HOLIiNDSCH'ZWITSEÜSK LOCARAkfh bI NEDRA 68"* Jaargang LEIDSCH DAGBLAD, Woensdag 23 November 1927 Tweede Blad No. 20765 GEMEENTEZAKEN. BINNENLAND. FEUILLETON. est verhandelde in de secties van den gemeenteraad bij het onder. zoek van de ontwerpbegrooting 1928 met het antwoord van b. en w. I. Algemeene beschouwingen Gemeentebestuur. In het algemeen verslag van het verhan delde in de afdeelingen van den gemeente raad bij het onderzoek van de ontwerp be grooting der gemeente door het jaar 1928, komt een scherpe critiek naar voren over het optreden en het beleid van het College van B. en W. dat in de eerste plaats geen genoegzame aandacht schenkt aan voor stellen en vragen van de leden van den Raad Het geeft vage toezeggingen. De samenstelling is niet in overeenstem ming met de verhouding der partijen. Eéne partij de S. D. A. P. die bijna over een deTde gedeelte van hei aantal leden in den Raad beschikt, is niet in het College verte genwoordigd. Van andere zijde werd er op gewezen dat de rechtsche meerderheid niet verder kon gaan dan haar één zetel toe ie staan, die echter werd afgewezen. Dat zij niet in het College is vertegenwoordigd ligt dus aan haar zelf. Het eischen van twee zetels is juist het middel geweest om oppo sitie-partij te blijven. Ook in de Raadcommissies wordt te kort gedaan aan de rechten der meerderheid. De uitslag der verkiezing moge tot een versterking van het aantal zetels der recht sche partijen heben geieid, die versterking rechtvaardigt een optreden als van de gecoa- liseerde meerderheid niet. In dit verband werd er aan herinnerd dat no. 1 op de Chr. Historische lijst (mr. dr. J. Schokking) geen zitting als raadslid kon nemen omdat hij was aangewezen als burgemeester van Katwijk of elders. Men achtte het onvoegzaam bij de kiezers verwachtingen op te wekken, die niet verwezenlijkt konden worden De juistheid van deze voorstelling wordt van andere zijde met nadruk ontkend. Voor zoover de opmerkingen diet College ▼an B. en W. betreffen wijzen deze er op dat men moeilijk van hen een beslist antwoord kan verwachten. Niet alleen is de concept-begrooting voor 1928, gelijk bekend, opgemaakt onder hun College in zijne vorig samenstelling, doch bovendien kan men niet verlangen, dat een College, waarin vier van de vijf leden eerst in den loop van dit kalenderjaar zitting namen, terwijl van die vier de helft ternau wernood gedurende twee maanden van het College deel uitmaakt, reeds thans in alle finesses op de hoogte is van de gemeente zaken in vollen omvang. Wei kunnen zij de verzekering geven, dat de nieuwe leden al hunne krachten inspannen, teneinde zich geheel in de zaken in te werken en na te gaan, welke veranderingen en verbeteringen moeten worden aangebracht. Daarbij zal ook aan de voorstellen en vragen van indivi dueels raadsleden de vereischte aandacht worden gewijd. Het College heeft evenwel het voornemen een eigen werkwijze te volgen en zich daarvan niet te1 laten afbrengen door hetgeen nu en dan door een enkel raadslid wordt ter sprake gebracht. Met inachtneming van de genoemde restricties zullen zij echter trachten, ingevolge den uitgedrukten wensch, op de „positieve" vragen, in het verslag ge steld. een zoo „positief" en een zoo gedocu menteerd mogelijk antwoord te geven. De Raad zal het hun echter, naar zij vertrou wen, niet ten kwade duiden, dat zij onder werpen, die niet alleen reeds herhaaldelijk zijn besproken, doch waaromtrent ook in den Raad een of meerdere malen een niet voor twijfel vatbare beslissing is gevallen, in hun antwoord slechts kort, al dan niet met ver wijzing naar de plaatsen, waar zij vroeger zijn behandeld, hebben beantwoord. Een zelfde gedragslijn is gevolgd ten opzichte van vragen, waarop bereids in vorige memoriën van antwoord voldoende inlichtingen zijn verstrekt. Slechts zijn zij ter wille van de nieuwe raadsleden ditmaal, in afwijking van de bestaande usance, op enkele punten iets uitvoeriger ingegaan. De bewering, dat het him Ooilege zoude ontbreken aan den noodigen steun en de noodige voorlichting van de verschillende gemeentelijke diensten, kunnen B. en W. geenszins toegeven. Ln weerwil van een steeds toenemend aantal adviezen, dat van die diensten wordt gevraagd, word-en deze in het algemeen met bekwamen spoed uit gebracht, nadat voor zoover noodig daarbij overleg is gepleegd met andere diensttak ken, die bij het onderwerp zijn betrokken. Hoewel dus de bestaande organisatie en werkwijze van de verschillende diensten over het geheel genomeD tot geen klachten aanleidiDg geven, hebben B. en W. het niettemin weoschelijk geacht, door het ac countantsbureau Kreukniet een deskundig onderzoek te doen instellen, ten einde na te gaan of verbetering, resp. vereenvoudi ging van den di ernst ter bevordering van een spoedige afhandeling van zeiken, mo gelijk is. Uit den aard der zaak zal het deskundig onderzoek zich ook tot den dienst van Ge meentewerken uitstrekken. Wat de technische werkwijze van dezen diensttak betreft, zij opgemerkt, dat de uit voering van alle werken van eenig belang aan aannemers wordt opgedragen en de taak van Gemeentewerken zich daarbij derhalve uitsluitend bepaalt tot het hou den van toezicht. In eigen beheer geschiedt in. hoofdzaak alleen onderhoudsdienst; deze is echter van zeer eenvoudigen aard en omvat slechts de bewerking van een geringe hoeveelheid materiaal. Bij het aan schaffen van moderne en veelal kostbare werktuigen en hulpmiddelen moet daarom voorzichtigheid worden betracht. Dat Ge meentewerken echter ook met zijn tijd me- degaat, blijkt o.a. uit de aanschaffing op de Stadswerf ten vorigen jare van elect n- eche boor- en zaagmachines ctn van een autogene lasch-installatie, het electrisch in richten van de smederij, enz. Naar de directeur van de Gemeenterei- niging verzekerd heeft, wordt de prakti sche uitvoering van den dienst door hem steeds beschouwd als Let hoofddoel van dien dienst en wordt het zwaartepunt door hem geenszins gelegd op den administratie- ven kant van zijn betrekking. B. em W. hebben geen aanleiding die ver- Bekering in twijfel te trekken. Op de bespiegelingen in de secties gewijd aan de wijze, waarop de verkiezing voor den gemeenteraad is gevoerd en de samen stelling van hun College en van de ver schillende raadscommissies gaan B..en W. niet in. De verdeeling van de werkzaamheden onder de leden van hun college is een aan gelegenheid die tot de competent:© van B. en W. zelf behoort. FINANCIËN. Ook bij dit ontwerp voerden verschillende leden het woord. Leiden, zoo beweert een lid, staat in het teeken van het „tekort". De toestand is der halve niet rooskleurig. Het jaar 1928 is immers reeds het 3e jaar van het tekort. Spr. zou het beter achten, indien in Hoofdstuk I van de begroolmg beter reke ning ware gehouden met de te ontvangen en te betalen posten der oude jaren. Daardoor zou het batig saldo zuiverder zijn berekend en z.i. steeds lager zijn ge weest dan nu werd begroot. Stijging van de uitgaven is niet tegen te houden en de ontvangsten zullen niet ver meerderen, gelet op de omstandigheid dat het belastbaar inkomen op 38 millioen blijft staan. Belastingverhooging kan evenmin plaats hebben, nu vermogende ingezetenen reeds de gemeente verlaten en de middenstand in niet bijzonder gunstige conditie verkeert. Dit lid wijst er tevens op, dat de finan- tieele verantwoording wel is waar technisch juist is, maar weinig duidelijk, vooral voor de nieuwe leden, die slechts over zeer be perkte gegevens beschikken en nog niet vol doende de geschiedenis der financiën van Leiden kennen. In het bijzonder zou z.i. een kort résumé.van het ontstaan der reserve tot verheldering van inzicht hebben kunnen leiden, daar de gegevens, dezen post betref fende, over een vrij lang tijdsverloop ver spreid zijn en niet kan worden verwacht, dat de leden na de omvangrijke studie van de begrooting nog tijd beschikbaar hebben om zelf deze gegevens op te sporen. Een ander lid, zich geheel aansluitende bij den vorigen spr., is eveneens van mee ning dat de inkomsten niet kunnen worden verhoogd en dat zuinigheid daarom geboden is. Voorts pleit hij voor meer commercieele en organisatorische leiding bij de bedrijven, hetgeen bij de gemeente veelal gemist wordt. Zonder dergelijke leiding is ook in het groot bedrijf geen bezuiniging mogelijk. Waar een bijna nieuw College van Dage- lijksch Bestuur is opgetreden wil een der loden, en een ander lid sluit zich hierbij aan, niet over het beleid spreken, maar er slechts de aandacht op vestigen dat de tot slandkoming van sommige verordeningen lang duurt. Ook merkt hij op dat eenige per sonen, in het genot van een voldoend pen sioen, bovendien nog een gemeentelijke nevenbetrekking bekleeden. Hij a.cht dit verkeerd en zeker niet in bet belang van de werkverruiming. Een lid, mede overtuigd, dat zuinigheid geboden 5s, waarschuwt toch tegen over dreven zuinigheid. Eenige middelen worden genoemd voor bezuiniging, waaronder de verlaging der salarissen der hoofdambtenaren, met behoud der rechten van de thans in functie z\jnde titularissen. Een ander lid acht salarisverlaging slechts een lapmiddel. Het geheele sahrisvraagstuk moet thans onder de oogen worden gezien. Dit lid zou de salarisregeling in de komende periode aan een grondige herziening willen onderwerpen. Alvorens over te gaan tot beschouwingen van algemeenen aard inzake den finan- cieelen toestand van de gemeente, wenschen B. en W. te beantwoorden de vragen, die meer betrekking hebben op de inrichting van de begrooting. In* de eerste plaats ontmoeten zjj dan do opmerking, dat, indien in Hoofdstuk I beter rekening was gehouden met te ontvangen en te betalen posten van oude jaren, het batig saldo zuiverder zou zjjn berekend en steeds lager zou zgn geweest, dan nu werd begroot. Deze opmerking verraadt gebrek aan inzicht in de techniek van begrooting en rekening van de gemeente. De rekening van 1926 geeft een kassaldo aan van f314.192.85. Bq het sluiten van den dienst 1926 had de gemeente nog te betalen f 65.626.20 en te ontvangen f72.986.70, gevende een voordeelig verschil van f7.360.50, zoodat het werkelijke batig saldo over 1926 bedroeg f 314.192.85 -f- f7.360.50 f321.553.35. Om nu met de geregelde afdoening van de bij het sluiten van den dienst 1926 verschuldigd en te vorderen gebleven sommen te kunnen voort gaan, moesten de bedragen ad respectievelijk f65.626.20 en f72.986.70 naar den dienst 1027 (de dienst 1928 is immers nog niet geopend] worden overgebracht, m.a.w. op de begrooting 1927 moesten onder de uit gaven en ontvangsten de deswege vereischte posten worden uitgetrokken. Teneinde echter te voorkomen, dat de dienst 1927 zou worden beïnvloed door het voordeelig verschil tus- schen de nog te betalen en te ontvangen be dragen (welk voordeelig verschil, als vor mende een bestanddeel van het batig saldo, van den dienst 1926, ten goede moest komen aan den dienst 1928), werd aan de begrooting van 1927 een post toegevoegd van f 7.360.50 als uitkeering aan den dienst 1928. Dit bedrag, afgerond tot f7.360, werd in Hoofd stuk I der begrooting 1928, naast het kassaldo der rekening 1926 ad rond f 314.192, als ontvangst geraamd. Insted9 van een onzuivere berekening van het batig saldo te verkrijgen, wordt op deze wij2e dus, geljjk reeds werd aangeteekend, juist bereikt, dat het batig saldo van 1926, waarop de dienst 1928 in werkelijkheid aanspraak heeft, ook inderdaad in die be grooting tot uitdrukking wordt gebracht. RECLAME. 9195 AUDIËNTIES VAN DE KONINGIN. De grootmeester van het Huis van de Koningin en de chef van het Militaire Huis van de Koningin, maken bekend, dat de colleges, de civiele en militaire autoriteiten, vereenigingen, corporaties en particuher°n uit alle deelen des lands, uitgezonderd de provincie Noord-Holland, die hun opwach ting wenschen te maken bij of die wen schen voorgesteld te worden aan de Ko ningin, worden uitgenoodigd zich daartoe tusschen 1 en 8 December a.s. schriftelijk te wenden, wat de civielen betreft tot R. F. O. 'baron Bentinck, dienstdoenden grootmees ter, Prins Mauritslaan 8 te 's-Gravenhage, wat de militairen aangaat, tot den adju dant van Dienst van de Koningin, ten paleize Noordeinde te 's-Gravenhage. Dames uit alle deelen des lands, uitgezon derd de provincie Noord-Holland, die wen schen haar opwachting te maken bij of die wenschen voorgesteld te worden aan de Koningin, worden verzocht zich daartoe tusschen 1 en 8 December schriftelijk te wenden tot de Grootmeesteres van het Huis der Koningin, Gravin van Lynden van Sandenburg, geboren baronesse van Nagell, Lange Voorhout 13, te 's-Gravenhage. Het is Harer Majesteits bedoeling de genen. die zich voor deze audiënties aan melden, bi] gelegenheid van een of meer soirée's te 's-Gravenhage te ontvangen. Bij deze soirée'9 is het dragen van ambtsge waad of rok verplichtend. De dienstdoende Grootmeester en voor de militairen Chef van het Militaire Huis, zullen aan hen die verzoekscriften wenschen aan te bieden te 'zijner tijd nadere aanwijzingen geven. Omtrent de audiënties voor dames en heeren uit Amsterdam en de provincie Noord-Holland zullen bij een eventueel be zoek van de Koningin aan de Hoofdstad des Rijks, tijdig berichten worden afgege ven. HERZIENING VAN DE KLASSIFÏCATIE VAN DE GEMEENTEN VOOR DE PERSONEELE BELASTING. De minister van financiën acht 't oogen- blik gekomen voor het instellen van onder zoekingen voor een herziening van de Tabel van verdeeling van de gemeenten in klas sen, bedoeld bij art. 5 der wet op de Per- soneele Belasting. De tegenwoordige tabel dagteekent van 1915 en van verscheiden© zijden is herhaaldelijk in de laatste jaren aangedrongen op zoodanige herziening. Bij de onderzoekingen moet als beginsel aangenomen worden, dat de belasting niet moet worden uitgestrekt tot personen, van wie in den regel geen belasting is te ver-» wachten, en niet tot hen, van wie in bil- lijkheid geen betaling mag worden gevor derd. In verband daarmee moet worden vastgesteld, bij welken huurprijs (of huur waarde) de heffing in elke gemeente moet aanvangen, en voorts, hoeveel de huur prijs bedraagt, die doorgaans moet worden besteed door personen, van wie men mag aannemen, dat zij een geringen aanslag zonder bezwaar kunnen betalen. Voor het onderzoek meent de minister geen algemeene regelen te moeten geven, fnen zal zich meer moeten laten leiden door lokale omstandigheden. De minister zal nog overwegen, of het behoud van de 9de klasse in de tabel in de tegenwoordige omstandigheden nog gerecht vaardigd is, indien bij het onderzoek mocht blijken, dat geen enkele gemeente meer voor een rangschikking in die klasse in aanmerking komt, zal voorgesteld worden, die klasse in de wet te doen vervallen. Het is de bedoeling van den minister, dat de herziening vóór 1 Januari 1929 tot stand komt. UIT AMERIKA AFKOMSTIGE VETTEN. Op de vragen van het Tweede Kamerlid den heer Deckers betreffende het nemen van maatregelen om het gebruik te doen eindigen van een Rijksmerk voor uit Ame rika afkomstige en aldaar voor menschelijk gebruik ongeschikt verklaarde vetten, welke in den handel gebracht en uitgevoerd wor den, heeft de Min. van Arbeid, H. en N, geantwoord, nog geen afdoend antwoord te kpnnen geven. Deze zaak is in behandeling en met voortvarendheid wordt aan de op lossing van de vragen, die zich hierbij voordoen, gewerkt MEVROUW HENRIËTTE ROLAND HOLST. In een schrijven aan „Het Volk" deelt mr. Henriëtle Roland Holst thans ter recti* ficatie het volgende mede: 1. Heb ik géén groep gesticht „met een sterk Christelijk-religieuze tendenz". 2. Ben ik van een dergelijke groep geen lid. 3. Is de groep in kwestie wier opvattingen mijn zeer sympathiek zijn, de „nieuwe socialistische concentratie" niet wat men gewoonlijk onder „Christelijk" ver staat. 4. Wil zij allerminst een partij zijn of worden. EEN DRAADLOOZE WAARSCHUWINGSDIENST VOOR EERSTE HULP BIJ ONGELUKKEN. Het gemeentebestuur van Groningen overweegt de aanschaffing van een draad- looze seininrichting op het hoofdbureau van politie, van waaruit men den politiedokter, als hij met zijn auto op petiëntenbezoek is, draadloos kan waarschuwen, dat er een ongeval heeft plaats gehad, waarbij zijn hulp wordt verlangd. Men drukt dan een voudig op een knop, tengevolge waarvan! de hoorn van de dojrier-auto voorzien van een speciaal plaatje, verwisselbaar in te stellen tijdens den rit en tijdens het stil staan der auto een aanhoudend en luid signaal geeft. Het toestel, dat door een Londenscha firma wordt aangeboden zal op bedrijfs zekerheid worden onderzocht De oud-luitenant ter zee De Booy, secretaris-generaal van de Noord- en Zuid- Hollandsche Reddingmaatschappij te Am sterdam, is te Konstantinopel aangekomen, belast met de reorganisatie van het red dingswezen op de Turksche kust van de' Zwarte Zee. RECLAME. 1590 *0 Uit het Engelsch van GEORGE BARR McCUTCHEON, (Nadruk verboden).) 1) HOOFDSTUK L Een ingeving. Een slanke jonge man liep vlug de breede steenen trappen op, die voerden naar den ingang van een heerenhuis in een der voornaamste avenues van Ohicago. Nadat bij krachtig op de bel had gedrukt, haalde bij zijn horloge te voorschijn en trachtte bij bet flauwe roode licht uit het deurraampje j® zien, hoe laai het was. Daarop streek hij baastig van den mouw van zijn jas een ver raderlijken streep biljartkrijt en vond toen petsen dat het, bij wijze van voorzorg, geen bwaad kon, zich nog eens heelemaal te in- specteeren. En juist wa9 hij bezig nog een ^itte streep van een zijner broekspijpen le verwijderen, toen de deur openging en de butler hem in de hall liet. Dit heerschap Jam hem zijn hoed, jas en stok af en kon digde aan: »,Juffrouw Vernon wacht u, mijnheer." ..Hoe kon ik er in '3 hemelsnaam toe somen mijn tijd van acht tot negen zoo te verbeuzelen 1" mompelde de bezoeker. Toen bij dit verwijt tot zichzelf had gericht, was bij bij den salon en strekt#1 beide handen üjt naar de jonge vrouw, die van haar plaatsje bij het vuur op hem toetrad. „Wat ben je laat, Hughl" riep ze met iets spijtigs in haar stem. Hij boog zich tot haar over en gaf haar een kus. „Laat? Het is niet laat, liefste. Ik had toch gezegd, dat ik niet voor achten kon komen, nietwaar? En het is nu toch acht uur." „Het is bijna zeventig minuten over acht, meneer. Ik heb hier precies zestig minuten zitten wachten en naar de wijzers van de klok kijken." „Hè, waarom loopt die aartsvaderlijke klok van jullie ook zoo akelig precies. Ik wed, dat die in twee eeuwen nog nooit een seconde heeft overgeslagen. Weet je, ik heb het laatste spel met Tom Ditton gespeeld." Hij liet zich lui in een grooten armstoel vallen, stak zijn handen in zijn zakken en strekte zijn lange beenen naar den haard uit. „Je had best om acht uur kunnen komen, Hugh, juist vanavond. Je weet wat voor be langrijke dingen we te bespreken hebben." Miss Vernon, slank en gracieus, 9tond voor hem met haar rug naar het vuur. Zij was buitengewoon mooi, dit meisje, dat Hugh zoo juist gekust had. „Het spijt me vreeselijk, Grace, maar je weet hoe dat gaat als je verdiept bent in een moeilijk spel, vooral met een partner als Tom Ditton." „Als ik het je nu weer vergeef, ben ik bang, dat je, als we getrouwd zijn, altijd om allerlei gunsten zult vragen „Geen sprake vanl Dank je wel om voor pantoffelheld te 9pelen. Ik zal in elk opzicht het gezag voeren in mijn huisjuffrouw Ver non, en je zult zelf steeds met allerlei ver zoeken tot mij moeten komen, 's Morgens begin je met het verzoek of ik wil opstaan, dan vraag je me, of ik eiken avond vroeg wil thuiskomen, je verzoekt mij vriendelijk om van allerlei gewoonten afstand te willen doen, om naar de kerk te gaan, om nieuwe hoeden voor je te koopen en de producten van je kookkunst op te eten; verder vraag je me. „Ik moet je zeker ook nederig verzoeken om mij een zoen te geven," riep zij. „O, nee, dat heelemaal niet. Dat is het eenige, waarom ik jou zal vragen. Toe, kom eens bij me en geef me een kus," zei hij, terwijl hij haar uitdagend aankeek. Zij legde haar handen op de beide armen van zijn stoel en boog zich gehoorzaam naar hem toe. En hun lippen vonden elkaar in een glimlach. „Jou luilak," riep zij, licht-blozend. Toen ging ze op een der breede armleuningen zit ten, terwijl ze haar elleboog op den rug van den stoel, vlak naast zijn hoofd, liet rus ten. Eenige minuten zwegen beiden, sta rend naar de glimmende kolen voor hen, terwijl de glimlach op hun lippen bleef. Hugh had reeds een poosje tusschen de pun ten van zijn schoenen door naar een ver dwaald zwart kolenblokje zitten turen, toen hij eindelijk nadenkend opperde: „Ik mag nu niet lang meer zoo'n luilak zijn, hè? Want getrouwde menschen heb ben nooit een minuut rust, nietwaar." „We zijn immers niet getrouwd?" „Nee, maar we góón trouwen, als je het vergeten mocht zijnI Morgenavond moeten moeten we het publiek maken, nietwaar? Zoover is het nu met ons gekomen 1" Hij zag er niet heel vroolijk uit en zij evenmin. „Ja. het zal nu wel moeien. Daarom houdt tante immers die receptie om onze verloving hekend te baken." „En dan geven ze ons allemaal een hand en zeggen: „Hartelijk gefeliciteerd" en „Wat aardig" en „O, wat een verrassing!" en „Hoe voelen jullie je nu wel" en zoo voort en dan zeggen wij weer: „Dank u wel" en „Wat lief van u"« Het wordt ge weldig." Weer waren ze stil en keken in het vuur, terwijl hij het zwarte stukje kool nu van een andere zijde zat te bestudeeren. „2eg," riep hij uit, „zou het niet kunnen dat ik morgenavond niet verscheen? Je tante kan de zaak immers toch wel publiek maken, zooals we hebben afgesproken, en dan kun jij ze vertellen dat mijn oom in Indië ziek is, of dat ik mijn been, gebroken heb of zoo iets. Toe ja, doe dat, wat zou ik dat alle machtig lief van je vinden." „Nee, zei ze, „we zijn nu eenmaal ver liefd op elkaar, daar kunnen we niets aan doen, maar voor straf moeten we nu die verlovingspartij ondergaan." „Ik heb nooit heelemaal begrepen, waar om jij eigenlijk op mij verliefd bent gewor den," zei hij weifelend. „Ik geloof dat we beiden te jong waren om het te begrijpen," antwoordde zij. „Het lijkt me net of we al op elkaar verliefd wa ren toen we nog babies waren." „En kleine kinderen doen zich nooit zeer als ze vallen, hè," redeneerde hij met on barmhartige logica. Een poosje streelde ze hem zwijgend over het bruine haar en om haar lippen speelde nog de glimlach, toen die reeds uit haar oogen verdwenen was. Droomerig sloot hij de oogen bij de zachte aanraking van haar vingers. „Maar jongen," zei ze, „het is heusch geen gekheid Wij zijn bijna drie maanden ver loofd en geen sterveling weet er iels van We moeten ze vertellen hoe we hei hebben aangelegd-om het zoolang geheim te houden en waarom we het stil hielden en al dia dingen meer. En dan wil iedereen natuurlijk welen, wie de bruidsmeisjes zullen zijn." „Dat moest ik eerder zelf willen weten, want ik moet immers voor ze uit loopen, ala we uit de kerk komen als ik tenminste niet zoek raak." „Helen Grossman moet het eerste bruids meisje zijn. En dan geloof ik, dat ik nog Jean Robertson, Else Grant, Harriet Noble, Mayme, Mc Nurtrie en Ellen Boyland moet vragen en „Moeien we gasten hebben?" en Effra Samuels. Vind je dat geen mooi stel meisjes?" ,,'t Kan niet mooier." „En wie moet jou bruidsjonker zijn?" „Och, ik moest Tom Ditton maar nemen," zei hij een beetje verward. „Tom DittonIk dacht, dat je niet met hem op had," zei zij. „Je was heelemaal niet op hem gesteld toen hij mij zoo vaak kwam opzoeken." „Och, zoo kwaad is hij eigenlijk niet. Ik kan hem evengoed nemen als ieder ander. Bovendien is hij heel geschikt voor zoo iels. Als ik zelf baas was, zat ik veel liever ach ter den preekstoel, totdat alles gedaan is, De menschen zullen mij niet missen, zoo lang ze naar jou kijken." „We zouden zoo rustig en mooi kunnen trouwen, als tante Elizabeth het maar heb ben wilde," pruilde Miss Vernon. „Zij staat nu eenmaal op die kerkelijke plechtigheid, de thé's, de recepties en „Al die soort onzin," viel hij haar in de rede. als vreesde hij. dat zij zou verzuimen iets van dien aard er bij te voegen. „Ik mag je tante Elizabeth wel, maar ze is een vreeselijke (Wordt vervolgd.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1927 | | pagina 5