Alpensage.
SPELLETJE.
Getrouwe
Plichtsbetrachting.
CORRESPONDENTIE.
Maar juist toen een harde donderslag, ge
volgd door een windvlaag, de tent deed
schudden, ontwaakte Kees, doordat er iets
over zijn gezicht streek en hem den neus
kriebelde, 't Was de staart van een poes!
't Dier had in de tent een schuilplaats voor
den regen gezocht! Kees echter, nog half
in slaap, dacht aan iets griezeligs! En toen
hij nu, bij één der bliksemstralen, iets vlak
bij hem zag bewegen, gilde hij angstig: ,,0,
een beest, een griezelig beest in mijn
tentl" Nog heviger werd ziin schrik, toen
het zeildoek vóór den ingang zich op eens
wijd opende. ,,0, er komen nog meer bees
ten binnen!" gilde hij toen. „O, 't zijn mis
schien vosseno.... of een wild
zwijn... I O. neen, 't zijn roovers! Echte
roovers!" gilde hij, toen hij werkelijk een
man zag binnenkomen.
„Ach, mijnheer roover, doet u mij toch
geen kwaad. I" kermde hij.
De roover die eerst heel boos keek, be
gon luid te lachen, 't Wa3 de vader van
Kees. Doch de jongen, die bijna dol was
van angst, zag dit nog niet. Hij bemerkte
niet eens, dat vader hem opnam met deken
en al, en zóó naar huis droeg. Daar kwam
hij weer wat bij, en toen kon hij óók ver
tellen van al de griezelige dieren, die hij
zijn tent zag binnenkomen en ook van den
roover 1 Ja, en wat er daarna gebeurd was.
dat wist Kees niet meer, óók niet, hoe hij
was thuisgekomen.
Vader en moeder vonden loen, dat Kees,
door den angst, dien hij had uitgestaan,
reeds genoeg was gestraft. En toen vader
hem vertelde, dat „de griezelige dieren" al
leen bestonden uit een poes, een mageren
straathond en een kalf, vroeg de jongen:
„En die roovers dan, die vreeselijke roo
vers? Die waren er toch echt, hoor!"
,,'t Was er maar één, jongen." lachte
vader, ,,en die bracht je thuis!'Want die
roover was ik. Keesl Maar luister eens,
manneke, je hebt nu genoeg leergeld be
taald. En voor je ongehoorzaamheid en de
andere domme dingen, die ie met moeder's
mooie ceintuur, het paardenhaar, dat je uil
de stoelen plukte, en het berenvel heb uit
gehaald. word' je dus niet gestraft Maar de
tent gaat straks in de schuur. Dé&r zal ik
haar voor je bewaren, totdat je wat verstan
diger benl geworden. Dan eerst krijg je
haar terug
Wat er in dien onweersnacht in de tent
van Kees Dappers was voorgevallen, hoor
den al heel gauw de jongens uit zijn klas.
Natuurlijk werd hij er toen heel lang mee
geplaagd En door dit plagen leerde Kees
werkelijk ziin eigen plaaglust en lafheid af,
en toen de anderen dit bemerkten, werden
zij ook aardiger voor hem.
Zoo gebeurde het dan ook op een dag,
toen vader hem de tent had teruggegeven,
dat hij alle jongens en meisjes uitnoodigde,
om weer in zijn tent te komen. ..Daar zullen
jullie nu echt wat zien, dat vreemd en aar
dig is." zei hij. „En jullie moogt het alles
voor niets kunnen zien!"
En ziet. toen de kinderen, op een Woens
dagmiddag, allen waren gekomen en weer
dachten iets te zien, zooals een wild dier
of een baardvrouw zagen ze heel wat
beters 1 Midden in de tent zat Kees met de
poes op zijn knieën, en in iedere hand een
snoeperig wil muisje. En hij had poes zóó
goed gedresseerd, dat ze de muisjes geen
kwaad deed. En daarna reed poes op den
rug van Fik, den hond. de tent rond!
„Dat is aardigl" riepen toen alle kinde
ren. ja, zelfs de jongens van Groen riepen
het. En toen fluisterde Paul Groen opeens
Kees toe: „Kees Dappers, je moogt voortaan
óók in onze tent komen! Het wachtwoord is:
„Flink zoo!"
De Pad.
Op zekeren dag, toen een meisje van het
dorpje Bach in het Lechdal naar huis ging,
zag zij op den weg èen geweldig dikke pad
zitten. Lachend zei zij tegen het dier:
„Ga alsjeblieft weg en ais belooning zal
ik je gaarne verplegen, als je eens ziek
mocht worden.'
Drie weken later kwam er een man bij
het meisje. Hij vroeg haar, of zij met hem
mede wilde gaan en herinnerde haar tevens
aan haar belofte de pad gedaan.
Het meisje volgde den man in het bosch
■naar een eenzame hut en vond daar wer
kelijk een zit>iie vrouw te bed liggen. Zij
verpleegde haar voorbeeldig en toen de
zieke hersteld was, ging zij weer naar huis.
Bij het afscheid gaf de man haar een zak
vol kolen met de mededeel mg. dat zij dien
niet vóór haar thuiskomst mocht open
maken.
Het meisje dacht echter, dat iedereen
haar zou uitlachen, wanneer zij als loon
voor haar diensten een iak kolen naar huis
sleepte, maakte den zak daarom onderweg
open en schudde de kolen er uit.
Toen zij thuis gekomen was, zag zij tot
haar onuitsprekelijke verbazing aan den
zak een paar goudstukken hangen. Het wa.
ren kleine stukjes kolen, die in den zak
waren blijven zitten en in goud veranderd
waren.
Vlug snelde het meisje nu naar het boseh
terug, maar zij kon den weg, dien zij ge
gaan was, niet meer terugvinden en al haar
zoeken naar haar lichtvaardig weggeworpen
kolen was te vergeefs.
Alle kinderen gaan voor dit spelletje in
een kring zitten.
Ieder fluistert zijn rechterbuurman nu in.
„Ik geer je een. ja, dat mag je zelf
bedenken, een horloge, een bock, een plaat,
een hondje, of wat je maar wilt.
Aan je linkerbuurman zeg je nu fluiste
rend, waar het geschenk ligt of slaat, hangt
of zweeft, loopt of zich bevindt.
Is het zoo den geheelen kring rondge
gaan, dan zegt ieder, wat hij van zijn buur
man gekregen heeft en voegt er aan toe,
wat de andere buurman hem heeft inge
fluisterd, waar het ligt, staat enz.
De gekste dingen komen daar dikwijls bij
voor den dag. B.v. De een krijgt een olifant
en die ligt in het onderste laatje van Moe
ders kaptafel. Een ander krijgt een plant
en die zweeft aan een telegraafdraad. Een
derde krijgt een poes en die loopt op den
rand der maan en nog veel gekker dingen.
Natuurlijk kun je dit spelletje ook op
stukjes papier doen. Het geschrevene moet
dan omgevouwen worden.
Een Oostersch vorst had eens een be
diende noodig. Hij liet zulks bekend maken
en er waren twee mannen, die zich voor
de betrekking aanboden.
De vorst nam beiden aan, deelde hun
mede, hoeveel hij hut per dag zou laten
uitbetalen en beval hun een mand te vullen
met water, dat zij uit eeD nabijgelegen put
moesten haien. Tegen den avond zou hij
zich persoonlijk op.de hoogte komen stel
len van him arbeid. Daarna liet de vorst
beide mannen alleen.
Na één of twee emmers water in de mand
uitgestort te hebben, zei de één
„Waartoe dient dit nuttelooze werk 1
Zoodra wij het water er in gieten, loopt,
het door de opening weer weg."
De ander antwoordde
„Het werk mag dan nutteloos schijnen,
de vorst betaalt er ons voor. Het al of niet
nuttige van den arbeid moet door hem en
niet door ons beoordeeld worden
Hij bleef met zijn werk doorgaan, tot
de avond viel en hij op den bodem der put
kwam. Toen hij eens in de put keek, zag
hij iets glinster ends op den bodem liggen.
Hij liet zijn emmertje nog eens zakken en
haalde een kostbaren ring op.
„Nu begrijp ik( waarom wij het water in
de mand moesten storten," zei hij in zich
zelf. ,,A)s de emmer deD ring naar boven
had gebracht, vóór de put leeg was, zou
hij in de mand gevonden zijn. Het werk
was dus niet nutteloos."
Juist op dat oogenblik kwam de vorst
voorbij. Hij zei tegen den man, dat tiij den
ring houden mocht en voegde er aan toe
„Gij hebt u trouw van uw plicht gekwe
ten. Vanaf dit oogenblik zal ik u met een
hoogen post bekleeden."
K
Is het geen groote verrassing voor
dit aardige werkje als prijsraadsel? e
boeken die ik mag verloten, is dat niet
lijk? en dat jullie er beter den tijd voo;
gen. is dat ook met heerlijk? en dan t
hebben, want ik moet toch ook meer i
hebben voor dat extra werk Leest
goed en aandachtig het heele stuk,
ter uitlegging bij het verhaal heb gei
ven.
Jan en Eempien Wassenaar, o, dat b
ver, als je in 5 minuten bij de halte
autobus bent. Erg jammer van hel i
poesje, hoeveel hebben jullie nu nog i
Jan Evers, het is altijd vervelend al
zulk slecht weer is, als je uit de stad
maar je hebt nu toch gezellig in hui?
nen spelen met je nichtje.
Ilenk Ilering, ja verhuizen is een
naar ding vooral in den winter; ge'
dat het nog niet vroor of sneeuwde
Beppie Bots, nu is er volop lijd o.i
brief weg te brengen, dus kies dan mn;
dag uit, dat het mooi weer is.
Leni van Leeuwen, het zal Zonda
heerlijk geweest zijn om met je voo
moeder langs het strand en door de d
te wandelen Of ik van poesjes hou
hoor heel veel, ik ben een erge diere
hebster en voel veel voor de dierenb-
ming.
Didi en Ans Kouw, is Didi weer
weer naar school? Hebben jullie nu i
leen de groote poes? de 5 kleintjes wc
ven?
Herman Zaalberg en Daan Baars,
erg als je geen nieuws hebt te schr
Wat een mooie figuren had H. onder
brief geteekend.
Bertha Mulder, gelukkig weer bete
naar school. Jullie bent met je driecs
maar hoe jullie het prijsraadsel dan n
insturen dat heb ik apart uitgelegd.
Liesje Stoffels, vre-eselijk grappig
heb jij op je postpapier.
Cisca van Dam^ voor het prijsraad-
je toch wel tijd hebben, nu jullie er
dagen voor krijgt. Heb je al lang piai
Jacobus Favier, pas op dat deze
krant niet zoek raakt, berg die dj
goed op.
Gorry v. Stralen, jij ook, zorg dal di
kerkrant niet weg raakt, anders kan
prijsraadsel niet inzenden. Druk meh
petities op school? nu maar voor dit
raadsel hebben jullie nu meer dagen
gen. dat is prettiger.
Drietal Koevoet, prettig den verj;
gevierd? Kijkt maar goed hoé jullie
doen mei dit prijsraadsel, drie die m>:
en maar één kindercourant.
Joke de Tombe, je anecdote zal ik
eens plaatsen.
Nelly Boom, nog wel gefeliciteerd i
verjaardag. Is Bertus weer beter, of i
ger nog niet heelemaal? ik begrijp ff
je dan niet zoo mooi kunt schrijven.
Aagje van den Ham, ik ben nog
van mijn leven boos geweest, als c
brief is bij de raadsels.
Willy de Neys, dank voor je ane
die ik later eens zal gebruiken.
Carel en Rinus Hansen, een heelei
dag zitten genieten van het mooie bw
is goed. Kent de meester het boek ook
Janna en Gijsbert Romein, je mag
meedoen. Dat was wel heel ver, alli
uur loopen eer je op school was en di
tuurlijk ook een uur lang terug'
's winters zou dat wel heel erg zijn.
Go Schoonens, natuurlijk mag je b
Tante noemen.
Olto Crabbendam, ik zal je raad-
waren, maar ik had gevraagd, vofl
geen nieuwe raadsels te sturen.
Mientje en Cor Huys, beiden welk
de raadseljeugd.
Henny H. H., wou je nu al ijs
wacht nu maar eerst of je op SI. Ki
schaatsen krijgt en daarna hoop ik vi
dat je kunt gaan leeren rijden.
Jacobus Brouwer, een dik hoek hod
was heel wat in te lezen.
Mina Nieuwenhuis en Clasina C
nu mocht het wel samen, maar mei
raadsels niet hoor, dan ieder apart
Leeren jullie mooie Kerstliederen?
Nico van Wijk Azn.. prettige dalu;
een verjaardag zoo vlak na Kerstmi