Y/ ABDIJSIROOP Die HOEST - verzwdkl Uw BORST WIE IS EDMUND GRAY? 088<e Jaargang LEIDSCH DAGBLAD, Zaterdag 19 November 1927 Derde Blad No. 20762 AKKER Voorde Borst TWEEDE KAMER. FEUILLETON. RECLAME. Boeit 0 voor bet it>- oemcö van zooge naamd» hocststillcn- de middelen. die verdoovende en dus schadelijk» stoffen bevatten. Akker's Abdijsiroop stilt den toest door er de oorzaak van weg te nemen en het adem halingsorgaan te ver sterken. Zij is geheel onschadelijk en werkt toch zeer krachtig. Gl) verzwakt Uw borst en Uw luchtwegen onherroepe lijk. wanneer Gij dien hardnekkigen hoest nog langer duldt. Aamborstigheid is nog een van de „onschuldigste kwalen, waaraan Gij U blootstelt en ernstiger gevolgen hangen U als een zwaard boven het hoofd. Zeg niet, dat er voor Uw hoest geen kruid gewassen is. zoolang Gij nog niet Akker's Abdijsiroop hebt gebruikt Akker s Abdijsiroop oefent tot In de meest verborgen schuil hoeken Uwer ademhalingsorganen haar heilzame werking uit door er de ziektekiemen te dooden en het vastzittende slijm op te lossen. Wanneer Gij vandaag nog begint gedurende ecnlgen tijd geregeld de versterkende Akkers Abdijsiroop te nemen, krijgen Uw ademhalingsorganen hun oude veerkracht terug Uw hoest wordt dadelijk gemakkelijker. Uw ademhaling ruimer. Gij zult U reeds na enkele dagen aanmerkelijk beter gevoelen, waarna Gij In korten tijd Uw hoestbuien geheel kunt kwijtraken. Overal verkrijgbaar lo koker» van 130. 2.75 en 4.50 Regeling van werkzaamheden De Marinebegrooting aan genomen. Discussies over de subsidie voor de burger wachten. (Zitting van gisteren). De VOORZITTER stelt voor, in avond vergadering aan de orde te stellen tegen Dinsdag a.s. hoofdstuk X der Staatsbegroo- ting 1928 (Arbeid, Handel en Nijverheid). Aldus besloten. De begrooting van Marine 1928 wordt aaDgeDomen met 52 tegen 27 stemmen. Tegen: soc.- en vi^jz.-democraten, L. de Visser (C.P.). Aan de orde is de voortzetting der behan- ling van de begrooting van Binnenlandsche Zaken en Landbouw. MINISTER KAN, zijn rede vervolgend, beantwoordt eerst eenige speciale punten. Hjj zal het advies van het centraal stem bureau inwinnen omtrent de toepassing van art. 22 der Gemeentewet, dat gevolgen heeft voor het lidmaatschap van den Raad ingeval van bloedverwantschap. Ten aanzien van de oud-ambtenaren van geannexeerde gemeenten zal een billijke regeling zooveel mogelijk bevorderd worden. Bij de heffing van kade- geld zullen in den vervolge de schippers- organisatdes worden gehoord. Op de vraag van den heer Vliegen, op welken grond de minister verwacht, dat er in de toekomst een betere verhouding zal zijn tusschen d?n Haagschen Raad en den burgemeester, ant woordt de minister, dat hij die verwachting koestert op grond van de rede van den bur gemeester in den raad na zijn terugkomst, welke rede in goede aarde viel. Spr. hoopt en vertrouwt, dat zijn verwachting niet beschaamd zal worden. De Ccmmissaris der Koningin is dezelfde meening toegedaan als spreker. Afwenteling van de zakelijke bedrijfsbe lasting op elders wonende arbeiders is allicht bjj een wijziging van de forensenbelasting tegen te gaan. Aan het verzoek van den heer Gerhard om subsidie voor het advies bureau m zake openbare inzamelingen, kan spr. niet voldoen, omdat deze begrooting geen nieuwe subsidies mag scheppen. Wat betreft het trekhondenvraags.uk her innert de Minister er aan, dat het plaats nemen op een hondenkar in 't algemeen verboden is. Er zal te dier zake nog een circulaire worden verzonden aan de gemeen ten. Elke grenswijziging kan niet worden uitgesteld tot de wet in zake gedwongen samenwerking van gemeenten tot stand zal zijn gekomen. Van de Limburgsche gemeenten is op het oogenblik geen enkel voorstel tot grenswijzi ging in behandeling, evenmin betreffende Enschedé, Lonneker. Met UtrechtZuilen is het niet anders; de gemeenten Utrecht en Zuilen willen ieder iets anders. Utrecht wil een veel grootere annexatie. Dit laatste oö- rust op 't oogenblik bij Ged. Staten. Ten slotte bestrijdt de minister de beer v. d. Bergh en licht uitvoerig toe, dat vernietiging der huurverordeningen niet in strid is met de wet. De heer v. d. HEUVEL (A.-R.) bestrrjdt de voorgestelde verlaging van den post voor burgerwachten. De minister zegt, dat hij voor de keuze staat öf deze subsidie te verminderen öf de vitale belangen van den landbouw onvoldoende te behartigen. Deze koppeling van de belangen van de veiligheid aan die der productie acht spr. ontoelaatbaar. Het kan zeer goed zyn, dat de burgerwachten onverwacht weer goede diensten kunnen bewijzen. Spr. dringt er sterk op aan, dat deze post met f 159.000 gulden te verhoogen. Hij gelooft, dat het geld, dat zal moeten worden uitgegeven aan bewaking der grenzen bij het Duitsche in dustriegebied, het bedrag zal overtreffen, dat Geautoriseerde vertaling naar het Engelsch van WALTER BESANT, door Mej. E. HOOGEWERF 61) SLOT. „Niets, behalve dat ik van de wijs ge bracht werd door een verklaring betreffende een leven in minderwaardig gezelschap; zonder die zou de verdenking op geen van beide jongelui zijn gevallen. Dit was," hij wees naar den ongelukkigen Checkley, „een l&ge. boosaardige leugen. Hoort u dit, sir? Laag en boosaardig. Ons blijft nu alleen over de zaak weer zoo veel mogelijk goed te niaken. in zoo verre die namelijk goed le maken is, door onze overgToote schaamte en spijt te betuigen voor onze gevoelens." „Athelstan," sprak zijn moeder. „Wat zal ik zeggen? 0. wat zal ik zeggen?" Athelstan stond op. gedurende heel de lange verhandeling had hij roerloos in den j-bëntenstoel gezeten, met het hoofd in de band;^ en nu trad hij op zijn moeder toe: „Stil," zei hij, „geen woord 1 Het is alles v*rgeten en vergeven!" Maar Hilda viel op de knieën en vatte bem bij de handen. „George," zei sir Samuel, ..vergeef mij. bad den schijn ook wel leelijk tegen Nog Jens, vergeef mijl".... En hij 9tak hem de band toe. Toen volgde er een algemeen handengeven p omhelzen en tranpn-storten Checkley r°k zich in alle stilte terug en verdween in eigen kamer. »i Is alles voorbij!" mompelde hij. „Uit r mee! Ik heb vier-honderd pond per jaar Gloren. Dat is weglOnherroepelijk thans meer gevraagd wordt. Ook kost één dag oproer meer, dan de heele subsidie. De heer v. ZADELHOF (S.-D.) juicht verlaging subsidie toe. De minister heeft een zeei verstandige keus gedaan. Nog meer dan 5 ton wordt uitgegeven voor de ourger- wachten en den vrjjwilligen landstorm. Dit bedrag zou ook beter besteed kunnen worden aan vitale belangen van het volk. Sprekers fractie heeft bovendien principieele bezwaren tegen deze instituten van geweld, die de bourgeoisie noodig heeft, omdat zij bang is voor de opkomende arbeiders-be weging. De heer VAN GUN (V.-B.) sluit zich aan bp den heer v. d. Heuvel, waar deze verlaging van den post bestreed. Aan den anderen kant geeft spr. den Minister toe, dai in een begrooting verschillende belan gen tegen elkaar moeten worden opgewogen. Maar de Minister doet onjuist door oen soort koehandel te scheppen tusschen de voorstander der veiligheidsbelangen en hen, die de landbouwbelangen voorstaan. De heer L. DE VISSER (C.P.) licht zijn staLdpunt toe ten opzichte van de burger wachten en den Vrjjw. landstorm. Beide zijn machtsinstrumenten van de burgerlijke klasse. Op het platteland wordt de burgerwacht vaak geformuleerd door kleine boeren, dit hun klein stukje grond willen verdedigen tegenover die booze communisten, die hem zijn eigendom willen ontnemen. Maar als diezelfde boertjes een keer niet aan hun verplichtingen kunnen voldoen, dan komt de deurwaarder eD wordt hun grond af genomen ten bate van de kapitalistische concentratie. Zij komen dan tot de con clusie, dat niet de communisten, maar de kapitalisten hun hun eigendom ontnemen. Dr. DE VISSER stelt zich op het stand punt der regeering, dat burgerwachten nog noodig zijn. Dr. DE VISSER (C. H.) zegt, dat nu de Min. voorstelt den post van de burgerwach ten te verlagen, men zou denken, dat hij dit motiveerde door te zeggen, dat de burger wachten in den omvang niet meer noodig zijn. De Minister onthoudt echter aan de Kamer ieder argument voor de verminde ring. Spr. zal nu afwachten, welk argument de minister nog aanvoert, alvorens zijn stem te bepalen over dezen post. De heer DUYMAER VAN TWIST (A.-R.) bestrijdt den heer v. Zadelhoff. Het Rijks subsidie is maar een heel klein bedrag van de som die noodig is om deze instituten het leven mogelijk te maken. Als er iets gebeurt moet de regeering over vrijwilligers kunnen beschikken om orde en rust te kunnen handhaven. De vrijwillige landstorm is geen instituut van een politieke strooming, maar een nationale instelling. De heer KERSTEN (S. G. P.) zegt. dat de overheid niet alleen het land moet beveili gen tegenover een buitenlandschen, maar ook tegenover een binnenlandschen vijand. Het revolutionaire kwaad is ontzettend en gooit alle ordonnantiën Gods,omver; ordon nantiën, die de grondslag moeten vormen voor het staatsleven. De heer KLEEREKOPER (S.-D.) meent, dat de noodlottige gebeurtenis te Weenen een gevolg is geweest van de actie der bur gerwachten. De heer MARCHANT (V.-D.) ziet in de burgerwachten een gevaarlijke politiek in strument. Natuurlijk moet de regeering orde en rust handhaven, doch dit doet zij niet met subsidies aan particuliere vereenigin- gen. Deze laatste hebben het karakter ge kregen van te behooren tot een bepaalde volksgroep en zullen bij een burgeroorlog een rol moeten spelen. Spr. wil daaraan niet meedoen. De heer ENGELS (R.-K.) wijst er op, dat in Weenen, onder leiding der sociaal-demo craten, een formeel oproer is georganiseerd. De burgerwachten zijn pas in het geweer gekomen tijdens de ongeregeldheden en kun nen dus nooit de schuld zijn van een bloed bad. De heer V. RAPPARD (V.-B.) bestrijdt den heer Marchant waar hij den vrijwilligen Met blijden glimlach genoot mr. Edmund Gray van deze familie-verzoening. Zulke tooneelen moeten echter vlug afgespeeld worden. Sir Samuel fluisterde tot Hilda, dat zij nu moesten gaan. „Kom," zeide lady Dering. „Vanavond ontmoeten we elkaar allen weer, op Pem- bridge Square, en morgenmiddag, en Woensdagmiddag. Elsie, je bent een toove- nares en een wijze vrouw! Athelstan, ga met ons mee. Laat Elsie nu maar aan George. O, wal ben je knap geworden, mijn arme. verguisde broer. Tracht ons te verge ven. als je kunt." Toen keerde ze zich tot mr. Edmund Gray: „Sir," zei ze, „we moeten u heel dank baar wezeik en dit zijn wij ook, dat u ons in staat heelt gesteld, de verdenking uit den weg te ruimen, die ons aller geluk bedreig de. Het was heel goed van u om de verkla ringen op te schrijven voor mijn zuster. Maar ik denk, dat als mr. Dering zijn oude vrienden over u gesproken had. over mr. Edmund Gray, dat hij ons dan allen heel wat leed en onnoodige schaamte zou be spaard hebben. Goedendag, sir." Sir Samuel draalde een oogenblik. Hij keek, of hij tol mr. Edmund Gray wilde spreken als tot zijn broer. „Praat niet tegen hem," fluisterde Elsie. Laat hem met rust. Hij zal zoo straks weer tot zichzelven komen. Laat hem nu met rust!" Dus ging hij weg en de deur werd geslo ten. Edmund Gray was dus alleen met George en met zijn leerlinge Maar ook deze lieten hera alleen zitten. Na een tijdje stond hij op, legde alle papie ren in de safe en ging langzaam weg, naar Grav's Inn. Den volgenden morgen, toen hij zijn brie ven opende, vond hij er één onder met het opschrift: „Privé". Die was van Sir Samuel en luidde: „Waarde Edward, Het verheugt ont allen zeer, je te kunnen landstorm beschouwt als een rechtsch insti- stuut. Minister KAN zegt, dat, als de burger wachten en de vrijw. landstorm niet be stonden, rijks- en gemeentepolitie zouden moeten worden versterkt. Als spr. alleen het subsidie voor de burgerwachten had verlaagd meer niet, zou hij dit alleen hebben kunnen raotiveeren met een mindere waardeering van het instituut der burgerwachten. Deze pil heeft spr. willen vergulden door twee belangen tegenover elkander af te we gen. Toen is de wegschaal naar beneden gegaan aan den kant van de landbouwbe langen. Het geld voor de burgerwachten moet men beschouwen als een verzekerings premie. Maar men mag nooit een te groot deel van zijn inkomen aan prenjies beste den. De post kan alleen hersteld worden als de l1/» ton van den landbouw afgaat. Wan neer spr. dezen post verhoogde zonder com pensatie, zou hij den minister van finan ciën nooit meer onder de oogen durven komen 1 De heer BIJLEVELD: Staat U dan onder curateele? MINISTER KAN: Neen, maar er is een afspraak, die ik te goeder trouw wensch na te komen. De heer v. d. HEUVEL (A.-R.) repliceert en dient de volgende motie in: De Kamer, met de regeering van oordeel, dat Rijkssteun der burgerwachten een alge meen belang is, niet overtuigd, dat voor ver mindering van de subsidie overwegend mo tief bestaat en mitsdien die verlaging be treurt, gaat over tot de orde van den dag. De heeren dr. DE VISSER. KLEERE KOPER. VAN ZADÉLHOFF, ENGELS en MARCHANT repliceeren. De heer ALBARDA (S.-D) protesteert te gen de voorstelling van den heer Engels, alsof de Oostenrijksche soc.-democratie ge welddadig naar de macht wilde grijpen. Met alle kracht heeft de soc-dem. leiding er het volk tegengehouden. Aan haar is het te dan ken, dat het in Oostenrijk niet is uitgeloo- pen op een burgeroorlog. De soc.-dem. wer ken niet met gewelddadige middelen; zij hebben andere wapens, die onaantastbaar zijn, en die hen zeker tot de overwinning voeren. De heer L. DE VISSER (C. P.) repliceert. De VOORZITTER stelt te 4.15 uur voor over dit onderwerp de beraadslagingen te sluiten. Aldus besloten. De heer VERAART (R.K.) noodigt den Minister uit, dezen post terug te nemen en er mede terug te komen bij suppletoire be grooting. Dan kan principieel een beslissing worden genomen over de a! of niet nuttig heid van burgerwachten. De heer KERSTEN repliceert. MINISTER KAN zou alleen mede kunnen gaan met de motie ,als de uitdrukking, dat er geen voldoende motief voor de verminde ring is, er uit genomen wordt. Of de motie aangenomen wordt of niet, de toestand blijft dezelfde. De heer HEEMSKERK (A.-R.) steunt de motie en acht een uitspraak van de Kamer wenschelijk. Wat de Regeering doet, moet zij weten. De heer VAN GIJN zal vóór de motie stemmen. De motie-v. d. Heuvel wordt aangenomen met 47 tegen 31 stemmen. Tegen soc.- en vrijz. dem., L. de Visser, Arts (R. K. V. P.), Braat (P. B.) en Veraart (R. K.). Het artikel wordt goedgekeurd met 48 tegen 30 stemmen. (Tegen, soc.-dem., vrijz. dem., Veraart (R. K.), Arts (R. K. V. P.) en L. de Visser (C. P.). De heer L. DE VISSER (C. P.) wenscht den post voor de pol it ietroepen te schrappen De heer VAN ZADELHOFF (S. D.) sluit zich daarbij aan. MINISTER KAN merkt op, dat het hier niet gaat om het behoud der politietroepen, doch alleen om een bijdrage. Het artikel wordt z. h. st. aangenomen. De heer VAN DER SLUIS (S.-D.) wijst er op dat de financieele toestand van Blok zijl onhoudbaar is, die ontstaan is door een groote staking bij de firma Loos. De schuld mededeelen, dat de zaak van de aandeelen en de certificaten nu geheel opgehelderd is. Checkley is er in geen enkel opzicht in be trokken. George Austin evenmin. Ook is er een volledige oplossing van het vroeger ge heim, waardoor Hilda's broer wordt vrij gesproken van alle schuld. Onder deze om standigheden zijn wij overeengekomen, dat het maar het beste is, je verder niet druk te maken met eenige nasporingen. In de safe zal je vinden: de overdrachten, een wissel aan jezelven voor al het geld, dat je ontving van Edmund Gray en een order van de bank betreffende de dividenden. Je bent het slachtoffer geweest van een hoogst-eigen- aardige zinsbegoocheling. Verder behoef ik niet te gaan met verklaren. Mr. Edmund Gray is ongetwijfeld krankzinnig. Ik hoor en heb zelve ook wel opgemerkt, dat je je zeer gekweld voelde door deze gebeurtenis sen. Nu ze zoo goed tot een oplossing zijn gekomen ik mag wel zeggen, dat een gelukkig toeval ons op het rechte spoor bracht hopen we, dat je deze verzekering voldoende zal zijn en dat je je niet meer zult kwellen met de zaak. Samuel Dering." Nadat hij dezen brief gelezen had, stond mr. Dering op en keek in de safe, waar hij de bewuste papieren vond. Hij belde. „Checkley, wie is er in mijn safe ge weest?" „Niemand anders dan uzelve." „Geen leugens! Wie heeft die papieren in de safe gelegd?" „Ze moeten er gisteren in gelegd zijn; u was in de kamers." „Gisteren? Wat is er gisteren ge beurd?" Checkley was stil. „Wie was hier gisteren? Ga voort, Checkley Wees niel bang." „Sir Samuel was hier, en lady Dering. en mrs. Arundel, en miss Elsie, en uw deel genoot, en mr. Athelstan. Er zijn er nog twee of drie even binnen geweest, maar die gingen weer weg." daarvan draagt z. i. de firma, die den ar beiders verbood zich te organiseeren, waarop een slaking uitbrak, die twee jaren duurde. De heer EBELS (V. D.) vestigt de aan dacht op eenige gebreken in de steunver- leening aan Emmen. Op de gemeentenaren zal volgens het sanéeringsplan een onrede lijke druk komen te liggen. De heer VAN DER HEYDEN (S.-D.) wijst erop, dat Emmen geheel buiten haar schuld in deze omstandigheden is geraakt. Wan neer spr. nu de beerooting van Emmen na gaat, vraagt hij zich af. .wat er moet terecht komen van de stoffelijke en .geestelijke be langen der inwoners. Het komt hem voor, dat de teugels wel wat al te strak zijn aan gehaald. De heer VAN AALTEN (V. D.) merkt op, dat de toestand der thans noodlijdende ge meenten geheel anders zou zijn, als de wet van 1897 niet gold. Ware deze wet ver vangen door de regeling van de Staatscom missie voor de Gemeentefinanciën. dan zou de uitkeering aan Emmen b.v. 80.000 gul den hooger geweest zijn. MINISTER KAN wijst erop, dat een ge meente zelf een saneeringsplan moeilijk kan ontwerpen. Bij Emmen zijn door het Rijk, zooals steeds gebeurt, voorwaarden gesteld. De gemeente Emmen wilde echter langs anderen weg hetzelfde doel bereiken, waarmede het Rijk accoord ging. Ook met steun aan gemeenten moet het Rijk zuinig zijn. Dit is ook met Emmen het geval ge weest. Wat Blokzijl betreft, spr. heeft een verzoek om steun ontvangen, dat nog in behandeling is. Wat Emmen betreft, kan spr. het niet geheel eens zijn met den heer 1405 v. d. Heyden. Er zijn nogal eens groote be dragen voor de gemeentekas verloren ge gaan, hetgeen niet had behoeven te ge schieden. De heer HERMANS (R.-K.) merkt op, dat het uitgetrokken bedrag voor schadeloos stelling inzake het mijnrecht onvoldoende is. Spr. is van meening, dat het aan de provincies en gemeenten uit te keeren be drag niet moet worden gefixeerd naar de opbrengst van het Mijnrecht in 1925. MINISTER KAN is het met deze ziens wijze eens wat de fixatie betreft. De kwes tie is in onderzoek. De heer HERMANS (R.-K.) geeft in over weging, ook een mijnrecht te heffen op bui- tenlandsche kolen. De vergadering wordt verdaagd tot Dins* dag 1 uur. RECLAME. Vraagt Uwen bakker? 1413 „Genoeg. Je behoeft mij niet meer te ver tellen. Bijzonderheden verlang ik niet te weten, Checkley, mijn werk is afge- loopen. Al eenigen tijd heb ik er zoo over gedacht. Maar nu ben ik er zeker van. Ik ga mij terugtrekken." „Neen, neen!" riep Checkley, terwijl hem de tranen langs het gezicht liepen„U niet terugtrekken, na al die jaren, u niet terugtrekken!" „Ik weet nu, wat die buien van vergeet achtigheid beteekenen. Ik heb het al eenigen tijd gevreesd. Terwijl ik voor mijzei ven ver loren ben, ga ik de wereld rond en doe ik weet niet wat! En ik wil niet vragen. Ik kan v/el die Edmund Gray zijn, die socialisme predikt en mij zijn kostbare verhandelingen geeft. Ik kan ook wel iemand anders zijn. Ik betuig je, Checkley, dat ik nu weet, wat mij overkomen is. Ontken het eens, als je kunt?" Checkley ontkende dit niet. Hij liet het hoofd hangen. „Dit was de bedoeling van Elsie's vreem de zinspelingen. De helft van den tijd ben ik gek, regelrecht gekl Checkley, verzoek mr. Austin om dadelijk te komen. Mijn taak i9 afgeloopen." Hij sloot het open vloei-boek, schoof zijn stoel weg den stoel, waarin hij meer dan vijftig jaar gezeten had: „Mijn taak is afgedaan, afgedaan!".... Slot. Het huwelijk werd voltrokken, zooals Elsie het wel had voorspeld; in alle plech tigheid en bevrijd van hel sombere, dat er zoo lang. als een dreigende wolk, boven had gehangen. Athelstan. de banneling, Athel stan de Deugniet. Athelstan, de Bezoedelde, was er bij tegenwoordig en niemand die zich in het minst over hem schaamde. Er was geen zweem van schandaal meer te bekennen. Hier was hij van zijn reizen terug, een flinke, knappe man. deftig- gekleed en, in alle deelen, zeer welhebbend uitziend. De blik van zijn moeder bleef op hem ge vestigd, als zij eerder naar de bruid of in haar gebedenboek moest hebben gekeken. Haar oogen waren rood, maar een moeder mag dan ook wel een paar tranen schreien als haar dochter het ouderlijk huis verlaat. En, degenen, die gepraat hadden van fami- lie-oneenigheid, of -vervreemding, zwegen nu als het graf. Alle rijkere leden van Huize Arundel, de City-Arundels, waren tegenwoordig. Even eens de Austins, die niet wanhopend arm waren wat helaas met enkele takken van de familie het geval was. En na den dienst ging het gezelschap naaf Pembridge Square, bewonderde daar de hu- welijks-cadeaux, dronk er op de gezondheid van bruid en bruidegom en schaarde zich met broederlijke nieuwsgierigheid, om den vzrloren zoon. Maar ze wisten niets let wel van zijn betrekking met Camber- well! En niets van zijn veronderstelde medeplichtigheid in de zaak. Edmund Gray, Gelukkig was er geen schandaal geweest. Onder het gezelschap in de kerk was ook mr. Dering Hij stond daar. in kaarsrechte houding, de jas toegeknoopt, zijn gelaat scherp en hard de man van de wet van nature, zoowel als door langdurige han deling. Maar, zoowat halverwege den dienst kwam er een verandering over hem. Zijn gelaat ontspande zichde trekken werden minder scherp, de uitdrukking over het ge- hcpl, veel minder streng; zijn oogen stonden helderder. Ongemerkt deed hij zijn hand schoenen uit en knoopte jas wat los. Hij was Edmund Gray. In die* hoedanigheid dronk hij later op de bruid en wenschte haar geluk. En hij liep heel den weg van Pembridge Square, naar South Square, Gray's fnn. 8

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1927 | | pagina 9