7
68s" JAARGANG
ZATERDAG 19 NOVEMBER 1927
No. 20762
STADSNIEUWS.
Het voornaamste nieuws
van heden.
LEIDSCH
DAGBLAD
PRIJS DER ADVERTENTIEN:
30 Cts. per regel voor advertentiën uit Leiden en plaatsen waar
agentschappen van ons Blad gevestigd zijn Voor alle andere
advertentiën 35 Cts. per regel Kleine Advertentiën uitsluitend
bij vooruitbetaling Woensdags en Zaterdags 50 Cts. bij een
maximum aantal woorden van 30.
Incasso volgens postrecht Voor eventueele opzending van brieven
10 Cts. porto te betalen. Bewijsnuqjpier 5 Cts.
Bureau Noordeindsplein Telefoonnummers voor
Directie en Administratie 2500 Redactie 1507.
Postchèque- en Girodienst No. 57055 Postbus No. 54
PRIJS DEZER COURANTi
Voor Leiden per 3 maanden ƒ2.35. per weekƒ018
Builen Leiden, waar agenten gevestigd zijn, per week „0.18
Franco per post 2.35 portokosten.
Oit nummer bestaat uit VIER Bladen
EERSTE BLAD.
DE OOSTENRIJKSCHE KUNSTTENTOON
STELLING IN HET MUSEUM
„DE LAKENHAL".
Hedenmiddag om drie uur heeft in tegen
woordigheid van vele genoodigden in het
Museum De Lakenhal de opening plaats ge
had van de Oostenrijksche Kunsttentoon
stelling.
De burgemeester sprak de openingsrede
uit en zeide o.m. dat het bezoek van den
Gezant van O. ons bijzonder genoegen doet,
omdat hij een ons sympathiek volk verte
genwoordigt. Dubbel welkom zijt gij al
dus mr. van de Sande Bakhuyzen omdat
gij hier komt met een schitterende collectie
ware Oostenrijksche kunst Wij zullen daar
uit zien dat de zware beproevingen waar
van Uw volk het slachtoffer was en ge
deeltelijk nog is, gelukkig den kunstzin van
dat volk niet hebben geschaad en dat de zoo
terecht beroemde vaardigheid van de hand
werkers in Uw land niet geleden heeft.
Niets zal ons aangenamer zijn dan dat
deze tentoonstelling er toe moge bijdragen
dat de afzet van de producten van Uw
kunstnijverheid hier toeneme.
Ik maak gebruik van Uw talenkennis om
zonder onbeleefd te worden tegenover U nog
een enkel wroord tot mijn landgenooten te
zeggen.
Toen het idee geopperd werd om hier een
tentoonstelling van Oostenrijksche kunst
nijverheid te houden, heeft de Commissie
voor „De Lakenhal" dit met gretigheid aan
vaard en daar de zalen voor beschikbaar
gesteld. Zij is verder gegaan en heeft ten
dienste van dit plan gesteld de drijvende
kracht van den Directeur en de goede smaak
van den heer Coert. Daarmede meent de
Commissie dat het slagen van de tentoon
stelling gewaarborgd is.
Het idee eener tentoonstelling van Oos
tenrijksche kunst is ons daarom zoo sym
pathiek, omdat de kunstnijverheid van dit
land on een zoo heel hoog peil staat en be
trekkelijk zoo weinig in breeden kring be
kend.
Onze, relaties met het Oostenrijksche volk
waren langen tijd zeer ijl en schaarsch.
Historische banden hadden wij nage
noeg niet.
De kunst en naastenliefde hebben die
banden nu geknoopt. Het aantal Holland-
sche bezoekers in Weenen is na den oorlog
met reuzensprongen vooruit gesneld. Mocht
men zich er over beklagen dat zelfzuchtige
doeleinden de aanleiding waren tot veel
van die bezoeken, zij hadden dan toch tot
gevolg dat de Oostenrijksche kunstnijver
heid voor ons een openbaring werd §n wij
hebben dan toch tegelijkertijd ook op an
dere altruistische wijze een intiem verkeer
met Oostenrijksche families in het leven
geroepen, waaruit veel goeds en schoons
geboren werd.
Aan degenen die bij de totstandkoming
van deze tentoonstelling een werkzaam
aandeel namen, onze hartelijke dank.
Met het verzoek aan den heer Overvoorde
om e'enige woorden ter toelichting van de
tentoonstelling te willen spreken, eindigde de
burgemeester zijn inleidend woord.
Mr. dr. J C Overvoorde gevolg gevend aan
de uitnoodiging van den burgemeester sprak
daarna al9 volst:
Exc. Dr. Duffek, Ed.achtb. heeren Bur
gemeester en Wethouders, geachte aan
wezigen,
Na de hartelijke toespraak van onzen
burgemeester, als voorzitter van de Musenin-
commissie, zal ik slechts nog een oogenblik
uwe aandacht verzoeken om U de wordings
geschiedenis en het doel van deze tentoon
stelling eenigszins nader toe te lichten.
Ruim twee jaar geleden, toen de toe
standen in Oostenrijk, vooral voor de kun
stenaars, zooveel moeilijker waren, vatte
ik bet plan op om door een tentoonstelling
van Oostenrijksche kunst blijk te geven van
belangstelling tegenover het schoone land
en zijn vriendelijke bewoners en om daarbij
tevens, door de aandacht te vestigen op het
werk van kunstenaars en kunstnijveren, zoo
mogelijk iets bij te dragen om hun moeilijk
l°t te verzachten.
De Museumcommissie betuigde haar in-
stemming en zoo rijpte hier het plan lang
vóórdat nog de Vereeniging Nederlandi
Oostenrijk hieraan haar sympathieke mede
werking verleende. Deze vereeniging heeit
de uitvoering later in handen genomen en
omgewerkt op breeder basis tot een tentoon
stelling van moderne schi.derkunst en kunst- i
^verheid, welke gij in de laatste weken in
Den üaag hebt kunnen bewonderen, en die
daarna in de beide groote handelssteden Rot
terdam en Amsterdam wordt herhaald.
Toen mij bleek, dat de Haagsche tentoon
stelling ook een afdeeling kunstnijverheid
bevatten, waarvoor te Leiden reeds
Plannen tot een begin van uitvoering waren
gekomen, heeft Nederland—Oostenrijk op
"'ijn verzoek zich bereid verklaard om
voor Leiden ook de door dr. Knuttel te
v> eenen reeds bijeenverzamelde afdeeiing
kunstnijverheid beschikbaar te stellen om
t
0R.RJ?..
MoT 1-ArJ^ UiA^-j-trJ.
Fjt/4
HoOÖ,.
ZE AJicf
r
^toy-vA» opè^ Cjy®vA-r\»
w
T>£ -VtOULt
ON^e 5Tu>>.<p5ooMe<^ L
k^jnJrJer.'
^oR btri
te voegen bij hetgeen mij zelf was toegezegd.
Zoo won de omvang en de beteekenis dezer
afdeeling en gaarne betuig ik hier aan
Nederland—Oostenrijk mijn dank voor de
hartelijke en royale medewerking en in
aansluiting hiermede aan dr. H. E. van
Gelder en Dr. Knuttel, directeur en onder
directeur van het stedelijk museum te
's-Gravenhage, de technische leiders in de
Residentie.
Ik voegde hieraan een nieuwe afdeeling
toe, aan de bouwkunst gewijd, waarin een
groot aantal afbeeldingen der belangrgkste
bouwwerken, die in de laatste jaren in Oos
tenrijk ontworpen zjjn. Op die wijze hoop
ik u te kunnen toonen, dat de kunstnijver
heid en de bouwkunst in Oostenrijk over
goede krachten beschikken, en tevens, hoe
trots de nog drukkende omstandigheden, het
vertrouwen in een betere toekomst onafge
broken voort leeft, blijkens de belangrijke
bouwwerken, aldaar gesticht.
Hartelijke medewerking mocht ik hierbij
zoowel in ons land als in Oostenrijk onder
vinden. In de eerste plaats denk ik daarbij
aan den gezant van Oostenrijk, Z. Exc.
Duffek, die mij steed3 met zgn groote er
varing en voorlichting steunde. Naast den
bekwamen en bebulpzamen vertegenwoordi
ger van een bevriend volk, heb ik in hem
een krachtigen medewerker leeren waar-
deeren, die op voorbeeldige wijze de be
hartiging der belangen van zijn land weet
te verbinden met groote belangstel.ing en
eer warm hart voor ons land en zijn be
woners.
In Oostenrijk herdenk ik in het bijzonder
onzen gezant jhr. mr. O. van Nispen tot
Sevenaer, Hof rath prof. dr. August Schestag,
een bekwaam leider van de Ooslerreihi-
sches Museum, die zich met het toezicht
op de verzending te Weenen belastte, Hoi-
rath prof. Josef Hoffmann, den kunstvoJen
ontwerper en voorganger van de Wiener
erkstaette, en Baurath, prof. Siegfried
Th ei ss, aan wiens krachtige hulp het te
danken is, dat de afdeeling Bouwkunst een
aantrekkingskracht voor de tentoonstelling
vermt. Mijn dank ook aan de inzenders, voor
wie het een opoffering was om hun collecties
af te staan in de weken voor Kerstmis,
waarin te Weenen veel wordt verkocht, en
aan de firma Schenker te Weenen en haar
vriendeljjken vertegenwoordiger, den heer
Bcrdewjjk, die het mg mogelijk maakten
om de vele moeilijkheden van het transport
te overwinnen.
Ten slotte nog een enkel woord over
de tentoonstelling zelve. Reeds wees ik er
op, hoe de eerste impuls gegeven werd
door een gevoel van warme belangstelling
in Oostenrijk, het land, dat zoo zwaar ge-
troffen werd in en na den grooten oorlog
en lang als verpletterd scheen onder den
economischen druk, doch waar de veerkrach
tige bevolking moedig voortbouwt aan het
herstel en waar reeds een ochtendschemering
gloort voor een nieuwe, veelbelovende ont
wikkeling. Wat het volk daar moge verloren
hebben, 't heeft twee groote gaven gered:
den hartelgken, eenvoudigen en gemoede-
jgken volksaard en de liefde voor muziek
en kunst, die het leed doen dragen met
opgewekten hoofde en Weenen ook nu nog
tot een der aantrekkelijkste centra maken.
In moeilijke tgden voor een volk treffen
te meer een belangstellend woord of een
daad van sympathie, hoe bescheiden ook.
Die sympathie hebben wij willen wekkev»
in ruimen kring door u te toonen, wat het
huidige Oostenrijk ons levert op het ge
bied van kunstnijverheid en architectuur.
Met groote erkentelijkheid breng ik ten
slotte hulde aan het dames-comité, onder
leiding van mevr. Wenzinck, dat een gala
avond inricht op Dinsdag a.s. Daar zal ook
tot u klinken de ziel van Oostenrijk, ge
dragen door de scheppingen van zijn grooie
toonkunstenaars. Had dit land alleen ons
de werken geschonken van meesters als
Glück, Mozart, Haydn en Beethoven, dan
zou het daarmede reeds alle volken aan
zich hebben verplicht. Gelukkig, dat ook
onze stad aan Weenen mannen heeft ge
schonken, wier naam daar in dankbare her
innering voortleeft. Ik noem u slechts N.
J. Baron Jasquin, den bekenden plant
kundige en directeur van den hortus te
Weenen, en Boerhaave's grootsten leerling,
Gerard baron van S wiet en. den grondlegget
van den roem van de Weensche Hoogeschool
op medisch gebied.
Zoo zijn er reeds oude banden gelegd
tusschen Leiden en Oostenrijk. Moge deze
tentoonstelling er toe medewerken, om
nieuwe belangstelling en waardeering te
wekken voor dit land en zgn kunst, en
voor u een aansporing worden om het
land zelf te bezoeken, het prachtige berg
land met zijn gordel van bergmeren en
z\n sympathieke trouwe bevolking en
Weenen, de hoofdstad, het centrum van
kuüst, met zijn onvolprezen musea, waar
ook onze Rembrandt en de grootmeesters
uit de Hollandsehe schilderschool op zoo
schitterendo wgze zijn vertegenwoordigd.
Het woord was vervolgens aan Z. E. dr.
Duffek die begon le verklaren, dat hij met
veel genoegen had gevolg gegeven had aan
de uitnoodiging om de opening van de ten
toonstelling bij le wonen.
De tentoonstelling toont iels van wat
Oostenrijk op kunstgebied vermag te pres-
teeren. L)e aard van deze tentoonstelling
moet door de omstandigheden bepaald blij
ven tot de Kleinkunst, die echter in de laat
ste jaren in Oostenrijk tot groote onlwikke
ling is gekomen.
Zooals u bekend is, aldus ging de
gezant voort, heeft mijn land in de
laatste jaren een periode van economische
moeilijkheden doorgemaakt Daar zulk een
crisis zich in de eerste plaats op kunstgebied
wreekt, omdat alle bevrediging van den
schoonheidszin en hooger kunstgenot bij de
meest noodige levensbehoeften moei worden
len achter gesteld brak voor de Oostenrijk
sche kunstenaars een moeilijke lijd aan.
Men mag het in onze kunstenaars daarom
te meer prijzen, dal zij in weerwil van den
economischen nood en van de politieke de
pressie niet bij de pakken hebben neergeze
ten. Met het Oostenrijkers nu eenmaal aan
geboren idealisme en spreekwoordelijk ge
worden optimisme hebben zij doorgewerkt
en zoo zijn Weenen en Oostenrijk het oude
Cultuur- en Kunstcentrum gebleven waarop
ik, naar ik meen met recht trotsch mag zijn.
Het behoort tot de idealen van de kunst
en van de kunstenaars dat zij hun presta
ties in zoo breed mogelijken kring ter be
oordeeling aanbieden. Het groote publiek
moet oordeelen over de voortbrengselen van
het genie van den kunstenaar, het moet
9lrcnge kritiek uitoefenen ook al valt die
soms pijnlijk uit. Hoe grooter dit publiek is,
des te invloedrijker en beteekenisvoller zal
zijn kritiek voor den scheppenden kunste
naar zijn. De kunst streeft zelf naar inter
nationalisme.
Uit al deze overwegingen hebben de Oos
tenrijksche kunstenaars met veel genoegen
de gelegenheid te baat genomen om hun
werk in Holland te kunnen toonen en «k
wil gaarne de tolk zijn om hun gevoe
lens van dank en erkentelijkheid over te
brengen voor de belangstelling die mijn
landgenooten hier altijd hebben mogen on
dervinden en wadVdoor zij nu ook weer in
De Lakenhal mogen verschijnen.
U mijnheer de Burgemeester, dank ik, dat u
den Oostenrijkschen kunstenaars de gelegen
heid geboden hebt hun werk in de schoone
en beroemde Lakenhal te exposeeren
en ik voeg daaraan gaarne woorden van
dank toe aan mr. dr. Overvoorde, direc
teur van het Museum die zooals u wel
licht bekend zal zijn de man is die het
initiatief tot het houden van deze tentoon
stelling nam.
Zich richtende tot dr. Overvoorde, ver
volgde de gezant zijn rede en zeide: Wij
danken deze tentoonstelling vooral aan uw
onverflauwbare energie en activiteit en wij
waardeeren zeer de opofferingen die u zich
ook persoonlijk hebt getroost om haar te
doen slagen. Ik die met u van den beginne
af heb mogen samenwerken en die de moei
lijkheden die gij hebt moeten overwinnen
ken, acht mij beter dan wie ook in slaat
uw verdiensten waarvoor wij zeer erkente
lijk zijn, le beoordeelen; Moge u in een vol
komen succes van de tentoonstelling de
ruimschoots verdiende waardeering vinden
voor uwe bemoeiingen.
Na deze redevoeringen bezichtigden de
autoriteiten en genoodigden de tentoon
stelling.
BRAND IN DE ELECTRISCHE
SPOORLEIDING.
Omstreeks halfnegen hedenmorgen ont
stond, juist onder de houten voetbrug
naast het station, waarschijnlijk door kort
sluiting, brand in de electrische bovenlei
ding van de treinen.
Men schakelde onmiddellijk den stroom
uit waardoor alle gevaar dat een gevolg
zou kunnen zijn geweest van den braua
terstond was geweken.
Het treinverkeer ondervond aanvanke
lijk eenige vertraging, maar ingenieurs en
technisch personeel uit Leidschendam
Voorburg waren spoedig ter plaatse en
weldra kon 't verkeer met electrische trei
nen over een lijn weer worden hervat.
De lijn RotterdamAmsterdam bleef
echter gestoord en zoo was mem genood
zaakt de electrische treinen bestemd voor
d-e richting Amsterdam over de lijn naar
Den Haag, dus langs het tweede perron
te leiden.
Van het eerste perron vertrokken heden
geen treinen.
De treinen in beide richtingen moesten
hedenmorgen met stoomlocomotieven onder
de voetbrug worden weggeduwd, maar men
heeft intusschen maatregelen genomen
waardoor verdere vertraging wordt voor
komen.
Hedennacht zullen de provisorische her
stellingen worden vervangen door defini
tieve reparatie van het euvel.
Prof. DE GRAAF OVER HENDRIK DE MAN
In het Nutsgebouw heeft gisteravond voor
de Religieus-Socialistische Vereeniging ge
sproken dr. H. T. de Graaf, alhier, over
„De psychologie van het socialisme", van 1
dr. Hendrik de Man.
Het boek van Hendrik de Man over de
de psychologie van het socialisme verscheen
in Januari 1926. Thans is er in het oor-
spronkelgk Duitscb een tweede uitgave en
bestaan reeds vele vertalingen, waaronder
een Nederlandsche. Het boek heeft den wind
mee en bovendien is De Man zelf uit de
kringen van het Marxisme, schrijft als 't
ware zijn levensworsteling uit en voert het
pleit voor een eigen principe van het
socialisme.
Kern van het boek is het betoog, dat het
Marxisme geen methode geeft om tot de
bevrijding der menschheid te komen. Het hooft
te zeer een deternistisch verband gezocht
tusschen ellende en sociale revolutie. Echter
kan inzicht in economische belangen geen
mot;vee-ring worden voor het maatschappelijk
handelen. Dit kan alleen de mechanistische
hedonistische zienswijze voor zeker houden,
maar is in strgd met een dieper reikende
psychologie. Belangenstrijd voert ook, blijkens
de ervaring, niet tot menschheids-bevrijding.
Bovendien is belang, resp. verwervingsstrgd,
BINNENLAND.
Opening van de Oostenrijksche Kunstten
toonstelling in de Lakenhal te Leiden. (1ste
Blad).
Stagnatie in het verkeer met electrische
treinen door brand in de bovenleiding op
het Station te Leiden. (Stadsnieuws. 1ste
Blad).
De Tweede Kamer heelt de Marfnebe-
grooting aangenomen; eveneens is aanvaard
een motie, waarin de sub si die-ver minde
ring voor de Burgerwachten betrenrd
wordt (Tweede Kamer, 3de Blad).
Eet wetsontwerp inzake het zevende
leerjaar komt voorloopig niot in behande
ling. (Binnenland, 2de Blad).
De 12de vergadering van het Centraal
Bloembollen-Comité. (Land- en Tuinbouw,
2de Blad).
De slotvergadering van de Alg. Synodale
Commissie der Ned. Herv. Kerk. (Kerk en
School, 1ste Blad).
BUITENLAND.
Dnitsche klacht over schoolkinderen in
Opper-Silezië. (Buitenland, 1ste Blad).
De Roemeensche regeering verbiedt partij
vergaderingen. (Buitenland, 1ste Blad).
De 3de zoon van den overleden sultan
van Harokko volgt zijn vader op. (Buiten
land, lsle Blad).
niet het eigenlijk motief tot de socialisti
sche beweging. Bjj de denkers zeker met
en bp de massa's is de wrok tegen de
leidende klasse niet gelegen in haar rijkdom,
maar in haar macht. Daartegen komt liet
rechtsgevoel op, en eischt een verzekerd
bestaan en arbeidsvreugde. Deze zienswijze
rechtvaardigt De Man nu met een beschrij
ving en ontleding van het toekomstbeeld der
socialisten.
Nadat zoo de beteekenis der motieven in
't licht is gesteld, volgt de verklaring der
beweging, nu niet meer met de Marxistische
methode, maar met de psychologische. Zoo
worden behandeld de verschijnselen vaD de
verburgerlijking, van het reforminme en van
het sociaal-patriotisme; De Man neemt het
uaarbjj op voor de menschelijke elementen
i:i de moraal, en spreekt minder van burger
lijk vooroordeel dan men wel heeft gedaan.
Hij merkt op, dat de onderdrukten uit dia
moraal hun kracht putten, meer dan de
leidende klasse.
Die moreele stuwkracht tot handelen, het
geweten, zooals De Man zegt, kan uu den
grondslag worden van een nieuwe socialisti
sche theorie, die ten goede komt aan de
eenheid en vruchtbaarheid van de arbeiders
beweging. Van de noodzakelijkheid en recht
matigheid dier arbeidersbewiging is hij vol
strekt overtuigd.
Haar doel is een rechtstoestand, te vormen
door een met het dienstmotief doortrokken
menschelrjken wil. Het socialisme b.jjfl dus
de recht- en cultuur-omwentelende bewe
ging Maar als leer van de arbeidersbe
weging is het verdraagzaam pluralist, en
legt bet zwaartepunt in de economisch-so-
ciale actie met haar arbeid voor nieuw
recht. Van eigenlijk geweld kan het socia
lisme niets verwachten, al zal het, mede door
do kortzichtigheid der leidende klasse, wel
veel voorkomen. Intusschen is opbouw van
een werkelijke internationale (niet een con
gres-internationale) een aangelegen taak,
maar zij wordt slechts stuksgewijze volbracht.
En men zal daarbij geestelijke verdraagzaam
heid hebben te oefenen, pluralist zjjr..
Bpr. zegt ten slotte, dat de vraag zal
lijzen of dit nog socialisme is. Dit is slecht!,
een van de vele, die bet boek oproept.
Welke politiek zal er nu uit volgen V Welke
beteekenis heeft de religie in dezen stryd,
bij een zoo sterke psychologische tendentie?
Intusschen meent spr., dat het van minder
belang is, welk antwoord De Man op deze
vragen zou geven, dan wie deze princines
willen overnemen en hoe zjj met elkaar
zullen kunnen werken in dienst van „de
bevrijding der menschheid".
OUDERAVOND
SCHOOL SCHUTTERSVELD B.
Aan bovengenoemde school werd gister-
a- md een zeer druk bezochte oudervsrgade-
ring gehouden. Toen bet hoofd der schi.il,
de heer Zeelenberg, de vergadering onande,
was geen enkele stoel meer onbezet. Het