WIE IS EDMUND GRAY?
68s" Jaargang
LEIDSCH DAGBLAD, Donderdag 17 November 1927
Derde Blad
No. 20760
TWEEDE KAMER.
FEUILLETON.
Wirifcerfervcferi
KUNST EN LETTEREN.
Regeling van werkzaamheden
De algemeene beschouwin
gen over de Staatsbegrooting
hervat Incidenten.
(Zitting van gisteren).
De VOORZITTER deelt mede, dat de
Oentraïe afdeeling besloten heeft, de wets
ontwerpen: Nadere wijziging en aanvulling
van het reglement op het beleid der Re
geering in de kolonie Suriname, vaststel
ling van de Surinaamsc-he Bank wet 1928;
toekenning van de hoedanigheid van wet
tig betaalmiddel in Suriname van de bil
jetten van de Surinaamsehe Bamk, te ver
zenden naar een bijzondere commissie.
Op voorstel van den voorzitter wordt
het ontwerp tot "wijziging der Ziektewet
naar een commissie van voorbereiding ver
zonden, gelijk gisteren nog door one is
gemeld.
Voortgezet wordt de behandeling van de
Staatsbegrooting 1928 (algemeene beschou
wingen.)
De heer STENHUIS (S.-D.) bestrijdt
het betoog van den heer v. Gijn en is van
meening, dat de industrie er niet slecht
voorstaat. De cijfers van den uitvoer ziin
stijgende, evenals dit het geval is met den
invoer van grondstoffen. Dat een lichte
daling der loonen die werkeloosheid zou
doen aftnemen, zooals de heer v. Gijn be
toogde, is zuiver speculatie. Wel zou daar
door vaststaan dat het welvaartspeil zou
dalen. Spr. wijst er op. dat in Zweden en
Denemarken de loonen veel hooger zijn
dan hier te lande Wel geeft hij toe dat in
België de loonen schrikbarend laag zijn,
doch men moet hier ook niet overdrijven.
In Duitschland gaat de loonbeweging naar
boven. Daarbij moet de Duitsche industrie
IV2 milliard opbrengen voor de Dawesbe-
talingen, De arbeiders zijn sterk genoeg
georganiseerd om loonsverlaging te voorko
men. De wegen, door de heeren Van Rap-
pard en v. Gijn aangewezen, ziji* dus geen
wegen. Men moet met de werkelijkheid
rekening houden.
De heer v. Rappard verwacht van daling
der industrieloonen stijgen der loon'e-n voor
den landbouw. Spr. vernacht daar niets
van. Dat dit niet geschiedt, daar zullen
de aandeelhouders dteT industrie wel' voor
zorgen. Wil men den landarbeiders wat
gunnen, laat de regeering dan het pachfc-
vraagstuk eens oplossen.
De heeren Lingbeek en Kersten
aangevallen.
De heer HEEMSKERK (A.-R.) repli
ceert. Hij betoogt, dat de heer Albarda
wel degelijk wil parasiteeren op degenen,
die den Cbristelijken Zondag wenschen te
vieren.
Inzake de dlefenteie merkt spr. op, dat,
indien die defensie niet goed verzorgd
wordt, de oorlogsbegrooting wel een6 door
een combinatie van minderheden zou kun-
iren worden verworpen. Een enkel woord
wijdt spr. aan de partijverhoudingen. Hij
heeft niet gezegd, dat de vrijz.-democraten
en vrijheidsbonders uit hun aard klasse
partijen vormen, doch dat zij dit doen
tegen hun eigen wil, maar gedwongen door
de soc.-democratie. De opvattingen over
democratie van den heer Albarda zijn an
ders dan die van spr., doch spr. laat niet
toe, dat de eer voor de sociale wetgeving
aan de rechterzijde ontnomen wordt.
Tegenover den heer Van Scbaik meikt
spr. op, dat weliswaar de Kroon er is om
te zorgen voor een kabinet als er geen
meerderheid is, maar dat er dan ook altijd
iemand moet zijn aan wien de Kroon op
dracht kan geven een kabinet te vormen.
Daarom, hoezeer spr. den arbeid van dit
kabinet waardeert, er mopt toch weer een
tijd komen, waarin een kabinet gevormd
kan worden op grond van beginselener
moet contact zijn tusschen Kamer en Re
geering.
Tot den heer Kersten heeft spr. eenige
opmerkingen te maken. Hij erkent geen
geloofsvrijheid; men mag wel denken, maar
zijn gedachten niet uiten. Mag men vol
gens hem zijn gedachten alleen uiten als
men op den grondslag der gereformeerde
Geautoriseerde vertaling naar het Engelsch
van
WALTER BESANT.
door Mej. E. HOOGEWERF.
39)
Clieckley antwoordde niet.
„Nu, dan blijf er nog een andere vraag.
Je maakte erg veel ophef van enkele na
bootsingen van het handschrift van mr.
Dering, die gevonden werden "in een lade
van de tafel van Athelstan?"
„Juist. Die lagen daar. met de hand van
uw broer."
„George, je hebt hieromtrent wat te
zeggen?"
„Enkel dit: Ik was nog maar pas hier.
De tafel was weggenomen uit de kamer
^aar ik zat en hier neergezet voor het een
r»f ander speciaal werk. De nabootsingen
'•'an het handschrift van mr. Dering wer-
'len door mij en een anderen klerk voor
'le aardigheid gemaakt. Ik herinner het mij
heel goed. Ze werden geschreven op den
achterkant van een brief aan mij."
Mr. Dering ging naar de safe en haalde
'len bundel, die alle papieren bevatte be
seffende de zaak. Hij maakte den bundel
los en spreidde den inhoud op tafel uit.
Iedereen was nu nieuwsgierig. Lady De-
ring keek niet langer uit het venster, mrs.
Arundel had haar stoel aan tafel gescho
ven.
Elsie haalde er het papier uit, waar de
nabootsingen op stonden.
belijdenis staat of mag men, wanneer men
dat standpunt niet deelt, ze aJleen neu
traal uiten Erkent dan de heer Kersten
neutraliteit 1 Volgens art. 3 van het anti-
rev. program moeten de eenige beginse
len van Gods Woord norm zijn voor over
heid en volk en moet deze norm in de
consciëntie worden opgenomen. Maar daar
door wordt de consciëntie toch niet, zooals
de heer Kersten bet-oogde, norm.
Hoe komt de overheid nu aan de kennis
van Gods Woord 1 Dr. Kuyper onder
scheidde twee stelsels. Het eene is dit, dat
de kerk de richting der overheid uitmaakt,
zooals in de middeleeuwen eenigermate
het geval was. Het is evenwel na de Her
vorming zoo geworden, dat de overheid
eerst uit moet maken welke de ware kerk
is, hetgeen, een conscientievraag is. De
heer Kersten bouwde zijn heel en aanval
op art. 3 van het anti-rev. beginsel op een
ongepaste scherts over een consciëntie,
waarin men met wagen en paard kan om-
keeren. Het tweede stelsel is dit, dat de
overheid de kerk aan zich trekt, de Caesar,
papie met al haar gevaren. Een volgende
opmerking aan het adres van den heer
Kersten betreft de vraag of men met
Rome kan samenwerken. Spr. meende, dat
Rome de geloofsvrijheid erkent en dat
men beter met Rome dan met de heeren
Kersten en Lingbeek kan samenwerken.
Men moet de christelijke geloofsvrijheid
nog steeds verdedigen, hetgeen nog on
langs bleek bij het gerommel tegen de chr.
radio.
Hetgeen de heer Kersten wil, kan niet
worden bereikt. Hij betreurt het optreden
van dit kabinet al vindt hij het noodzake
lijk en hij ziet niet op tegem een roomsch-
roode combinatie waar langzamerhand niet
zooveel kans meer op is
Spr. deelt mee, dat dezer dagen een ge
schrift zal verschijnen van een geacht anti
revolutionnarr, waarin deze eenige histori
sche feiten uit de 36e en 17e eeuw be
spreekt en drie stelsels onderscheidt: het
eerste, verdedigd door Dath'enus, volkens
hetwelk de staat aan de kerk moet zijn
onderworpen; het tweede, verdedigd door
Oldenfbarneveldt, volgens hetwelk de kerk
aan den st-aat moet zijn onderworpen, en
het derde, volgens hetwelk St-aat en kerk
ieder een eigen terrein hebben. Dit was
het stelsel van Oranje. Wanneer de Zwij
ger de heeren Kersten en Lingbeek had
kunnen ontmoeten, hij zou waarschuwend
den vingeT hebben opgeheven.
Bezwaren tegen de salaris-
politiek.
De heer v. d. TEMPEL (S. D. A. P.) hand
haaft zijn bezwaren tegen de salarispoli-
tiek, ook na de rede van den Minister.
De toezegging van den Minister inzake
de contractarbeiders acht spr. van beteeke-
nis; hierdoor wordt de weg tot verbetering
geopend.
Spr. meent, dat de vergadering van het
georganiseerd overleg van 7 November wel
degelijk aanleiding heeft gegeven meer te
verwachten van de regeling, dan de M. v.
A. heeft gegeven. Spr. verlangt niet, dat de
Minister een bedrag noemt, maar wel dat
de Minister tegenover het in haar door de
organisaties gestelde vertrouwen een dui
delijke verklaring stelt.
De heer VAN VUUREN (R.-K.) is den
Minister dankbaar voor de tegemoetkoming
aan de groote gezinnen verleden jaar, doch
meent, dat het consequent is van den Mi
nister te vragen thans in diezelfde lijn
voort te gaan. De bezwaren der gemeenten
daartegen kunnen niet groot zijn. De Mi
nister is den heer Fleskens tegemoet ge
komen. In hoeverre spr. daardoor bevredigd
zal zijn, moet nog blijken. Inlusschen blijft
spr. van meening, dat een herziening van
de belastingwetgeving in het belang der
groote gezinnen, noodig is.
De heer KERSTEN (S. G. P.) blijft zich
krachtens christelijk principe verzetten
tegen den stemplicht. Ook meent spr., dat
de regppring voldoende invloed heeft in het
semi-officieele spoorwegbedrijf, om de
Zondagsrust te bevorderen.
Spr. betoogt, dat de Staalkundige Ger.
Partij zich niet kan vinden in een herstel
der coalitie. Er is inderdaad bittere strijd
gevoerd tusschen Dathenus en Willem I,
maar toen Willem I steun wilde zoeken bij
„Zeg mij eens", vroeg ze, „of je je ook
herinnert, (een ieder gelieve wel le be
denke dat George den bundel nooit heeft
gezien), den naam van dengecn, die je den
brief schreef?"
„Leonard Henryson."
Ze gaf het papier aan mr. Dering.
„U ziet?" zei ze.
De procureur reikte het aan zijn broer,
die het doorgaf aan zijn vrouw, en die
weer aan haar moeder. Mrs. Arundel legde
het op tafel en sloeg haar voile op.
„Het volgende punt," zei Elsie, „betreft
Athelsian's verblijf gedurende de laatste
acht jaar. Een brief werd door u ont
vangen. mr. Dering, vier jaar geleden. U
heeft mij dien al laten zien. Mag ik den
brief hardop voorlezen?"
Hij knikte en zij nam den brief ook uit
den bundel en las:
..Twaalf-duizend pond!" riep sir Samuel.
„Twaalf-duizend pond!" Al wat hij bezat!
Goede Hemel!"
„Al wat hij op de wereld bezat," zei
Elsie. En dit alles voor een kind, dat niet
kon aannemen, hoe haar broer een schurk
zou wezen! Al. wat hij ter wereld bezat!"
Haar oogen schoten vol tranen, maar ze
drone ze terug ?n ging voort:
„Hij was vier jaar geleden in de Ver-
eenigde Staten. Dit zal, hoop ik, niet langer
ontkend worden. De volgende vraag is:
wanneer keerde hij weer naar zijn land?"
George verliet andermaal het vertrek en
keerde terug met een jongen man.
„Deze heer," ging Elsie voor!, ..komt van
de firma Chenerv en Zonen, bankiers te
New-York en Londen. Hij heeft een brief
bij zich. Wilt u zoo goed zijn. mij dien te
laten zien, sir? Het is een crediet-brief, dien
mijn broer meegebracht heelt uit Caüfornië:
Frankrijk en Rome, vond hij de Calvinisten
als één man tegenover zich.
De roomsche politiek achtte spr. de
groote vijand le zijn van het evangelie en
wat de gevolgen daarvan moge zijn, spr.
wil liever het evangelie volgen dan samen
te gaan met Rome. Spr. handhaaft tegen
over den heer Heemskerk zijn opvatting
van art. 3 van het anti-rev. beginselpro
gram. Hot ontslaat de overheidspersonen
en het volk van den band van Gods Woord,
als zij dien band in hun consciëntie niet
gevoelen.
De heer LOVTXK (C.-H.) verheugt er zich
over, dat we in dit zittingjaar nog een ont
werp kunnen tegemoet zien betreffende de
fin. verhouding tusschen Rijk en gemeen
ten. Wat de handelspolitiek betreft heeft
spr. gisteren den Minister van Financiën
met eenige bevreemding gehoord. Het is
onjuist te meenen, dat men alleen met het
buitenland kan onderhandelen als men re
ducties heeft aan te bieden op zijn tarief.
De Minister moet zich goed voorstellen wat
de gevolgen zullen zijn van het dubbel
tarief.
De gemoederen in beweging.
De heer LINGBEEK (K. G. S.) bestrijdt
de meening, dat zijn partij een agressieve
houding aanneemt tegenover het katholi
cisme, de waarheid is, andersom, deze, dat
de roomsche kerk zienderoogen dit proles-
tantsche land verovert. De houding van
spr.'s partij is daartegen niet agressief, maar
defensief Wat betreft de schoolkwestie be
toogt spr., dat Groen wel om tactische rede
nen, maar nimmer principieel de christe
lijke staatsschool heeft prijs gegeven. Het
was roomsche politiek om de openbare
school los te laten en de bijzondere te aan
vaarden.
Dr. de Visser heeft eens de chr. staats
school liet eindstation genoemd; nu wordt
van geen eindstation meer gerept. Buiten
de Kamer spreekt men geuzentaal. hier
spreekt men een weinig roomsch en een
weinig protestantsch.
De heer Heemskerk heeft het roomsche
lied van de vrijheid gezongen op een wijze,
die dr. Nolens wel moet hebben doen sta
melen, als een Bilderdijk deed. toen een
declamator een zijner verzen voordroeg: „ik
wist niet, dat mijn lied zóó schoon was"
(gelach). Spr. heeft niet geklaagd over het
papisme der roomschen, maar over het pa
pisme der chr.-historischen. In zijn program
staat geen woord over geloofsdwang, spr.
persoonlijk verfoeit dien. De heer Heems
kerk is een eminent caricaturist, maar hoo
ger dan de caricatuur staat het goed ge
lijkende portret waarin men de ziel van den
geteekende herkent. Het verschil tusschen
den heer Heemskerk en spr. loopt niet over
vrijheid en dwang.
In het anti-rev. program, in art. 3 staat,
dat de overheid niet rechtstreeks gebonden
is aan de ordeningen Gods, maar aan haar
consciëntie
De heer HEEMSKERK (A.-R.): U draait
het om!
De heer BIJLEVELD (A.-R): Dit is geen
caricaluur, dit is een leugen!
De heer LINGBEEK meent, dat het ver
schil al heel subtiel is.
De heer HERMANS (R.-K.) betoogt, dat
de verhouding tusschen roomschen en pro
testanten in het Zuiden niets te wenschen
overlaat. In het jaarverslag van de Lim-
burgsche Protestanten Vereeniging wordt
gezegd, dat de verhouding tusschen roomsch
en onroomsch goed is. De heer Marchant
noemde de Limburgers een gemoedelijk
volk, maar men moet daar niet teveel op
speculeeren. Het is toch ondenkbaar, dat
in een protest, streek nagenoeg alle ambtena
ren roomsch zijn. Van Limburg moet ook
nu nog worden geconstateerd, dat de be
volking bij de rijkdommen van haar bodem
is verarmd. Wat in het Zuiden verlangd
wordt is bescherming van de nationale in
dustrie tegen enken vorm van abnormale
concurrentie, waartegen ook de conferentie
van Genève maatregelen wenschte. Een
tegenstelling tusschen het Zuiden en het
Noorden wenscht men niet en dat de actie
zou bedoelen een scheiding tusschen ka
tholieken en soc.-democraten, is klaarblij
kelijk onjuist. Vooraanstaande soc-demo
craten, zooals de voorzitter der S. D. A. P.,
U ziet den datum: 20 Juni van dit jaar?"
Mr. Dering las den brief, gaf hem aan
zijn broer, en zoo voort.
„Hierin wordt gezegd, dat mr. Athelstan
Arundel, verbonden aan den staf van een
Californisch dagblad, New-York verlaten zal
op den 21slen Juni. en dat hij gerechtigd is,
om zus en zooveel bij de firma te innen.
Dank u."
De jonge man trok zich terug.
„Nu, mr. Dering. is u dit voldoende, dat
Athelstan in Amerika was, vier jaar gele
den; dat hij twee maanden geleden daar
wegging en dat hij er aan een Californisch
dagblad was verbonden?"
„Er schijnt geen reden, om deze feiten in
twijfel te trekken. Maar," en hij wees
op den wissel, beiaaibaar aan den order
van Edmund Gray, „zijn wij eenigszins
nader tot de ontdekking van den vervalscher
van die chèque?
„Dit punt komt dadelijk in behandeling.
Ik ga u allen nu toonen, zóó. dat er geener
lei twijfel meer over kan zijn, wie de ver
valscher is, de eenige, die de hand had in
heel de zaak. Wacht even."
Vreemd genoeg viel aller oog op Check-
ley, die nu rilde van schrik en angst.
„Ga zitten, Checkley," zei de chef.
„Elsie, hebben wij deze heer nog langer
noodig? Ik heb niet het genoegen, zijn naam
te weten
„Kom. kom." zei mr. Carstone. „Mijn
naam is u zeer zeker bekend
George waarschuwde hem met een blik,
en hij verviel weer in stilzwijgen.
,,Tk denk wel. dat ik u nog zal noodig
hebben, mr. Carstone." antwoordde Elsie-,
„wilt u maar zoo goed zijn, een stoel fe
nemen en te wachten? Nu siT Samuel,
me dunkt, dat ik toch gelijk had, toen ik
staan aan de zijde der katholieken in dit
opzicht.
Spr. kan zich vereenigen met veel van
wat de heer Stenhuis zeide over de loonen,
doch niet met hetgeen hij zeide over de
positie der industrie. Van verlaging van de
loonen is geen herstel der industrie te
verwachten, daarop zijn zeer vele factoren
van invloed.
De heer DE VISSER (C.-H.) is den heer
Lingbeek dankbaar, dat hij heeft aange
toond, dat spr. een volkomen aanhanger
van Groen is. Want ook Groen aanvaardde
om tactische redenen de bijzondere school
en ook voor spr. is de christelijke staats
school nog steeds een ideaal. Spr.'s grief
tegen den heer Lingbeek is, dat zijn politiek
niet te verwezenlijken is. Hij noemde spr.'s
wet een roomsche wet en gaf daarmee aan.
dat nagenoeg de heele Kamer verroomscht
is, want op den communist na hebben alle
partijen voor spr.s wet gestemd. De heer
Lingbeek spiegelt het Nederlandsrhe volk
illusion voor, die in strijd zijn met de wer
kelijkheid. Spr. zal niet verder met den
heer Lingbeek debalteeren omdat deze hem
en zijn partijgenoolen verweten heeft bui
ten de Kamers anders te spreken dan in
de Kamer. Daarin zit oen element van on
eerlijkheid, dat spr. zich èn met het oog op
zijn leeftijd èn met het oog op het fatsoen,
niet kan laten welgevallen.
Spr. meent, dat de afwezigheid van den
heer Lingbeek thans, terwijl hij kon weten,
dat spr. vlak na den heer Hermans aan het
woord zou komen, zijn zwakheid verraadt.
Het verwijt van den minister-president aan
spr.'s adres als zou hij inconsequent zijn,
was onjuist. Toen spr de formatie van een
kabinet op zich nam is men nooit toege
komen aan de bespreking van het toekom
stig karkter van 't Kabinet. En wanneer de
heer Limburg hier had gezeten en hetzelfde
neutraal karakter van 't Kabinet had gedecla
reerd, zou spr. dezelfde oppositie gevoerd
hebben.
Aaangaande de defensiepolitiek wijst spr.
erop, dat de deskundigen in deze Kamer
allen spreken van een aftakeling, waarmee
berichten, die spr. uit het leger krijgt, over
eenstemmen.
Spr. wijst de veronderstelling van den
heer Kersten af als zou spr 's partij timme
ren aan de coalitie. Zij staat nog op het
standpunt van 11 November 1925, maar zij
gaat hiervan uit, dat er in Nederland gere
geerd moet worden, waarvoor noodig is,
dat de partijen, die in het verleden zoolang
hebben samengewerkt, elkaar weeï vin
den. Dat kan eerst geschieden als een for
mateur is aangewezen, die uitzoekt wc-'lke
programs een gemeenschappelijke basis
kunnen vormen. Voordien is 't de taak der
partijen haar geestverwanten op e'en zelf
standig program in te lichten.
De heer VAN GIJN, (V. B.) is legen een
versterkten belastingaftrek voor het zesde
kind. Spr. ontkent, dat de heer Hermans in
het belang van den nationalen arbeid op
treedt; hij wil hier en daar een industrie
steunen, maar dit komt aan den nationalen
arbeid niet ten goede Verder bestrijdt spr.
den heer Heemskerk, die alleen de groote
rechl9che partijen volkspartijen noemde.
Volkspartijen zijn die partijen, die de be
langen van het geheele volk willen behar
tigen, De Vrijheidsbond denkt er niet aan
op te komen voor een bepaalde groep der
bevolking. Wie aanneemt, dat arbeiders
van nature niet thuis behooren in een partij
met hen, die productiemiddelen bezitten,
staat op het standpunt van den klassen
strijd.
Tegenover de critiek der soc. dePiocraten
op zijn rede betoogt spr., dat de heer Al
barda niet heeft weerlegd spr.'s stelling,
dat verschuiving van koopkracht geen
koopkracht schept. De' heer Albarda heeft
de liberale voorgesteld als absolute indivi
dualisten die tegen de vakvereenigingen
zijn. Spr bestrijdt dit en wijst erop. dat de
liberalen vele sociale wetten hebben tot
stand gebracht.
Hoe het met de welvaart der arbeiders
zal gaan is niet louter een machlskwestie.
De conclusie van het proefschrift van dr.
van den Tempel is. dat macht wel wat,
maar niet veel kan. Spr betoogt, dat loons
verlaging ten bate van de armeren het wel
vaartspeil doet stijgen doordat zij de koop
kracht voor de laag bezoldigde arbeiders in
exportindustrieën en landbouw doet stijgen.
zei, dat uw geloof in de schuld van George
berustte op een veronderstelde medeplich
tigheid van Athelstan?
En nu die uit den weg geruimd is. wat
wordt er nü van uw beschuldiging? Ook
bestaat er. mijns inziens, geen twijfel meer,
dat van één hand de heele serie brieven en
vervalschingen zijn. Als dus Athelstan de
tweede zaak niet kan uitgevoerd hebben,
hoe zou hij dan de eerste hebben bedreven?
Maar ik heb meer dan argumenten
voor u."
Sir Samuel hoestte. Mrs. Arundel zuchtte.
„Wat betreft de beschuldigingen van
George, het eenige verdachte is. dat hij toe
gang kan gehad hebben tot de open safe'.
Nu. Checkley kan ook wel toegang hebben
gehad1. Wees maar niet bang, Checkley,
we zullen je in het geheel niet van de zaak
beschuldigen. Je bent de vervalscher niet.
Er was een derde, die toc'gang had tot de
safe."
Ze deed haar laschje open en nam er
een pak papieren uit. Toen ging ze zitten,
met deze in de hand. en wat over tafel
buigend, keek ze mr. Dering recht en strak
in de oogen en begon langzaam, en op zacht
prevelenden loon te spreken. En nu begreep
ieder, dat er iels héél ernstigs zou gezegd
worden. Óp het laatste oogenblik was Elsie
een manier van doen ingevallen Ze wilde
hen allen zelve laten zien. wat er gebeurd
was en ze zou haar voogd de bittere schande
en ellende besparen, van ineens „ontdekt"
te zijn in tegenwoordigheid van heel dit
gezelschap.
„Mr Dering." begon ze. „u heeft, vreemd
genoeg, vergeten dat u mr. Edmund Gray
kent. Hoe kon u daartoe komen? Het is op
z'n minst nu al tien jaar ge'leden, dat u
kennis met hem maakte. Hij beweert niet.
RECLAME.
Neem nu maatregelen.Winter
handen en -voeten zijn een gevolg
van kalkgebrek in het lichaam.
Vul dit tekort aan met Kalzan, het
Kalkvoedsel. Een paar Kalzanta-
bletten daags zullen liet optreden
van deze hinderlijke kwaal voor
komen. Kalzan heeft bewezen ook
in de hardnekkigste gevallen vol
komen genezing te brengen.
Kalzan is verkrijgbaar bij iederen Apotb. of
Drog. a 1,25 en J 2,25 p. verp. (45 en 90 tab!.).
1282
Loonen en arbeidstijden in vele andere lan
den kunnen nog gunstiger zijn dan bij ons
men noemt Noorwegen, Denemarken,
Zweden e'.a. maar die landen hebben
voor ons geen beteekenis Ruilverkeer heb
ben wij met Engeland, Duitschland en.
België en van dezen zijn de laatste twee de
belangrijkste. Daarnaar moeten wij kijken.
De heer Schaper erkende, dat de winsten
uit Indonesië een middel zijn om de loonen
te verhoogen. Maar als zij meenen. dat die
winsten verkregen zijn door uitbuiting van
den inlander, dan moeten de sociaal-demo
craten die winsten zoo spoedig mogelijk
trachten weg te werken.
De heer BRAAT (P. B.) wil geen parle
mentair Kabinet en meent, dat de plooit'n
niet moeten worden glad gestreken uil de
schatkist, maar in die schatkist. Er zijn nog
duizenden menschen die een onverzorgden
ouden dag hebben, waarvoor de regeering
moet zorgen. Spr. dient e'en motie in om
aan alle in Nederland wonende Nederlan
ders, die invalide zijn of den leeftijd van
65 jaar bereikt hebben en minder dan f 5
per week verdienen dit bedrag te verreke
nen en de kosten te bestrijden door de pen-
sioenstorlingen voor de ambtenaren te
doen ophouden, zoomede het betalen van
premie door werkgevers
Spr. ontkent de mogelijkheid van pacht-
verlaging en meent, dat de belangen der
kleine boeren bij de S. D. A. P. niet veilig
zijn.
De motie-Braai wordt niet voldoende on
dersteund en maakt geen onderwerp van
beraadslaging uit.
De heer LINGBEEK vraagt het woord
voor een persoonlijk feit. Hij verklaart niet
opzettelijk afwezig te zijn geweest bij de
rede van den he'er de Visser.
De VOORZITTER verklaart het incident
gesloten
De vergadering wordt te 5.45 verdaagd
tot heden 1 uur.
In de vergadering der Tweede Kamer is
een bijzondere commissie aangewezen tot
onderzoek van de circulatiebankwellen
voor Suriname. In deze commissie zijn be
noemd de heeren: v. Vuuren. v. d. Tempel,
Schouten, van Gijn en Lovink.
KUNSTZAAL „DE RIETVINK"
WASSENAAR.
Jan Wittenberg.
Willem van den Beig.
M. Adamse.
Drie nog jonge schilders toonen op het
oogenblik een uitgelezen collectie van hun
werk in „De Rietvink". Deze drie schilders,
hoewel nog niet gekomen tot een volledige
ontplooiing van hun gaven, zijn toch, door
wat ze bereikten, reeds voldoende bekend,
om een eigenheid, die zich in hun werk
manifesteert.
Om te beginnen met den oudsten, Willem
van den Berg, kunnen we zeggen met een
vroeg-rjjp talent te doen te hebben; te
zamen met den schilder van paddestoelen,
Goedvriend en Bautz. deed hij al op jeugdigen
leeftjjd, pas van de Haagsche Academie,
van zich spreken, in het bijzonder door
den technischen kant van het werk, diea
dat hij u vergelen is. U is zijn zaakwaar
nemer. U heeft de behandeling van zijn
eigendom, van zijn groot particulier fortuin,
in handen U is zijn intiemste vriend. Het
is niet mooi, om oude vrienden te vergeten,
is het wel? U moet niet zeggen, dat u Ed
mund Gray vergeten is."
Mr. Dering verschoot van kleur. Zijn
oogen drukten verbazing uit. Hij antwoord
de niet.
„U weet. dat Edmund Gray deze kamer
verlaat, iederen avond, op weg naar Grav's
Inn; dat herinnert u zich. En dat hij hier
iederen ochtend komt. maar niet vóór elven
of twaalven, twee uren na den tijd. dat u
zelve placht te komen. Zijn hoofd is altijd
zóó vervuld van zijn leer. dat hij den tijd
tusschen twaalven en vieren vergeet, net
als u den avond en den morgen. U is
beiden zoo zeer in eigen gedachten verdiept,
dat u zich elkaar niet meer herinnert."
Mr. Dering zat rechtop, met de vinger
toppen tegen plkaar aan .Hij luisterdp met
grooten aandacht en eveneens in angstige
spanning.
„Edmuni Gray." vroeg hij, langzaam
sprekende, „ja. ik herinner mij mijn cliënt
Edmund Gray. Ik moet een brief voor hem
schrijven Wat ook weer?.... Neem mij
niet kwajijk. ik zal even dien brief voor
hem schrijven."
Hij nam pen en papier en schreef haastig
een brief, dien Elsie van hem aannam, las,
en aan sir Samuel gaf.
„U wilt den bankier mededelen, dat
Edmund Gray u de overdrachten heeft
teruggestuurd. Dank u. Ik dacht wel,
dat zoo ooit één u dien cliënt niet
zoudt vergelen."
.(Wordt vervolgd j J