HOLIiNDSCH'ZWITSEÜSK LOCARAkfh bI
NEDRA
68"* Jaargang LEIDSCH DAGBLAD, Woensdag 23 November 1927 Tweede Blad No. 20765
GEMEENTEZAKEN.
BINNENLAND.
FEUILLETON.
est verhandelde in de secties van
den gemeenteraad bij het onder.
zoek van de ontwerpbegrooting
1928 met het antwoord van b. en w.
I.
Algemeene beschouwingen Gemeentebestuur.
In het algemeen verslag van het verhan
delde in de afdeelingen van den gemeente
raad bij het onderzoek van de ontwerp be
grooting der gemeente door het jaar 1928,
komt een scherpe critiek naar voren over
het optreden en het beleid van het College
van B. en W. dat in de eerste plaats geen
genoegzame aandacht schenkt aan voor
stellen en vragen van de leden van den
Raad Het geeft vage toezeggingen.
De samenstelling is niet in overeenstem
ming met de verhouding der partijen. Eéne
partij de S. D. A. P. die bijna over een
deTde gedeelte van hei aantal leden in den
Raad beschikt, is niet in het College verte
genwoordigd. Van andere zijde werd er op
gewezen dat de rechtsche meerderheid niet
verder kon gaan dan haar één zetel toe ie
staan, die echter werd afgewezen. Dat zij
niet in het College is vertegenwoordigd ligt
dus aan haar zelf. Het eischen van twee
zetels is juist het middel geweest om oppo
sitie-partij te blijven.
Ook in de Raadcommissies wordt te kort
gedaan aan de rechten der meerderheid.
De uitslag der verkiezing moge tot een
versterking van het aantal zetels der recht
sche partijen heben geieid, die versterking
rechtvaardigt een optreden als van de gecoa-
liseerde meerderheid niet. In dit verband
werd er aan herinnerd dat no. 1 op de Chr.
Historische lijst (mr. dr. J. Schokking) geen
zitting als raadslid kon nemen omdat hij was
aangewezen als burgemeester van Katwijk
of elders. Men achtte het onvoegzaam bij de
kiezers verwachtingen op te wekken, die niet
verwezenlijkt konden worden
De juistheid van deze voorstelling wordt
van andere zijde met nadruk ontkend.
Voor zoover de opmerkingen diet College
▼an B. en W. betreffen wijzen deze er op dat
men moeilijk van hen een beslist antwoord
kan verwachten.
Niet alleen is de concept-begrooting voor
1928, gelijk bekend, opgemaakt onder hun
College in zijne vorig samenstelling, doch
bovendien kan men niet verlangen, dat een
College, waarin vier van de vijf leden eerst
in den loop van dit kalenderjaar zitting
namen, terwijl van die vier de helft ternau
wernood gedurende twee maanden van het
College deel uitmaakt, reeds thans in alle
finesses op de hoogte is van de gemeente
zaken in vollen omvang. Wei kunnen zij de
verzekering geven, dat de nieuwe leden al
hunne krachten inspannen, teneinde zich
geheel in de zaken in te werken en na te
gaan, welke veranderingen en verbeteringen
moeten worden aangebracht. Daarbij zal ook
aan de voorstellen en vragen van indivi
dueels raadsleden de vereischte aandacht
worden gewijd. Het College heeft evenwel
het voornemen een eigen werkwijze te volgen
en zich daarvan niet te1 laten afbrengen door
hetgeen nu en dan door een enkel raadslid
wordt ter sprake gebracht. Met inachtneming
van de genoemde restricties zullen zij echter
trachten, ingevolge den uitgedrukten wensch,
op de „positieve" vragen, in het verslag ge
steld. een zoo „positief" en een zoo gedocu
menteerd mogelijk antwoord te geven. De
Raad zal het hun echter, naar zij vertrou
wen, niet ten kwade duiden, dat zij onder
werpen, die niet alleen reeds herhaaldelijk
zijn besproken, doch waaromtrent ook in den
Raad een of meerdere malen een niet voor
twijfel vatbare beslissing is gevallen, in hun
antwoord slechts kort, al dan niet met ver
wijzing naar de plaatsen, waar zij vroeger
zijn behandeld, hebben beantwoord. Een
zelfde gedragslijn is gevolgd ten opzichte van
vragen, waarop bereids in vorige memoriën
van antwoord voldoende inlichtingen zijn
verstrekt. Slechts zijn zij ter wille van de
nieuwe raadsleden ditmaal, in afwijking van
de bestaande usance, op enkele punten iets
uitvoeriger ingegaan.
De bewering, dat het him Ooilege zoude
ontbreken aan den noodigen steun en de
noodige voorlichting van de verschillende
gemeentelijke diensten, kunnen B. en W.
geenszins toegeven. Ln weerwil van een
steeds toenemend aantal adviezen, dat van
die diensten wordt gevraagd, word-en deze
in het algemeen met bekwamen spoed uit
gebracht, nadat voor zoover noodig daarbij
overleg is gepleegd met andere diensttak
ken, die bij het onderwerp zijn betrokken.
Hoewel dus de bestaande organisatie en
werkwijze van de verschillende diensten
over het geheel genomeD tot geen klachten
aanleidiDg geven, hebben B. en W. het
niettemin weoschelijk geacht, door het ac
countantsbureau Kreukniet een deskundig
onderzoek te doen instellen, ten einde na
te gaan of verbetering, resp. vereenvoudi
ging van den di ernst ter bevordering van
een spoedige afhandeling van zeiken, mo
gelijk is.
Uit den aard der zaak zal het deskundig
onderzoek zich ook tot den dienst van Ge
meentewerken uitstrekken.
Wat de technische werkwijze van dezen
diensttak betreft, zij opgemerkt, dat de uit
voering van alle werken van eenig belang
aan aannemers wordt opgedragen en de
taak van Gemeentewerken zich daarbij
derhalve uitsluitend bepaalt tot het hou
den van toezicht. In eigen beheer geschiedt
in. hoofdzaak alleen onderhoudsdienst;
deze is echter van zeer eenvoudigen aard
en omvat slechts de bewerking van een
geringe hoeveelheid materiaal. Bij het aan
schaffen van moderne en veelal kostbare
werktuigen en hulpmiddelen moet daarom
voorzichtigheid worden betracht. Dat Ge
meentewerken echter ook met zijn tijd me-
degaat, blijkt o.a. uit de aanschaffing op
de Stadswerf ten vorigen jare van elect n-
eche boor- en zaagmachines ctn van een
autogene lasch-installatie, het electrisch in
richten van de smederij, enz.
Naar de directeur van de Gemeenterei-
niging verzekerd heeft, wordt de prakti
sche uitvoering van den dienst door hem
steeds beschouwd als Let hoofddoel van
dien dienst en wordt het zwaartepunt door
hem geenszins gelegd op den administratie-
ven kant van zijn betrekking.
B. em W. hebben geen aanleiding die ver-
Bekering in twijfel te trekken.
Op de bespiegelingen in de secties gewijd
aan de wijze, waarop de verkiezing voor
den gemeenteraad is gevoerd en de samen
stelling van hun College en van de ver
schillende raadscommissies gaan B..en W.
niet in.
De verdeeling van de werkzaamheden
onder de leden van hun college is een aan
gelegenheid die tot de competent:© van B.
en W. zelf behoort.
FINANCIËN.
Ook bij dit ontwerp voerden verschillende
leden het woord.
Leiden, zoo beweert een lid, staat in het
teeken van het „tekort". De toestand is der
halve niet rooskleurig. Het jaar 1928 is
immers reeds het 3e jaar van het tekort.
Spr. zou het beter achten, indien in
Hoofdstuk I van de begroolmg beter reke
ning ware gehouden met de te ontvangen
en te betalen posten der oude jaren.
Daardoor zou het batig saldo zuiverder
zijn berekend en z.i. steeds lager zijn ge
weest dan nu werd begroot.
Stijging van de uitgaven is niet tegen te
houden en de ontvangsten zullen niet ver
meerderen, gelet op de omstandigheid dat
het belastbaar inkomen op 38 millioen blijft
staan.
Belastingverhooging kan evenmin plaats
hebben, nu vermogende ingezetenen reeds
de gemeente verlaten en de middenstand in
niet bijzonder gunstige conditie verkeert.
Dit lid wijst er tevens op, dat de finan-
tieele verantwoording wel is waar technisch
juist is, maar weinig duidelijk, vooral voor
de nieuwe leden, die slechts over zeer be
perkte gegevens beschikken en nog niet vol
doende de geschiedenis der financiën van
Leiden kennen. In het bijzonder zou z.i. een
kort résumé.van het ontstaan der reserve
tot verheldering van inzicht hebben kunnen
leiden, daar de gegevens, dezen post betref
fende, over een vrij lang tijdsverloop ver
spreid zijn en niet kan worden verwacht,
dat de leden na de omvangrijke studie van
de begrooting nog tijd beschikbaar hebben
om zelf deze gegevens op te sporen.
Een ander lid, zich geheel aansluitende
bij den vorigen spr., is eveneens van mee
ning dat de inkomsten niet kunnen worden
verhoogd en dat zuinigheid daarom geboden
is. Voorts pleit hij voor meer commercieele
en organisatorische leiding bij de bedrijven,
hetgeen bij de gemeente veelal gemist wordt.
Zonder dergelijke leiding is ook in het groot
bedrijf geen bezuiniging mogelijk.
Waar een bijna nieuw College van Dage-
lijksch Bestuur is opgetreden wil een der
loden, en een ander lid sluit zich hierbij
aan, niet over het beleid spreken, maar er
slechts de aandacht op vestigen dat de tot
slandkoming van sommige verordeningen
lang duurt. Ook merkt hij op dat eenige per
sonen, in het genot van een voldoend pen
sioen, bovendien nog een gemeentelijke
nevenbetrekking bekleeden. Hij a.cht dit
verkeerd en zeker niet in bet belang van
de werkverruiming.
Een lid, mede overtuigd, dat zuinigheid
geboden 5s, waarschuwt toch tegen over
dreven zuinigheid.
Eenige middelen worden genoemd voor
bezuiniging, waaronder de verlaging der
salarissen der hoofdambtenaren, met behoud
der rechten van de thans in functie z\jnde
titularissen.
Een ander lid acht salarisverlaging slechts
een lapmiddel. Het geheele sahrisvraagstuk
moet thans onder de oogen worden gezien.
Dit lid zou de salarisregeling in de komende
periode aan een grondige herziening willen
onderwerpen.
Alvorens over te gaan tot beschouwingen
van algemeenen aard inzake den finan-
cieelen toestand van de gemeente, wenschen
B. en W. te beantwoorden de vragen, die
meer betrekking hebben op de inrichting van
de begrooting.
In* de eerste plaats ontmoeten zjj dan do
opmerking, dat, indien in Hoofdstuk I beter
rekening was gehouden met te ontvangen
en te betalen posten van oude jaren, het
batig saldo zuiverder zou zjjn berekend en
steeds lager zou zgn geweest, dan nu werd
begroot. Deze opmerking verraadt gebrek
aan inzicht in de techniek van begrooting
en rekening van de gemeente.
De rekening van 1926 geeft een kassaldo
aan van f314.192.85. Bq het sluiten van
den dienst 1926 had de gemeente nog te
betalen f 65.626.20 en te ontvangen
f72.986.70, gevende een voordeelig verschil
van f7.360.50, zoodat het werkelijke batig
saldo over 1926 bedroeg f 314.192.85 -f-
f7.360.50 f321.553.35. Om nu met de
geregelde afdoening van de bij het sluiten
van den dienst 1926 verschuldigd en te
vorderen gebleven sommen te kunnen voort
gaan, moesten de bedragen ad respectievelijk
f65.626.20 en f72.986.70 naar den dienst
1027 (de dienst 1928 is immers nog niet
geopend] worden overgebracht, m.a.w. op
de begrooting 1927 moesten onder de uit
gaven en ontvangsten de deswege vereischte
posten worden uitgetrokken. Teneinde echter
te voorkomen, dat de dienst 1927 zou worden
beïnvloed door het voordeelig verschil tus-
schen de nog te betalen en te ontvangen be
dragen (welk voordeelig verschil, als vor
mende een bestanddeel van het batig saldo,
van den dienst 1926, ten goede moest komen
aan den dienst 1928), werd aan de begrooting
van 1927 een post toegevoegd van f 7.360.50
als uitkeering aan den dienst 1928. Dit
bedrag, afgerond tot f7.360, werd in Hoofd
stuk I der begrooting 1928, naast het
kassaldo der rekening 1926 ad rond
f 314.192, als ontvangst geraamd. Insted9
van een onzuivere berekening van het batig
saldo te verkrijgen, wordt op deze wij2e
dus, geljjk reeds werd aangeteekend, juist
bereikt, dat het batig saldo van 1926,
waarop de dienst 1928 in werkelijkheid
aanspraak heeft, ook inderdaad in die be
grooting tot uitdrukking wordt gebracht.
RECLAME.
9195
AUDIËNTIES VAN DE KONINGIN.
De grootmeester van het Huis van de
Koningin en de chef van het Militaire Huis
van de Koningin, maken bekend, dat de
colleges, de civiele en militaire autoriteiten,
vereenigingen, corporaties en particuher°n
uit alle deelen des lands, uitgezonderd de
provincie Noord-Holland, die hun opwach
ting wenschen te maken bij of die wen
schen voorgesteld te worden aan de Ko
ningin, worden uitgenoodigd zich daartoe
tusschen 1 en 8 December a.s. schriftelijk te
wenden, wat de civielen betreft tot R. F. O.
'baron Bentinck, dienstdoenden grootmees
ter, Prins Mauritslaan 8 te 's-Gravenhage,
wat de militairen aangaat, tot den adju
dant van Dienst van de Koningin, ten
paleize Noordeinde te 's-Gravenhage.
Dames uit alle deelen des lands, uitgezon
derd de provincie Noord-Holland, die wen
schen haar opwachting te maken bij of die
wenschen voorgesteld te worden aan de
Koningin, worden verzocht zich daartoe
tusschen 1 en 8 December schriftelijk te
wenden tot de Grootmeesteres van het Huis
der Koningin, Gravin van Lynden van
Sandenburg, geboren baronesse van Nagell,
Lange Voorhout 13, te 's-Gravenhage.
Het is Harer Majesteits bedoeling de
genen. die zich voor deze audiënties aan
melden, bi] gelegenheid van een of meer
soirée's te 's-Gravenhage te ontvangen. Bij
deze soirée'9 is het dragen van ambtsge
waad of rok verplichtend.
De dienstdoende Grootmeester en voor
de militairen Chef van het Militaire
Huis, zullen aan hen die verzoekscriften
wenschen aan te bieden te 'zijner tijd nadere
aanwijzingen geven.
Omtrent de audiënties voor dames en
heeren uit Amsterdam en de provincie
Noord-Holland zullen bij een eventueel be
zoek van de Koningin aan de Hoofdstad
des Rijks, tijdig berichten worden afgege
ven.
HERZIENING VAN DE KLASSIFÏCATIE
VAN DE GEMEENTEN VOOR DE
PERSONEELE BELASTING.
De minister van financiën acht 't oogen-
blik gekomen voor het instellen van onder
zoekingen voor een herziening van de Tabel
van verdeeling van de gemeenten in klas
sen, bedoeld bij art. 5 der wet op de Per-
soneele Belasting. De tegenwoordige tabel
dagteekent van 1915 en van verscheiden©
zijden is herhaaldelijk in de laatste jaren
aangedrongen op zoodanige herziening.
Bij de onderzoekingen moet als beginsel
aangenomen worden, dat de belasting niet
moet worden uitgestrekt tot personen, van
wie in den regel geen belasting is te ver-»
wachten, en niet tot hen, van wie in bil-
lijkheid geen betaling mag worden gevor
derd. In verband daarmee moet worden
vastgesteld, bij welken huurprijs (of huur
waarde) de heffing in elke gemeente moet
aanvangen, en voorts, hoeveel de huur
prijs bedraagt, die doorgaans moet worden
besteed door personen, van wie men mag
aannemen, dat zij een geringen aanslag
zonder bezwaar kunnen betalen.
Voor het onderzoek meent de minister
geen algemeene regelen te moeten geven,
fnen zal zich meer moeten laten leiden
door lokale omstandigheden.
De minister zal nog overwegen, of het
behoud van de 9de klasse in de tabel in de
tegenwoordige omstandigheden nog gerecht
vaardigd is, indien bij het onderzoek mocht
blijken, dat geen enkele gemeente meer
voor een rangschikking in die klasse in
aanmerking komt, zal voorgesteld worden,
die klasse in de wet te doen vervallen.
Het is de bedoeling van den minister, dat
de herziening vóór 1 Januari 1929 tot stand
komt.
UIT AMERIKA AFKOMSTIGE VETTEN.
Op de vragen van het Tweede Kamerlid
den heer Deckers betreffende het nemen
van maatregelen om het gebruik te doen
eindigen van een Rijksmerk voor uit Ame
rika afkomstige en aldaar voor menschelijk
gebruik ongeschikt verklaarde vetten, welke
in den handel gebracht en uitgevoerd wor
den, heeft de Min. van Arbeid, H. en N,
geantwoord, nog geen afdoend antwoord te
kpnnen geven. Deze zaak is in behandeling
en met voortvarendheid wordt aan de op
lossing van de vragen, die zich hierbij
voordoen, gewerkt
MEVROUW HENRIËTTE ROLAND HOLST.
In een schrijven aan „Het Volk" deelt
mr. Henriëtle Roland Holst thans ter recti*
ficatie het volgende mede:
1. Heb ik géén groep gesticht „met een
sterk Christelijk-religieuze tendenz". 2. Ben
ik van een dergelijke groep geen lid. 3. Is
de groep in kwestie wier opvattingen
mijn zeer sympathiek zijn, de „nieuwe
socialistische concentratie" niet wat
men gewoonlijk onder „Christelijk" ver
staat. 4. Wil zij allerminst een partij zijn
of worden.
EEN DRAADLOOZE
WAARSCHUWINGSDIENST
VOOR EERSTE HULP BIJ ONGELUKKEN.
Het gemeentebestuur van Groningen
overweegt de aanschaffing van een draad-
looze seininrichting op het hoofdbureau van
politie, van waaruit men den politiedokter,
als hij met zijn auto op petiëntenbezoek is,
draadloos kan waarschuwen, dat er een
ongeval heeft plaats gehad, waarbij zijn
hulp wordt verlangd. Men drukt dan een
voudig op een knop, tengevolge waarvan!
de hoorn van de dojrier-auto voorzien
van een speciaal plaatje, verwisselbaar in
te stellen tijdens den rit en tijdens het stil
staan der auto een aanhoudend en luid
signaal geeft.
Het toestel, dat door een Londenscha
firma wordt aangeboden zal op bedrijfs
zekerheid worden onderzocht
De oud-luitenant ter zee De Booy,
secretaris-generaal van de Noord- en Zuid-
Hollandsche Reddingmaatschappij te Am
sterdam, is te Konstantinopel aangekomen,
belast met de reorganisatie van het red
dingswezen op de Turksche kust van de'
Zwarte Zee.
RECLAME. 1590 *0
Uit het Engelsch van
GEORGE BARR McCUTCHEON,
(Nadruk verboden).)
1)
HOOFDSTUK L
Een ingeving.
Een slanke jonge man liep vlug de
breede steenen trappen op, die voerden naar
den ingang van een heerenhuis in een der
voornaamste avenues van Ohicago. Nadat
bij krachtig op de bel had gedrukt, haalde
bij zijn horloge te voorschijn en trachtte bij
bet flauwe roode licht uit het deurraampje
j® zien, hoe laai het was. Daarop streek hij
baastig van den mouw van zijn jas een ver
raderlijken streep biljartkrijt en vond toen
petsen dat het, bij wijze van voorzorg, geen
bwaad kon, zich nog eens heelemaal te in-
specteeren. En juist wa9 hij bezig nog een
^itte streep van een zijner broekspijpen le
verwijderen, toen de deur openging en de
butler hem in de hall liet. Dit heerschap
Jam hem zijn hoed, jas en stok af en kon
digde aan:
»,Juffrouw Vernon wacht u, mijnheer."
..Hoe kon ik er in '3 hemelsnaam toe
somen mijn tijd van acht tot negen zoo te
verbeuzelen 1" mompelde de bezoeker. Toen
bij dit verwijt tot zichzelf had gericht, was
bij bij den salon en strekt#1 beide handen
üjt naar de jonge vrouw, die van haar
plaatsje bij het vuur op hem toetrad.
„Wat ben je laat, Hughl" riep ze met iets
spijtigs in haar stem.
Hij boog zich tot haar over en gaf haar
een kus.
„Laat? Het is niet laat, liefste. Ik had toch
gezegd, dat ik niet voor achten kon komen,
nietwaar? En het is nu toch acht uur."
„Het is bijna zeventig minuten over acht,
meneer. Ik heb hier precies zestig minuten
zitten wachten en naar de wijzers van de
klok kijken."
„Hè, waarom loopt die aartsvaderlijke
klok van jullie ook zoo akelig precies. Ik
wed, dat die in twee eeuwen nog nooit een
seconde heeft overgeslagen. Weet je, ik heb
het laatste spel met Tom Ditton gespeeld."
Hij liet zich lui in een grooten armstoel
vallen, stak zijn handen in zijn zakken en
strekte zijn lange beenen naar den haard uit.
„Je had best om acht uur kunnen komen,
Hugh, juist vanavond. Je weet wat voor be
langrijke dingen we te bespreken hebben."
Miss Vernon, slank en gracieus, 9tond
voor hem met haar rug naar het vuur. Zij
was buitengewoon mooi, dit meisje, dat
Hugh zoo juist gekust had.
„Het spijt me vreeselijk, Grace, maar je
weet hoe dat gaat als je verdiept bent in
een moeilijk spel, vooral met een partner als
Tom Ditton."
„Als ik het je nu weer vergeef, ben ik
bang, dat je, als we getrouwd zijn, altijd om
allerlei gunsten zult vragen
„Geen sprake vanl Dank je wel om voor
pantoffelheld te 9pelen. Ik zal in elk opzicht
het gezag voeren in mijn huisjuffrouw Ver
non, en je zult zelf steeds met allerlei ver
zoeken tot mij moeten komen, 's Morgens
begin je met het verzoek of ik wil opstaan,
dan vraag je me, of ik eiken avond vroeg
wil thuiskomen, je verzoekt mij vriendelijk
om van allerlei gewoonten afstand te willen
doen, om naar de kerk te gaan, om nieuwe
hoeden voor je te koopen en de producten
van je kookkunst op te eten; verder vraag
je me.
„Ik moet je zeker ook nederig verzoeken
om mij een zoen te geven," riep zij.
„O, nee, dat heelemaal niet. Dat is het
eenige, waarom ik jou zal vragen. Toe, kom
eens bij me en geef me een kus," zei hij,
terwijl hij haar uitdagend aankeek.
Zij legde haar handen op de beide armen
van zijn stoel en boog zich gehoorzaam naar
hem toe. En hun lippen vonden elkaar in
een glimlach.
„Jou luilak," riep zij, licht-blozend. Toen
ging ze op een der breede armleuningen zit
ten, terwijl ze haar elleboog op den rug van
den stoel, vlak naast zijn hoofd, liet rus
ten. Eenige minuten zwegen beiden, sta
rend naar de glimmende kolen voor hen,
terwijl de glimlach op hun lippen bleef.
Hugh had reeds een poosje tusschen de pun
ten van zijn schoenen door naar een ver
dwaald zwart kolenblokje zitten turen, toen
hij eindelijk nadenkend opperde:
„Ik mag nu niet lang meer zoo'n luilak
zijn, hè? Want getrouwde menschen heb
ben nooit een minuut rust, nietwaar."
„We zijn immers niet getrouwd?"
„Nee, maar we góón trouwen, als je het
vergeten mocht zijnI Morgenavond moeten
moeten we het publiek maken, nietwaar?
Zoover is het nu met ons gekomen 1"
Hij zag er niet heel vroolijk uit en zij
evenmin.
„Ja. het zal nu wel moeien. Daarom
houdt tante immers die receptie om onze
verloving hekend te baken."
„En dan geven ze ons allemaal een hand
en zeggen: „Hartelijk gefeliciteerd" en
„Wat aardig" en „O, wat een verrassing!"
en „Hoe voelen jullie je nu wel" en zoo
voort en dan zeggen wij weer: „Dank u
wel" en „Wat lief van u"« Het wordt ge
weldig."
Weer waren ze stil en keken in het vuur,
terwijl hij het zwarte stukje kool nu van
een andere zijde zat te bestudeeren. „2eg,"
riep hij uit, „zou het niet kunnen dat ik
morgenavond niet verscheen? Je tante kan
de zaak immers toch wel publiek maken,
zooals we hebben afgesproken, en dan kun
jij ze vertellen dat mijn oom in Indië ziek
is, of dat ik mijn been, gebroken heb of zoo
iets. Toe ja, doe dat, wat zou ik dat alle
machtig lief van je vinden."
„Nee, zei ze, „we zijn nu eenmaal ver
liefd op elkaar, daar kunnen we niets aan
doen, maar voor straf moeten we nu die
verlovingspartij ondergaan."
„Ik heb nooit heelemaal begrepen, waar
om jij eigenlijk op mij verliefd bent gewor
den," zei hij weifelend.
„Ik geloof dat we beiden te jong waren
om het te begrijpen," antwoordde zij. „Het
lijkt me net of we al op elkaar verliefd wa
ren toen we nog babies waren."
„En kleine kinderen doen zich nooit zeer
als ze vallen, hè," redeneerde hij met on
barmhartige logica.
Een poosje streelde ze hem zwijgend over
het bruine haar en om haar lippen speelde
nog de glimlach, toen die reeds uit haar
oogen verdwenen was. Droomerig sloot hij
de oogen bij de zachte aanraking van haar
vingers.
„Maar jongen," zei ze, „het is heusch geen
gekheid Wij zijn bijna drie maanden ver
loofd en geen sterveling weet er iels van
We moeten ze vertellen hoe we hei hebben
aangelegd-om het zoolang geheim te houden
en waarom we het stil hielden en al dia
dingen meer. En dan wil iedereen natuurlijk
welen, wie de bruidsmeisjes zullen zijn."
„Dat moest ik eerder zelf willen weten,
want ik moet immers voor ze uit loopen, ala
we uit de kerk komen als ik tenminste
niet zoek raak."
„Helen Grossman moet het eerste bruids
meisje zijn. En dan geloof ik, dat ik nog
Jean Robertson, Else Grant, Harriet Noble,
Mayme, Mc Nurtrie en Ellen Boyland moet
vragen en
„Moeien we gasten hebben?"
en Effra Samuels. Vind je dat geen
mooi stel meisjes?"
,,'t Kan niet mooier."
„En wie moet jou bruidsjonker zijn?"
„Och, ik moest Tom Ditton maar nemen,"
zei hij een beetje verward.
„Tom DittonIk dacht, dat je niet met
hem op had," zei zij. „Je was heelemaal
niet op hem gesteld toen hij mij zoo vaak
kwam opzoeken."
„Och, zoo kwaad is hij eigenlijk niet. Ik
kan hem evengoed nemen als ieder ander.
Bovendien is hij heel geschikt voor zoo iels.
Als ik zelf baas was, zat ik veel liever ach
ter den preekstoel, totdat alles gedaan is,
De menschen zullen mij niet missen, zoo
lang ze naar jou kijken."
„We zouden zoo rustig en mooi kunnen
trouwen, als tante Elizabeth het maar heb
ben wilde," pruilde Miss Vernon. „Zij staat
nu eenmaal op die kerkelijke plechtigheid,
de thé's, de recepties en
„Al die soort onzin," viel hij haar in de
rede. als vreesde hij. dat zij zou verzuimen
iets van dien aard er bij te voegen. „Ik mag
je tante Elizabeth wel, maar ze is een
vreeselijke
(Wordt vervolgd.