NEDRA 68s<e Jaargang LEIDSCH DAGBLAD, Donderdag 24 November 1927 Derde Bladl No. 20766 TWEEDE KAMER. Prov. Staten v. Zuid-Holland. FEUILLETON. schrale lippen-ruwe verzacht en geneest-' De motfe-Stenhnis verworpen Lof aan den minister van Bin- nenlandsche Zaken en Land bouw. (Zitting van gisteren). Gestemd wordt over de motie-Stenhuis, waarin de Kamer, verwijzende naar de motie-Schaper in 1924, als haar oordeel uitspreekt, dat de conventie van Washing ton inzake de arbeidstijden in de industrie ten spoedigste moet worden geratificeerd en dat de door de regeering in 1919 ge dane beloften in zake arbeidersbescherming eindelijk moet worden vervuld, voorts de referring wordt uitgenoodigd, alle maat regelen te treffen, welke noodig zijn, om do conventie van Washington inzake de arbeidstijden in de industrie zoo spoedig mogelijk te ratificeeren en om te komen tot volledige toepassing van de arbeidswet ook voor die groepen van arbeiders, werk zaam m bedrijven, welke niet onder de Arbeidswet vallen. De heer JOEKES (V.-D.) zegt, dat zijn fractie bezwaar heeft tegen de motie. De Kamer kan zich thans niet uitspreken over deze aangelegenheid, omdat het ontwerp nog niet door de Kamer is behandeld. Voorts is de motie van zóó verre strekking, dat de Kamer er zich niet over zou kunnen uitspreken, dan na een uitvoerige gedachten- wisseling. De heer NOLENS (R.-K.) verklaart, tegen do motie te zijn, met het oog op de be zwaren voor ons land van strikte uitvoering der conventies, mede met het oog op de verschillende interpretaties. De motie wordt hierna verworpen met 62 tegen 21 stemmen. Vóór alleen de sociaal democraten. Voortgezet wordt de behandeling der be grooting van Binnenl. Zaken en Landbouw. De heer L0V1NK (C.-H.) komt terug op do invoerbelemmeringen van onze gewassen doof de Amerikaansche regeering. Er is een commissie voor deze zaak ingesteld, maar van haar werkzaamheid heeft men weinig vernomen. Toch heeft Genève zich duidelijk verklaard tegen deze invoer-be lemmering. Men moet komen tot internatio nale overeenkomsten ter bestrijding van plantenziekten. Welke stappen heeft de re geering gedaan bij de Amerikaansche re geer ing? De heer LEENSTRA (A.-R.) bespreekt het belang van den land- en tuinbouw voor ons land. Toch is het leven van den platte lander steeds vol ontberingen geweest. De laatste jaren ia daarin eenige verbetering gebracht. Do regeering moet nu echter oppassen, dat zij de vrije ademhaling van het be- drijl niet belemmert. De landbouw is alleen gediend met een sobere agrarische wet geving. Voor het contract tusschen regeering en landbouwers is een landbouwraad niet gewenscht. Men loopt bij zoo'n instituut gevaar, de meening van enkelen te leeren keDnen. Door de organisaties kan de minister voldoende worden ingelicht. Wat de pachtkwestie betreft-, de pacht prijzen dienen gebaseerd te zijn op de pro ductie-opbrengst. Noch een te hooge, noch een te lage pacht is goed. Met cijfers toont spreker aan, dat zelfs de eigenaar-boer over 't algemeen een veel lager inkomen heeft dan de gemiddelde burger in de RECLAME. Viel/ Vraagt Uwen bakker. 1650 steden. Laat de regeering dos voorzichtig zijn met het opleggen van nieuwe lasten op het landbouwbedrijf. Wel dienen maatregelen te worden overwogen om de wilde concur rentie in het koopen en pachten van lan derijen. Er zal een commissie van beroep moeten komen, waarop èn pachter èn eigenaar een beroep kunnen doen. Ten slotte pleit de heer Leenstra voor bevordering van het landbouwonderwijs. De heer HIEiMSTRA (S.-D.) wijst erop, dat de 150.000 gulden, dre van de burger wachten zijn afgehaald, de mogelijkheid openen voor oprichting van eenige land bouwscholen. Vrijwel alle landbouwers zijn den minister dankbaar voor deze omzetting. Het pachtvraagstuk dient met spoed te woiden geregeld. De pacht dient door wet telijke organen te worden vastgesteld. Spr. hoept. dat de minister in ieder geval met zoodanige maatregelen zal komen, dat zij effect zullen kunnen sorteeren. Daarvoor zal in de Kamer een meerderheid ts vinden zijn. Wat een landbouwraad betreft, Is spr. van meening, dat een Landbouwraad meer prac- tisch werk kan doen dan de adviezen der organisaties dat kunnen. Deze adviezen toch spreken elkaar meestal tegen. Laat de mi nister eens onderzoeken hoe de landbouw raad in België bijv. is samengesteld eu het resultaat daarvan aan de Kamer mededeelen. De heer AMANT (R.-K.) brengt hulde aan den minister voor de wijze, waarop hij de landbouwbelangen behartigt. Spr. is er niet van overtuigd, dat de gewenschte samenwerking is tot stand gekomen tusschen den Rijksvoorlichtingsdienst en de organi saties. Er moet meer onderling overleg ge pleegd worden, al is het moeilijk, hier alge meen© regelen te stellen, te meer daar in alle provincies de omstandigheden anders zijn. De Rijksconsulenten dienen een groote mate van zelfstandigheid te behouden, om dat zij ook de belangen van niet georgani- seorden hebben te behartigen. De heer BIEREMA (V.-B.) aanvaardt de diagnose, in de Troonrede gegeven van den toestand in den landbouw. Die toestand is weinig bevredigend, hier en daar zelfs slecht. De export is opgevoerd door het doen van geweldige prgsconoessies. Dat de situatie zoo is, wordt hoofdzakelijk geweten aan de verbreking van het evenwicht tus schen de landbouw- en de industrieprjjzeti. Wanneer de landbouwer een loon zou moeten verdienen van 50 cent per uur, op zich zelf niet veel, zou de landbouw alleen op de beste gronden mogelijk zijn. Op velerlei gebied van den landbouw dreigt hier en daar in de wereld over productie. Die productie moet in overeen stemming worden gebracht met de behoefte. Hier is een nuttige arbeid weggelegd voor internationale landbouworganisaties en het landbouwinstiluut te Rome. Daardoor zullen misschien de loonen in den landbouw kun nen worden verbeterd zonder dat de consu ment de dupe behoeft te worden. Spr. dringt aan op sterke uitbreiding van het aantal lagere landbouwscholen. De in stelling van een landbouwraad acht hp, evenmin als de minister, noodig. Wat het pachtvraagstuk betreft, schijnt men te gelooven, dat de grond den eigenaren in den schoot is geworpen als een natuur gave. Neen, de grond is, en dit geldt voor alle soorten, hier te lande gemaakt moeten worden. Daarmee zjjh veel moeite en kosten gepaard gegaan. Daardoor hebben deze gronden een zekere pachtwaarde gekregen. Wanneer men die waarde gaat verminderen, wie zal zich dan nog moeite geven voor het maken van cul tuurgrond? Als de pachtwaarde verdwijnt, ontbreekt iedere stimulans voor verbetering van den grond. Van het instellen van pachtcommissies e'n dergelijke verwacht spr. weinig heil. In Ier land is dit stelsel een volslagen mislukking geweest. Met een wettelijek regeling van de pacht zullen de arbeiders geen baat vinden. De toestand is nu eenmaal zoo, dat het loon van dei laagstbetaalden niet opgevoerd kan worden, omdat dan die arbeid eenvoudig achterwege zou blijven. Om dezelfde reden moet men voorzichtig zijn met het in cultuur brengen van slechten grond. Veel beter is ontwatering van goeden grond. Het ver heugt spr dan ook. dat de minister voor ont watering een hooger bedrag heeft uitgetrok ken. Voorts dient meer aandacht te worden geschonken aan de emigratie. De heer DECKERS CR.K.) herinnert eraan, dat hij reeds in 1919 wees op de bezwaren van het huidige pachtstelsel Daarna is een Staalscommissie ingesteld en thans is er een voorontwerp van wet. Spr. hoopt, dat deze minister spoedig met een ontwerp zal komen Er is alle aanleiding om de toekomst van den landbouw met bezorgdheid tegemoet te zien. Men beschikt niet over voldoende cijfers om de verhouding tusschen grondprijzen en bodem-opbrengst te kunnen vaststellen. Kan een commissie hiernaar niet eens een onder zoek instellen? Wil de regeering dat niet, dan is er voor de Kamer misschien aanlei ding van haar enquêterecht gE'bruik te maken. De regeering dient in ieder geval te beginnen met een goede regeling van het pachtvraagstuk opdat dei grond geen beleg gingsobject blijft. Er zijn vele pachters, die or bij de vaststelling der pachtsom geen reke ning mee houden, dat er gronden zijn, zonder de minste pachtwaarde. Het bestaansrecht van den pachter moet verzekerd worden. De thans bestaande onzekerheid doet den land bouw geen goed. De goede eigenaars zullen geen bezwaren hebben tegen een wettelijke regeling. De maatregelen die noodig zijn, moeten juist daar treffen, waar slechte ver houdingen zijn. Het eigendomsrecht blijit, maar wordt beperkt in het algemeen belang. Een dergelijke regeling van het pachtstelsel versterkt ook de positie van den land arbeider. De hedr VAN VOORST TOT VOORST (r.-k.) geeft blijk van waardeering voor de wijze, waarop deze minister zijn taak opvat. De minister heeft een goeden kijk op hetgeen de landbouw noodig heeft. Spr. zou alleen wat liever een snellere uitbreiding van het aantal lagere landbouwscholen zien. Dit onderwijs kost het Rijk slechts 5000 gulden per school per jaar. De achterstand dient dus ten spoedigste te' worden ingehaald. Verge leken bij het ambachtsonderwijs is ons land bouwonderwijs stiefmoederlijk bedeeld. Er is meer cultuurgrond noodig. want de prijzen zijn onzinnig hoog opgedreven. Dat een wettelijke regeling van het pachtvraag stuk aanstaande is, verheugt spr. Hij komt op tegen de beschuldiging van den heer Stenhuis bij de algemeene beschouwingen, dat de i rondeigenaren parasileeren op de boeren. Het zijn hoofdzakelijk de nieuwe rijken ondeT de pachtheeren. over wie te klagen valt. De heer EBELS (v.-d.) maakt enkele op merkingen over de Landarbeiderswet, waar van hij de werking wenscht uit te breiden tot meer groepen der plattelandsbevolking Den leeftijd van 25 jaar voor het verkrijgen van land wenscht hij verlaagd te zien tot op de meerderjarigheid. Wat het pachtvraagstuk betreft, moet de pachter volledige'' bedrijfsvrijheid verkrijgen. Door de toenemende dichtheid der bevol- ging is het evenwicht tusschen vraag en aanbod verbroken met als gevolg de hooge pachtprijzen. Men zal op den duur moeten komen tot vaststelling der pachtprijzen door min of meer officieeie organen. De heer VAN DER SLUIS (s.-d.) bespreekt ook het pachtvraagstuk. De arbeiders van de stad hebben zich in den loop der tijden georganiseerd in machtige vereenigingen. De landarbeiders deden dit niet, hielden altijd hun mond, waren kalm en ernstig. Het ge volg is, dat de proletariërs van het land op het oogenblik zoo ver zijn als de sladsarbei- ders 25 jaar geleden. In den landbouw zijn de toestanden niet zoo doorzichtig als in de industrie De landbouwer ziet niet steeds den geen, die hem uitbuit. Toch bestaat op het platteland een grootere uitbuiiing dan in de industrie. De opbrengst van het landbouw bedrijf is ruim voldoende om allen, die daarin werken, een behoorlijk bestaan te gevc-h. Doch slechts een klein gedeelte van die opbrengst komt aan die werkers ten goede. De hooge waaide van sommige stuk ken grond is niet. zooals de heer Bierema meent, een gevolg van individueel© zorg, maar van maatschappelijke omslandigheden Spr. noemt een aantal voorheelden waarin hij aantoont, dat vaak het grootste gedeelte van de opbrengst van den bodem als arbeids loos inkomen dient van den landheer. Als men dit soort inkomen niet verlaagt, komt men er nooit De koopprijzen en de pacht prijzen moeten omlaag. Ten aanzien der uitvoering van de Land arbeiderswet wenscht spr. verlichting der EEN 65-JARIG HUWELIJKSFEEST TE HAZERSWOUDE. Op den 2Ssten Nov. a.s. hopen de echte lieden J. Blijleven en K. Goldberg te Hazers- woude, wier foto wij hier boven plaatsen, het zeldzaam voorkomend feit te herdenken, dat zij vóór 65 jaar door den band des huwe lijks werden verbonden. De bruidegom is 85 en de bruid 88 jaar oud, en niettegenstaande dezen hoogen leef tijd, mogen beiden zich nog in een tamelijk goede gezondheid verheugen. Beiden hebben een zeer arbeidzaam lei ven achter den rug, en die hun levensge* schiedenis kent, weet dat de zorgen des lei vens ook hun niet gespaard zijn gebleven. Niettemin, zien zij met groote dankbaar* heid terug op den afgelegden levensweg. lasten van de arbeiders, die in de tijden van hoogconjunctuur een stukje grond hebben ontvangen. De heer WEITKAMP (c.-h.) wijst er op, dat de bedragen, onder deze begrooting uitge trokken voor de Middelbare Koloniale Land bouwschool, feitelijk thuis hooren onder Ko loniën. Hetzelfde is het geval met een defel der gelden, aangevraagd voor de Landbouw hogeschool. Met de regeling van het pachtvraagstuk alleen zijn de moeilijkheden in den land bouw niet op te lossen. Spr. heeft echter geen l>ezwaar de pacht kwestie te ontdoen van allerlei uitwassen. Men moet echter bedenken, dat de lage loonen en hooge pachten een gevolg zijn van schaarsehte aan grond. De'ze naturlijke oor zaak is kunstmatig niet op te heffen. De lieer VAN DEN HEUVEL bestrijdt de heer Van der Sluis. Deze neemt de bruto- opbrengst van den landbouw en deelt die door het aantal arbeiders. Wanneer de zaak zóó eenvoudig was, zou men geen economie behoeven te leeren. Waarom niet hetzelfde systeem over het heele land toegepast? Inzake het pachtviaagstuk zal spr. af wachten wat de regeering zal voorstellen. Men moet zich geen overdreven voorstelling vormen van de'ze regeling. De Troonrede heeft den toestand van den landbouw nog te ongunstig voorgesteld. Het vermogen van den Staat om hier veel te doen acht spr. echter niet aanwezig. Voorts pleit spr. voor goed landbouw onderwijs. dat onder iedere omstandigheid vrucht zal afwerpen. Dit onderwijs zou spr. gaarne wetelijk geregeld zien. waarbij ook het Christelijk landbouwonderwijs een plaats zal moeten hebben. De heer RUTTEN (r.-k.) acht de memorie van antwoord teleurstellend, daar er moede loosheid uit spreekt. Omtrent het landbouw onderwijs zijn goede verwachtingen verwekt, maar niet vervuld. De landbouwers moeten hun hulpmiddelen leeren gebruiken, andere kunnen zij het hoofd niet boven water hou den. De heer VAN RAPPARD (v.-b.) dringt aan op handhaving van den afzonderlijken voor lichtingsdienst voor den landbouw. Waar ge vraagd werd verlichting van lasten voor hen, die met rijkssleun in den tijd van hoogcon junctuur grond gekocht hebben, stelt spr. daartegenover, dat er zooveel arbeiders en kleine boeren zijn, die in dien tijd zonder rijkssteun grond kochten en die toch ook een strop hadden. Spr. komt ten slotte op tegen de splitsing van het landbouwonder wijs, zooals die' door den heer Van den Heu vel is bepleit. De heer VAN DER BILT (r.-k.) vraagt maatregelen teneinde de beschikking op aan vragen om een vergunning voor het dooden van schadelijk gedierte spoediger te» doen afkomen. De heer BRA AT (P. B.) verklaart zich voor de instelling van pachtcommissies. die dan echter geen dwingend recht mogen uit oefenen. Beier dan ontginning acht spr. be vordering van plaatselijk landbouwonderwijs en zeer goede belaling der leerkrachten. In zake veeziekten dient vooral gelet t<9 worden op het binnengesmokkelde vee. Vast stelling van den arbeidstijd in den landbou\y acht spr. verkeerd. MINISTER KAN is uiterst gevoelig vootf den lof, die hem is toegezwaaid. Hij zet zijn, rede heden voort. De vergadering wordt verdaagd. Voortzetting der algemeens beschouwingen over het provinciaal wegenplan. (Vervolg van gisteren.) i In de namiddagvergadering werden da algemeene beschouwingen voortgezet. De heer TROUW (V.-B.) bracht hulda aan Ged. Staten en den technischen en administratieven dienst der provincie. Omtrent de vergoeding van f 600 per K.M., van de localiteit te vragen, meende hij, dat het locale verkeer zelf voor het onderhoud van de wegen voor eigen ge bruik geen f 600 noodig zou hebben, f 40G wordt daarvoor ook elders aangenomen. Evenwel zou een wijziging van het bedrag van f600 den financieelen grondslag van het plan aantasten. Hij zou echter willen, dat aan de localiteit de hoornen, die langs vele wegen staan, vergoed werden Ook zou hij willen, dat Ged. Staten voorstellen zouden doen tot steun van de localiteit. indien deze van goeden wil blijkt Verder wenschte spr. steun voor wegen, die niet op het wegenplan voorkomen, mogelijk te maken. Ook sprak hij den wensch uit, dat Uit het Engelsch van GEORGE BARR McCUTCHEON. (Nadruk verboden).) 2) „Niet zeggen, Hugh. Ik weet wat je be doelt, maar dat kan ze niet helpen. Ze gaat °P in het society-leven. Zij is er letterlijk dol op. Tante Elizabeth heeft zich voorge nomen, dat we met groot vertoon in de kerk zullen trouwen. Ik heb me schor gepraat om or haar van af te brengen, om jou, jongen, maar ik had evengoed kunnen probeeren, oen muur omver te praten. Zij is vastbeslo ten. En je weet, wat dat beteekent." „Geen wonder, een weduwe," gromde Hugh Bidgeway gemelijk. „Je vader heeft io een leelijke poets gebakken, toen hij aan haar je opvoeding overliet. Ze had je voor altijd kunnen bederven." >.Die arme vader. Hij had ook een afkeer van alle vertoon En ik ben overtuigd dat hij mij daarom aan haar zorg toevertrouwde, totdat de jaren des onderscheids voor mij zouden zijn gekomen. Want zij is niet altijd zoo geweest. Vaders geld heeft die verandering bij haar veroorzaakt Die goeie tante was zoo arm een kerkrat tot dat zij door vaders uood aan het hoofd van mi]n huishouding kwam te staan want het was mijn huis houding, Hugh, al was ik ook nog pas zes laar Je begrijpt dat we van veertigduizend Por jaar heel aaidig konden leven," „Jij krijgt zoowat een millioen hè, als je drie-en-twintig bent, en ik veronderstel, dat je tante in al die jaren wel een duitje ge spaard heeft." „In het testament is haar tenminste twee- honderduizend dollar vermaakt. In al die jaren dat ze bij mij woonde, heeft ze niets voor zichzelf uitgegeven. We moesten toch iels met mijn inkomen doen, nietwaar?" „Ik zie niet in waarom dat geld van jou ons in den weg slaan, Grace," gromde hij. „Ik heb toch zelf genoeg; we hebben dat van jou niet noodig." ITugh Bidgeway bezat een millioen, waar over hij zelf kon beschikken en hij kon zich dus veroorloven om onredelijke dingen le zeggen. „In het testament staat, dat je niet vóór je drie-en-lwintigste jaar je vaders kapitaal in handen krijgt. Blijkbaar vond hij dat een behoorlijken leeftijd. Voor dien tijd mag je niet trouwen. Ik heb twee jaar gewacht, Grace, en nu zijn het nog twee maanden „Eén maand en acht-en-twintig dagen, Hugh," verbeterde zij. „En in dien tusschentijd moeten we hier blijven en aan al die narigheid van den bruidstijd het hoofd bieden, 't Is om ziek te worden, Grace. We hebben er allebei een hekel aan, nietwaar? Zie je, ik wist wel dat je ja zou knikken. Kijk, daarom houd ik nu zooveel van je. Je hebt zoo'n echt flink en sterk oordeel over de dingen. Als je ver velende tante Lizzie Elizabeth wil ik zeggen ons nu een9 liet trouwen, zooals wij het graag willen. Wat drommel, Grace, het is eigenlijk toch ook alleen maar onze eigen zaak, hè? Waarom zou den we ons door haar de wet laten stellen? 't Is loch niet hair huwelijk? Ze is immers al tweemaal getrouwd geweest I Waarom kan ze zich nu niet met haar eigen zaken bemoeien en ons met rust laten?" „Tenslotte houdt ze toch veel van me, Hugh," zei het jonge meisje zacht,. „Nu ja, maar ik houd óók van je. Ik ben genegen niet met hart en ziel natuurlijk maar uit een oogpunt van redelijkheid, om tot drie-en-twintig Mei le wachten, maar ik zie niet in waarom de heele stad met ons mee zou moeten wachten. Waarom sta je toch niet op je stuk vóór het te laat is? Zoo- dra ze met die veriovingspartij van wal steekt, is het uit met onze rust en is ons pleizier weg. Natuurlijk, zij zal het wel prettig vinden, maar wat hebben wij er aan?" „Draaf nu niet zoo door, Hugh en ga niet zoo te keer," pleitte zij. Dadelijk had hij berouw en werd weer kalm. „Zij heeft altijd haar zin gedaan. Ze is nooit tegengewerkt. Ik kan nu niet wer kelijk, ik kan nu niet naar haar toegaan en ruzie met haar maken. Want dat zou er van komen. Ze zou nooit toegeven." „Nu. dan is alle hoop verloren," jam merde hij. Het duurde eenige minuten, eer Grace Vernon antwoord gaf; zij zat nog op de arm leuning van den stoel, een rimpel op het voorhoofd, terwijl zij in gedachten naar haar fijne schoentjes staarde. De beide jonge menschen hadden elkaar reeds sedprt hun prille jeugd gekend. Zij hadden in de buurt samen gespeeld mei het zelfde speelgoed eD ze waren opgegroeid met dezelfde idealen. Beiden hadden zoo'n beetje aan sociale beweging meegedaan tot dat de aardigheid daar weei vanaf was ge gaan. Ze behoorden tol de meest geziene jongelui in de beste kringen van de stad en het was dus heel natuurlijk dat hun huwe lijk het schitterendste van het jaar zou zijn. Hun positie in het openbare leven eischte dit offer en hun tante zag daarvan de noodzakelijkheid in, ondanks het tegen stribbelen van het jonge paar. Hugh Ridgeway was een paar jaar ouder dan zijn meisje. Zij had heel jong haar ouders verloren en woonde samen met haar tante, een weduwe een society-maniak zooals Hugh Ridgeway haar noemde en hij was 'toevallig vlak naast haar komen wonen. De twee royale heerenhuizen ston den om zoo te zeggen op armslengte van elkaar. Grace had aardige aquarellen voor zijn kamers geschilderd en hij had hun uit zijn raam dikwijls rozen in haar boudoir toegeworpen. Ze hadden vroolijk en intiem met elkaar omgegaan, als een moderne rid der met zijn uitverkorene Ridgeway's ouders stierven toen hij student was en het lag aan hem, of hij het vermogen, dat hem tot millionnair en een der beste partijen van de stad maakte, wilde vermeerderen of verkwisten. Hij was in den handel, maar een echte zakenman was hij toch niet. Als hij won, floot hij en als hij verlooT, dan floot hij ook Hij trok er zich weinig van aan. Hij zag er aardig uit, kleedde zich goed. was zeer, bijna te edelmoedig en er werd niet veel kwaad van hem gesproken Iedereen bewonderde hem. maar hij van zijn kant bewonderde maar weinig menschen. wat oppervlakkig beschouwd een heel juist en natuurlijk standpunt is. Miss Vernon was mooi daarover was iedereen het eens Zij was slank, had blond haar en bruine oogen: ze was heel lie'f en had daardoor vele jonge harten veroverd, doch het ware had ze voor hem bewaard. Gedurende haar jong en vroolijk leven had zij niets dan weelde en gemak en weinig verdriet gekend. Voor afwisseling deed ze aan liefdadigheid en hield dat trouw vol. Haar tante, dol op conversatie. wa9 haar eenige Mentor en gids. Haar levenspad was voor haar bereid en zij hoefde niets te doen dan den weg te gaan. die haar was aange* wezen. Haar zorgeloos en licht-bewogen hartje, vol liefde en teederheid, liet zich op allerlei emoties drijven, maar kwam toch altijd weer terecht op het pad van plicht en. eerlijkheid Zij was niet krachtig genoeg om legen de onverzettelijke heerschzucht van haar tante op le kunnen. Zij vond het veel gemakkelijker om zonder tot conflicten te komen, haar eigen lief willetje niet door te drijven en dan maar glimlachend af wachten wat er van komen zou. Het is wel mogelijk, dat zij innerlijk niet veel voor haar tante voelde. Doch als dit zoo was, liet ze er niets van blijken Men kon haar er geen verwijt van maken als zij een hekel aan haar gebiedster had. Hugh Ridgeway had wel eenigszins gelijk toen hij zei. dat geen mensch in de heele stad eenige sympathie voor de oude dame had. Zij was hard, humeurig, vinnig en zelfzuchtig; maar ze was ook handig en vindingrijk Haar broer Grace's vader had op zijn sterfbed het stuk geteekend. dat deze aanmatigende bloedverwante het recht gaf om gedurende vele jaren den baas over het kind te spelen Zij werd tot voogdps en gemachtigde benoemd totdat het kind driö en twintig jaar zou zijn en had in die hoe danigheid absolute macht, al was dp toe ziende voogdij opgedragen aan den Edel* achtbaren Heer Stanley Goodland. (Wordt vervolgd)* RECLAME. Wi 1654

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1927 | | pagina 9