PRIJSRAADSEL
Hoe Joop St. Nicolaas vierde
Jantje van Woudenberg Gerarda van Wou
denberg, Gerharda Eggink. Christiaan Eg-
gink, Lies Hagoort, Nelly Hagoort, Jan
Cats, Frederik Mulder, Paulus van den
Burg, Kees van den Burg, Abram van.
Wijk, Nico van Wijk Azn., Plonia Rmita,
Aart van de Nadotrt, Joop van der Bel,
Mi entje Huys, Cor Huys, Hannie Mieloo,
Jo Minneraa. Riekie Minn-ema, Jacoous
Brouwer, Abram Coster, Annie de ï'Ecluse.
Henny Hulsbergen Henmng, Otto Crabben.
dam, Corry van Stralen, Agatha Braat, Jo
Nagtegaal, Co Schoonens Henk de Geus,
Reoietr de Geus, Adrie van den: Hoogt,
Aagje van den Ham, Joh an Leder, Hans
Stiasny, Jacobus Favier, Nelly Boom, Ber-
tus Boom, Carel Hansen. Rinus Hansen,
Willey de Neys, Joke de Tombe, Mina
Nieuwcnhuis, Clasina Ciggaar, Gerard den
Haan, Willem Wijnnobel Machiel Wijnno-
bed. Arie Koevoet, Jasper Koevoet, Coba
Koevoet, Nelie Oostveen, Lena Oostveen,
Geertruida Kerkvriet Cisea van Dam, An.
nie Bavelaar. All den Hei-tog, Reinicr den
Hertog, Annigje Spek. Herman Zaalberg,
Daan Baars, Liesje Stoffels, Bertha Mul
der, Lucas Mulder, Coba Mulder, Cootje
Poldervaart,. Jann-s Everdina Romein, Gijs-
bert. Izaak Romein, Weesje Vis, Heiltje
Vis, Didi Konw Ans Kouw, Kees Boer,
Leni van Leeuwen, M;entje van Riessen.
Nettie van Riessen ,Marietje de Best, Nee-
lie de Best. Bram Linschooten.
Het verhaaltje:: ,,Hoe Joop St. Nicolaas
vierde", werd mij toegezonden bij wijze van
prijsraadsel voor de kindercourant en met
goedkeuring der Red. „L. D." zal dit ver
haal nu dienen als een groot prijsraadsel.
Er zitten namelijk een heeleboel diernamen
in verborgen Jullie weten allen wel, wat
dat is: ik gaf jullie al zóó dikwijls zinnen
met verboriren namen er in en in September
liet ik jullie zelf zinnen er mede maken en
dat lukte uitstekend.
Probeert nu allen om diernamen lilt dit
verhaaltje te zoeken en nu zal het gemak
kelijkste voor jullie zijn: Knipt het verhaal
uit de kindercourant en onderstreept dui
delijk de letters, die achter elkaar een dier
naam vormen.
Pus alsjeblieft zorgt dat de kindercou
rant niet zoek raakt want dan kan je het
niet oplossen en inzenden. En zet dan dui
delijk je naam en leeftijd onder het verhaal;
dat vooral niet vergeten.
Verder zal ik jullie vertellen, dat, omdat
dit soort prijsraadsel veel meer werk is dan
gewoonlijk, jullie er ook meer dagen voor
mogen hebben. De oplossingen mogen wor
den ingezonden tot Donderdag 2L Novem
ber 12 uur 's morgens, maar dat is ook het
uiterste Zorgt dus dat alle brieven vóór
dien tijd zijn bezorgd.
En iedereen begrijpt, dat ik ook meer
dagen moet hebben om alles na te kijken.
Vrijdag 25 November krijgen jullie dus
geen raadsels, geen correspondentie. De uit
slag van deze prijsraadsels komt dan in de
kindercourant van Vrijdag 2 December, dus
prachtig net vóór Sint Nicolaas. Daarom
heeft de Red „L. D mij ook weer toege
staan om ter eere van Sint Nicolaas meer
boeken te verloten onder de goede oplossers
en oplostcrs. in het geheel 12 boeken, waar
van ik een deel weer zal verloten onder de
getrouwen.
Is het nu goed begrepen? De brieven met
de onderstreepte diernamen van het ver
haal- ..Hoe Joop St, Nicolaas vierde", moe
ten allen vóór 12 uur 's morgens Donder
dags 21 December bezorgd zijn aan het
Bureau Leidsch Dagblad of over de post
Den Haag. Frederik Hendriklaan 157 ge
zonden worden Naam en leeftijd duidelijk
vermelden. De uitslag wordt dan pas Vrij
dag 2 December vermeld.
Extra prijzen, 12 boeken worden er ver
loot onder degenen, die goede oplossingen'
inzenden.
Er zijn in sommige huisgezinnen meer
dere kinderen die meedoen, dan kan natuur
lijk éön het verhaal uitknippen en de dier
namen onderstreepen. en de andere kinde
ren kunnen op een apart papier de woorden
opschrijven waarin een diernaam zit en die
onderstrepen.
Mej. A. KOOPMANS VAN BOEKEREN.
Tingeling, Tingelingelingeling 1 De school
deur vlieut open en tegelijkertijd verschijnt
Joop Verlaat, een kleine, dikke jongen, die
dadelijk de stoep afspringt en de straat in-
draaft. Het hee'ft hard gesneeuwd en een
paar jongens zijn al druk aan het sleeën.
„Hallo, ik doe mee. zeg Ik moet toch nog op
mijn zusje Anneke wachten. Fijn, dat het
St. Nicolaas is, hè?" Daar voegt een tweede
jongen zich bij het vroolijke stelletje; hij
loopt moeilijk en langzaam, maar wil o zoo
graag in de pret dc-elen en vraagt daarom
vriendelijk: „Mag ik ook met jullie mee
spelen?"
„Dat gaat toch niet Jantje. Een andere
keer, hoorl"
Het is Tinus Boom. die dit onaardige ant
woord geeft en Joop laat er al even onaardig
en ongevoelig op volgen: „Neen dat gaat
niet, hoor. Je bent niet eens onze vriend en
ook nog kreupel. Ik aan jou de 9lee leenen,
dank je wel. Je zou niet eens weten, hoe je
hem voortduwen moest, er zouden natuur
lijk ongelukken gebeuren en wat dan. hè?"
Jantje weet niets te antwoorden en gaat
verdrietig verder, terwijl Joop en zijn vriend
jes verlegen en met"wel een beetje spijt
achterblijven.
Gelukkig komt Anneke er aan. „Heb ik je
lang laten wachten, Joop?" vraagt ze een
beetje angstig. „Niets lang, hoor; kom maar
gauw mee Zullen we over de landen gaan,
dan zijn we eerder thuis. Het is al zoo laat".
Het is altijd een heel ding voor Joop, dat
wachten in de stille Schoolstraat, maar hij
en Anneke móeten eenmaal van Moeder
samen thuiskomen. Joop is al twaalf jaar en
het spreekt vanzelf, vindt Moeder, dat hij
Annc-ke, die pas zeven is. naar school mee
neemt en op haar wacht.
Op hun luid gebel sloft Rika, de oude ge
dienstige. zoo vlug al9 zij kan naar de voor
deur, maar slaat, als ze het tweetal ziet
staan, haar handen van schrik in elkaar.
„Och. lieve help, wat zal mij nu weer ge
beuren. Daar hebben die akelige kinderen tot
hun enkels door de sneeuw gebaggerd en
komen natuurlijk met drijfnatte voeten thuis
Nou, daar zal wat voor jullie opzitten en St.
Nicolaas zal straks ook niet vrindelijk kijken
Kinderen, die rommel maken en ondeugend
zijn, gaan in de zak. dat weet jullie wel.
Kijk nou die sneeuwboel eens aan, ga maar
gauw naar binnen, vort!"
Moeder is gelukkig niet zoo boos als Rika,
maar zegt toch bezorgd: „Waarom heb je
dat gedaan. Joop? Anneke, trek gauw je
schoentjes uit en zet ze achter de kachel,
dan kan Rika de laarzen van Joop wel bij
het fornuis drogen".
Als Joop in de keuken komt, vindt hij
daar z'n oudste zus Tootje druk bezig. Ze
wil nog een koek bakken en heeft het be
slag al klaar. „Het ziet er leuk uit" vindt
Joop, „met die' glimmende, zwarte krentjes
en sucadesnippers." Rika pelt de amande
len, die er ook nog door moeten en op de
aanrechtbank staat een kom met heerlijke,
roode gelei.
Er hangt een echte St. Nicolaasslcmming
in huis en Joop geniet al van de voorpret,
maar dan opeens ziet hij in gedachten Jantje
weer voor zich en voelt hij plotseling heel
diep, hoe wreed hij wel geweest is. O, hoe
zou hij dè,t weer kunnen goedmaken en
waarom is hij toch zoo onvriendelijk uitge
val Ic-tï? Al werd hij nog zoo rijk. zou hij
immers nooit met Jantje willen ruilen en
nu heeft hij dien armen jongen, die toch al
zooveel verdriet heeft, nog meer pijn gedaan.
En in de donkere gang besluit Joop het
mooiste, wat hg dien avond krijgen zal,
aan Jan te brengen.
Na het eten verdwenen hij, Anneke en
Fientje, hun kleine nichtje, in de serre.
't Hindert niet, als ze daar wat overhoop
halen en Joop heeft de twee kleintjes be
loofd spoortje met hen te spelen. Een paar
stoelen vormen een pracht van een trein
en als Moeder eens komt kijken, roept
Fientje verrukt: „We spelen zóó fijnl Kijk
dien trein eens, Tante, dien hebben we
zelf gemaakt!" Joop loopt hard bellend met
de tafelschel de serre rond en Anneke ver
maakt zich met het luidkeels afroepen van
de stations: „Amersfoort, Baarn, Hilversum,
Bussum, Weesp! Echt fijn gaat 't, Moeder!
Instappen, juffrouw, vlug wat."
Ze brandt wel van nieuwsgierigheid of
St.-Nicolaas haar nog kennen zal, maar toch
gaat ze geheel in het spelletje op.
Moeder laat ze hun gang maar gaan en
zegt nu aan Tootje even een oud tafel
laken te gaan halen voor de strooipartij,
„De lakens liggen op de tweede plank links,
maar neem maar een erg oud, To! Rol in
het donker niet van de trap, hoor!"
Moeder heeft nog niet uitgesproken, of
er wordt vreeselrjk hard aan de bel ge
trokken. Anneke is al bij de deur, maar
aarzelt dan toch even. „Nu vooruit, Anneke,
ga zelf maar opendoen," moedigt Moeder
haar aan. Een zware stap weerklinkt in
de gang en St.-Nicolaas treedt binnen.
„Goeden avond, lieve kinderen. Jullie hebt
zeker vol ongeduld op mijn komst gewacht.
Dan zal ik jullie maar eerst eens laten
grabbelen."
Daar rollen de pepernoten al over den
vloer en het wordt een stoeipartij om net
meest te bemachtigen.
„En nn moet ik eens een woordje met
jullie spreken, want het doet mg bizonder
veel plezier, dat ik allen thuis vind. Anneke,
kom jij eens bp mg."
Het kleine ding gehoorzaamt en nadat
ze met een beverig stemmetje een liedje
gezongen heeft, mag ze een greep in den
zak doen. Een grappig bordje fet eten
komt te voorschijn: wat sla-, kleine bruine
suikeraardappeitjes en een balletje ge
hakt vormen bet memi. Zoo krijgt ieder een
beurt en dan zegt St. Nicolaas: „En nu,
Rika, kom jij eens hier. .Ja, ja, je dacht:
ik heb altijd s?oed opgepast, krijg ik nu
geen beurt? Kijk eens hïieT, meisje; deze
buidel, die rammelt van de goudstukken,
heb ik voor jou meegebracht. Is dat geen
prachtig cadeau H:er heb je nog een paar
pakjes en nu neem ik afscheid, ik heb nog
heel wat te doen. Tot het volgend jaar,
lieve mon&chen en kinderen
Nauwelijks is de Sint vertrokken of ieder
opent zijn pakjes. Joop krijgt z'n harfce-
wensch, een padvindersmes. „Hoera, hoera!
Toe, kijk eens wat een fijn, scherp mes,
To! Sint Nicolaas heeft een goeie keus
gedaan, hoor! Kijk, ik kerf met één slag
dit lucifersdoosje doormidden, 't is reuze-
scherp. Au, wat snij ik mij daar!"en
Joop heeft z'n nieuwe bezit al ingewijd.
Tootje haalt uit één van haa-T pakjes, in
stevig bruin papier gewikkeld, een berg
van heerlijkheden: bonbons, chocola, mar
sepein, het houdt niet op en Rika, reeds
in haar schik met de beurs met chocola-
rij ksd a aiders, haalt nog een mooi paar pan
toffels te voorschijn, „Wat ben ik daar blij
mee," zegt ze „daar heb ik nu krek eiken
Sint Nicolaasavond naar verlangd
Allen zijn tevreden en gelukkig, maar.
wat is dat: een gekrabbel aan de deur doet
allen opzien. De kleintjes schrikken er van,
zou St. Nicolaas een def cadeautjes verkeerd
bezorgd hebben, dan was alle blijdschap er
over ook voor niets geweest. Ze schateren
het echter uit, als poes Minet de deur open
sloot en doodkalm naar de kachel wandelt.
Nu vindt Moeder het echter welletjes,
„En nu allemaal gauw onder de wol. Foei,
Anneke, waterlanders; het is toch laat ge
noeg, zou ik denken. Zullen we dan nog met
z'n allen een dansje doen? Speel dan maar
even een leuk walsje, Tootje." Anneke's
huilbuitje is gauw weer over en het heele
drukke stelletje trekt naar boven.
Als Joop in bed ligt, moet hij weer ineens
aan Jantje denken. Wat moet hij Jan nu
geven, z'n mooie mes? Na een heelen tijd
slaapt Joop pas in, maar z'n besluit is geno
men. Den volgenden morgen is zijn eerste
gedachte: Jan k r ij g t het, maar hoe nu h^t
mes te bezorgen? Het beste is het hem te
geven, als ik hem tegenkom.
En als Joop 's middags Jan ontmoet,
duwt hij hem vlug het mooie mes in de han
den: „Daar Jan, dat is voor jou, ik heb zoo'n
spijt over gisteren. Wil je, wat ik gezegd
heb, vergelen?" Jantje wil niets liever en
dankbaar steekt hij zijn beide handen uit;
de vrede is geteekend.
Joop heeft echter nooit vergeten, wat een
verdriet en spijt hij van z'n onvriendelijke
woorden gehad heeft
JERRY v. A.—F.