Y/
ABDIJSIROOP
Die HOEST -
verzwdkl Uw BORST
WIE IS EDMUND GRAY?
088<e Jaargang
LEIDSCH DAGBLAD, Zaterdag 19 November 1927
Derde Blad No. 20762
AKKER
Voorde Borst
TWEEDE KAMER.
FEUILLETON.
RECLAME.
Boeit 0 voor bet it>-
oemcö van zooge
naamd» hocststillcn-
de middelen. die
verdoovende en dus
schadelijk» stoffen
bevatten. Akker's
Abdijsiroop stilt den
toest door er de
oorzaak van weg te
nemen en het adem
halingsorgaan te ver
sterken. Zij is geheel
onschadelijk en werkt
toch zeer krachtig.
Gl) verzwakt Uw borst en Uw luchtwegen onherroepe
lijk. wanneer Gij dien hardnekkigen hoest nog langer duldt.
Aamborstigheid is nog een van de „onschuldigste kwalen,
waaraan Gij U blootstelt en ernstiger gevolgen hangen
U als een zwaard boven het hoofd. Zeg niet, dat er
voor Uw hoest geen kruid gewassen is. zoolang Gij
nog niet Akker's Abdijsiroop hebt gebruikt Akker s
Abdijsiroop oefent tot In de meest verborgen schuil
hoeken Uwer ademhalingsorganen haar heilzame werking
uit door er de ziektekiemen te dooden en het vastzittende
slijm op te lossen. Wanneer Gij vandaag nog begint
gedurende ecnlgen tijd geregeld de versterkende Akkers
Abdijsiroop te nemen, krijgen Uw ademhalingsorganen
hun oude veerkracht terug Uw hoest wordt dadelijk
gemakkelijker. Uw ademhaling ruimer. Gij zult U reeds
na enkele dagen aanmerkelijk beter gevoelen, waarna
Gij In korten tijd Uw hoestbuien geheel kunt kwijtraken.
Overal verkrijgbaar lo koker» van 130. 2.75 en 4.50
Regeling van werkzaamheden
De Marinebegrooting aan
genomen. Discussies over
de subsidie voor de burger
wachten.
(Zitting van gisteren).
De VOORZITTER stelt voor, in avond
vergadering aan de orde te stellen tegen
Dinsdag a.s. hoofdstuk X der Staatsbegroo-
ting 1928 (Arbeid, Handel en Nijverheid).
Aldus besloten.
De begrooting van Marine 1928 wordt
aaDgeDomen met 52 tegen 27 stemmen.
Tegen: soc.- en vi^jz.-democraten, L. de
Visser (C.P.).
Aan de orde is de voortzetting der behan-
ling van de begrooting van Binnenlandsche
Zaken en Landbouw.
MINISTER KAN, zijn rede vervolgend,
beantwoordt eerst eenige speciale punten.
Hjj zal het advies van het centraal stem
bureau inwinnen omtrent de toepassing van
art. 22 der Gemeentewet, dat gevolgen heeft
voor het lidmaatschap van den Raad ingeval
van bloedverwantschap. Ten aanzien van de
oud-ambtenaren van geannexeerde gemeenten
zal een billijke regeling zooveel mogelijk
bevorderd worden. Bij de heffing van kade-
geld zullen in den vervolge de schippers-
organisatdes worden gehoord. Op de vraag
van den heer Vliegen, op welken grond de
minister verwacht, dat er in de toekomst een
betere verhouding zal zijn tusschen d?n
Haagschen Raad en den burgemeester, ant
woordt de minister, dat hij die verwachting
koestert op grond van de rede van den bur
gemeester in den raad na zijn terugkomst,
welke rede in goede aarde viel. Spr. hoopt
en vertrouwt, dat zijn verwachting niet
beschaamd zal worden. De Ccmmissaris der
Koningin is dezelfde meening toegedaan als
spreker.
Afwenteling van de zakelijke bedrijfsbe
lasting op elders wonende arbeiders is allicht
bjj een wijziging van de forensenbelasting
tegen te gaan. Aan het verzoek van den
heer Gerhard om subsidie voor het advies
bureau m zake openbare inzamelingen, kan
spr. niet voldoen, omdat deze begrooting
geen nieuwe subsidies mag scheppen.
Wat betreft het trekhondenvraags.uk her
innert de Minister er aan, dat het plaats
nemen op een hondenkar in 't algemeen
verboden is. Er zal te dier zake nog een
circulaire worden verzonden aan de gemeen
ten. Elke grenswijziging kan niet worden
uitgesteld tot de wet in zake gedwongen
samenwerking van gemeenten tot stand zal
zijn gekomen.
Van de Limburgsche gemeenten is op het
oogenblik geen enkel voorstel tot grenswijzi
ging in behandeling, evenmin betreffende
Enschedé, Lonneker. Met UtrechtZuilen is
het niet anders; de gemeenten Utrecht en
Zuilen willen ieder iets anders. Utrecht wil
een veel grootere annexatie. Dit laatste oö-
rust op 't oogenblik bij Ged. Staten.
Ten slotte bestrijdt de minister de beer
v. d. Bergh en licht uitvoerig toe, dat
vernietiging der huurverordeningen niet in
strid is met de wet.
De heer v. d. HEUVEL (A.-R.) bestrrjdt
de voorgestelde verlaging van den post
voor burgerwachten. De minister zegt, dat
hij voor de keuze staat öf deze subsidie
te verminderen öf de vitale belangen van
den landbouw onvoldoende te behartigen.
Deze koppeling van de belangen van de
veiligheid aan die der productie acht spr.
ontoelaatbaar. Het kan zeer goed zyn, dat
de burgerwachten onverwacht weer goede
diensten kunnen bewijzen. Spr. dringt er
sterk op aan, dat deze post met f 159.000
gulden te verhoogen. Hij gelooft, dat het
geld, dat zal moeten worden uitgegeven aan
bewaking der grenzen bij het Duitsche in
dustriegebied, het bedrag zal overtreffen, dat
Geautoriseerde vertaling naar het Engelsch
van
WALTER BESANT,
door Mej. E. HOOGEWERF
61) SLOT.
„Niets, behalve dat ik van de wijs ge
bracht werd door een verklaring betreffende
een leven in minderwaardig gezelschap;
zonder die zou de verdenking op geen van
beide jongelui zijn gevallen. Dit was," hij
wees naar den ongelukkigen Checkley, „een
l&ge. boosaardige leugen. Hoort u dit, sir?
Laag en boosaardig. Ons blijft nu alleen
over de zaak weer zoo veel mogelijk goed te
niaken. in zoo verre die namelijk goed le
maken is, door onze overgToote schaamte
en spijt te betuigen voor onze gevoelens."
„Athelstan," sprak zijn moeder. „Wat zal
ik zeggen? 0. wat zal ik zeggen?"
Athelstan stond op. gedurende heel de
lange verhandeling had hij roerloos in den
j-bëntenstoel gezeten, met het hoofd in de
band;^ en nu trad hij op zijn moeder toe:
„Stil," zei hij, „geen woord 1 Het is alles
v*rgeten en vergeven!"
Maar Hilda viel op de knieën en vatte
bem bij de handen.
„George," zei sir Samuel, ..vergeef mij.
bad den schijn ook wel leelijk tegen Nog
Jens, vergeef mijl".... En hij 9tak hem de
band toe.
Toen volgde er een algemeen handengeven
p omhelzen en tranpn-storten Checkley
r°k zich in alle stilte terug en verdween in
eigen kamer.
»i Is alles voorbij!" mompelde hij. „Uit
r mee! Ik heb vier-honderd pond per jaar
Gloren. Dat is weglOnherroepelijk
thans meer gevraagd wordt. Ook kost één
dag oproer meer, dan de heele subsidie.
De heer v. ZADELHOF (S.-D.) juicht
verlaging subsidie toe. De minister heeft een
zeei verstandige keus gedaan. Nog meer
dan 5 ton wordt uitgegeven voor de ourger-
wachten en den vrjjwilligen landstorm.
Dit bedrag zou ook beter besteed kunnen
worden aan vitale belangen van het volk.
Sprekers fractie heeft bovendien principieele
bezwaren tegen deze instituten van geweld,
die de bourgeoisie noodig heeft, omdat zij
bang is voor de opkomende arbeiders-be
weging.
De heer VAN GUN (V.-B.) sluit zich
aan bp den heer v. d. Heuvel, waar deze
verlaging van den post bestreed. Aan den
anderen kant geeft spr. den Minister toe,
dai in een begrooting verschillende belan
gen tegen elkaar moeten worden opgewogen.
Maar de Minister doet onjuist door oen
soort koehandel te scheppen tusschen de
voorstander der veiligheidsbelangen en hen,
die de landbouwbelangen voorstaan.
De heer L. DE VISSER (C.P.) licht zijn
staLdpunt toe ten opzichte van de burger
wachten en den Vrjjw. landstorm. Beide zijn
machtsinstrumenten van de burgerlijke klasse.
Op het platteland wordt de burgerwacht
vaak geformuleerd door kleine boeren, dit
hun klein stukje grond willen verdedigen
tegenover die booze communisten, die hem
zijn eigendom willen ontnemen. Maar als
diezelfde boertjes een keer niet aan hun
verplichtingen kunnen voldoen, dan komt
de deurwaarder eD wordt hun grond af
genomen ten bate van de kapitalistische
concentratie. Zij komen dan tot de con
clusie, dat niet de communisten, maar de
kapitalisten hun hun eigendom ontnemen.
Dr. DE VISSER stelt zich op het stand
punt der regeering, dat burgerwachten nog
noodig zijn.
Dr. DE VISSER (C. H.) zegt, dat nu de
Min. voorstelt den post van de burgerwach
ten te verlagen, men zou denken, dat hij dit
motiveerde door te zeggen, dat de burger
wachten in den omvang niet meer noodig
zijn. De Minister onthoudt echter aan de
Kamer ieder argument voor de verminde
ring. Spr. zal nu afwachten, welk argument
de minister nog aanvoert, alvorens zijn stem
te bepalen over dezen post.
De heer DUYMAER VAN TWIST (A.-R.)
bestrijdt den heer v. Zadelhoff. Het Rijks
subsidie is maar een heel klein bedrag van
de som die noodig is om deze instituten het
leven mogelijk te maken. Als er iets gebeurt
moet de regeering over vrijwilligers kunnen
beschikken om orde en rust te kunnen
handhaven. De vrijwillige landstorm is geen
instituut van een politieke strooming, maar
een nationale instelling.
De heer KERSTEN (S. G. P.) zegt. dat de
overheid niet alleen het land moet beveili
gen tegenover een buitenlandschen, maar
ook tegenover een binnenlandschen vijand.
Het revolutionaire kwaad is ontzettend en
gooit alle ordonnantiën Gods,omver; ordon
nantiën, die de grondslag moeten vormen
voor het staatsleven.
De heer KLEEREKOPER (S.-D.) meent,
dat de noodlottige gebeurtenis te Weenen
een gevolg is geweest van de actie der bur
gerwachten.
De heer MARCHANT (V.-D.) ziet in de
burgerwachten een gevaarlijke politiek in
strument. Natuurlijk moet de regeering orde
en rust handhaven, doch dit doet zij niet
met subsidies aan particuliere vereenigin-
gen. Deze laatste hebben het karakter ge
kregen van te behooren tot een bepaalde
volksgroep en zullen bij een burgeroorlog
een rol moeten spelen. Spr. wil daaraan niet
meedoen.
De heer ENGELS (R.-K.) wijst er op, dat
in Weenen, onder leiding der sociaal-demo
craten, een formeel oproer is georganiseerd.
De burgerwachten zijn pas in het geweer
gekomen tijdens de ongeregeldheden en kun
nen dus nooit de schuld zijn van een bloed
bad.
De heer V. RAPPARD (V.-B.) bestrijdt
den heer Marchant waar hij den vrijwilligen
Met blijden glimlach genoot mr. Edmund
Gray van deze familie-verzoening. Zulke
tooneelen moeten echter vlug afgespeeld
worden.
Sir Samuel fluisterde tot Hilda, dat zij nu
moesten gaan.
„Kom," zeide lady Dering. „Vanavond
ontmoeten we elkaar allen weer, op Pem-
bridge Square, en morgenmiddag, en
Woensdagmiddag. Elsie, je bent een toove-
nares en een wijze vrouw! Athelstan, ga
met ons mee. Laat Elsie nu maar aan
George. O, wal ben je knap geworden, mijn
arme. verguisde broer. Tracht ons te verge
ven. als je kunt."
Toen keerde ze zich tot mr. Edmund
Gray:
„Sir," zei ze, „we moeten u heel dank
baar wezeik en dit zijn wij ook, dat u ons
in staat heelt gesteld, de verdenking uit den
weg te ruimen, die ons aller geluk bedreig
de. Het was heel goed van u om de verkla
ringen op te schrijven voor mijn zuster.
Maar ik denk, dat als mr. Dering zijn oude
vrienden over u gesproken had. over mr.
Edmund Gray, dat hij ons dan allen heel
wat leed en onnoodige schaamte zou be
spaard hebben. Goedendag, sir."
Sir Samuel draalde een oogenblik. Hij
keek, of hij tol mr. Edmund Gray wilde
spreken als tot zijn broer.
„Praat niet tegen hem," fluisterde Elsie.
Laat hem met rust. Hij zal zoo straks weer
tot zichzelven komen. Laat hem nu met
rust!"
Dus ging hij weg en de deur werd geslo
ten. Edmund Gray was dus alleen met
George en met zijn leerlinge
Maar ook deze lieten hera alleen zitten.
Na een tijdje stond hij op, legde alle papie
ren in de safe en ging langzaam weg, naar
Grav's Inn.
Den volgenden morgen, toen hij zijn brie
ven opende, vond hij er één onder met het
opschrift: „Privé". Die was van Sir Samuel
en luidde:
„Waarde Edward,
Het verheugt ont allen zeer, je te kunnen
landstorm beschouwt als een rechtsch insti-
stuut.
Minister KAN zegt, dat, als de burger
wachten en de vrijw. landstorm niet be
stonden, rijks- en gemeentepolitie zouden
moeten worden versterkt. Als spr. alleen het
subsidie voor de burgerwachten had verlaagd
meer niet, zou hij dit alleen hebben kunnen
raotiveeren met een mindere waardeering
van het instituut der burgerwachten.
Deze pil heeft spr. willen vergulden door
twee belangen tegenover elkander af te we
gen. Toen is de wegschaal naar beneden
gegaan aan den kant van de landbouwbe
langen. Het geld voor de burgerwachten
moet men beschouwen als een verzekerings
premie. Maar men mag nooit een te groot
deel van zijn inkomen aan prenjies beste
den. De post kan alleen hersteld worden als
de l1/» ton van den landbouw afgaat. Wan
neer spr. dezen post verhoogde zonder com
pensatie, zou hij den minister van finan
ciën nooit meer onder de oogen durven
komen 1
De heer BIJLEVELD: Staat U dan onder
curateele?
MINISTER KAN: Neen, maar er is een
afspraak, die ik te goeder trouw wensch na
te komen.
De heer v. d. HEUVEL (A.-R.) repliceert
en dient de volgende motie in:
De Kamer, met de regeering van oordeel,
dat Rijkssteun der burgerwachten een alge
meen belang is, niet overtuigd, dat voor ver
mindering van de subsidie overwegend mo
tief bestaat en mitsdien die verlaging be
treurt, gaat over tot de orde van den dag.
De heeren dr. DE VISSER. KLEERE
KOPER. VAN ZADÉLHOFF, ENGELS en
MARCHANT repliceeren.
De heer ALBARDA (S.-D) protesteert te
gen de voorstelling van den heer Engels,
alsof de Oostenrijksche soc.-democratie ge
welddadig naar de macht wilde grijpen. Met
alle kracht heeft de soc-dem. leiding er het
volk tegengehouden. Aan haar is het te dan
ken, dat het in Oostenrijk niet is uitgeloo-
pen op een burgeroorlog. De soc.-dem. wer
ken niet met gewelddadige middelen; zij
hebben andere wapens, die onaantastbaar
zijn, en die hen zeker tot de overwinning
voeren.
De heer L. DE VISSER (C. P.) repliceert.
De VOORZITTER stelt te 4.15 uur voor
over dit onderwerp de beraadslagingen te
sluiten. Aldus besloten.
De heer VERAART (R.K.) noodigt den
Minister uit, dezen post terug te nemen en
er mede terug te komen bij suppletoire be
grooting. Dan kan principieel een beslissing
worden genomen over de a! of niet nuttig
heid van burgerwachten.
De heer KERSTEN repliceert.
MINISTER KAN zou alleen mede kunnen
gaan met de motie ,als de uitdrukking, dat
er geen voldoende motief voor de verminde
ring is, er uit genomen wordt. Of de motie
aangenomen wordt of niet, de toestand blijft
dezelfde.
De heer HEEMSKERK (A.-R.) steunt de
motie en acht een uitspraak van de Kamer
wenschelijk. Wat de Regeering doet, moet
zij weten.
De heer VAN GIJN zal vóór de motie
stemmen.
De motie-v. d. Heuvel wordt aangenomen
met 47 tegen 31 stemmen. Tegen soc.- en
vrijz. dem., L. de Visser, Arts (R. K. V. P.),
Braat (P. B.) en Veraart (R. K.).
Het artikel wordt goedgekeurd met 48
tegen 30 stemmen. (Tegen, soc.-dem., vrijz.
dem., Veraart (R. K.), Arts (R. K. V. P.) en
L. de Visser (C. P.).
De heer L. DE VISSER (C. P.) wenscht
den post voor de pol it ietroepen te schrappen
De heer VAN ZADELHOFF (S. D.) sluit
zich daarbij aan.
MINISTER KAN merkt op, dat het hier
niet gaat om het behoud der politietroepen,
doch alleen om een bijdrage.
Het artikel wordt z. h. st. aangenomen.
De heer VAN DER SLUIS (S.-D.) wijst
er op dat de financieele toestand van Blok
zijl onhoudbaar is, die ontstaan is door een
groote staking bij de firma Loos. De schuld
mededeelen, dat de zaak van de aandeelen
en de certificaten nu geheel opgehelderd is.
Checkley is er in geen enkel opzicht in be
trokken. George Austin evenmin. Ook is er
een volledige oplossing van het vroeger ge
heim, waardoor Hilda's broer wordt vrij
gesproken van alle schuld. Onder deze om
standigheden zijn wij overeengekomen, dat
het maar het beste is, je verder niet druk te
maken met eenige nasporingen. In de safe
zal je vinden: de overdrachten, een wissel
aan jezelven voor al het geld, dat je ontving
van Edmund Gray en een order van de bank
betreffende de dividenden. Je bent het
slachtoffer geweest van een hoogst-eigen-
aardige zinsbegoocheling. Verder behoef ik
niet te gaan met verklaren. Mr. Edmund
Gray is ongetwijfeld krankzinnig. Ik hoor
en heb zelve ook wel opgemerkt, dat je je
zeer gekweld voelde door deze gebeurtenis
sen. Nu ze zoo goed tot een oplossing zijn
gekomen ik mag wel zeggen, dat een
gelukkig toeval ons op het rechte spoor
bracht hopen we, dat je deze verzekering
voldoende zal zijn en dat je je niet meer
zult kwellen met de zaak.
Samuel Dering."
Nadat hij dezen brief gelezen had, stond
mr. Dering op en keek in de safe, waar hij
de bewuste papieren vond.
Hij belde.
„Checkley, wie is er in mijn safe ge
weest?"
„Niemand anders dan uzelve."
„Geen leugens! Wie heeft die papieren in
de safe gelegd?"
„Ze moeten er gisteren in gelegd zijn; u
was in de kamers."
„Gisteren? Wat is er gisteren ge
beurd?"
Checkley was stil.
„Wie was hier gisteren? Ga voort,
Checkley Wees niel bang."
„Sir Samuel was hier, en lady Dering.
en mrs. Arundel, en miss Elsie, en uw deel
genoot, en mr. Athelstan. Er zijn er nog
twee of drie even binnen geweest, maar die
gingen weer weg."
daarvan draagt z. i. de firma, die den ar
beiders verbood zich te organiseeren,
waarop een slaking uitbrak, die twee jaren
duurde.
De heer EBELS (V. D.) vestigt de aan
dacht op eenige gebreken in de steunver-
leening aan Emmen. Op de gemeentenaren
zal volgens het sanéeringsplan een onrede
lijke druk komen te liggen.
De heer VAN DER HEYDEN (S.-D.) wijst
erop, dat Emmen geheel buiten haar schuld
in deze omstandigheden is geraakt. Wan
neer spr. nu de beerooting van Emmen na
gaat, vraagt hij zich af. .wat er moet terecht
komen van de stoffelijke en .geestelijke be
langen der inwoners. Het komt hem voor,
dat de teugels wel wat al te strak zijn aan
gehaald.
De heer VAN AALTEN (V. D.) merkt op,
dat de toestand der thans noodlijdende ge
meenten geheel anders zou zijn, als de wet
van 1897 niet gold. Ware deze wet ver
vangen door de regeling van de Staatscom
missie voor de Gemeentefinanciën. dan zou
de uitkeering aan Emmen b.v. 80.000 gul
den hooger geweest zijn.
MINISTER KAN wijst erop, dat een ge
meente zelf een saneeringsplan moeilijk
kan ontwerpen. Bij Emmen zijn door het
Rijk, zooals steeds gebeurt, voorwaarden
gesteld. De gemeente Emmen wilde echter
langs anderen weg hetzelfde doel bereiken,
waarmede het Rijk accoord ging. Ook met
steun aan gemeenten moet het Rijk zuinig
zijn. Dit is ook met Emmen het geval ge
weest. Wat Blokzijl betreft, spr. heeft een
verzoek om steun ontvangen, dat nog in
behandeling is. Wat Emmen betreft, kan
spr. het niet geheel eens zijn met den heer
1405
v. d. Heyden. Er zijn nogal eens groote be
dragen voor de gemeentekas verloren ge
gaan, hetgeen niet had behoeven te ge
schieden.
De heer HERMANS (R.-K.) merkt op, dat
het uitgetrokken bedrag voor schadeloos
stelling inzake het mijnrecht onvoldoende
is. Spr. is van meening, dat het aan de
provincies en gemeenten uit te keeren be
drag niet moet worden gefixeerd naar de
opbrengst van het Mijnrecht in 1925.
MINISTER KAN is het met deze ziens
wijze eens wat de fixatie betreft. De kwes
tie is in onderzoek.
De heer HERMANS (R.-K.) geeft in over
weging, ook een mijnrecht te heffen op bui-
tenlandsche kolen.
De vergadering wordt verdaagd tot Dins*
dag 1 uur.
RECLAME.
Vraagt Uwen bakker?
1413
„Genoeg. Je behoeft mij niet meer te ver
tellen. Bijzonderheden verlang ik niet te
weten, Checkley, mijn werk is afge-
loopen. Al eenigen tijd heb ik er zoo over
gedacht. Maar nu ben ik er zeker van. Ik
ga mij terugtrekken."
„Neen, neen!" riep Checkley, terwijl hem
de tranen langs het gezicht liepen„U
niet terugtrekken, na al die jaren, u niet
terugtrekken!"
„Ik weet nu, wat die buien van vergeet
achtigheid beteekenen. Ik heb het al eenigen
tijd gevreesd. Terwijl ik voor mijzei ven ver
loren ben, ga ik de wereld rond en doe ik
weet niet wat! En ik wil niet vragen. Ik kan
v/el die Edmund Gray zijn, die socialisme
predikt en mij zijn kostbare verhandelingen
geeft. Ik kan ook wel iemand anders zijn.
Ik betuig je, Checkley, dat ik nu weet, wat
mij overkomen is. Ontken het eens, als je
kunt?"
Checkley ontkende dit niet. Hij liet het
hoofd hangen.
„Dit was de bedoeling van Elsie's vreem
de zinspelingen. De helft van den tijd ben
ik gek, regelrecht gekl Checkley, verzoek
mr. Austin om dadelijk te komen. Mijn taak
i9 afgeloopen." Hij sloot het open vloei-boek,
schoof zijn stoel weg den stoel, waarin
hij meer dan vijftig jaar gezeten had: „Mijn
taak is afgedaan, afgedaan!"....
Slot.
Het huwelijk werd voltrokken, zooals
Elsie het wel had voorspeld; in alle plech
tigheid en bevrijd van hel sombere, dat er
zoo lang. als een dreigende wolk, boven had
gehangen. Athelstan. de banneling, Athel
stan de Deugniet. Athelstan, de Bezoedelde,
was er bij tegenwoordig en niemand die
zich in het minst over hem schaamde.
Er was geen zweem van schandaal meer
te bekennen. Hier was hij van zijn reizen
terug, een flinke, knappe man. deftig-
gekleed en, in alle deelen, zeer welhebbend
uitziend.
De blik van zijn moeder bleef op hem ge
vestigd, als zij eerder naar de bruid of in
haar gebedenboek moest hebben gekeken.
Haar oogen waren rood, maar een moeder
mag dan ook wel een paar tranen schreien
als haar dochter het ouderlijk huis verlaat.
En, degenen, die gepraat hadden van fami-
lie-oneenigheid, of -vervreemding, zwegen
nu als het graf.
Alle rijkere leden van Huize Arundel, de
City-Arundels, waren tegenwoordig. Even
eens de Austins, die niet wanhopend arm
waren wat helaas met enkele takken van
de familie het geval was.
En na den dienst ging het gezelschap naaf
Pembridge Square, bewonderde daar de hu-
welijks-cadeaux, dronk er op de gezondheid
van bruid en bruidegom en schaarde zich
met broederlijke nieuwsgierigheid, om den
vzrloren zoon. Maar ze wisten niets let
wel van zijn betrekking met Camber-
well! En niets van zijn veronderstelde
medeplichtigheid in de zaak. Edmund Gray,
Gelukkig was er geen schandaal geweest.
Onder het gezelschap in de kerk was ook
mr. Dering Hij stond daar. in kaarsrechte
houding, de jas toegeknoopt, zijn gelaat
scherp en hard de man van de wet
van nature, zoowel als door langdurige han
deling.
Maar, zoowat halverwege den dienst
kwam er een verandering over hem. Zijn
gelaat ontspande zichde trekken werden
minder scherp, de uitdrukking over het ge-
hcpl, veel minder streng; zijn oogen stonden
helderder. Ongemerkt deed hij zijn hand
schoenen uit en knoopte jas wat los. Hij
was Edmund Gray. In die* hoedanigheid
dronk hij later op de bruid en wenschte haar
geluk. En hij liep heel den weg van
Pembridge Square, naar South Square,
Gray's fnn.
8