68ste Jaargang LEIDSCH DAGBLAD, Woensdag 30 November 1927 Tweede Blad No. 20771 TWEEDE KAMER. St.-Nicolaas-Geschenken Vesten, Pull-Overs, Handschoenen, Slobkousen, Shawls, SREESTRA A r 128. Slh Regeling van werkzaamheden. Onze verhouding tot België en den Volkenbond. (Zitting van gisteren). De Voorzitter stelt voor, in avond-verga dering aan de orde te stellen de behande ling van hoofdstuk IV (Justitie) der Staats begroting 1928 en te behandelen na hoofd stuk X (Arbeid), hoofdstuk VII B. (Finan ciën). Aldus besloten. De VOORZITTER deelt mede, dat de cen trale afdeeling heeft besloten op Woensdag 11 en Donderdag 15 December 's ochtends te 11 uur in de afdeelingen te doen onder zoeken het wetsontwerp tot wijziging van de Ziektewet, Voortgezet wordt de beraadslaging over de begrooting van Buitenl. Zaken. De heer L. DE VISSER (C. P.) betoogt dat de Volkenbond noch voor den internationa len vrede, noch voor herstel der economi sche verhoudingen ook maar iets heeft be reikt. Van de geschillen van eenige belee- kenis is er geen opgelost door den Volken bond. Hier te lande spreekt men over het volkenrecht, maar onderdrukt men de Indo nesiërs. Men brengt hier hulde aan den mi nister omdat hij de ontwapening bevorderde, zooals de zich noemende socialist Vliegen zeide, doch de in gang zijnde toebereidselen wijzen op een oorlog veel verschrikkelijker dan de vorige. Nu wordt, 10 jaren na het Verdrag van Versailles, het vraagstuk der veiligheid weder in studie genomen en met een is een internationale lastercampagne aan den gang tegen Rusland, dat wordt voorgesteld als hel land, dat de ontwapening tegen houdt. Meer echter dan de pacifisti sche femelaars doet Rusland voor den vrede. De lastercampagne heeft plaats onder leiding van Engeland, waar men de „Praw- da" op de Staatsdrukkerij nadrukte. En dezelfde heer Deterding, die nu spreekt over „gestolen olie" ging mei dezelfde Russen onderhandelen over den koop van die „ge stolen olie". Spr. stelt aan de regeering de vraag, of zij bereid is, Rusland te erkennen en zoo ja, onder welke voorwaarden. Uit het ant woord zal opnieuw blijken, dat de wereld in twee hoofdmachten is verdeeld, het kapi talisme en het proletariaat. Het kapitalisme is nu aan het ten onder gaan. Sociale wet geving enz. kunnen het niet redden. Nederland volgt nu een echt Hollandsche laveerpolitiek. Ware dit niet hel geval, dan zou het niet mede doen aan het spel van den Volkenbond, waarbij geen enkel waar achtig Nederlandsch belang is betrokken. Wat het verdrag met België betreft, vraagt spr., of de regeering mede zal werken tot een nieuw verdTag, dat de kiemen van een oorlog in zich draagt. De VOORZITTER merkt op. dat volgens het stenogram de heer De Visser geze'gd heeft van Albert Thomaswiens beel tenis ik als een vereeuwigd schandstuk bij mij heb en den Volkenbond genoemd heeft een „rooversverbond". Had spr. die woor den verstaan, dan zou de heer De Visser tot de orde hebben geroepen. De heer KERSTEN (S. G P.) zegt, dat men in den Volkenbond over het hoofd ziet, dat alleen dat gerechtigd is, helgeen de H. Schrift voorschrijft. Wanneer zal er van den Volkenbond een oproep uitgaan tot de volken om zich te verootmoedigen? Spr. stelt de geestelijke be langen boven de materieele, hoe belangrijk de laatste ook zijn. Het gemis van de erken ning van Gods gerechtigheid doet den Vol kenbond veel schade en stoot de kerk af. Wil de Volkenbond de breede scharen der kerk vóór zich winnen dan is het een onaf wijsbare eisch dat hij de ordonnantiën Gods erkent. In dit verband wijst spr. op de Zon dags-heiliging. Wil deze minister de aan dacht van den Bond daarop vestigen? Spr. maakt vervolgens een opmerking over de handelspolitiek, zooals die te Genève wordt behandeld. Hij is niet tegen protectie, maar zij dient met de uiterste voorzichtigheid te worden toegepast. Spr. hoopt, dat het den minister zal gelukken, door het afsluiten van verdragen de belan gen te bevorderen van onze industrie, den landbouw en de visscherij. De heer NOLENS (R.K.) komt met een enkel woord terug op helgeen hij zeide bij de algemecne beschouwingen over de inter nationale verhoudingen. De ontwapening kan geen voortgang vinden zonder dat daar aan voorafgaat een gevoel van veiligheid. Men zal eeTst overgaan tot vermindering van zijn bewapening, indien men gevoelt, dat een deel der bewapening overbodig is. Nu heeft de minister bewerkstelligd, dal de beginselen van het Protocol van Genève weder in studie worden genomen. Een slu- d ecommissie zal er komen cm te onderzoe ken op welke wijze den volken arbitrage en veiligheid kan worden verzekerd De vraag is nu maar, hoe kan men een grondslag leg gen voor het wederzijdsch vertrouwen? Dit ?il in de eerste plaats moeten gebeuren door het doen verdwijnen van overblijfselen RECLAME. 9828 uit den oorlog, welke wantrouwen schep pen, vervolgens door het sluiten van ver dragen als dat van Locarno, veiligheid te schenken aan randstaten, die langs de grens van Rusland liggen en ten slotte zullen er internationale sancties noodig zijn, die tevens preventief werken en de ontwape ning bevorderen De heer ALBARDA (S.D.) bespreekt de a.s. conferentie ter codificatie van het vol kenrecht en verheugt zich er over dat die te 's-Gravenhage zal plaats hebben onder ausuiciën van den Volkenbond. Het heeft spr onaangenaam getroffen, dat de 8e Vol kenbondsvergadering het crediet niet wilde toestaan voor die conferentie. De Nederlandsche gedelegeerde v. d. Bergh v. Eysinga stemde tegen het Zweed- sche amendement tot verhooging van dit crediet. Er is verschil tusschen zuinigheid en deze soort bezuiniging, die alleen be staat uit vermindering van uitgaven. De vermeerdering dier uitgaven staat niet in vergelijking met de enorme uitbreiding van zijn werkzaamheden. Wanneer de Volken bond gaat bezuinigen door werk in te krim pen of niet uit te breiden, is hij op den ver keerden weg. De Volkenbond zou b.v. meer contact met de volken kunnen hebben, als hij meer drukwerk ter beschikking stelde. Hij zou b.v. voor een prijsje de Handelingen beschikbaar moeten stellen. Volksvertegen woordigers zouden de Volkenbondsvergade ringen moeten bijwonen door in de delega tie zitting te nemen. De Duitsche regeering heeft daarin een goed voorbeeld gegeven Ook met het vrouwelijk element dient de Volkenbond meer contact fe verkrijgen. De heer KORTENHORST (R.K.) wenschl eenige vragen van beperklen aard te stellen aangaande de laatste economische conven tie. Hij vraagt in de eerste plaats of de mi nister den volledigen tekst dier conventie aan de Kamer wil overleggen en voorts of zeer spoedig een wets voordracht tol ratifi catie kan worden tegemoet gezien. De regeering heeft verklaard, dat een voorontwerp betreffende een uitvoerverbod van beenderen is ter zijde gelegd omdat ook het uitvoerverbod in de ons omringen de landen na 15 Juni 1923 niet zal worden gehandhaafd. Waarop steunt die wetenschap van de regeering? De regeering zal per tinent moeten verklaren, dat Duitschland, Frankrijk en België zich contractueel heb ben verbonden, na 15 Juli den uitvoer van beenderen onbeperkt te zullen toelaten. Spr. betwijfelt of de regeering zulk een verklaring zal kunnen afleggen, want hij acht de kans gering, dat die landen tot overeenstemming zullen komen. De heer VAN BRAAMBEEK (S.-D.) ba- spreekt de Duitsche uitzonderingstarieven op de spoorwegen, die van groot nadeel zijn voor onze havens. Er is nog geen enkele ver betering ingetreden. Integendeel komen er weer steeds berichten binnen over nieuwe reducties. Onze regeering schijnt zeer zwak te staan in deze kwestie' en te willen af wachten, hoe het verzet van Zuid-Duitseh- land tegen de bevoorrechting van Bremen en Hamburg zich verder ontwikkelt. Is de regeering niet bereid naar maatregelen te zoeken om de economische gevaren van die uitzonderingstarieven af te wenden? Het zelfde geldt voor de surtaxes d'entrepöt ten opzichte van de haven van Straatsburg. In de Novemberzitting van de Commissie voor de Rijnvaart zou deze zaak ter sprake komen. Spr. zou gaarne vernemen, wat die bespreking heeft uitgewerkt. Minister Beelaerts van Blokland over ziin beleid. De MINISTER VAN BUITENLANDSE HE ZAKEN, de heer BEELAERTS v. BLOK LAND, zegt dank voor het vertrouwen, dat de meeste Kamerleden in zijn beleid stellen. De heer Vliegen heeft echter geklaagd over het te veel verwijzen in de Memorie van Antwoord naar berichten en vers.agen. Spr. heelt dit gedaan om dubbel werk te voor komen. Hij wil ook gaarne zien wat hij in een Oranjeboek kan publiceeren. De weinig gunstige meening van sommige leden ten opzichte van den persdienst kan de mini ter niet deelen. Wat voor ons belangrijk schijnt, Is nog niet van belang voor den buitenland- scheu krantenlezer. Deze is over 't algemeen niet zoo weetgierig als de Nederlandsche. Onjuiste berichten over ons land kunnen niet altijd worden vermeden. Vele berichten wor den gepubliceerd met politieke bij-oogmerken en daaraan kan men niets doen. Wat betreft de toelating tot consulaire ex? mens, moet men er zich rekenschap van geven, dat de benoeming van vrouwen tot consulaire ambtenaren de vrouw zou bévoor- deelen boven den man. Wij hebben slechts een zeer klein consulair kerps en vrouwen zou men toch ook niet kunnen zetten op posten in de tropen. Zoo heel spoedig zal de ratificatie van de economische conventie niet kunnen plaats hebben omdat eerst nog een bgeenkomst moot plaats hebben, die in Juni 1928 zal plaats hebben. Wat het uitvoerverbod van been deren aangaat, de omringende landen hebben noodig de toestemming der contracteerende partijen, w.o. Nederland om reserves op het verbod van in- en uitvoerverboden te doen aannemen op een nader te houden conferentie die plaats zal hebben op 19 December. Spr. wjjst erop, dat er 150 zeehavens- en uitzonderingstarieven zijn. Nederland heeft daarvan groot nadeel, maar ook eenig voor* deel. Het is weinig waarschijnlijk dat zij zullen verdwijnen. De vergoeding van land- oorlogsschade is met Duitschland in vele gevallen geregeld. Waar belanghebbenden zelt hun vorderingen niet voortzetten, kan do regeering slechts in zeer bijzondere ge vallen optreden. De handelsverhoudingen met Spanje zijn inderdaad niet gunstig. Pogingen om in dien toestand verbetering te brengen, zijn tot nu toe zonder resultaat gebleven. In verband met een kentering in de Spaansche handels politiek schijnt echter een handelsverdrag op den voet van meestbeguhstiging binnen afzienbaren tijd bereikbaar. Op onze verhouding met België wenscht de minister niet in te gaan. Verschillende 1 punten zjjn in onderzoek. Dit mag niet tot de conclusie leiden, dat het de regeering aan concrete denkbeelden ontbreekt Veeleer ligt het voor de hand, dat het resultaat van dit onderzoek moet worden afgewacht om dan die denkbeelden daaraan te toetsen. Wcnschelqk is, dat zoo spoedig mogelijk nieuw overleg met België plaats heeft Aanleiding om erkenning van Rusland in overweging te nemen, is er niet. Sinds mi nister Van Karnebeek over deze kwestie het woord voerde, zijn er incidenten geweest in landen, die wel tot erkenning waren overgegaan, welke het standpunt der re- ge* ring nog versterkt hebben. Thans komt de minister op onze positie in den Volkenbond. In de Memorie van Antwoord heeft spr. reeds uiteengezet, we?ke bezwaren er zijn tegen het geven van een afspiegeling van de stroomingen in de Staten-Generaal in de delegatie. Voor het denkbeeld om de delegatie te doen verge zellen door eenige leden der Staten-Generaal gevoelt hij niet veel. Hv heeft te Genève wel degelijk 't gevoel dat hfi het Nederlandsche volk vertegenwoor digt. Spr. zou geen bezwaar hebben tegen geschikte personen uit de inheemsche be volking van Ned.-Indië als vertegenwoor digers op conferenties. Het budget van den Volkenbond mag niet al to lichtvaardig om hoog worden gevoeid. Dat de Nederlandsche delegatie stemde tegen verhooging van het crediet voor de conferentie ter codificatie van het volkenrecht, vond oorzaak in de meening. dat niet meer onderwerpen moes ten worden behandeld. De achtste Volkenbondsvergadering kwam bijeen onder den verschen indruk van de mislukking der ontwapeningsconferenties. Spr. heeft toen gewezen op de noodzake lijkheid om althans een hervatting van den wedloop der bewapening te voorkomen en stelde voor opnieuw in studie te nemen de grondbeginselen van het protocol van Genève. Sancties en garanties kunnen veel bijdragen om de ontwapening te hevorderen. Maar eer. absoluut deugdelijk middel om de vei ligheid te verzekeren is zij niet. Immers staat nooit vast of garanties kunnen word an nagekomen. Zoo hangt do beteekenis der sancties af van het bestaande vertrouwen. Het was niet de bedoeling het protocol zelf weer te besproken, maar de beginselen van arbitrage en veiligheid meer in studie te nemen. Regionale garantieverdragen verdienen voor Nederland geen aanbeveling. Door de aanneming der resolutie staat a Teen vast, dat de vraagstukken van veiligheid,arbi trage en vermindering van bewapening in onderling verband zullen worden bestudeerd. Nederland blijft vrii in een beslisring. De heer ALBARDA (S.-D.) repliceert. De MINISTER dupliceert. V De Pauselijke internuntiatuuT. De heer LINGBEEK (H.G.S.P.)* zegt groot bezwaar te hebben te'gen de Pauselijke inlernuntiatuur hier te lande, welke een Roomsch-kerkelijk karakter draagt. Door het ontvangen van den internuntius wordt aan de Roomsche Kerk een eer bewezen, die aan andere kerkgenootschappen onthouden wordt Dit is niet te rijmen met onze grondwet, die aan alle kerkgenootschappen een gelijke be scherming waarborgt. Spr. bedoelt hiermede geenszins den persoon te beleedigen, die1 thans de plaats op den pauselijken stoel inneemt, doch her innert eraan, dat de bezwaren der protes tanten toch minstens zoo zwaar wegen als de gevoeligheid, van Roomsche zijde aan den dag gelegd Spr dient een motie in, waarin de re geering verzocht wordt stappen te doen om aan de pauselijke internuntiatuur bij onze regeering een einde te maken De* heer KERSTEN (S. G. P.) merkt op, dat in deze kwestie niet de Kamer maar de Koningin beslist Toch is spr. het met den geest van de motie eens, die evenwel wat scherper moest zijn gesteld. De heer ALBARDA (S. D.) heeft geen bezwaar tegen handhaving van een gezant schap van den Paus Dr. DE VISSER wenscht het prerogatief der Kroon om gezanten te ontvangen niet te verzwakken en zal daarom tegenstemmen. De heer MARCHANT (V. D.) zegt. dat het ontvangen van een gezant niet alleen zaak is voor de Koningin. De volksvertegenwoor diging is verplicht de regeering te contro leeren. De' MINISTER zegt dat hetzelfde wat de heer Lingbeek wil, reeds in 1880 is voorge vallen. Toen is opgemerkt dat de Paus ge rechtigd is krachtens zijn souvereiniteit zich doen vertegenwoordigen. Spr. heeft daaraan niets toe te voegen. De heer LINGDEEK zegt. dat de Paus ge zanten kan zenden, maar dat wij die niet behoeven te ontvangen De heer SCHOKKING (C. H.) merkt op, dat er groot verschil is tusschen het zenden en het ontvangen van een gezant. Tegen het laatste zouden meer bezwaren moeten wor den aangevoerd om spr. te bewegen vóór de motie te stemmen. De motie wordt verworpen met 49 tegen 3 stemmen. Vóór de heeren Lingbeek. Ker sten en Zandt. De' heer v. d. BILT (R.-K.) dringt aan op meer subsidie voor de vereenigingen Neder land en Vaderland in Duilschland De heer SOHOKKING (C. H.) wijst op het belang van het subsidie van den Ned. Bond in Duilschland. De heer STAALMAN (V. B.) ondersteunt dit laatste betoog. De MINISTER zegt. dat de. Ned. Bond in Duitschland alle Nederlanders in Duitsch land wil omvatten. Dien Bond is nu een subsidie verleend van f 5000 Volgend iaar zal spr overwegen ook de subsidies voor de door den heer v. d. Bilt genoemde vereeni gingen te verhoogen. De begrooting wordt z. h. st aangenomen, evenals de suppletoire begrooting 1926 De vergadering wordt geschorst tot half- ncgen des avonds. DE AVONDVERGADERING. De Ouderdomsverzekering Een betere voorziening in den nood van onden van dagen dringend vereischt. Aan de orde is de voortzetting van dé be handeling der bpgrooling van Arbeid. Han del en Nijverheid voor 1928 Aan de orde is afdeeling III (Arbeidersver zekering). De aigemeene beschouwingen worden ge opend. De heer J B. VAN DIJK (R.-K.) bespreekt de kosten van de Rijksverzekeringsbank. Spr. herinnert er aan. dat de Minister zich bereid heeft verklaard een onderzoek in te stellen naar de vraag of alle administratie kosten voor toepassing van de sociale ver zekeringswetten wel terecht ten laste van die uitvoering worden gebracht, Eenig re sultaat hiervan is nog niet bereikt, doch spr. merkt op. dat bij een dergelijk onder zoek. dat beslist noodzakelijk is. zal blijken, dat hier hoogst onbillijk wordt gehandeld tegenover hen, die deze kosten moeten be talen Mevr. BAKKER-NORT (V.-D.) merkt op, dat ons land ten opzichte van de ouder domsverzekering achter staat bij vele an dere landen. Volgens spr. moeten ook wij komen tot een verzorging van alle ouden van dagen, en spr. wenscht daarvoor een premievrij staatspensioen. Spr. betreurt, dat de Minister afwijzend tegenover dit denkbeeld staat. De heer SANNES (S.-D.) constateert, dat een groot percentage der 65-jarigen niet voor ouderdomspensioen in aanmer king komt. Dit acht spr. een ontstellend feit, maar nog ontstellender acht spr dat dc Minister daaruit geen conclusie trekt. Voorts merkt spr. op, dat er in vele ge vallen niet geplakt is wegens werkeloos heid, maar ook, dat in tal van gevallen de wet niet wordt nagekomen, door bewuste wetsontduiking. Naar sprekers oordeel moet er veel meer worden nagevorderd. Spr. constateert voorts, dat de ouder domsrente veel te gering is en dat deze practisch neerkomt op een korting van de bedeeling van armenzorg. Hierin dient verandering te komen, maar daarvoor is noodig een samenwerking van de verschil lende politieke partijen. Alleen dan zullen we kunnen komen tot een rente, welke de armenzorg zal beperken of overbodig maken. Thans is er nijpende nood voor tiendui zenden ouden, die tot hun ouden dag ge zwoegd hebben voor lage loonen. Spr. vraagt of ook de Minister verbetering wil en op welke wijze hij zich die dan voor stelt. Voorts doet spr. een beroep op de politieke partijen, hoewel helaas het ant woord voor hem wel niet twijfelachtig zal zijn. Daar de arbeider niet alleen werkt voor zichzelf, maar ook voor de gemeenschap, is het volgens spr. ook een plicht van die gemeenschap om voor den ouden dag te zorgen, waar de arbeiders wegens de lage loonen niet in staat is dit zelf te doen. De verbetering, welke spr. wil brengen, zal jaarlijks een vermeerdering van kosten brengen van 17 tot 23.6 millioen. Spr. dient een motie in, luidende als volgt ,,De Kamer, van oordeel, dat een betere voorziening van den nood der ouden van dagen drin gend noodzakelijk is; dat deze voorziening moet bestaan in een vereeniging van kosten der ouderdoms rente, der invaliditeitsrente en van de door vrijwillige verzekering verworven ouderdomsrente verzoekt de regeering de indiening van desbetreffende wetsontwerpen te bevor deren, en gaat over tot de orde van den dag." Deze motie zal op een nader te bepalen dag worden behandeld. De heer SMEENK (A.-R.) merkt op, dat het aantal menschen, dat na den oorlog op meer dan 35-jarigen leeftijd in loon dienst is getreden, niet zoo gering is, maar dat het percentage toch niet zoo groot is in verhouding tot het totaal der in loon dienst werkzame personen. Daarom zou spr. den Minister willen vragen of hij be reid is ten opzichte van de Invaliditeits wet de leeftijdsgrens van 35 te brengen op -10. Voorts dringt spr. aan op een nauwkeu riger naleving van de Invaliditeitswet. Daarvoor is een scherper controle noodig. Ook wenscht spr. een wetswijziging in dien zin, dat ook voor de arbeiders bij de werkverschaffing volwaardige zegels wor den geplakt. Verder wenscht spr. een grootere diffe- rentatie in de loonklassen. Verder wenscht spr. restitutie van pre mie bij overlijden. Ten slotte verklaart spr. met leedwezen te hebben vernomen, dat de Minister af wijzend staat tegenover invoering der we* duwenrente. De heer BAKKER (C.-H.) sluit zich aan bij den aandrang voor scherper Controle op de naleving der Invaliditeitswet, ten einde ontduiking tegen te gaan. Hoewel de vrijwillige ouderdomsverzekering stief moederlijk door de wet wordt behandeld, is spr. toch van meening, dat deze vorm van verzekering moet worden gehandhaafd, aangezien deze verzekering zeer nuttig werkt Ook spr. wenscht de vrijwillige ouder domsrente uit te bouwen in dien zin, dat restitutie van premie bij overlijden vóór den 65-jarigen leeftijd mogelijk wordt. Spr. vraagt voorts aan den Minister op welke gronden invoering van weduwen- en weezenrente afstuit. Naar sprekers oordeel is het plicht der »*egeering thans ook met deze rente een aanvang te maken Wat de Land en Tuinbouwongevallenwet betreft, is spr van meening, dat ten on rechte art 106 dier wet zoodanig wordt uitgelegd, dat de kosten van het overheids toezicht op de naleying der wet moeten RECLAME. "5® RUIME KEUZE voor Hccren, Dames en Kinderen 2025 worden gedragen door de bedrijven. Spr. vraagt een wetswijziging op dit punt, om alle twijfel weg te nemen. De heer KERSTEN (H G.S.) komt op voor de „gewetensbezwaarden" en be treurt, dat de anti-revolutionnaire partij op haar oude standpunt is blijven staan, maar met dr. Kuyper is gedraaid ten op zichte van de verzekering. Spr. is van meening, dat op den ingesla gen weg niet mag worden voortgegaan en dat alles beter is dan de thans gevolgde wijze van verzekeringsdwang. Naar spre kers meening is de staatsverzekering door en door on-Nederlandsch waardoor aan het stelsel van verzekering uitbreiding wordt gegeven. Het zou spr. aangenaam zijn van den Minister te vernemen, dat hij bereid is om de getroffen regeling zoodanig in te rich ten, dat alle bezwaren daartegen worden weggenomen. Spr. dringt voorts aan op afschaffing van de extra heffing van 25 pCt. voor do gewetensbezwaarden, die aan belasting be talen wat anders in zegels verschuldigd zou zijn. De heer OUD (V.-D.) bespreekt de hou ding van den Reyeeringsafgevaardigde op de Internationale Arbeidsconferentie te Genève. Aan dezen afgevaardigde werd vrijheid gelaten zijn standpunt te bepalen ten opzichte van het ontwerp-verdrag Ziek teverzekering, maar daaruit volgt, dat thans de Nederlandsche regeering haar stand punt moet kenbaar maken ten aanzien van de in Genève genomen besluiten Spr. achtte het een ernstig feit, dat onze dele gatie tegen het ontwerp-verdrag stemde. Desalniettemin is men volgens spr. toch verplicht het verdrag aan het oordeel der Staten-Generaal te onderwerpen. Voorts wenschte spr. unificatie der so ciale verzekering. Spreker is verder van meening, dat we een betore regeling moeten hebben voor de ouden van dagen. Verbetering acht spr. alleen mogelijk door premievrij staatspen sioen. Wanneer men echter een andere op lossing weet en daarmede komt, zal spr. niet dogmatisch zijn. maar ook aan die op lossing willen medewerken. Wat de vrijwillige ouderdomsverzekering betreft, merkt spr. op, dat deze op een mislukking is uitgeloopen. Mevr. DE VRIES—BRUINS (S.-D.) be spreekt het contract van de Rijksverzeke ringsbank met de Academie voor Lichame lijke Opvoeding en vraagt of daardoor niet de vrije artsenkeuze in gevaar wordt ge bracht. De heer FLESKEXS (R.-K.) is van mee ning, dat dringend noodzakelijk moet wor den overgegaan tot verlaging van het rente- type van leeningen, welke in dc dure oor logsjaren aan gemeenten zijn verstrekt door de R. V. B. Spr. vraagt hoe de Minis ter hierover thans denkt. De heer BEUMER (A.-R.) bespreekt de uilvoering van art. 41 der Invaliditeitswet, waarover reeds langen tijd is geklaagd. Spr. dringt aan op een spoedige wijziging van dit artikel. De heer VAN GIJN (V. B.) zal thans niet ingaan op de kwestie der ouderdomsvoor ziening doch maakt een opmerking over de houding onzer Regeeringsgedelegeerden op de Arbeidsconferentie van Genève. Zij heb ben geen instructies van hun regeering ge had. doch waren geheel vrij. Dit acht spr. minder juist. Deze zaak dient beter te wor den geregeld. Spr ontkent allerminst het groote voor deel van unificatie der sociale verzekering, doch de Minister onthoude zich van te groote centralisatie en van alles over één kam te scheren. Voor personen, voor wie niet voldoende is geplakt, ziet spr. geen andere oplossing dan dat zij wat minder uitkeering krijgen Spr. maakt nog een op merking over art 99 en 100 der Invalidi teitswet. Daaraan ligt mede ten grondslag, ziTl de Minister, de hesparing van verschul digde invatidileitsuitkcering Spr. begrijpt dit woordje „mede" niet. Er ligt niets an ders aan ten grondslag. Spr. behandelt ook de kwestie van de navordering. Men krijgt die dikwijls thuis zonder nadere motivee ring Spr. geeft den Minister in overweging urn te bepalen, dat althans deze navorde ring wordt gemotiveerd. Voorts dringt spr. aan op spoedige verschijning van het rap port der commissie-Van IJsselsteyn inzake bezuiniging door reorganisatie van de Rijks verzekeringsbank Wat de vrijwillige ouderdomsverzekering aargnni. is spr van oordeel, dat aan dit instituut geen verdere uitbreiding mag

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1927 | | pagina 5