WIE IS EDMUND GRAY? 68s" Jaargang LEIDSCH DAGBLAD, Donderdag 17 November 1927 Derde Blad No. 20760 TWEEDE KAMER. FEUILLETON. Wirifcerfervcferi KUNST EN LETTEREN. Regeling van werkzaamheden De algemeene beschouwin gen over de Staatsbegrooting hervat Incidenten. (Zitting van gisteren). De VOORZITTER deelt mede, dat de Oentraïe afdeeling besloten heeft, de wets ontwerpen: Nadere wijziging en aanvulling van het reglement op het beleid der Re geering in de kolonie Suriname, vaststel ling van de Surinaamsc-he Bank wet 1928; toekenning van de hoedanigheid van wet tig betaalmiddel in Suriname van de bil jetten van de Surinaamsehe Bamk, te ver zenden naar een bijzondere commissie. Op voorstel van den voorzitter wordt het ontwerp tot "wijziging der Ziektewet naar een commissie van voorbereiding ver zonden, gelijk gisteren nog door one is gemeld. Voortgezet wordt de behandeling van de Staatsbegrooting 1928 (algemeene beschou wingen.) De heer STENHUIS (S.-D.) bestrijdt het betoog van den heer v. Gijn en is van meening, dat de industrie er niet slecht voorstaat. De cijfers van den uitvoer ziin stijgende, evenals dit het geval is met den invoer van grondstoffen. Dat een lichte daling der loonen die werkeloosheid zou doen aftnemen, zooals de heer v. Gijn be toogde, is zuiver speculatie. Wel zou daar door vaststaan dat het welvaartspeil zou dalen. Spr. wijst er op. dat in Zweden en Denemarken de loonen veel hooger zijn dan hier te lande Wel geeft hij toe dat in België de loonen schrikbarend laag zijn, doch men moet hier ook niet overdrijven. In Duitschland gaat de loonbeweging naar boven. Daarbij moet de Duitsche industrie IV2 milliard opbrengen voor de Dawesbe- talingen, De arbeiders zijn sterk genoeg georganiseerd om loonsverlaging te voorko men. De wegen, door de heeren Van Rap- pard en v. Gijn aangewezen, ziji* dus geen wegen. Men moet met de werkelijkheid rekening houden. De heer v. Rappard verwacht van daling der industrieloonen stijgen der loon'e-n voor den landbouw. Spr. vernacht daar niets van. Dat dit niet geschiedt, daar zullen de aandeelhouders dteT industrie wel' voor zorgen. Wil men den landarbeiders wat gunnen, laat de regeering dan het pachfc- vraagstuk eens oplossen. De heeren Lingbeek en Kersten aangevallen. De heer HEEMSKERK (A.-R.) repli ceert. Hij betoogt, dat de heer Albarda wel degelijk wil parasiteeren op degenen, die den Cbristelijken Zondag wenschen te vieren. Inzake de dlefenteie merkt spr. op, dat, indien die defensie niet goed verzorgd wordt, de oorlogsbegrooting wel een6 door een combinatie van minderheden zou kun- iren worden verworpen. Een enkel woord wijdt spr. aan de partijverhoudingen. Hij heeft niet gezegd, dat de vrijz.-democraten en vrijheidsbonders uit hun aard klasse partijen vormen, doch dat zij dit doen tegen hun eigen wil, maar gedwongen door de soc.-democratie. De opvattingen over democratie van den heer Albarda zijn an ders dan die van spr., doch spr. laat niet toe, dat de eer voor de sociale wetgeving aan de rechterzijde ontnomen wordt. Tegenover den heer Van Scbaik meikt spr. op, dat weliswaar de Kroon er is om te zorgen voor een kabinet als er geen meerderheid is, maar dat er dan ook altijd iemand moet zijn aan wien de Kroon op dracht kan geven een kabinet te vormen. Daarom, hoezeer spr. den arbeid van dit kabinet waardeert, er mopt toch weer een tijd komen, waarin een kabinet gevormd kan worden op grond van beginselener moet contact zijn tusschen Kamer en Re geering. Tot den heer Kersten heeft spr. eenige opmerkingen te maken. Hij erkent geen geloofsvrijheid; men mag wel denken, maar zijn gedachten niet uiten. Mag men vol gens hem zijn gedachten alleen uiten als men op den grondslag der gereformeerde Geautoriseerde vertaling naar het Engelsch van WALTER BESANT. door Mej. E. HOOGEWERF. 39) Clieckley antwoordde niet. „Nu, dan blijf er nog een andere vraag. Je maakte erg veel ophef van enkele na bootsingen van het handschrift van mr. Dering, die gevonden werden "in een lade van de tafel van Athelstan?" „Juist. Die lagen daar. met de hand van uw broer." „George, je hebt hieromtrent wat te zeggen?" „Enkel dit: Ik was nog maar pas hier. De tafel was weggenomen uit de kamer ^aar ik zat en hier neergezet voor het een r»f ander speciaal werk. De nabootsingen '•'an het handschrift van mr. Dering wer- 'len door mij en een anderen klerk voor 'le aardigheid gemaakt. Ik herinner het mij heel goed. Ze werden geschreven op den achterkant van een brief aan mij." Mr. Dering ging naar de safe en haalde 'len bundel, die alle papieren bevatte be seffende de zaak. Hij maakte den bundel los en spreidde den inhoud op tafel uit. Iedereen was nu nieuwsgierig. Lady De- ring keek niet langer uit het venster, mrs. Arundel had haar stoel aan tafel gescho ven. Elsie haalde er het papier uit, waar de nabootsingen op stonden. belijdenis staat of mag men, wanneer men dat standpunt niet deelt, ze aJleen neu traal uiten Erkent dan de heer Kersten neutraliteit 1 Volgens art. 3 van het anti- rev. program moeten de eenige beginse len van Gods Woord norm zijn voor over heid en volk en moet deze norm in de consciëntie worden opgenomen. Maar daar door wordt de consciëntie toch niet, zooals de heer Kersten bet-oogde, norm. Hoe komt de overheid nu aan de kennis van Gods Woord 1 Dr. Kuyper onder scheidde twee stelsels. Het eene is dit, dat de kerk de richting der overheid uitmaakt, zooals in de middeleeuwen eenigermate het geval was. Het is evenwel na de Her vorming zoo geworden, dat de overheid eerst uit moet maken welke de ware kerk is, hetgeen, een conscientievraag is. De heer Kersten bouwde zijn heel en aanval op art. 3 van het anti-rev. beginsel op een ongepaste scherts over een consciëntie, waarin men met wagen en paard kan om- keeren. Het tweede stelsel is dit, dat de overheid de kerk aan zich trekt, de Caesar, papie met al haar gevaren. Een volgende opmerking aan het adres van den heer Kersten betreft de vraag of men met Rome kan samenwerken. Spr. meende, dat Rome de geloofsvrijheid erkent en dat men beter met Rome dan met de heeren Kersten en Lingbeek kan samenwerken. Men moet de christelijke geloofsvrijheid nog steeds verdedigen, hetgeen nog on langs bleek bij het gerommel tegen de chr. radio. Hetgeen de heer Kersten wil, kan niet worden bereikt. Hij betreurt het optreden van dit kabinet al vindt hij het noodzake lijk en hij ziet niet op tegem een roomsch- roode combinatie waar langzamerhand niet zooveel kans meer op is Spr. deelt mee, dat dezer dagen een ge schrift zal verschijnen van een geacht anti revolutionnarr, waarin deze eenige histori sche feiten uit de 36e en 17e eeuw be spreekt en drie stelsels onderscheidt: het eerste, verdedigd door Dath'enus, volkens hetwelk de staat aan de kerk moet zijn onderworpen; het tweede, verdedigd door Oldenfbarneveldt, volgens hetwelk de kerk aan den st-aat moet zijn onderworpen, en het derde, volgens hetwelk St-aat en kerk ieder een eigen terrein hebben. Dit was het stelsel van Oranje. Wanneer de Zwij ger de heeren Kersten en Lingbeek had kunnen ontmoeten, hij zou waarschuwend den vingeT hebben opgeheven. Bezwaren tegen de salaris- politiek. De heer v. d. TEMPEL (S. D. A. P.) hand haaft zijn bezwaren tegen de salarispoli- tiek, ook na de rede van den Minister. De toezegging van den Minister inzake de contractarbeiders acht spr. van beteeke- nis; hierdoor wordt de weg tot verbetering geopend. Spr. meent, dat de vergadering van het georganiseerd overleg van 7 November wel degelijk aanleiding heeft gegeven meer te verwachten van de regeling, dan de M. v. A. heeft gegeven. Spr. verlangt niet, dat de Minister een bedrag noemt, maar wel dat de Minister tegenover het in haar door de organisaties gestelde vertrouwen een dui delijke verklaring stelt. De heer VAN VUUREN (R.-K.) is den Minister dankbaar voor de tegemoetkoming aan de groote gezinnen verleden jaar, doch meent, dat het consequent is van den Mi nister te vragen thans in diezelfde lijn voort te gaan. De bezwaren der gemeenten daartegen kunnen niet groot zijn. De Mi nister is den heer Fleskens tegemoet ge komen. In hoeverre spr. daardoor bevredigd zal zijn, moet nog blijken. Inlusschen blijft spr. van meening, dat een herziening van de belastingwetgeving in het belang der groote gezinnen, noodig is. De heer KERSTEN (S. G. P.) blijft zich krachtens christelijk principe verzetten tegen den stemplicht. Ook meent spr., dat de regppring voldoende invloed heeft in het semi-officieele spoorwegbedrijf, om de Zondagsrust te bevorderen. Spr. betoogt, dat de Staalkundige Ger. Partij zich niet kan vinden in een herstel der coalitie. Er is inderdaad bittere strijd gevoerd tusschen Dathenus en Willem I, maar toen Willem I steun wilde zoeken bij „Zeg mij eens", vroeg ze, „of je je ook herinnert, (een ieder gelieve wel le be denke dat George den bundel nooit heeft gezien), den naam van dengecn, die je den brief schreef?" „Leonard Henryson." Ze gaf het papier aan mr. Dering. „U ziet?" zei ze. De procureur reikte het aan zijn broer, die het doorgaf aan zijn vrouw, en die weer aan haar moeder. Mrs. Arundel legde het op tafel en sloeg haar voile op. „Het volgende punt," zei Elsie, „betreft Athelsian's verblijf gedurende de laatste acht jaar. Een brief werd door u ont vangen. mr. Dering, vier jaar geleden. U heeft mij dien al laten zien. Mag ik den brief hardop voorlezen?" Hij knikte en zij nam den brief ook uit den bundel en las: ..Twaalf-duizend pond!" riep sir Samuel. „Twaalf-duizend pond!" Al wat hij bezat! Goede Hemel!" „Al wat hij op de wereld bezat," zei Elsie. En dit alles voor een kind, dat niet kon aannemen, hoe haar broer een schurk zou wezen! Al. wat hij ter wereld bezat!" Haar oogen schoten vol tranen, maar ze drone ze terug ?n ging voort: „Hij was vier jaar geleden in de Ver- eenigde Staten. Dit zal, hoop ik, niet langer ontkend worden. De volgende vraag is: wanneer keerde hij weer naar zijn land?" George verliet andermaal het vertrek en keerde terug met een jongen man. „Deze heer," ging Elsie voor!, ..komt van de firma Chenerv en Zonen, bankiers te New-York en Londen. Hij heeft een brief bij zich. Wilt u zoo goed zijn. mij dien te laten zien, sir? Het is een crediet-brief, dien mijn broer meegebracht heelt uit Caüfornië: Frankrijk en Rome, vond hij de Calvinisten als één man tegenover zich. De roomsche politiek achtte spr. de groote vijand le zijn van het evangelie en wat de gevolgen daarvan moge zijn, spr. wil liever het evangelie volgen dan samen te gaan met Rome. Spr. handhaaft tegen over den heer Heemskerk zijn opvatting van art. 3 van het anti-rev. beginselpro gram. Hot ontslaat de overheidspersonen en het volk van den band van Gods Woord, als zij dien band in hun consciëntie niet gevoelen. De heer LOVTXK (C.-H.) verheugt er zich over, dat we in dit zittingjaar nog een ont werp kunnen tegemoet zien betreffende de fin. verhouding tusschen Rijk en gemeen ten. Wat de handelspolitiek betreft heeft spr. gisteren den Minister van Financiën met eenige bevreemding gehoord. Het is onjuist te meenen, dat men alleen met het buitenland kan onderhandelen als men re ducties heeft aan te bieden op zijn tarief. De Minister moet zich goed voorstellen wat de gevolgen zullen zijn van het dubbel tarief. De gemoederen in beweging. De heer LINGBEEK (K. G. S.) bestrijdt de meening, dat zijn partij een agressieve houding aanneemt tegenover het katholi cisme, de waarheid is, andersom, deze, dat de roomsche kerk zienderoogen dit proles- tantsche land verovert. De houding van spr.'s partij is daartegen niet agressief, maar defensief Wat betreft de schoolkwestie be toogt spr., dat Groen wel om tactische rede nen, maar nimmer principieel de christe lijke staatsschool heeft prijs gegeven. Het was roomsche politiek om de openbare school los te laten en de bijzondere te aan vaarden. Dr. de Visser heeft eens de chr. staats school liet eindstation genoemd; nu wordt van geen eindstation meer gerept. Buiten de Kamer spreekt men geuzentaal. hier spreekt men een weinig roomsch en een weinig protestantsch. De heer Heemskerk heeft het roomsche lied van de vrijheid gezongen op een wijze, die dr. Nolens wel moet hebben doen sta melen, als een Bilderdijk deed. toen een declamator een zijner verzen voordroeg: „ik wist niet, dat mijn lied zóó schoon was" (gelach). Spr. heeft niet geklaagd over het papisme der roomschen, maar over het pa pisme der chr.-historischen. In zijn program staat geen woord over geloofsdwang, spr. persoonlijk verfoeit dien. De heer Heems kerk is een eminent caricaturist, maar hoo ger dan de caricatuur staat het goed ge lijkende portret waarin men de ziel van den geteekende herkent. Het verschil tusschen den heer Heemskerk en spr. loopt niet over vrijheid en dwang. In het anti-rev. program, in art. 3 staat, dat de overheid niet rechtstreeks gebonden is aan de ordeningen Gods, maar aan haar consciëntie De heer HEEMSKERK (A.-R.): U draait het om! De heer BIJLEVELD (A.-R): Dit is geen caricaluur, dit is een leugen! De heer LINGBEEK meent, dat het ver schil al heel subtiel is. De heer HERMANS (R.-K.) betoogt, dat de verhouding tusschen roomschen en pro testanten in het Zuiden niets te wenschen overlaat. In het jaarverslag van de Lim- burgsche Protestanten Vereeniging wordt gezegd, dat de verhouding tusschen roomsch en onroomsch goed is. De heer Marchant noemde de Limburgers een gemoedelijk volk, maar men moet daar niet teveel op speculeeren. Het is toch ondenkbaar, dat in een protest, streek nagenoeg alle ambtena ren roomsch zijn. Van Limburg moet ook nu nog worden geconstateerd, dat de be volking bij de rijkdommen van haar bodem is verarmd. Wat in het Zuiden verlangd wordt is bescherming van de nationale in dustrie tegen enken vorm van abnormale concurrentie, waartegen ook de conferentie van Genève maatregelen wenschte. Een tegenstelling tusschen het Zuiden en het Noorden wenscht men niet en dat de actie zou bedoelen een scheiding tusschen ka tholieken en soc.-democraten, is klaarblij kelijk onjuist. Vooraanstaande soc-demo craten, zooals de voorzitter der S. D. A. P., U ziet den datum: 20 Juni van dit jaar?" Mr. Dering las den brief, gaf hem aan zijn broer, en zoo voort. „Hierin wordt gezegd, dat mr. Athelstan Arundel, verbonden aan den staf van een Californisch dagblad, New-York verlaten zal op den 21slen Juni. en dat hij gerechtigd is, om zus en zooveel bij de firma te innen. Dank u." De jonge man trok zich terug. „Nu, mr. Dering. is u dit voldoende, dat Athelstan in Amerika was, vier jaar gele den; dat hij twee maanden geleden daar wegging en dat hij er aan een Californisch dagblad was verbonden?" „Er schijnt geen reden, om deze feiten in twijfel te trekken. Maar," en hij wees op den wissel, beiaaibaar aan den order van Edmund Gray, „zijn wij eenigszins nader tot de ontdekking van den vervalscher van die chèque? „Dit punt komt dadelijk in behandeling. Ik ga u allen nu toonen, zóó. dat er geener lei twijfel meer over kan zijn, wie de ver valscher is, de eenige, die de hand had in heel de zaak. Wacht even." Vreemd genoeg viel aller oog op Check- ley, die nu rilde van schrik en angst. „Ga zitten, Checkley," zei de chef. „Elsie, hebben wij deze heer nog langer noodig? Ik heb niet het genoegen, zijn naam te weten „Kom. kom." zei mr. Carstone. „Mijn naam is u zeer zeker bekend George waarschuwde hem met een blik, en hij verviel weer in stilzwijgen. ,,Tk denk wel. dat ik u nog zal noodig hebben, mr. Carstone." antwoordde Elsie-, „wilt u maar zoo goed zijn, een stoel fe nemen en te wachten? Nu siT Samuel, me dunkt, dat ik toch gelijk had, toen ik staan aan de zijde der katholieken in dit opzicht. Spr. kan zich vereenigen met veel van wat de heer Stenhuis zeide over de loonen, doch niet met hetgeen hij zeide over de positie der industrie. Van verlaging van de loonen is geen herstel der industrie te verwachten, daarop zijn zeer vele factoren van invloed. De heer DE VISSER (C.-H.) is den heer Lingbeek dankbaar, dat hij heeft aange toond, dat spr. een volkomen aanhanger van Groen is. Want ook Groen aanvaardde om tactische redenen de bijzondere school en ook voor spr. is de christelijke staats school nog steeds een ideaal. Spr.'s grief tegen den heer Lingbeek is, dat zijn politiek niet te verwezenlijken is. Hij noemde spr.'s wet een roomsche wet en gaf daarmee aan. dat nagenoeg de heele Kamer verroomscht is, want op den communist na hebben alle partijen voor spr.s wet gestemd. De heer Lingbeek spiegelt het Nederlandsrhe volk illusion voor, die in strijd zijn met de wer kelijkheid. Spr. zal niet verder met den heer Lingbeek debalteeren omdat deze hem en zijn partijgenoolen verweten heeft bui ten de Kamers anders te spreken dan in de Kamer. Daarin zit oen element van on eerlijkheid, dat spr. zich èn met het oog op zijn leeftijd èn met het oog op het fatsoen, niet kan laten welgevallen. Spr. meent, dat de afwezigheid van den heer Lingbeek thans, terwijl hij kon weten, dat spr. vlak na den heer Hermans aan het woord zou komen, zijn zwakheid verraadt. Het verwijt van den minister-president aan spr.'s adres als zou hij inconsequent zijn, was onjuist. Toen spr de formatie van een kabinet op zich nam is men nooit toege komen aan de bespreking van het toekom stig karkter van 't Kabinet. En wanneer de heer Limburg hier had gezeten en hetzelfde neutraal karakter van 't Kabinet had gedecla reerd, zou spr. dezelfde oppositie gevoerd hebben. Aaangaande de defensiepolitiek wijst spr. erop, dat de deskundigen in deze Kamer allen spreken van een aftakeling, waarmee berichten, die spr. uit het leger krijgt, over eenstemmen. Spr. wijst de veronderstelling van den heer Kersten af als zou spr 's partij timme ren aan de coalitie. Zij staat nog op het standpunt van 11 November 1925, maar zij gaat hiervan uit, dat er in Nederland gere geerd moet worden, waarvoor noodig is, dat de partijen, die in het verleden zoolang hebben samengewerkt, elkaar weeï vin den. Dat kan eerst geschieden als een for mateur is aangewezen, die uitzoekt wc-'lke programs een gemeenschappelijke basis kunnen vormen. Voordien is 't de taak der partijen haar geestverwanten op e'en zelf standig program in te lichten. De heer VAN GIJN, (V. B.) is legen een versterkten belastingaftrek voor het zesde kind. Spr. ontkent, dat de heer Hermans in het belang van den nationalen arbeid op treedt; hij wil hier en daar een industrie steunen, maar dit komt aan den nationalen arbeid niet ten goede Verder bestrijdt spr. den heer Heemskerk, die alleen de groote rechl9che partijen volkspartijen noemde. Volkspartijen zijn die partijen, die de be langen van het geheele volk willen behar tigen, De Vrijheidsbond denkt er niet aan op te komen voor een bepaalde groep der bevolking. Wie aanneemt, dat arbeiders van nature niet thuis behooren in een partij met hen, die productiemiddelen bezitten, staat op het standpunt van den klassen strijd. Tegenover de critiek der soc. dePiocraten op zijn rede betoogt spr., dat de heer Al barda niet heeft weerlegd spr.'s stelling, dat verschuiving van koopkracht geen koopkracht schept. De' heer Albarda heeft de liberale voorgesteld als absolute indivi dualisten die tegen de vakvereenigingen zijn. Spr bestrijdt dit en wijst erop. dat de liberalen vele sociale wetten hebben tot stand gebracht. Hoe het met de welvaart der arbeiders zal gaan is niet louter een machlskwestie. De conclusie van het proefschrift van dr. van den Tempel is. dat macht wel wat, maar niet veel kan. Spr betoogt, dat loons verlaging ten bate van de armeren het wel vaartspeil doet stijgen doordat zij de koop kracht voor de laag bezoldigde arbeiders in exportindustrieën en landbouw doet stijgen. zei, dat uw geloof in de schuld van George berustte op een veronderstelde medeplich tigheid van Athelstan? En nu die uit den weg geruimd is. wat wordt er nü van uw beschuldiging? Ook bestaat er. mijns inziens, geen twijfel meer, dat van één hand de heele serie brieven en vervalschingen zijn. Als dus Athelstan de tweede zaak niet kan uitgevoerd hebben, hoe zou hij dan de eerste hebben bedreven? Maar ik heb meer dan argumenten voor u." Sir Samuel hoestte. Mrs. Arundel zuchtte. „Wat betreft de beschuldigingen van George, het eenige verdachte is. dat hij toe gang kan gehad hebben tot de open safe'. Nu. Checkley kan ook wel toegang hebben gehad1. Wees maar niet bang, Checkley, we zullen je in het geheel niet van de zaak beschuldigen. Je bent de vervalscher niet. Er was een derde, die toc'gang had tot de safe." Ze deed haar laschje open en nam er een pak papieren uit. Toen ging ze zitten, met deze in de hand. en wat over tafel buigend, keek ze mr. Dering recht en strak in de oogen en begon langzaam, en op zacht prevelenden loon te spreken. En nu begreep ieder, dat er iels héél ernstigs zou gezegd worden. Óp het laatste oogenblik was Elsie een manier van doen ingevallen Ze wilde hen allen zelve laten zien. wat er gebeurd was en ze zou haar voogd de bittere schande en ellende besparen, van ineens „ontdekt" te zijn in tegenwoordigheid van heel dit gezelschap. „Mr Dering." begon ze. „u heeft, vreemd genoeg, vergeten dat u mr. Edmund Gray kent. Hoe kon u daartoe komen? Het is op z'n minst nu al tien jaar ge'leden, dat u kennis met hem maakte. Hij beweert niet. RECLAME. Neem nu maatregelen.Winter handen en -voeten zijn een gevolg van kalkgebrek in het lichaam. Vul dit tekort aan met Kalzan, het Kalkvoedsel. Een paar Kalzanta- bletten daags zullen liet optreden van deze hinderlijke kwaal voor komen. Kalzan heeft bewezen ook in de hardnekkigste gevallen vol komen genezing te brengen. Kalzan is verkrijgbaar bij iederen Apotb. of Drog. a 1,25 en J 2,25 p. verp. (45 en 90 tab!.). 1282 Loonen en arbeidstijden in vele andere lan den kunnen nog gunstiger zijn dan bij ons men noemt Noorwegen, Denemarken, Zweden e'.a. maar die landen hebben voor ons geen beteekenis Ruilverkeer heb ben wij met Engeland, Duitschland en. België en van dezen zijn de laatste twee de belangrijkste. Daarnaar moeten wij kijken. De heer Schaper erkende, dat de winsten uit Indonesië een middel zijn om de loonen te verhoogen. Maar als zij meenen. dat die winsten verkregen zijn door uitbuiting van den inlander, dan moeten de sociaal-demo craten die winsten zoo spoedig mogelijk trachten weg te werken. De heer BRAAT (P. B.) wil geen parle mentair Kabinet en meent, dat de plooit'n niet moeten worden glad gestreken uil de schatkist, maar in die schatkist. Er zijn nog duizenden menschen die een onverzorgden ouden dag hebben, waarvoor de regeering moet zorgen. Spr. dient e'en motie in om aan alle in Nederland wonende Nederlan ders, die invalide zijn of den leeftijd van 65 jaar bereikt hebben en minder dan f 5 per week verdienen dit bedrag te verreke nen en de kosten te bestrijden door de pen- sioenstorlingen voor de ambtenaren te doen ophouden, zoomede het betalen van premie door werkgevers Spr. ontkent de mogelijkheid van pacht- verlaging en meent, dat de belangen der kleine boeren bij de S. D. A. P. niet veilig zijn. De motie-Braai wordt niet voldoende on dersteund en maakt geen onderwerp van beraadslaging uit. De heer LINGBEEK vraagt het woord voor een persoonlijk feit. Hij verklaart niet opzettelijk afwezig te zijn geweest bij de rede van den he'er de Visser. De VOORZITTER verklaart het incident gesloten De vergadering wordt te 5.45 verdaagd tot heden 1 uur. In de vergadering der Tweede Kamer is een bijzondere commissie aangewezen tot onderzoek van de circulatiebankwellen voor Suriname. In deze commissie zijn be noemd de heeren: v. Vuuren. v. d. Tempel, Schouten, van Gijn en Lovink. KUNSTZAAL „DE RIETVINK" WASSENAAR. Jan Wittenberg. Willem van den Beig. M. Adamse. Drie nog jonge schilders toonen op het oogenblik een uitgelezen collectie van hun werk in „De Rietvink". Deze drie schilders, hoewel nog niet gekomen tot een volledige ontplooiing van hun gaven, zijn toch, door wat ze bereikten, reeds voldoende bekend, om een eigenheid, die zich in hun werk manifesteert. Om te beginnen met den oudsten, Willem van den Berg, kunnen we zeggen met een vroeg-rjjp talent te doen te hebben; te zamen met den schilder van paddestoelen, Goedvriend en Bautz. deed hij al op jeugdigen leeftjjd, pas van de Haagsche Academie, van zich spreken, in het bijzonder door den technischen kant van het werk, diea dat hij u vergelen is. U is zijn zaakwaar nemer. U heeft de behandeling van zijn eigendom, van zijn groot particulier fortuin, in handen U is zijn intiemste vriend. Het is niet mooi, om oude vrienden te vergeten, is het wel? U moet niet zeggen, dat u Ed mund Gray vergeten is." Mr. Dering verschoot van kleur. Zijn oogen drukten verbazing uit. Hij antwoord de niet. „U weet. dat Edmund Gray deze kamer verlaat, iederen avond, op weg naar Grav's Inn; dat herinnert u zich. En dat hij hier iederen ochtend komt. maar niet vóór elven of twaalven, twee uren na den tijd. dat u zelve placht te komen. Zijn hoofd is altijd zóó vervuld van zijn leer. dat hij den tijd tusschen twaalven en vieren vergeet, net als u den avond en den morgen. U is beiden zoo zeer in eigen gedachten verdiept, dat u zich elkaar niet meer herinnert." Mr. Dering zat rechtop, met de vinger toppen tegen plkaar aan .Hij luisterdp met grooten aandacht en eveneens in angstige spanning. „Edmuni Gray." vroeg hij, langzaam sprekende, „ja. ik herinner mij mijn cliënt Edmund Gray. Ik moet een brief voor hem schrijven Wat ook weer?.... Neem mij niet kwajijk. ik zal even dien brief voor hem schrijven." Hij nam pen en papier en schreef haastig een brief, dien Elsie van hem aannam, las, en aan sir Samuel gaf. „U wilt den bankier mededelen, dat Edmund Gray u de overdrachten heeft teruggestuurd. Dank u. Ik dacht wel, dat zoo ooit één u dien cliënt niet zoudt vergelen." .(Wordt vervolgd j J

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1927 | | pagina 9