WIE IS EDMUND GRAY? 68ste Jaargang LEIDSCH DAGBLAD, Zaterdag 12 November 1927 Derde Blad No. 20756 H Buitenl. Weekoverzicnt PARIJSCHE BRIEVEN. Mijn indrukken uit Amerika. FEUILLETON. Italië prompt geantwoord De Dawesregeling Viedes- propaganda Rnsland preekt de passie. "Weinig bevroedden wij, toen wij in ons vorig overzicht wezen op de beteekenis van de Italiaansche demonstratie te Tan- ge r en het belang daarvan voor den Bal kan, dat Frankrijk, waar tegen de coup de Tanger in de eerste plaats was gericht, zoo prompt zou reageeren 't Is inderdaad wel zeer prompt! Nog hangt als het ware de rook der Italiaansche oorlogsschepen aan Marokko's kust, of Frankrijk heeft met Zuid-Slavië, Italië's tegenstander op het Balkanschiereiland, een apart verdrag ge sloten. Van algemeene strekking heet het natuurlijk dat was niet anders te verwach ten, doch in Italië wordt de beteekenis niet misduid. Daar voelt men maar al te goed, hoe Parijs en BelgTado elkaar heb ben gevonden als afweer tegen het Ita liaansche streven, zich vasten voet te ver schaffen rondom de Middellandsche Zee. De Fransche pers doet erg lief en van-niets- wetend. Vanuit Belgrado is Rome voor alle andere hoofdsteden op de hoogte gebracht der verdragsbepalingen, never mind, waar het om draait, 't is zonneklaar. De Zuid- Slavische minister van buitenl. zaken Ma- rinkovitsj ia zelf te Parijs het verdrag komen teekenen. Of er in Zuid-Slavië ook waarde aan wordt gehecht... MARINKOVITSJ. Wat staat Italië anders over dan: faire beau mine mauvais jeu 1 In dien geest gedraagt het zich officieel ook. Enkele persorganen gaan echter duchtig te keer. Zoo ooit, dan geldt hier: troef je mij, ik troef je weer Van heel wat onschuldiger aard is, in verhouding, dan toch nog het „conflict tusschen den betalingsagent der geallieer den in Duitschland Parker Gilbert en de Duitsche regeering over de draagkracnt der Duitsche financiën. In enkele Duitsche staten als b.v. Beieren moge men het aan durven het optreden van den waker voor de Dawes-r'egeling te laken, de Duitsche regeering denkt daar niet aan. Trouwens, het buitenland staat vrijwel unaniem ach ter Gilbert en met bet oog op leeningen zegt dat wel iets.' Gilbert kan o.i. im groszen Ganzen te vreden zijn De Duitsche regeering heeft in den papieren en mondelingen strijd zeer duidelijk verklaard, dat het Duitsche rijk er niet aan denkt zich t-e onttrekken aan de verplichtingen. En, niet waar, no blesse oblige... Dat is de winst voor do Locarno-mogendheden, in deze affaire go- legen. Men bedenke evenwel, dat de Duitsche regeeringscoalitie niet voor altijd is ge sloten. Mart heeft in zijn jongste groots rede te Keulen, daaromtrent geen twijfel doen bestaan. Het Centrum zal bij de eerstkomende Rijksdagverkiezing alleen in het strijdperk treden, alle wegen openhou dend voor het aangaan van een nieuw verbond zoowel naar links als naar rechts. Hier staat het Centrum, het kan ook anders, zoo ongeveer was de waar schuwing tot de Duitsch-nationalen, die onverdroten de campagne tegen den repu- blikeinschen staatsvorm voortzetten. Onge twijfeld tot nadeel van de bevordering van de vredesidee. Gelukkig wordt deze laatste echter naar stig gevoed. Ook wapenstilstandsdag heeft daartoe het zijne bijgedragen. Wanneer zoo algemeen de slachtoffers worden her dacht, dan moet de nooit-meer-oorlog-idee zich wel veld banen, zelfs over de gevoelens van wraak, die hier en daar nog mogen sluimeren, heen. Het feit, dat hooggeplaat ste militaire autoriteiten er op wijzen, hoe een nieuwe oorlog even schadelijk zou zijn voor overwinnaars als voor overwonnenen, spreekt boekdeelen. Hoe op de eind van deze maand te Genève weer bijeenkomende ontwapenings conferentie zal wOTden gereageerd 1 Niets is zoo moeilijk te voorspellen. Naar het zich laat aanzien, zal ook sovjet-Rusland dan voor het eerst vertegenwoordigd zijn, nu dë ruzie met Zwitserland (den moord op Worofski) eenmaal van de baan is. Of dat een voor- dan wel een nadeel is Daarover loopen de meeningen hemels breed uiteen. Er zijn er, die groote ver wachtingen koesteren, nu ook de sovjets mee willen gaan doen Van andere zijde wordt echter gezegd: als de vos de passie preekt, etc. Wij voor ons zijn geneigd ons te scharen aan de zijde der pessimisten om de doodeenvoudige reden, dat de sovjets, die op den duur alleen kunnen blijven voortbestaan zoo de internationale revolu tie slaagt, ea- bet allergrootste belang bij hebben, dat de vrede wordt verstoord, om zoo in oorlogswateren te kunnen visschen. Dat is hun groote kans. Komt er geen oorlog, houdt het gezond verstand den boventoon, dan is er o.i. voor de sovjets geen redding uit den stijgenden nood. Steeds meer moeten immers de principes worden losgelaten, steeds meer concessies gedaan aan kapitaal en bourgeois (in Rus land vooral boerenstand) Stalin of Trotzky welk systeem het ook wint, het is verlo ren, zoo de wereldrevolutie niet komt. Hoe kan sovjet-Rusland dan te Genève mee paradeeren voor een oprechten vTede 1 Neen, dat kan slechts schijn zijn, een schim. RECLAME. H. P. H. KEEREWEER BEGRAFENISSEN T.I, eei AUTO-TRANSPORT Aalmarkt 16. CREMATIE 476? (Van onzen Parijschen correspondent). (Nadruk verboden). DOODEN-VEREERING EN IETS ANDERS. Parijs, 2 November. Het is heden Allerzielen-dag en door heel Frankrijk zijn de graven op de dooden- akkers met versche bloemen getooid. Wie het Fransche volk oppervlakkig aan kijkt moei tot de conclusie komen, dat het vermaak zoekt in spotten met den dood Hoevele populaire oud-Fransche volkslied jes zijn er niet, waarin grove grappen wor den gehaald uit dit onderwerp, ja, waarin sterven en overleden zijn op smakelooze wijze zijn verwerkt tot een mop. Degeen die de Franschen liefheeft juist om hun tact, hun fijngevoeligheid en maat houden met goeden smaak, slaat natuurlijk perplex wanneer hij dergelijke wanstaltig heden hoort uitblèren in „Chat Noir", „La- pin Agile" of elders. En.... dan is er nog erger. "Want, loopt zulk een belangstellende bezoeker enkele meters verder den boulevard op, dan wordt zijn aandacht gelrokken door een in zwart en wit geverfde vermakelijkheid, waar bo ven den gevel de naam „Cabaret du Néant" prijkt en een luikje met de woorden: „En- trée 3 frs." tol binnengaan noodt De deur wijkt open én ge treedt in een kroeg, aan gekleed als een sterfkamer waar een tien tal dooden wachten op de begrafenis. Het is als een lugubere nachtmerrie De bezoekers zitten met kermis-vroolijke gezichten achter lijkkisten op schragen, waar op het deksel brandende kaarsjes staan tusschen de bier glazen en de kellners zijn als doodbidders gekleed. Een grover aanduiding van het „memento mori" is niet denkbaar. Blijkbaar scheppen sommige Parijzenaars hier pleizier in, hoewel er meer nieuwsgie rigen zijn dan echte pretmakers. Met een huivering denkt ge terug aan de zoutelooze liedjes en ge vraagt u af: Is dit nu hetzelf de volk. dat als het op straat een begrafe nisstoet tegenkomt, eerbiedig den hoed af neemt en ingetogen het teeken des kruises slaat? Ik geloof dat de verklaring van dit schijnbaar onverzoenlijke dubbelzinnige weer gezocht moet worden in de kinderlijk heid van het ras. Ik heb al eens meer ge zegd: de Franschen zijn als groote kinderen. En zooals een kind wel eens een vreeselijk ruw woord in den mond neemt, dat hel ergens heeft opgevangen en waarvan het de beteekenis meestal niet eens goed verstaat, alleen maar uit verkeerd begrepen grappig heid, om te doen lachen, zoo misbruiken de Franschen in een uitgelaten bui, onnaden kend. de sombere, vereerde emblemen van den dood. In den grond vereeren zij hun dooden, le ven zij met hun dooden intenser nog dan wij. Er is er misschien niet één op de dui zend die niet gisteren bloemen is gaan dra gen naar den 6feen waaronder zijn meest- beminde doode rust en eenge oogenblikken in zichzelf gewend heeft gestaan, zich inle vend in de herinnering. Niet allen mogen overtuigd zijn van het voortleven der ziel, allen zijn doordrongen van den plicht de ge storvenen niet te vergeten en althans één dag in het jaar piëteit-vol naar hen op te zien. Hun groote dooden hebben zij een Pan theon gewijd en het eeuwige vuur ontstoken op het graf van een Onbekenden Poilu, on der de Triomfpoort met grootsche praal en plechtigheid bijgezet. Maar ook op dit gebied leeft de vreemde ling hier te midden van tegenstellingen, welke de Franschman niet eens meer op merkt. Zoo heeft juist de op de spits ge dreven dooden-cultus het leven geschonken aan een industrie welke schaamteloozer dan ergens ter wereld het lijden en sterven van den evenmenseh exploiteert De „pompes funèbres" gelijk het hier hept (ondernemers van begrafenissen) beconcurrenceeren el kander op de vinnigste manier Overal in de stad, het meest in den omtrek der ker ken, vindt men winkels die in de uitstal kasten kisten en koperen naamplaten eta- leeren en alle attributen waarmee ons poo- vere stoffelijk overschot naar de laatste rustplaats wordt gebracht. Achter de gla zen straatdeur een collectie foto's van de pracht en statie waarvan men. voor een be paald bedrag genieten kan. Het aantal kaarsen om de katafalk, de lengte der plui men op de rouw-omkleede paardenkoppen (het laatste Parijsche trekpaard) zal voor een begrafenis worden bewaard!) alles va rieert naar de „klasse", welke men den overledene betalen wil. Sommige onderne mingen gaan tot achttien klassen. En daar naast vindt men kleine gipsmodellen van grafkelders en familie-graven, waarnaar zelfs de spelende schoolkindoren op de stoep zich een denkbeeld kunnen vormen hoe vei lig men wel opgeborgen wordt 1 Die teraardebestelling-industrie, waarin de begrafenisonderneming te Parijs ontaard is, gaat er alle perken te builen. Schrijnend pijnlijk viel het mij feer op, toen wij on langs de uitvaaTt bijwoonden van een col lega-journalist. Voor den ingang van het huis wordl een zwart-laken-omkleed getim merte opgeslagen met in zilver de beginlet ter van den naam van den overledene er op geborduurd. Doch dat getimmerte arriveert pas (in een auto) op het allerlaatste oogen- blik, en nauwelijks is de stoet den eersten straathoek om. of het wordt alweer wegge haald om ergens anders te gaan dienen, met een andere letter er op. Deze begrafenis ondernemingen" zijn ongetwijfeld bij Tailor in de leer gegaan 1 Vrouwen zoowel als mannen loopen hier achter den lijkwagen aan; honderden vrien den en bekenden, buren en collega's, en de ceremoniemeester heeft de handen vol om al dit volk protocolair te groepeeren en de orde er onder te houden. De stoet wordt af gesloten door een leelijke leege omnibus uit de vorige eeuw. waarin men kan plaats ne men als men moe van het loopen wordt en die strak de intimi naar huis zal brengen in galop. Alles is even triest en belache lijk, en hel liefst zou ik voor mezelf nog maar de achttiende klasse hebben, in de grootsten eenvoud, zonder pluimen, ceremo- nimeesler of omnibus. Doch dezelfde kinderlijke ondoordacht heid maakt de begrafenissen der Franschen tot een omslachtige vertooning, en de liefde en eerbied waarmee zij op Allerzielen de graven tooien brengt hen bij de uilvaart tot nultelooze pronk en overtollige praal en een opoffering waarvan de kosten dikwijls bui ten verhouding zijn tot hun beurs. LEO FAUST. door Dr. NEIL VAN AKEN. New-York, 15 October. Een oud-Hollander in Amerika, die veel over zichzelf, over anderen, over Holland en over Amerika praat on schrijft. Vele vooraanstaande Amerikanen heeft hij van zeer na bij gekend. Zijn intieme aanteeke- ningen omtrent hen worden als belangrijk beschouwd en de waarde van zijn arbeid voor Holland moet niet onderschat worden. Het leven van den mensch is zoo inge wikkeld, dat het de scherpte van een analy- tischen geest vereischt om de waarheid van dat leven en de waarheid van dien mensch na te sporen. En pas na een ernstig onder zoek heeft men het recht een oordeel te vellen. Ons beoordeelen verandert heel ge makkelijk en dikwijls in een veroordeelen indien wij ons laten leiden door gevoelens van sympathie en antipathie. Hetzij wij een oordeel vellen over den wreeden Cesar Bor gia, of over den beminnelijken Chrysosto- mos, steeds is het oordeel in den beginne een kwestie van moreelen smaak. En het vereischt een sterken wil om de klippen eener onjuiste beoordeeling te omzeilen. De ziel van den mensch is immers samenge steld uit ontelbare facetten, die alleen in een bepaalden stand voor den aandachtigen toeschouwer zichtbaar worden. De daad en de handeling schenken de belichting der ziel en van dat leven, want het innerlijke we zen en het uiterlijk bewegen van den mensch zijn nauw verbonden. Aldus projecteeren de grooten en kleinen der wereld hun leven op den witten muur der geschiedenis. En met ijver, of met nieuwsgierigheid trachten wij hun daden te ontcijferen,-om zoodoende de innerlijke drijfveeren van hun leven te lee- ren kennen. De groote misdadigers in de wereldge schiedenis: Nero en Herodes; de weldoeners der menschheid: Boeddha en Pasteur; de rustelooze drijvers der menschen: Peter van Amiens en Lenin; zij allen zijn het voor werp van een voortdurend onderzoek naar de innerlijke samenstelling van hun gansche wezen. Hiertoe dienen hun handelingen als betrouwbare vingerwijzingen. Er zijn echter weinig menschen, die den moed (of de arrogantie?) hebben om nog vóór hun overlijden, een nauwkeurige be schrijving van hun doen en laten de wereld in te zenden, zoodat een vergissing omtrent hun persoonlijkheid uitgesloten is. Onze persoonlijke opinie verdraagt in zulk een geval alleen die autobiographieën, in dien zij bedoeld zijn als een verdediging voor de rechtbank der publieke opinie, van da den, welke om de een of andere reden van dien kant aanvallen te verduren hadden. En slechts zeer zelden keert onze waardeering zich naar diegenen, die vóór hun dood om trent zichzelf een druk-uitgave, die in de duizenden loopt, de wereld inzenden, met het doel bekend, bemind en gevierd te wor den. Bij het lezen daarvan overvalt ons een RECLAME. gevoel van afkeer over zulk een verregaan de publiciteit Zullen wij ons echter immer en altijd al leen door onze gevoelens van smaak laten leiden? Dezelfde vraag stelde ik mij toen ik kort geleden het werk van Edward Bok „Tweemaal Dertig" in handen kreeg. Edw. Bok nu kan niet in één adem genoemd worden met de Groote Mannen, die ik hier boven aangehaald heb. Een nadere overdenking deed mij inzien, dat wij ons bij de beoordeeling van derge lijke feiten niet mogen laten leiden door onze eerste indrukken, doch moeten nagaan in hoeverre Edward Bok tot het uitgeven van dit boek gerechtvaardigd was. Toen heb ik in Paulinischen geest, gedachtig aan den christelijken mantel der liefde, die „alle dingen bedekt", de werkelijke waarde ont dekt van deze uitgave voor Holland en voor de Hollandsche betrekkingen met Amerika. Edward Bok bewijst door dit veel gelezen boek het kleine contingent Hollanders in Amerika een onschatbaren dienst. Hij heeft veel voor Amerika en voor Nederland ge daan niet alleen door zijn uitgaven van een serie biografieën van de groote Hollanders Willem van Oranje, Erasmus en Vondel, maar vooral door het moreele prestige, dat elk woord van hem over Holland steunt. Het is een welbekend feit, dat de Ameri kaan geen onderscheid maakt tusschen een Duitseher en een Dutchman. Amerika is on bekend met de belangrijke plaats, die Ne derland inneemt op koloniaal gebied' is betrekkelijk onkundig over de Nederlandsche invloeden, welke Amerika ondergaan heeft in de eerste tijden van zijn bestaan, op zijn zeden, wetten en bestuur, constitutie en rechtspraak. Edward Bok, ofschoon Amerikaansch bur ger, heeft, trotsch op zijn moederland, nooit de gelegenheid laten voorbijgaan om de scheeve gedachten recht te zetten, de ken nis over Nederland en het Nederlandsche volk te verdiepen en tevens om den Neder landers in Amerika van naad te dienen. Hij is ook in Holland geen onbekende zelfs niet bij een bepaalde groep Hollanders, die den Geuzennap getrouw, zoodra het bericht van zijn rijkdom tot hen doordrongen was hpm 'een ontelbaar aantal zoetgevooisde bedel brieven zondenI Hij verkeerde in hetzelfde geval als Carnegie, nadat deze het Vredes paleis geschonken had. Hij ontving toen im mers 1700 Hollandsche bedelbrieven. Het bericht omtrent deze Hollandsche bedel- energie is natuurlijk wat pijnlijk, maar waar. Gelukkig heeft deze wolk van bedelbrieven de liefde voor Nederland in Edward Bok niet kunnen verstikken. In zijn „Tweemaal Dertig", dat hij in den eersten persoon geschreven heeft, in tegen stelling met zijn vorige werk, „De Verameri kaniseering van Edward Bok" dat in den derden persoon gescheven is. geeft hij naast bijzonderheden over zichzelf, een verhalende beschrijving van allerlei ontmoetingen met groote figuren uit het Amerikaansche leven. He't werk is doorweven met trouw aangetee- kende anecdoten uit zijn omgang met Long fellow, Edison. Roosevelt. Woodrow Wilson, Wells en anderen. De letterkundige waarde van dit werk, hetwelk in een onderhouden- Hoeder heeft de PAtitiEtiOEnEti zóó klaar! IWUrWITL ftunoop/wtf flttlMBRIÜttfl-tlÜJWAQDCn 1071 Geautoriseerde vertaling naar het Engelsch van WALTER BESANT. door Mej. E. HOOGEWERF 55) „Geloof mij, waarde meester, ik zou u niet noodeloos kwellen. Maar de wereld wil nu eenmaal altijd op de hoogte zijn van de particuliere belangen van haar groote man nen. Uw eigen zaken, zooals u reeds zei, zijn in banden van van een mr. mr Hoe heel hij ook weer?" Dering. Een heel bekend procureur. Hij Leeft zijn kantoor op New Spare. Lincoln's Inn. hij beheert mijn geldzaken. Ik ben ge loof ik, wat de wereld noemt rijk," „Dering, mijn zaakwaarnemer is, geloof Ik. een zeer eerlijk man. Bekrompen van opvattingen en niet in staal, met zijn tijd mee te gaan. Maar betrouwbaar. „.Mr. Dering, zei u dat niet? Ik weel iets van mr Dering- Mijn broer Athelstan kwam bij hem als klerk Maar er was de een of andere strubbeling niet een wissel. Ten onrechte werd mijn broer verdacht van vervalsching en hij ging toen weg Zoudt u nu niet epnig licht kunnen verspreiden over dal geval van dien wissel?" Jk. lieve kind? Een geval van een wis sel op een procureurs kantoor? Hoe zou ik daar nu iets van aTweten?" „Dat kon toch anders wel. Want nu her inner ik mij ook. dal uw naam er aan ver- landen was. Ja, ik weet het zeker. De wissel was geïnd. 1 Maart 1882, een wissel van zeven-honderdtwintig pond, betaalbaar aan u: Edmund Gray of order." VEen wissel van zeven-honderd-twintig pond? In Maart 1882? Dat moet geweest zijn, in den tijd.... 't Is hoogst-merkwaar- dig, kind, dat je toevallig net vraagt naar één van de duizenden wissels, uit dat kan toor verzonden, dien ik mijn volledig her inner. Het leven is vol wederwaardigheden; men hoorl altijd weer gezegden en ziet ge zichten. die men al kent. En daarom is het zoo merkwaardig, omdat ik juist op dien tijd een wissel kreeg, voor precies dat bedrag, van Dering. „Ik begrijp," dus u inde het geld? „Wat is er met de banknolen gebeurd?" „Ik weet het niet. Misschien dwalen ze nu de wereld rond. Ik heb ze teruggegeven aan Dering." „O. maar geliefde meester".... Elsie sprong op* en legde een velletje papier op tafel, „dit is een beschikking van de Voor zienigheid! Ik kan niet zeggen, wat een aan leiding tot vreeselijk verdriet die wissel ons heeft gegeven! Hij heeft het leven van mijn broer half vernietigd. In 's hemels naam, schrijft u het alles voor mij op! En vlug vlug wat, meester! Eer u het alles ver geet!" „Ik zal het niet vergeten 1 Intusschen Elsie, als een verklaring van de feiten ie van eenig nut kan wezen." hij veranderde van plaats en vatte de pen op. „zekeT. daD wil ik het met genoegen vo^r je opschrij ven „Mij werd verzocht," schreef hij dus, „door miss Elsie Arundel, mijn leerlinge, te verklaren, wat ik weet van ren zekere over dracht. die plaats vond in Maarl 1882. De feiten zijn als volgt: ik had een som van zeven-honderd-twintig pond noodig. Voor bepaalde doeleinden wilde ik het in lien- ponds-banknoten hebben. Ik verzocht mijn zaakwaarnemer, mr. Dering, mij een wissel te sturen; en daar ik meende, dat ik het geld onmiddellijk zou poodig hebben, vroeg ik hem om het geld aan mijn order betaalbaar te stellen Hij gaf mij den wissel op zijn kantoor. Ik ging naar het hotel, waar ik ver bleef, in Arundel Street, Strand, en zond een commissionnair naar de bank voor het geld. dal hij mij, in gevolge mijn verlangen, dan ook bracht in tien-ponds-banknoten. Binnen een paar dagen kwam ik tot de ont dekking, dat mijn plan niet uitvoerbaar was, zonder dat het juist het eigenlijk doel van mijn streven zou te niet doen Dus nam ik de banknoten mee naar het kantoor van mr. Dering en legde ze in de safe. Ik denk, dat hij ze al lang aan de bank heeft terug gegeven." „Daar. kind." zei hij. de verklaring hardop voorlezend. „Dit is, wat ik mij van de zaak herinner." „Wilt u het nu nog teekenen waarde meester?" vroeg Elsie, hem de pen terug gevend „Duizendmaal dankl U weet niet, u zult nooit welen, of begrijpeD hoop ik, van hoe groote waarde lit docu ment voor mij zal zijn Ze vouwde het pa pier in een enveloppe en borg het in haar hand-taschje. ..voor mij en de mijnen." Ze bukte zich en kuste hem de handen, om de tranen te verbergen die haar in de oogen welden: Alhelstan's naam was nu, in ieder geval, bevrijd van smet. „Maar mijn geliefde leerlinge en dochter,' je broer zal dus geholpen zijn met deze mémoire? Hiermee nog enkel maar je broer. !k zou wel eens willen weten, of °r iets meer in mijn weinig-bewogen leven is, dat ik mij voor je zou kunnen herinneren." „O, neenl Dat zou te veel verlangd zijn Toch bestaat er kans, eenige kans Mag ik het u vertellen? We hebben nog tijd vóór ons. Als we in het zaaltje zijn om zes uur, is dit vroeg genoeg. En nu is het half vijf. Zal ik u het bezwaar vertellen? „Ik heb u toch al verteld, dat ik verloofd ben?" „Ja. Den naam van je verloofde heb je mij ook gezegd: George Austin, is het niet?. Er was eens een Austin.... 't Is net of ik me dien naam herinner, maar dat geeft nu niet!" „Woensdag gaan we trouwen." „Zóó gauw al? Maar je had mij immers beloofd, dat ik toch niet mijn leerlinge zal verliezen, niet waar?" „Neen, geliefde meester. Zoodra we weer- gekomen zijn van ons huwelijksreisje, kom ik u opzoeken en bij u leeren. Dat hoeft u niet in twijfel Ie trekken. Ik kan u niet meer uit mijn leven laten gaan. Ik zal mijn mijn man meebrengen." „Als ik denken moest, dat je huwelijk je van mij af zou nemen, dan zou ik mij al zeer ongelukkig achten. Maar vertel nu eerst eens wat je op het hart hebt." „George was klerk bij mr Dering, uw mr. Dering dan," mr. Edmund Gray knikte. „Hij had geen geld, toen wij verloofd waren, en we meenden, dat we al heel arm zouden zijn Maar toen viel hem een groot geluk te beurt- mr. Dering maakte hem tot zijn deelgenoot." „Zoo?. Ja, ik heb altijd wel gemeend dat Dering een deelgenoot moest hebben Op zijn leeftijd was dat zelfs noodzakelijk." „En zoo waapden we ons nu het geluk kigste paar Ier wereld; maar toen werd er weer een ontdekking gedaan op het kantoor; en een heel bijzondere ontdekking, ik weet haast niet, hoe ik ze beschrijven moet, het i3 mezelve niet recht helder, 't Was iets, in verband met den koop of verkoop of over dracht van enkele stukken en aandeelen en coupons. Mr. Dering schijnt zich niet te herinneren, dat hij de papieren daarmee in verband, onderteekend heeft Er wordt ge vreesd, dat ze in verkeerde handen zijn. Zelfs wordt er vervalsching in geschrifte geducht. Ik schaam mij dan ook, om zoo iets te moeten zeggen, maar de naam van mijn verloofde is er ook betrokken bij de zaak. en Dering's klerk, Checkley u kent Checkley „Zeker, de oude gedienstige van Dering." „Die heeft openlijk George beschuldigd, en zonder eenigerlei bewijs, dat hij de brie ven zou vervalscht hebben, of bij de verval sching zou geholpen hebben." „Dat is heel leelijk." „Ja. het is ook leelijk To^h zullen we er ons voorgenomen huwelijk niet door laten verstoren. Maar behalve wannepr we na tuurlijk vóór Woensdag de aehterdorh! niet kunnen verdrijven, zullen we onze witte broodsweken thuis doorbrengen om hel ge val van dag tot dag te kunnen gadeslaan." „Steeds stukken knopende en verkoo- pende Wanf dat zou Dering doen ".^e* srhijnt, dat deze overdrachten de eenige zijn, die hij van het jaar heeft ge daan." „Van het voorjaar heeft hij er anders heel wat voor mij gedaan." „Ja? En herinnert u zich de bijzonder heden?" (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1927 | | pagina 9