reyden sprak van kakelen en het maken van grappen en kunsten. Hij verlangt In trekking van dergelijke woorden. De VOORZITTER meent dat niemand schade geleden heeft en sluit het incident. De heer HUURMAN zal niet ingaan op veel te berde gebrachte, dat z. i. bij een begrootingsbehandeling niet thuis hoort. Spr. brengt B. en W. hulde en zal het gaarne eens met dit college wagen Hij hoopt dat dit college met hetzelfde succes zal werken als het vorige. Z. i. brengt de heer v. Eek veel naar voren wat deze zelf wel weet, dat niet te bereiken is. B.v. de werkverruiming, hoe wel hij die niet aangeeft. Daarvoor zou geld noodig zijn. Hoe daaraan te komen geeft hij niet aan, want de verhooging der opcenten op de vermogensbelasting geeft slechts f31.500, de zakelijke belasting op 't bedrijf met alle onrechtvaardigheid daar van 171.000 en de belasting op de bouw terreinenDie is zoo moeilijk te schat ten, dat hij zich daaraan niet wil wagen. Uit het Engelsch van GEORGE BARR McCUTCHEON. (Nadruk verboden).) 13) Geruimen tijd sprak geen van beiden. Ze keek met bewonderende oogen over de wijde vlakte voor haar, en hij keek met bewonde rende oogen naar haar schattig, gespannen gezichtje. Waar zijn we, Hugh? vroeg ze. Waar ligt Londen? We zijn op weg naar een haven, dui zenden mijlen weg. Londen ligt daar ergens, 2ei hij terwijl hij achter zich wees. Zij stak haar hand in de zijne en keek over het water. Alleen maar regen, grijze lucht en deinende golven. Wat haar gedach ten wdren gedurende de stilte die volgde, vernam -hij toen zij zich omwendde en hem smeekend in de oogen keek. Hugh, zal je altijd lief voor mij zijn? Zoolang ik leef, liefste, fluisterde hij, kaar hand drukkend. Zoo stonden zij een tijd-lang alleen en zwijgend onder het scherm, dat het promenadedek overspande, terwijl de ijzige regen triest boven hun hoof den kletterde. Er waren weinig passagiers san dek. Van het einde van het dek kwam ecn geroezemoes van stemmen van offi cieren. We hebben nog niet ontbeten, Grace, en ik heb een honger al9 een wolf. Is het niet een geweldige opluchting, meisje, dat we niet langer voor deteclives hoeven op te passen? Toen we van de Vereenigde Staten naar Engeland gingen, dacht ik dat iedere man een speurhond was, om het geld le verdienen, dat de Ghicagosche society had uitgeloofd voor onze gevangenneming. Zij gingen naar beneden en vonden de eet zaal bijna verlaten. Twee of drie laat komers dronken hun laatste kopje koffie. Toen vertelde zij hem van haar vergissing van straks en beiden monsterden voortdu rend hun medepassagiers om den man te vinden, die de hut naast haar bewoonde. Hij .verscheen niet aan de lunch en niet aan het diner en Hugh beschuldigde haar lachend, dat zij hem vermoord had. Den volgenden morgen echter zat hij vlak tegenover Hugh, bleek en zonder den minsten eetlust. Hij deed een dappere po ging om de ziekte, die hem te pakken had, de baas te blijven. Zij stootte Hugh aan en knikte in de richting van den stillen, in zichzelf gekeerden eter. Hij keek in diens richting en keek haar toen vragend aan. Zij knipoogde bevestigend. Arme drommel, mompelde Hugh. Ik denk, dat hij zich net onrustig begon te voe len, toen je hem uit zijn hut timmerde, alsof de heele boot in brand stond. Er uit timmerde. Ik klopte alleen maar op zijn deur. Waarom deed hij dan open, als hij ziek was, en staarde me op zoo'n opmer kelijke manier aan? Omdat je timmerde waarschijnlijk. Het is heusch geen wonder dat hij dan een lief tallige jongedame, die de vermetelheid had om hem nog vóór het ontbijt een bezoek tt brengen, met studie bekeek, 'n Knappe kerel, tusschen twee haakjes. Dal zeg ik om jou een pleizier te doen zusjelief. Maar wat meer is. ik geloof dat hij een Amerikaan is. zei Hugh, den vreemdeling critisch beschou wend. Ik heb zijn gezicht nog niet gezien, zei zij kort. Hoe herkende je hem dan? O ja, door zijn schoenen, dat spreekt vanzelf, want je sloeg je oogen natuurlijk neer, toen je je vergissing inzagmaar zie je, ik begrijp niet dat je nu zijn schoenen kan zien, want die heeft hij onder tafel. Ik bedoel, dat ik niet opgemerkt heb of hij een knap gezicht heeft, Hugh. Dan zou ik maar liever eens kijken. Hij heeft een bijzonder knappe snuit met dat stuk biefstuk in zijn mond. Grace keek steelsgewijs naar den man tegenover haar en zag zijn bleeke wangen en de donkere kringen onder zijn oogen. Hugh had een verkeerde voorstelling van de zaken gegeven; de man at absoluut niet. In plaats daarvan speelde hij met zijn vork, trok er onzekere cirkeltjes mee in de ge stolde saus op zijn bord, terwijl zijn wang steunde in de andere hand en zijn vermoeide oogen veT weg schenen te staren. Arme kerel, mompelde zij medelijdend, zou hij erg ziek zijn? Ik weet het niet, zei Hugh harteloos. Als je erg ziek bent ga je niet eten. Haar oogen glansden plotseling op met een tinteling van pleizier, toen zij wat in zijn oor fluisterde. Waarachtig, misschien heb je gelijk. Het is een defectieve! De vreemde keek hun half-geïnteresseerd aan toen zij luid lach ten Zij zagen dal zijn oogen blauw en met bloed doorloopen waren en flets en ver moeid stonden. Hij wierp opnieuw een blik sop Grace, scherper dan de eerste, en hervatte toer. discreet zijn cirkeltjes-productie in de gestolde saus. Miss Vernon bloosde een beetje. Toen zij van tafel opstonden, zei zij tegen Hugh: Hij herinnert zich mij wel, maar hij begrijpt toch zeker wel, dat het een ver gissing was, geloof je niet? Hugh keek haar in het verbijsterde ge zicht en lachte. Later op den morgen was het weer een openbaring voor alle passagiers. De hemel was weer blauw en de atmosfeer frisch en helder. Maar er stond nog een hooge zee en het schip deinde ongezellig voor diegenen, die geen goede zeebeenen hadden. De dek- etoelen waren overal bezet met menschen, die heroïsch besloten hadden, om maar het beste te maken van de omstandigheden. Hugh en Grace vonden een geschikt plaatsje en Hugh keek „zijn zuster" af en toe vol bewondering aan. Op haar wangen gloeide een warme blos, haar oogen schitter den van opwinding, haar heele wezen scheen te trillen van bezieling. De vreemdeling met de fletse oogen was hun aan dek gevolgd. Zijn oogen waren gretig gericht op een dichtbijzijnden stoel en zijn lang lichaam bewoog zich er vlug heen. Toen kwam er een hooge golf. het dek scheen zich in de lucht te vbrheffen en toen plonsde hij languit naar den stoel van Miss Vernon. Zijn knie stootte er tegen, maaT hij slaagde er in zijn lichaam opzij te gooien. Hij rolde languit tegen het dekhuisje en zonk toen ineen. Grace Vernon uitte een kreet van schrik en medelijden en Ridge- way sprong naar den gevallen man, en hielp hem op de been. Het gezicht van den vreemdeling was vertrokken van plotselinge pijn en zijn oogen zagen niets. Neemt u mij niet kwalijk, mompelde hij, ik ben ook zoo onhandig. Heb ik u bezeerd Absoluut niet. zei Grace, maar ik ben bang dat u zich bezeerd heeft. Kijk maar. Er is bloed op uw voorhoofd. Zij stak hem dadelijk haar zakdoek toe en half-verbijs- terd nam hij dezen aan en drukte hem tegen den slaap, waar een klein straaltje bloed te voorschijn kwam. Een stuk pleister zal wel helpen, con stateerde Hugh critisch en haalde dit artikel dadelijk uit zijn veelomvattende portefeuille. Onmiddellijk legde Grace er beslag op en vroeg om zijn mes. U bent wel heel vriendelijk, zei de vreemdeling, den zakdoek weer tegen zijn hoofd drukkend. Hij bedacht plotseling dat het haar zakdoek was, dien hij misschien vuil maakte. Ik ik gebruik uw zakdoek, stamelde .hij verlegen. Ik verzeker u dat het niet tot me doordrong wat ik deed toen ik hem van u aannam. Heb ik hem bedorven? Miss Vernon lachte ora zijn verlegenheid en haar gezicht helderde op. Toen zij in zijn vierkant, vastberaden gezicht met de helder blauwe oogen keek, merkte zij voor het eerst dat hij een knappe man was. 't Wordt heelemaal niet vuil, zei zij. Maar het was dom van mij om hem aan te nemen, ik had er zelf immers een, antwoordde hij. Het spijt mij erg, Denk je dat die groot genoeg is, Hugh? Vroeg Grace, een stuk pleister omhoog hou dend. De vreemde lachte. Als de wond zoo groot is, moet ik er maar liever een chirurg bij halen, zei hij. Een tiende ervan, zou ik zeggen. Ook al goed, zei ze vroolijlc, per saldo is het uw wond. (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1927 | | pagina 5