NEDRA 68"te Jaargang LEIDSCH DAGBLAD, Zaterdag 3 December 1927 Vierde Blad No. 20774 UIT DE PERS. Modeplaatjes van een Parisienne, RADSÖ-PRODRMA FEUILLETON. CONTROLE OP HET BEHEER ONZER GEMEENTEN. In „Economisch-Statistische Berichten" Ecbrirjft mr. P. J. Reymer over bovenstaand onderwerp Het wordt steeds meer gewoonte en het trekt de algemeene aandacht, dat de gemeen te-besturen ter voorziening hunner crediefc behoeiten in de latere jaren niet in de allereerste plaats een beroep doen op de open geldmarkt, maar zich bij voorkeut wenden tot het bureau eener rijksinstelling, ten einde zich de voor het bestuur der gemeente vereischte gelden op zoo billijk en eenvoudig mogelijke wijze te verschaffen. Deze leeningspolitiek is voikomen te be grijpen en moet als onderdeal worden be schouwd van de geheele financieele ver houding tusschen het Rijk en de gemeenten, welke immers niet uitsluitend wordt be- lieerscht door de bepalingen der wet van 1897. Aan het vraagstuk van het verstrekken van leeningen uit rijksfondsen aan gemeente- sturen wordt groote een algemeene aandacht geschonken. Voor de gemeentebesturen heeft het on- derhandsch leenen van geld van de betrokken rrjksiondsen ongetwijfeld zjjn aantrekkelijke zijde. Kan men er in slagen om tegen gunstige voorwaarden zich de benoodigde gelden bij een rjjksfonds te verschaften, dan zjjn alle risico's, verbonden aan het uitschrijven eener leening, verdwenen. De leening wordt op de eenvoudigste en voor de gemeente voordeeligste wijze gesloten; een gewone schuldbekentenis is voldoende; de niet onbelangrijke emissiekosten worden bespaard. Daarom zal een particuliere bank instelling bezwaarlijk tegen een rijks-instel ling kunnen concurreeren. Het is daarom niet te verwonderen, dat in eike vergade ring van commissarissen eener dergelijke rijksinstelling gewoonlijk zooveel geld-aan- vragen van gemeentebesturen te b.handelen zijn, dat het meer en meer onmogelijk is al deze aanvragen in te willigen, zelfs al beschikt het fonds over zeer belangrijke bedragen, welke te beleggen zijn. Het spreekt wel van zelf, dat het geld gevend orgaan zich bij leeningsaauvragen van gemeenten, evenals iedere particuliere geldgever, op het standpunt heeft te piaalsen van geldgever tegenover aanvrager, en dus de vraag heeft te stellen in weike mate een aanvrager solide en credietwaardig is. Men moet toch niet vergeten, dat het hier gaat om geld voorschieten, d.w.z. finan cieele hulp verschaffen met de bedoeling er. onder voorwaarde, dat die voorschotten weder terugbetaald zullen worden op zulko termijnen, als met de financieele politiek der fondsen overeenkomen. De Rijks-instel- ÜDgen zenden derhalve nauwkeurige vragen lijsten aan de gemeentebesturen om zich een zoo volledig mogelijken indruk te kun nen vormen van den algemeenen financieel:n toestand en de credietwaardigheid eener ge meente, om ingelicht te worden omtrent de legrooting en de geheven belastingen, om trent het doel der leening en omtrent meer dere andere vragen, welke van belang zijn om te kunnen beoordeelen of het verantwoord is aan de gemeente geld te leenen of wel log meerdere leeningen met de betrokken gemeente te sluiten. Hoe vollediger men wordt ingelicht des te beter. Er kunnen termen zijn om, alvorens een besluii te nemen, overleg te plegen met den Minister wn Binnenlandsche Zaken en Landbouw, die iije bevoegdheid zeker niet overschrijdt, itdien hjj de aandacht van Ged. Staten ves tigt op gemeenten, die n3ar zijn oordeel door te veel leeningen de gemeente plaatsen voor te zware financieele offere en moeilijk heden. Kan men in deze handelwijze zien een tu-uwo en ongeoorloofde controle op het beheer der gemeenten, erger nog een aan tasting der gemeentelijke autonomie? De grootste verdediger en voorstander der gemeentelijke autonomie kan in deze handelwijze moeilijk een aantasting der ge meentelijke autonomie zien. Er wordt immers geen controle uitgeoefend op het beheer der gemeente-financien, men heeft zich evenmin gemengd in de behan deling van de zaken der gemeente zelve, niet de doelmatigheid van het raadsbesluit beoordeeld, maar zich in bet algemeen ge steld op het standpunt van een gewonen credietgever. Een rijksinstelling is in dit opzicht evenzeer en weüeht nog meer dan een particudere onderneming g hu.den zich rekenschap te geven van do b.tetk.-uis der gevoteerde uitgaven en van de cred: t'.vaar digheid van den geldnemer. Aan elke credietverieening zal noodwendig moeten vooraigaan een grondig onderzoek naar den werkelijken financieelen toestand der ge meente. Zulk een onderzoek is niet alleen geboden, maar zeer gewenscht. In het onrangs ver schenen rapport der Staatscommissie van Lijnden van Sandenburg leest men, dat einde 1926 reeds zestien gemeenten zich tot de Regeering hadden gewend om steun, daar zjj niet in staat waren op normale wuze aan bun credietbehoeLen te vo.doen. Voor den meest bekwamen accountant zal het zeer moeiljjk zjjn uit te maken in hoeverre er hier meer van schuld dan van gebrek aan financieele draagkracht sprake is. In al deze gevaien hebben de steunvragende gemeenten vaak met tegenzin moeten berus ten in de bezwarende voorwaarden, voor njks3teun gesteld. Bezwaren, ju.st voor de autonomie der gemeente. Wordi hot voorst-1 der -StaatscomnLssie tut steunver.eening aaa noodlijdende gemeenten tot wet verbtv-n, aan zal deze gesteunde gemeente practiscü ge heel onder curateele worden geste.d. Het wetsontwerp der Staatscommissie is in dit opzicht zeer zeker in strijd met de auto nomie der gemeente. Weder algeschaiden van bet feit, dat de gemeenten (en zij niet a.heaj zich bij voor keur wenden tot de Rijksinstellingen, mag tevens worden geconstateerd, dat de le.nn- gen van verschillende groote gemeenten, welke in den laatsten tijd op de openbare markt zijn aangeboden, nu juist geen suc cessen zijn geweest. Wijst dit feit er niet op, dat, door welke omstand gbeden dan ook, het geldgevend publiek met bij voorkeur zijn geld in gemeente-obligaties belegt? In dien moet worden toegegeven, dat er ge meenten zijn, d.e haar kapitaalbeh*oefte niet op de open markt kunneu dekken en zich daarom of dan tot de rrjksinste.lingen wen den, is dubbele waakzaamheid p.icht. Ter wijl voorheen iedere Nederlandsche gcmeenle als volkomen solide en credietwaardig kon worden beschouwd, wordt van meerdere gemeenten de soliditeit thans in twjj.el ge trokken, al is het fail.issement eener ge meente in Nederland wel eens aangevraagd, maar nog nimmer uitgesproken Bovendien zal wel niemand betwisten, dat het Rijk overwegend belang heeft bjj een goed financieel beheer onzer gemeenten. Reeds Tborbecke schreef: „Het hooger pu bliek gezag moet waken, dat de gemeente, een gronddeel van den Staat, altoos in stand blijve". Het welzijn van het Rijk is in hooge mate afhankelijk van het behoud van het evenwicht tusschen gemeentelijke inkomsten en uitgaven. In de gevolgde handelwijze is dus geen aanleiding om een afkeurend oordeel uit te spreken, maar veeleer is dit optreden toe te juichen als maatregel tot het gezond houden zoowel onzer gemeentelijke als staats financiën. RECLAME. (Nadruk verboden). Wilt de Parisienne di&r zien. waar haar élegance het best tot haar recht komt, gaat u dan naar een ..salon de thé tea room) Als ge den vorigen winter ook in Parijs geweest bent. zult ge zien hoeveel weelderiger het aspect nu is van de vrouw tjes. die- zoo'n „thé la mode" tot het laat ste plaatsje vullen. Ge ziet een vrouw bin nenkomen in een zwarte mantel, maar die mantel is zóó rijk met lichte vossen ge-. garneerd, dat van eenvoud geen sprake meer is, ook al is die mantel „maar" van laken en het zwarte hoedje „maar" van vilt. En als die1 mantel opengaat en van de schouders glijdt, dan zit daar binnen in een robe (japon kan ik nauwelijks schrijven) van glanzend fluweel of van ..lamé" of „broché" waarop kleurige" steenen of diamanten schit teren. in hangers, colliers, broches, gespen, ik vraag me soms af, of de mode tegenwoor dig niet wordt uitgevonden voor de Ameri- kaansche, meer nog dan voor de Fransche Parisiennesl Uit de hooge bontmanchet komt 'n handje met mousquelaire een lange handschoen met wijde, om de pols gerimpelde manchet, waarvan we alleen de vingers uittrekken om ons kopje thee te drinken. Die handschoe nen zijn van zwarte suède, of zij hebben de kleur van 't bont van onze mantels. Ec-ii klein hoedje laat het voorhoofd even zien, maar bedekt ooren en nek. Omdat we niet meer gewend zijn aan die onbeschermde oogen, dragen we soms e'en korte voile, die een beschuttend floers geeft. Vóórdat ik u verder over de Parijsche hoedjes praat, ver tel ik nog even dat we zacht-lila-grijze kou sen dragen 's middags, met eenvoudige es carping (ge weet nu wel. dat dit het Fran sche woord is voor 't Engelsche „pump"), van lakleer, suède of slangehuid. maar meest van lak, met een stalen gespje of een smal reepje leer over den voet, in de tint van onze japon. Wat ge de Parisiennes stellig niet kunt nadoc-u, dat is- een paar echte camelia's te dragen, wit of zacht rose. We dragen, zoo als "ik al eens eerder heb gezegd, veel min der gemaakte bloemen, wèl soms bijv. een echte orchidee op een avondtoilet. Als we valsche bloemen dragen, doen ze mee met de tint van onze robe of passen bij het bont, bijv. een lichtbeige met bruine camelia op een mantel met blonde vos, een zwarte bloem op den schouder, iels naar achteren geplaatst, op een zwarte japon. etc. Maar ik zou u over hoeden vertellen. We dragen ze dus eenigszins .,uit de oogen", bijv een kleine zwart-vilten toque, die boven de wenkbrauwen blijft, maar de ooren verstopt. De garneering bestaat uit reepen van 't zelfde vilt, als lint gebruikt; een korte zwarte voile valt over de oogen, maar blijft nog boven de punt van den neus. Een andere toque van soepel zwart vilt, dat als breitschwanz is gestreken, is gedra peerd als een baret Weer andere kleuren bij het bont van den mantel, zijn strak om het hoofd gevleid, maar 't nieuwste van 't nieuw ste en eigenlijk al niet meer nieuw is de „mise en plis". het mutsje, dat de mise en plis van het haar, in 't Hollandsch: de „wa tergolf" navolgt. Opzij b in zoo'n hoedje, als ik 't nauwsluitende kapje zoo mag noemen, een aigrette of een paar pennen gestoken. „Mise en plis" is hél hoedje. geweest. Twee andere modelletjes zullen het behalve de nauw-aaneensluilende toques in badmutsmodel, die zoo gevaarlijk licht up badmutsen gaan lijken, wat natuurlijk vooral niet mag! langer uithouden; cat is een kleine cloche van zwart vilt met soe pel randje, en een bol, die óf benaaid is met banaan- óf halvemaanvormige stukjes velours-panne, öf met het ijzer met dezelfde patroontjes bestreken, in baantjes of geheel onregelmatig. Zoo'n kleine1 cloche moeten vooral die vrouwen kiezen, die niet meer zoo héél jong zijn en er heel charmant kun nen uitzien met eenigszins beschaduwde trekken. Een model, dat door-jonge meisjes wordt gekozen, heeft een van voren hoog opge slagen rand, vastgebonden door een speld van staal of brons opzij en achter, en een smal randje, dat diep in den nek valt. Onder geen enkele nieuwe hoed komt achter iels van het haar te zien. Een héél geestig modelletje heeft een knip in die opgewipte rand gekregen, zoodal er twee omgeslagen puntjes zijn. De snee moet juist boven den linkerbinnenooghoek wor den gedragen; daar komt dus even het voor hoofd te zien. De rest wordt aan onze co quet terie overgelaten, n.l. hoever we ons hoedje rechts neer- en links optrekken, dus hoeveel het rechteroog zich verstopt en hoe vrij het linker de wereld durft in te kijken. Trouwens, die géén breed gezicht hebben, kunnen de toque dragen, die links hoog is opgeslagen: dit maakt de hoed 9mal en dus het hoofd breed En dan zijn er nog de to ques in den vorm van een tiara of van een Russische boerinnemuts, maar wat ge bij het koopen van een hoed allereerst moet bedenken, of hij u flatteert, er is keuzei ge noeg dit jaar. COL! NE. VOOR ZONDAG 4 DECEMBER. Hilversum (1060 M.) 10.30; VPRO-dienst in het gèb. v. d. Vrije Gem. te Amsterdam. Voorgangster mej. Tony de Ridder, naar aan leiding van tekst Job XXXVII 14 „Sta stil en let op Gods wonderen". 12.302.00: NOV-lunchmuziek, trio Batenburg, W. Ba tenburg, viool, S. Bril, cello, J. Bril, piano 2.002.30: NOV-lezing door mr. dr. P. A. Roeper Bos: De gewijzigde motor- en rijwiel- wet. 2.304.30: NOV. „De vier jaarge tijden" in de muziek uitgevoerd door het NOV-orkest o. 1. v. Henri Zeldenrust, mej. T. Schleyer, sopraan, H. Noort, tenor, a. de Lente, b. de Zomer, c. de Herfst, d. de Win ter. 4.305.30: Mandoline-concert door het Amsterdamsch Mandoline-orkest „Con Amore", dirig. G. v. Wijk. 5.307.30 dinermuziek door het ANRO-orkest, Elisede Haas, sopraan, Egb. Veen a. d. vleugel 8.00: Persber. en sport-uitslagen. S.10 Concert ANRO, Symphonie-orkest-concert door het Utrechtsch Sted. Orkest o. 1. v. Evert Cornelis, Louis Zimmermann, viool. Huize*n, 1950 M. (behalve van 46 op 18.40 M. 8.30; K.R.O. Kerkdienst in Warmond (Semenarie) 9.3010.00: Cau serie door Pastoor H. W. J. Hoosemans uit Amsterdam; Advents-Lilurgie. KRO. 10.30: N. C. R. V. Dienst in de Zuiderkerk te Roterdam Voorganger: Dr. S R. J. Berkel- bach van der Sprenkel. Ned.-Herv. Pred. 12.301.30 K.R.O. Lunchmuziek door 't trio „Winkels". P. Lustenhouwer piano (leider). H. Scholl, viool. O. Hendriks, cello 1.30 —2.15: K.R.O. Verteluurtje voor kinderen door een Zuster van Huize Bethanië 2.30 1.00: K.R.O.: Concert in Artis te Am sterdam. o. 1. v. Frans v Diepenbeek 4.30 530: Ziekeftlof te Bloemendaal. K.R.O. 5.306.00- K.R.O: Bijbelexegese door Prof. Dr. R. Jansen O, P. van de Keizer Karei Universiteit te Nijmegen 6.20: N. C. R. V. Dienst in de Evang. Luth. Kerk (Spui) A'dam. Voorganger- Ds. H. L. Boer- lijst, Ev. Luth. Pred. 8.00: K.R.O. Too- neel- en orkestavond met medew. van het Amsterdamsch Tooneel en het IC. R. O.- orkest, o. 1. v. Marljn v. d. Ende. „Het Won der van de Arme Clarissen", satyre in 1 bedr. (3 tafr.) door Henry Ghéon. Vert. v. e<. Zuster Clarisse, Dram. Personae Tournefort. Prefect, Sweers. Mevr. Tournee fort z'n echlgenoote, Annie Sweers. Clara, hun dochter. Mien Sweers. De commissaris v. Politie, v d. Valk Lopprimé Louis Bak ker. De abdis der Clarissen. Sweers. Zuster Josepha. SwetTS. De Zuster Portierster. Mies Heuft. De twee Koorheeren, Franc Bibo. Pierre Bos Zusters Clarissen. Regie: Anton Sweers. Het Amsterdamsch TooneelgezeU schap, o. direclie van Anion Sweers Franc. Bibo en Jan Ballegoy. c.a. 11.00: Epiloog v. h. Caccilia-kwartet o. 1. v. Mej. v* Rooyen. Daventry. 1G00 M. 3.50- Kamermuziek, Het London Kamer-orkest. IC. Arkandy. so praan 5.40: Vertellingen u h. Oude Tes tament 5.50—6.05: Dr. Irvine: Pioneer ring on the Equator 8.20: Kerkdienst 9.05: Liefdndigheidsomroep 9 10 Nieuws* bcr. 9.25: liet Radio-symphonie-orkest. P Jones, tenor. H. Bollermund, cello 10.50: Epiloo<r. Parijs ..Radio-Paris". 1750 M. 12.20:; Gewijde muziek en koorzang. Preek - 12.502.10: Orkcslconcert 5 055 55: De' Homonvme Jazz 8.35: Orkestconcert 9.3511.20: Dansmuziek Langenberg, 409 M. 8.209 20: Kath< Morgenwijding 11.2012.20: Orgelcon-; eert 12.201.50: Orkestconcert 2.35 3.20: Declamaties 3.203.50: Beet* hoven''s pianosonates 3.501.50: Man dolineconcert 4.506.35- Orkestconcert; 7.30: Walsmuziek 9.4011.20: Dans muziek. Königswuslerhausen, 1250 M. 8.20: Morgenwijding 10.50: Matinée. Orkest concert 2.505.15: „Die Abenleuer des Kapilan Funk 7.50: Concert door het blaas-orkest 9.5011.50: Dansmuziek. Hamburg. 395 M. 8 35: Morgenconcert 10.50: Morgen-orkeslconcerl 12 25: Orkestconcert 1.35: Vroolijk concert 4.50: Orkestconcert 7.20: Concert. Orkest en solisten. Brussel, 509 M. 5.20—6.20: Orkest- concert 8.3510.35: Orkestconcert (om 9.20: Voorlezing). VOOR MAANDAG, 5 DECEMBER. Hilversum (1060 M.). 12 u.: Politieber. 12 352 uur: Lunchmuziek door het ANRO-TRIO. John Helden, viool; M. van 't Woud, cello-, G. Verhey, piano. 4.40 5.55: Kinderuurtje o. 1. v. Antoinette van Dijk. 67.15: Dinermuziek door het ANRO-trio. 7.15: Engelsche les voor be ginners. 7.45: Politieber. 8.10: St. Ni- colaas-avond bij den ANRO. 1. Aankomst van den Sint op den steiger van de Spaan- sche boot (Welkomstzang); 2. Tocht met fakkels (onzichtbaar) naar de studio van den ANRO (Marschmuziek); 3. Verwelko ming van den Sint: uitbrenging van het jaarrapport: 4. Muzikaal geïll. reisverhaal van den tocht SpanjeNederland; 5. Ver trek van St -Nicolaas. Daarna orkestcon cert o. 1. v. Nico Treep. 10 uur: Persber. Huizen (1840 M.). Na 6 uur 1950 M. 1 12.301.30 N. C, R. V. Carillonconcert door den heer R. J. Gort, te Arnhem, vanuit den Groeten Toren. 45 uur: Ziekenuurtje te Leiden door ds. A. C. G. den Hertog te Rotterdam (N. C. R. V.). 5.157 uur: 5e Lez'ing van de serie Literaire voordrach ten door dr. Ph. Lansberg- Onderwijzende Literatuur in de XVIIe en XVTIÏe Eeuw; N. C R. V. 7—7.30: Lessen: N. C. R. V. 7.30—8 uur: Omroeper N. C. R. V. 8 uur: Concert; N. C. R V.; mej. Luise Laucnrolh, piano; mej. M. Scager, fluit en viool; mevr. J. Hehl, cello. Daarna pers berichten. Daventry (1600 M.)\ 11.20: Daventry- kwartet en solisten (piano, tenor, cello). I.202.20: Orgelconcert. M. Leigh, viool. 2 50: Causerie. 3 15: Concert. 3.20: Lezing. 3.35: Band van H. M. Royal Air Force. 4.20: Dansmuziek. 5.20: Huis- houdpraatje. 5.35: Kinderuurtje. 6.20: Gramofoonmuziek. 6.50: Nieuwsber. 7.05: Gramofoonmuziek. 7.20: Liter, kri tiek. 7 35' Mendelssohn's pianomuziek, 7.45' Fransche voorlezing. 8.05: Me tropolitan Police Minstrels. 8.45: Wer ken v. Alfred Reynolds. O. Groves, sopraan. IT. Kimberley, bariton. Kamer-orkest. 9 20- Nieuwsbpr. 9.35: G. Franklin: The battle of the Falkland Islands. 9.55 II.20: Amerikaansche operelte-muziek. Or kest. Josephine Trix. Russell Johns (so praan en bariton). 11.2012.20: Dans muziek. Uit het Engelsch van GEORGE BARR McCUTCHEON. (Nadruk verboden).) 10) Waar is de taxi? vroeg Hugh aan den wachtenden politieman. Haal hem eens gauw hierheen. Ik wil mijn vriend op het station niet laten wachten. Maar wij gaan e^rst even een glaasje drinken, mijnheer. Het is geen pretje om in dit weer buiten te s'aan. Dat is geen baantje voor een fat soenlijk mensch, vooral als je fatsoenlijke Jflenschen en geen misdadigers bewaken moet. Voor mij en mijn zuster is het anders een kapitale mop. Ik denk dat ik drie flinke straffe borrels noodig heb om bij te komen, ^e zullen hiernaast even binnen wippen. Ga jij maar alvasl in de taxi zitten, zuster. T* 9 blijven geen twee minuten weg. Als de detective zin in een glaasje had, zou alles goed gaan, maar gesteld dat hij wei-erde. Hij weigerde echter niet. Hij teek eerst zorgvuldig om zich heen en gaf huiverend zijn toestemming. Grace spoorde hen aan om zich te haasten, toen zij in de taxi ging zitten, en Hugh beloofde het. Nau welijks waren de beide mannen de verlichte t'-htdeuren gepasseerd, of Grace Vernon slapte koelbloedig uit de auto en glipte haas tig weg tusschen de menigte parapluies, na dat zij den chauffeur gezegd had dal ze even naar de apotheek ging. een paar hui zen verder. Een oogenblik later staple zij op een Broadway-car, nerveus en opgewon den, en zette koers naar een plaats, waar ze veilig een auto naar de haven kon nemen en den heelen lijd hoopte ze. HOOFDSTUK IV. Klaar om onder zeil ie gaan. Bridgeway wandelde met tot hel uiterste gespannen zenuwen en glinsterende oogen met zijn door en door verkleumden met gezel naar de bar. Hij manoeuvreerde zoo, dat de detective met zijn rug naar de deur stond, en hij scheen niet bepaald haast te maken om de aandacht van den bar- bediende te trekken. Terwijl ze iets bestel den, zag Hugh in gedachten Grace uit de auto wippen en verdwijnen in de menschen- massa, en mei heel zijn hart smeekte hij de fortuin om haar op haar vlucht te verge zellen. Hij werd er zich mei genoegen be wust van dat hij gemakkelijk en vlot met den detective converseerde en hij bewon derde zichzelf dal hij dit kon, terwijl zijn hoofd zoo vol van andere gedachlen was. Een verschrikkelijke avond om er op uil te gaan, zei hij tegen den rechercheur. Wat zou ik het land hebben als ik zoo'n baantje als u had, ging hij voort, terwijl hem zoo nu en dan een zucht van verlich ting ontsnapte als hij de hoeveelheid drank zag, waarmee de dienaar van het gezag zichzelf verkwikte. Ik ben er nu al twaalf jaar bij en het kan me eigenlijk allemaal niets schelen als hel maar helpt om hel leven van mijn vrouw en kinderen beter en gemakkelijker te maken. Hé. hebt u kinderen, zei Hugh, zich aan het spreekwoordelijke stroohalmpje vaslklemmend. Ik houd zooveel van kin deren 1 Hoeveel heeft u er? Vier, de oudste i6 tien, Er gaat niets boven kinderen. Hoeveel, heeft u er, zei u? Vier, zei de beambte, terwijl hij hem verbaasd aankeek. Ik ben een beetje doof, legde Hugh uit, ik dacht dat u tien zei. Nee, de oude is tien jaar. Ik heb dit baantje al die jaren maar aangehouden, om dat ik niet vooruit wist, wat het worden zou als ik wat anders probeerde. Hugh keek in het eerlijke, ernstige ge zicht van den man en er kwam een prop in zijn keel. Het hinderde hem geweldig dat deze man waarschijnlijk den volgenden ochtend zijn baantje zou kwijtraken, maar hij bedwong zijn gevoel van medelijden resoluut. Hij moest per slot van rekening aan Grace denken en niet aan de kinderen van den detective. De alcohol maakte zijn gedachten warm tot den wensch om tot da den over te gaan. De politie-man huiverde terwijl hij weer een hoeveelheid van het brandende vocht in één teug naar binnen goot. Hij zag er mager en slecht uit. merkte Hugh toen hij hem aandachtig bekeek. U hebt zeker een gezellig huis en wat geld, zei hij, terwijl hij trachtte den greli- gen glans in zijn oogen te verbergen. We hebben veel met ziekte te kampen gehad en dat heeft bijna al ons geld opge slokt. Bovendien ben ik altijd veel te eer lijk geweest. Het is mijn eigen schuld dat ik geen spaarpotje heb gemaakt Hoe heet u eigenlijk, vroeg Hugh plot seling. George Friend. Hugh zag in gedachten den armen kerel weer voor zijn superieur staan met zijn ongelukkig verhaal en met het vooruitzicht op ontslag over een maand, als het ten min ste nog niet slimmer wa9 tusschen twee haakjes, ik moet even een briefje schrijven. Hij voorzag zich van enveloppe, papier en postzegel aan de bar en schreef haastig een paar regeltjes. Het adres op de enve loppe: George Friend, Politiebureau, New-York, en er waren 3 biljetten van hon derd dollar bij het briefje ingesloten. Ik zal het straks wel op de bus gooien, zei hij. Laten we gaan. Zij stapten weer naar builen in de regen; terwijl Hugh's hart van opwinding trilde en de detective huiverde alsof hij bezig was te bevriezen. Mr. Ridgeway rende over het trottoir en keek in de taxi. Grace was er niet juist zooals hij gehoopt en verwacht had. De juffrouw is in de apotheek, meneer, kondigde de chauffeur aan. Wacht even op mij, riep Hugh den detective toe. Ik ben bang dat ze ziek ge worden is. Ze is naar de apotheek gegaan. Hij haastte zich naar de aangegeven win kel, terwijl de detective den chauffeur be gon te ondervragen. Een seconde later schoot Mr. Ridgewav den hoek om en vloog als de wind den kant van Sixth Avenue uit. Hij rende een steegje in en grinnikte in zichzelgf terwijl hij door modder en plassen liep. Uit de verle hoorde hij geschreeuw en hij ver minderde zijn vaart niet, voordal hij aan hel eind van het steegje was. Daar struikel de hij over iets en viel. Bemodderd en hespat richtte hij zich weer op-, en toen hij een oogenblik later weer op het trottoir wandelde, zou nipmand in dat onooglijke, vieze sujet den dapppren en modieuzen Hugh Ridgewav herkpnd heb- ben. Politipfluiljps gilden achter hem, steeds dichterbij, maar hij wandpide brutaal de Sixth Avenue op. Zijn zenuwen waren strak gespannen; hjj ging kalm naar de stille zijde van de straat om de menschenstroom te ontwijken en verborg zich bij een hoek. Plotseling schoot hij te voorschijn en riep een taxi aan, klom er in en gaf opdracht om zoo snel mogelijk naar de Twenty-third Street Ferry te rijden. Toen ging hij bru taal rechtop zitten en keek voor zich uit met al de onbeschaamdheid, die zijn vlucht vereischte. Groote goden, dacht hij bij zichzelf die arme kerel zat mij vlak op de hielen* Hij keek mij strak aan toen hij voorbij- rende, maar ik keek net zoo strak terug. Ikl had al mijn moed noodig om hem in zijn gozicht te kijken. Verduiveld, ik heb toch delijden met hem. Zijn schuld was het t. Maar mijn briefje zal hem opvroo- .en. Het 's voor de kinderen, als er met hum wat gebeurt. Schijnbaar van plan veranderd op de Herald Spare, beval hij den chauffeur om langs Thirty-fifth Street naar Eighth Avenue te rijden en hem dan af te zetten. Nadat hij de taxi verlaten had, verdween hij in een winkel, en kocht een goedkoops regenjas, een slappen villhoed en een para- pluie. Toen, als een dief, sloop hij weg en liep krijïsluslig door in de richting van de haven Het was een lange weg. en daarom riep hij weer een taxi aan Voordal hij in stapte, stak hij de straat over en wierp den brief in de bus. Ziezoo, mompelde hij. dat stelt mijn gpmoed gerust Lieve hemel, het is een op windende start van ons avontuur. En dan lezen de menschen nog alle mogelijke ro mannetjes! (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1927 | | pagina 13