Het Spoorwegongeluk bij Rijswijk.
68ate Jaargang
LEIDSCH D4GBLGD, Dinsdag 22 November 1927
Tweede Blad No. 20764
BINNENLAND.
'H. P. H. KEEREWEER
FEUILLETON.
De Sirere die van verdriet shift
Het openbaar Onderzoek.
De commissie van onderzoek inzake het
spoorwegongeval nabij Rijswijk in den
nacht van 15 op 16 Oct. j.l., heeft gister
morgen een aanvang gemaakt met de open-
hare verhooren, gelijk gisteren al in 'tkort
gemeld.
Voorzitter der commissie is ir. A. H. W
van der Vegt, oud-hoofdinspecteur-gene
raal voor spoor- en tramwegen, leden zijn
ir. L. M. Barnet Lyon, oud-lid van den
Raad van Toezicht op de spoor- en tram
wegen, en de heer F. L. D. Nivard. wet
houder te Rotterdam; toegevoegd secretaris
der comtnissie is ir. D. Verhoop, rijkshoofd
ingenieur voor de spoorwegen.
Te 10 uur 15 werd, zonder den heer Ni
vard en met een andefen getuige het ver
hoor begonnen. (De eerste get., de heer Alma
uil Rotterdam en de heer Nivard konden
door de aanmerkelijke vertraging in den
treinenloop niet tijdig aanwezig zijn). Ge
hoord wordt eerst de seinhuiswachter van
post 111 (Vaillantlaan) uit Den Haag, R.
Schneider. Deze deelt mede, dat hij sedert
een tiental maanden als seinhuiswachter
werkzaam is, vóór dien tijd was hij o m
rangeerder. Trein No. 1140 had hij op den
bewusten avond door laten gaan naar Den
Haag en daarvoor had hij de wissels moe
ten omleggen. Voor de komst van trein No.
1146 uit Den Haag had hij toen het sein op
veilig moeten zetten, maar de automatische
inrichting liet dat niet toe. Get. heeft daar
op naar de oorzaak gezocht, maar kon deze
niet vinden. Natuurlijk had hij de handles
naar beneden moeten zetten, maar hij i9,
blijkbaar door de drukte, niet op die ge
dachte gekomen Hij werd toen door Den
Haag opgebeld, met de vraag of trein No.
1146 kon vertrekken, waarop hij antwoordde
dat hij het signaal niet veilig kon trekken
Get vermoedde een electrisch defect en
zoo werd na eenige verdere informaties met
het station Den Haag overeengekomen, dat
de trein toestemming zou krijgen, door het
onveilig signaal te gaan. Dit geschiedde en
de betrokken posten werden hiervan ver
wittigd, terwijl de wagenvoerder het zooge
naamde model A. daartoe ontving.
Toen de trein uit Den Haag den post
Vaillantlaan voorbij reed, zag get., dat op
verkeerd spoor werd gereden. Daarop heeft
get. inderhaast getelefoneerd met de vol
gende posten o.a. Rijswijk, waar de trein
echter reeds passeerde, zonder dat men nog
kon ingrijpen.
Op een vraag, waarom get. het alarmsein
niet in werking had gesteld, waardoor alle
seinen op onveilig zouden komen te staan,
terwijl tevens sluiting der boomen daar
door zou zijn gelast, antwoordt getuige, dat
hij daarmee wel bekend was. maar niet op
de gedachte is gekomen, terwijl hij in de
meening verkeerde. langs telefonischen weg
resultaat te bereiken.
De volgende get., de stationsambtenaar A.
Bos, van Den Haag. H.SM, heeft het be
doelde model A., dat toestemming gaf tot
het rijden door onveilig signaal, aan den
wagenvoerder afgegeven, na de noodige In
lichtingen te hebben gevraagd. Deze last
geving gold voor beide volgende seinpalen.
Get. is reeds acht jaren in zijn tegenwoor
dige functie en hij is. wanneer hij dagdienst
heeft, opzichter en in den nachtdienst is
hij met de regeling van den treinenloop op
het station belast Get. was dien avond om
10 uur 'n dienst getreden, na een rustdag
van dos morgens zes uur af.
Op een vraag van den voorzitter aan get.
Schneider antwoordt -leze niet geweten te
hebben, dat de toestemming van modei A.
vo - L» de signalen gold.
De eerste seinhuiswachter J van Ai n
tan M Haagsrhe station (zijde Rotterdim)
verklaart met Schneider getelefoneerd te
hebben ever de moge'iikhe id van veihgze-t-
ting d'-r seinen. Hij geeft hieromtrent eenigs
inlichtingen en antwoordt op een vraag
va» ir. Barnet Lyon, geen bericht van den
P^t Vaillantlaan of van een ander lo heb
ben ontvangen, dat trein No. 1145 op ver
ke'-rd spoor reed.
De arbeider-telegrafist G. Goedhart van
het station Rijswijk heeft, zoodra hij be
merkte, dat de trein op verkeerd spoor reed
deze was toen 75 meter van ziin post
af naar den post Klijweg getelefoneerd
om den trein tegen te houden. De afstand
van zijn post naar den Klijweg wordt door
den trein in 35 sec afgelegd Ook had get
met de roode lamp naar buiten kunnen gaan.
maar dan had hij niet meer kunnen telefo
neeren. De trein reed. naar getuige meende,
met gewone snelheid.
De seinhuiswachter N. van Uk, van post
T A. (Kleyweg) zegt eveneens, dat toen
de trein uit Den Haag bij hem passeerde,
met gewone snelheid werd gereden. Ge
tuige zag, dat de trein op verkeerd spoor
reed en werd op dat moment aan de tele
foon geroepen Hij heeft daarop medege
deeld te weten, dat de trein op verkeerd
spoor reed en rende naar buiten om te
trachten den trein tegen te houden W at
echter niet meer gelukte Getuige wist, dat
toen een botsing met den trein uit Delft
onvermijdelijk was, tenzij de bestuurders
eikaars treinen nog tijdig zoudeD opmer
ken. Toen de botsing geschied was, heeft
getuige, na van zijn verbouwereerdheid
eenigszins te zijn bekomen, maatregelen
genomen in verband met de hulpverlee
ning enz.
De omstandigheden van het
ongeluk.
Hierna wordt voorlezing gedaan van het
verhoor van den wagenvoerder D. A. de
Gast, uit Rotterdam, die den trein uit Den
Haag bestuurde, welk verhoor 18 dezer ïu
het gemeenteziekenhuis te Den Haag is
gehouden. De voorzitter lichtte toe, dat
De Gast voorloopig het ziekenhuis nog
niet zal kunnen verlaten Uit de voorlezing
blijkt, dat De Gast dena hoofdconductcur
op de Vaillantlaan attent maakte op het
feit, dat op verkeerd spoor werd gereden-
De hoofdconducteur, die n.l. bij hem op
het balkon van den motorwagen stond,
antwoordde niet anders dan „ja", doch
op zulk een toon. alsof hij wilde zeggen
,,nu, dat is toch goed." De Gast was niet
temin blijven twijfelen of zijn trein wel
op verkeerd spoor moest loopen en durfde
dan ook niet hooger te schakelen dan „pa
rallel", zoodat de trein geen grootere snel
heid dan plm. 70 K M kreeg Al verder
twijfelende, dacht hijlaat ik goed oplet
ten, wat station Rijswijk doet; daar zal
men ons wel rood licht voorhouden als het
verkeerd is.
Dicht bij Rijswijk zag hij den chef of
althans iemand van het personeel in de
deuropening van het station staan, die zich,
toen getuige's trein een paar meter van
hem af was, omdraaide en naar binnen
ging. Toen dacht getuige: Nu is het toch
wel goed, doch dat duurde slechts een
oogenblik. Want toen zijn trein den bocht
uitreed, ontwaarde getuige plotseling te
midden van de vele lichten van Delft de
twee witte lichten van een trein, die hem
op hetzelfde spoor tegemoet reed. De «tand
van het blokhuis te Rijswijk was „veilig."
Getuige wist wel dat het „onveilig" had
moeten staan, indien zijn trein, volgens
aanschrijving, op verkeerd spoor had moe
ten rijden, maar bij benadering van Rijs
wijk en bij de waarneming van het veilige
bloksein, is de gevolgtrekking, dat hij ten
onrechte op verkeerd spoor reed, niet bij
he«m opgekomen. EeD en ander schrijft De
Gast toe ann het gevoel van onzekerheid
en gejaagdheid, dat zich van hem bad
meester gemaakt en ook aan de omstan
digheid. dat hij voor het eerst een trein
vervoerde m den hulp-stuurstand, zooals
hier het geval was. Getuige wierp de rem-
kraan terstond in den stand „snel rem
men" en gaf alarmseinen met de luchtdruk-
fluit. De hoofdcnnducteur liep terstond
naar de zijdeur en ging op de treeplank
staan. Zijn trein kwam vóór de botsing
tot stilstand, zeide getuige, die niets an
ders meer kon doen, dan alarm-seinen ge
ven Daarop boorde hij een harden kl-ap,
gekraak en gegil en weldra zat hij beklemd
tnsschen ingedrukte wanden.
Na de voorlezing van dit proces-verbaal
werd gepauzeerd tot twee uur.
Bij den aanvang der middagzitting 16 het
commissielid de heer Nivard aanwezig,
evenals de inspecteur van het vervoer, de
heer J. A Alma, uit Rotterdam.
De heer Alma geeft een beknopt resumé
van het voorgevallene, zooals hem dat uit
de inlichtingen langs ambtelijken weg en
door persoonlijke waarneming ter kennis
is gekomen.
Volgens dezen deskundige ligt de groote
fout by den sembuiswachter aan de Vail
lantlaan, die den trein op verkeerd spoor
heeft taieD gaan eD verder bij den wagen
voerder en den hoofdconducteur van den
trein uit Den Haag, die hadden moeten
zien, dat zij ten onrechte op verkeerd
spoor reden.
Een lastgeving A om door beide onveilige
strinen te rijden, had door aen ambtenaar
van het Haagsche station niet gegeven
mogen worden. De lastgeving mag slechts
voor één sein worden uitgereikt. Intus-
schen komt het m de practijk wel eens
meer voor, dat voor twee seinen tegelijk
een zoodanige lastgeving wordt verstrekt,
hetgeen dan werd gedaan om vertraging,
die er anders noodwendig het gevolg van
is, te voorkomen. Er had in dit geval een
loods meegegaan moeten zijn, doch dit is
niet geschied.
Intusschen is het bijzonder vreemd, dat
de seinhuiswachter, die zag dat het sein
niet op veilig gesteld kon worden, niet
heeft bemerkt, dat de verkeerde wissel
stand daarvan de oorzaak was. Daarvoor
is geen kruid gewassen
Het is de indruk van dezen deskundige,
dat de wagenvoerder en de hoofdconduc
teur, die beiden de lastgeving A ontvin
gen, gelezen moeten hebben, dat zij alleen
voor 't onveilige sein en niet voor het
andere spoor bestemd was.
De heer G. Muller, stationschef van Den
Haag (Holl. Spoor) deelt het een en ander
mede omtrent de maatregelen tot hulpver-
leening, zoodra het bericht van het onge
val te ruim halfeen 's nachts het
station had bereikt. Spr heeft niet den
indruk, dat ,de hulpdienst niet binnen den
kortst mogelijken tijd ter plaatse was.
Volgens spr heeft Schneider, de wach
ter van het seinhuis Vaillantlaan, den vol
genden morgen volkomen toegegeven, dat
hij zich schromelijk had vergist De wissels
hebben wel 'n kwartier „krom" gelegen
terwijl zij direct na het passeeren van den
vorigen trein recht gezet hadden moeten
worden.
De hoofdconducteur van den trein uit
Den Haag, J. H Verbeet, uit Rotterdam,
verklaart, dat op het laatste moment voor
het vertrek uit Den Haag een stationsamb
tenaar naar hem toekwam met de mede-
deeling: „teeken eens gauw, want het eein
kan niet veilig gesteld worden." Dit gold
de lastgeving model A.
De voorzitter; Hebt u zich rekenschap ge
geven van den inhoud van de lastgeving?
Getuige: Daar is geen tijd voor; alles gaat
gauw gauw.
Voorzitter; Maar u diende toch te weten,
wal er in slondl
Getuige: Ja, maar dat gaat allemaal op
goed vertrouwen!
Verder antwoordt getuige, dat hij de last
geving in zijn portefeuille heeft gestoken.
Hij heeft daarop plaats genomen naast den
bestuurder, evenwel zonder in dit geval
daartoe verplicht te zijn.
Voorzitter: Ingeval van storing behoort
de hoofdconducteur toch naast den bestuur
der te staan?
Geluige Ja, maar storing in dien zin was
er m. i. niet.
Voorzitter: Dus was het toeval, die u
naast den bestuurder ging staan?
Geluige: Ja .meneer.
Voorzitter: Kwam het u niet vreemd voor,
dal de trein op verkeerd spoor ging rijden?
U was toch verantwoordelijk?
Getuige: Maar de bestuurder was het voor
zijn bestuurstaak.
Ik dachl, dal het rijden op het verkeerde
spoor in de lastgeving was inbegrepen.
Voorzitter: Maar u hadl toch alleen toe
stemming voor het rijden door onveilig sein?
Gel.: Dat is juist, maar ik dacht op dat
moment, dat het rijden op verkeerd spoor er
bij was inbegrepen.
Verder vestigt gel. er de aandacht op,
dat in de maand September 493 en in Oct.
643 aanschrijvingen zijn verschenen, waar
van ook hij .kennis moest nemen. Heele
wanden zijn er mee volgeplakt!
Get. heeft op het balcon van den be
stuurder niels meer kunnen lezen want het
is daarop volslagen donker, hetgeen noodig
is om het uitzicht op de baan te verbeteren.
Voorzitter: Met welke snelheid werd ge
reden?
Get.: Dat heb ik niet kunnen constatee-
ren. want er was geen snelheidsmeter, aan
gezien de motorwagen andersom was gekop
peld.
De trein van getuige stond stil vóór de
botsing, want get was er toen reeds afge
stapt. Tijd om deuren van den wagon te
openen en passagiers te waarschuwen was
er niet meer. Wat geluige toen gedaan
heeft, was het nemen van uiterste veilig
heids- en zoo noodig hulpverleeningsmaat-
regelen. Get en de wagenvoerder dachten
dat ook de Rotterdamsche trein nog tijdig
zou stoppen.
De conducteur van den Rotlerdamschen
trein, G J Schrijvers, uil den Haag deeit
mede dat hij als hoofdconducteur dienst
deed. Ook hij vergezelde den wagenvoer
der op hel voorbalcon Toen hij de botsing
zag aankomen, heeft hij tot den wagenvoer
der, die alles had gedaan om den trein tot
stilstand te brengen, gezegd Laten we zoo
gauw mogelijk naar achteren gaan en de
passagiers waarschuwen.
Get. zelf is op den grond gaan liggen.
Noch de wagenvoerder, noch hij was
aanvankelijk op iets abnormaals voorbereid,
want men reed op het goede spoor en de
seinen stonden op zijn baanvak op veilig.
De heer H. C. Peletier, stationschef te
Delft, geeft een relaas van de maatregelen
tot hulpverleening die hij heeft genomen.
De stationsambtenaar H. Quaadgras van
den Haag heefl eveneens aan de hulpver
leening deelgenomen en vertelt uitvoerig
hoe deze in haar werk is gegaan.
De voorzitler brengt in herinnering, dat
hij ook bij het ongeval bij De Vink Quaad
gras heeft ontmoet, en dat deze toen even
zeer krachtdadig heeft gewerkt aan de hulp
verleening. Spr. brengt hem hiervoor thans
weder hulde.
De wagenvoerder van den Rotlerdam
schen trein C J. van Aken uit Leidschen-
dam zegt op 400 50p M. afstand van den
Haagschen trein dezen te hebben bemerkt
Deze trein had geen rood licht op, wal hij
had moeten hebben op verkeerd spoor. Daar
door viel het hem niet op, dat de trein uit
den Haag zich op verkeerd spoor bevond
Toen men den Haagschen trein op dat spoor
zag rijden, zijn onmiddellijk alle maatrege
len tot remming genomen. Vlak voor de bot
sing kan de snelheid pl. m. 20 K.M. zijn ge
weest.
Spr. vertelt verder van de hulpverlee
ning en van de wijze van opleiding tot wa
genvoerder.
Ir. J. J. Stieltjes, uit den Haag, waar
nemend hoofdinspecteur-generaal van
Spoor- en Tramwegen, zat toevallig als rei
ziger in het rijtuig van den trein uil Rot
terdam. Hij was toe vergezeld van zijn
zcon. Plotseling gevoelden zijn zoon en hij
een schok die op zichzelf gering was
waarop de trein stilstond. Toen zij daarna
uitstapten bleek hun dal er een ernstige
botsing had plaats gehad. Spr. heeft ge
constateerd, dat er maatregelen tot dekking
waren genomen en dat de stroomafnemers
naar beneden waren gehaald De deuren van
de verschillende rijtuigen waren, behalve
natuurlijk op de vernielde balcons, waar
zich de bestuurders hadden bevonden, inlact
gebleven.
Doordat misverstand tusschen hulptrein
en ongevallentrein was ontslaan, kwam de
eigenlijke ongevallentréin, waarin allerlei
materiaal voor opvijzeling, zagen. enz. aan
wezig is. eerst 'n tijd later aan. Wel was er
spoedig verbandmaleriaal enz. voor medi
sche hulpverleening aangebracht
Door het ontbreken van hel andere mate
riaal, werktuigen enz., was hel niet eerder
mogelijk, den wagen voerder uit zijn benarde
positie te verlossen.
De heer P Duif, eerste technisch opzich
ter van het Gem. Gasbedrijf te Rotterdam
heeft als passagier in den trein uit Rotter
dam een krachtig aandeel in de hulpver
schaffing gehad Hij geeft dienaangaande
verschillende inlichtingen.
De trein had kort voor de botsing nog een
behoorlijke snelheid, meent getuige.
De verdere verhooren worden te halfvijf
verdaagd tot hedenochtend Dan zal o. a. de
secretaris der Ned. Vereeniging voor Spoor-
en Tramwegbedrijf, de heer van Braambeek,
inlichtingen geven.
RECLAME.
RECLAME.
Eene opmetkelijke eigerscbap
van het O dol is, dat het den mond
een wondervolle, zachte welriekerdheid
verleent, welke ten gevolge der eigenaar
dige aanhoudende werking van het Odol
urenlang in den mond aanwezig blijft.
1527
BEGRAFENISSEN T«I. S6I
AUTO-TRANSPORT
i Aalmarkt 16. CREMATIE
4762
TEWERKSTELLING ONVOLWAARDIGE
ARBEIDSKRACHTEN.
Een Staatscommissie.
Naar wij vernemen zegt de .,N. R. Ct." is
in voorebreiding de benoeming van een
Staatscommissie ter bestudeering van het
vraagstuk der tewerkstelling van onvolwaar
dige arbeidskrachten Het zou niet onmoge
lijk zijn. dat deze commissie een permanent
karakter zou krijgen.
UIT DE COMMUNISTISCHE PARTIJ.
Mevronw Henriëtte Roland Holst bedankt.
Naar uit Amsterdam aan de „Voorw."
wordt gemeld, heeft mevr. Henriëtte Roland
Holst bedankt als lid van de Communistisch»
Partij.
Aan „het Volk" is van eenige kanten
meegedeeld, dat mevr. Roland Holst zelf
een groep heeft gesticht met een sterk
Christelijk-religieuze tendenz.
VRIJHANDEL.
Gisteren is in twee zalen van hotel ,,De
Twee Steden" te Den Haag een druk be
zocht vrijhandelscongres gehouden van de
Vereeniging voor den Vrijhandel. Er traden
tien sprekers op.
Onder de aanwezigen werden opgemerkt
de heeren De Moll van Otterloo (namens
den minister van Arbeid, H en N.), Waller,
Posthuma, Treub, v. d Bergh, Aug Philips,
Verkade, Spanjaard, v. d. Houven v. Oord,
Lieftinck, de voorzitter van de Haagsche K.
v. K. Verbeek en vele anderen.
TOEPASSING MOTOR- EN RIJWIEL WET.
Een onderhond met Minister Van der Vegte.
Gistermiddag had het hoofdbestuur van
den Ned R.-K Bond van Transportarbeiders
een onderhoud met den Minister van Water
staat over de mneiliikheden, die de prac-
tische toepassing der Motor- en Rijwielwet
oplevert voor verschillende chauffeurs.
Genoemd hoofdbestuur meldt hieromtrent:
De1 volgende punten werden besproken:
1. De onkosten voor keuring en het afleg
gen van de rijvaardigheidsproef om in het
bezit te komen van een rijbewijs is voor vele
chauffeurs, die deze kosten ze'lf moeten be->
talen, een groot bezwaar.
Hoe denkt de minister er over dit gegronde
bezwaar, in deze overgangsperiode weg tel
nemen. c.q. tot een minimum te beperken?
2. Het is van het grootste belang voor de
werklooze chauffeurs, dat ook zij in de gelö-t
genheid worden gesteld, de rijvaardigheids
proef af teleggen. Hoe denkt de Minister er
over om voor betrokkenen deze gelegenheid
te scheppen?
3 Het heeft het hoofdbestuur getroffen dat
voor de uitvoering der verschillende formali
teiten. t.o.v de Motor- en Rijwielwet door de
besturen der onderscheidene provinciën zoo
verschillend wordt gehandeld voornamelijk
in het heffen der legesgelden Voor precies
den arbeid wordt in de eene provincie f,1,
in een andere f 1.50 tot f2.50 legesgelden in
rekening gebracht. Meent de minister niet,
dat voor de uitvoering van deze wet. dié voor
het geheele land geldt, ook overal en in alle
opzichten eenzelfde regeling moet worden
getroffen?
Een Bretonsch sprookje.
Er was eenmaal ge ziet, het begint als
R1 onze sprookjes er was eenmaal een
Rrme visscher. die een zoon en een dochter
kad. De man werd ziek en toen hij zijn
einde voelde- naderen, riep hij zijne kinde-
tot zich en zeide:
..Gij, mijne jongen moet na mijn dood
er °P uitgaan, om uw brood te verdienen;
gedraag u altijd goed en ge zult er zeker
.Tan zijn te slagen."
Vervolgens zeide hij tot het meisje:
•.Mijn kind, gij zult met uw -petemoei
gaan wonen- zij heeft mijn beloofd, zorg
voor u te dragen, als waart ge haar eigen
I Gij moet haar daarom gehoorzamen
4,9 aan uw overleden moeder."
^*a vervolgens tal van goede raadgevin-
&en te hebben uitgesproken stierf de vis
iter. Hel meisje, dat zoo 9choon was ats de
Zonnige dag. ging naar haar petemoei Deze
nad echter een dochter, leelijk als de zeven
hoofdzonden
Ge jongen omhelsde zijn zuster ten af-
p .jd en maakte zich daarna op weg naar
anjs eaan Wanneer men vandaag wan-
e" en morgen wandelt dan leg! men al
gaande een groólen afsland af en zoo men
let valt. heeft men ook de moeile niet te
Q(*n op te staan. En zoo kwam de visschers-
jongen toch eindelijk te Parijs aan, waar hij
in het Louvre werd toegelaten en in dienst
trad als kamenier bij den zoon des konings.
Gedurende de eerste dagen, dacht hij nog dik
wijls aan zijn vader terug en betreurde hij
de1 afwezigheid zijner zuster, die hij mis
schien nimmer weer zou zien. Daarom be
keek hij meermalen en langdurig haar por
tret. dat hij mede had genomen. De zoon
van den koning zag hem verscheiden keer
het portret uit zijn wambuis te voorschijn
halen en vroeg hem of het de beeltenis was
van zijn liefje.
„Neen", antwoorde de jongen, „het is het
portret van mijn eenige zuster, die bij haar
petemoei is."
En hij toonde het aan den jongen prins,
die hel meisje zeer schoon vond en in liefde
voor haar ontstak. Hij dacht onophoudelijk
aan haar; zoozeer was al zijn denken door
haar in beslag genomen dat hij eindelijk
ziek werd van innige begeerte om haar te
zien.
De koning en de koningin, ongerust over
dt ziekte van hun zoon. vroegen hem. wat
hem scheelde. Eerst wilde hij hpt niet zeg
gen. hij eindigde echter met de oorzaak
zijner ziekte te bpkennen Hij had het portret
gezien van het jonge visschersmeisje en zoo
schoon had hij haar gevonden dal hij haar
lief had gekrpgen en zeker zou hij aan zijne
liefde sterven, zoo hii nog langen tijd moest
voortlevpn zonder haar te zien
De koning beval daarop aan den kamer
dienaar, om aan zijn zuster tei schrijven,
dat zij eenige dagen met hem in het Louvre
moest komen doorbrengen. De jonge man
deed het oogenblikkelijk en voegde er aan
toe, dat zij met den zoon van den koning
zou huwen
Het jonge' meisje was bij het ontvangen
van den brief zeer blijde en reeds den
volgenden morgen ging zij met haar pete
moei en de dochter van deze op reis. Langen
tijd liepen zij voort, totdat zij aan den oever
eener rivier kwamen waar. op bevel des
konings. een vaartuig hen wachtte.
Daarop scheepten zij zich in. maar toen
het vaartuig midden in de rivier was. gaf
de petemoei het schoone meisje onverwachts
zulk een hevigen stoot, dal het arme kind
in het waler viel. Den schipper drukte de
oude- vrouw een goudstuk in de hand. om
hem tot zwijgen over te halen, want zij wil
de haar eigen dochter laten doorgaan voor
de zuster van den kamerdienaar.
Toen zij aan den anderen oever waren
geland, vervolgden ze hun weg en weldra
ontmoetten zij den prins, diens vader (den
koning) en het geheele hof die hun tege
moet kwamen Toen echlpr de oudp toover
kol van een petemoei haar leelijke dochter
voorstelde als de zuster van den kamerdie
naar wendde de prins zich mpf walging uf
en zwoer dal zij hel niet was. wier portret
men hem had laten zien; daarop draaide hij
het oudp wijf en haar dochter den rug toe
en ging hpen.
Toen ontstak de koning in grooten toorn
tegen den kamerdienaar, die-n hij beschul
digde zijn zoon schandelijk bedrogen te heb
ben. Hij liet hem ontkleeden en vervolgens
ga' hij bevel, hem het geheele lichaam met
honig te bedekken en hem op een vaartuig
midden in de rivier vast te binden.
Toen de arme jongen daar onbeweeg'lijk
op het dek lag. kwamen duizenden vliegen
hem steken en zich verzadigen aan den
honig, waarmede hij bedekt was. Maar ter
wijl hij aldus verlaten scheen te zijn. dook
eensklaps een jong meisje op uit de golven,
zij leunde op den rand van het vaartuig,
joeg de vliegen weg en bleef langen, langen
tijd met hem praten Eindelijk verdween zij
te midden der schuimende golven.
De volgende dag dook zij opnieuw uit het
water op en na eenige uren bij den jongen
gebleven te zijn dompelde zij zich weder
om in den vloed.
Inmiddels gingen de herders, die op d€7i
oever hunne kudden weidden en tweemaal
achter elkaar een jonge schoone vrouw de
golven hadden zien verlaten om met dpn
gevangene te spreken, den koning waar
schuwen Deze ging daarop met zijn zoon
zelf naar de rivier op hp( uur dal hel mpis-
je had uitgekozen voor hare bpzopkpn Zij
verborgen zich tusschen de wilgpn en ter
nauwernood waren zij daar pen half uur of
zij zagen eenp vrouwelijke gedaante te voor
schijn komen, schoon als de dag. die naast
den gevangenp in hef vaartuig ging zitten en
de vliegen hpgon (p vprjagpn dip zijn vleesch
verslonden Zoodra zij wppr in hel water
verdwenen was. sprong de koningszoon in
een bark en vroeg zijn kamerdienaar, wie
de' schoone vrouw was, die iederen dag tot
hem kwam.
„Dat is mijne zuster, wier portret ik u
liet zien. o koningszoon!" antwoordde do
dienaar. „Haar slechte petemoei heeft haar,
toen 'zij tezamen de rivier overstaken, in
het water geworpen, in* de* hoop, u haar
eigen dochter, die leelijk is als de zeven
hoofdzonden, te laten huwen Op het oogen
blik toen zij in de rivier stortte- is zij echter
door een sirene opgenomen die haar gered
heeft, maar nu houdt deze haar aan twee
gouden ketenen gekluisterd, zoodat zij ge
vangene is."
Toen vroeg de prins zijn dienaar vergif
fenis; zelf ontknoopte hij diens banden en
nam hpm mede in zijn bark Den volgende
morgen kwam de koningszoon, vergezeld
van zijn vader en de meest bekwame kunst
smeden van het koninkrijk, terug bij de ri
vier. om het jonge meisje te verlosspn Zij
slaagden er in om hare ketenen door te
vijlen, maar toen zij bijna met het schoone.
meisje aan den oever gpkomen waren ver
hief eene Sirene zich boven hel watervlak
en riep:
..Geef mij mijn dochter terug. Geef mij
mijn dochter terug!"
Maar men liet haar schreeuwen, zoo veel
zij wildp; en korten tijd daarna vond men
haar lijk aan den oevpr Zij was van verdriet
gestorven De koningszoon huwde echter het
jonge visschersmeisje en haar broer werd
een givul heer.
E