Humor uit het Buitenland. VAN RECHT EN ONRECHT. VOOR DE HUISVROUW. Modepraaljes van een Parlsienne. Hij: Ik iweei je, dat Ik je altijd ze! liefhebben! Zij: Hoe eentonig. (Life). 1 Llentje: Ze zeggen, 'dat hl) zijn lerren toot een half millloen verzekerd beeft. Mlentje:. Zie Je wel en a'n arme ttouw, ik wed dat hl) haar niet tooi een llentje verzekerd heelt. (Humorlal) i- De Bruin's ttouw was vroeger zoo geweldig zwcar en nn la ze heel slank Waar zou dat door komen? Echtscheiding, 't Is niet dezeitde vrouw. {Humorist) Ik heb Je de vorige week een «tuk cake gegeven en daarna heb je al Je vrienden hierheen gestoord. pordon dame me rijende. (Passing Show.) Op een gecostumeerd hal. Bruins: En, wat zeg Je wel van m'n Scholsche nfl- T"s'm"ta (die, wat W veel van het goede genoten heeft. maar dat behendig ongemerkt wil honden): - Erg aardig. maar. w. wat beteekent die b. .bUlart^ene erbij? 0 (London Opinion). •- Kijk een*, Henk, tfe J« dk pok? Van achteren langst dan Tin toren; dat is de allerlaatste mode. (Punch). dertusschen worden, ook in de kringen van hen, die geacht mogen worden het best op de hoogte te zijn, verschillende meeningen verkondigd. Deze zuiver wetenschappelijke strijd behoorde eigenlijk niet te komen on der de oogen van het publiek,' dat niet zelfstandig oordeelen kan. Maar het leven gaat voort en men dient te weten, hoe men moet handelen. Zullen we onze kinderen al dan niet laten vaccineeren? Deze prac- tische zijde van het vraagstuk maakt het noodig, dat het publiek eerlijk en zoo vol ledig mogelijk worde voorgelicht. Dat is de eenige goede manier om zich van overdrij ving, zoowel van den eenen als van den anderen kant, vrij te houden en om met overtuiging te kunnen bepalen welk stand punt men zal innemen, vgor zoover het eigen lichaam en dat van zijn gezinsleden er mee gemoeid is. Om deze reden kom ik er nog eens op terug. H. A. S. LIL (Nadruk verboden). DE BEDROGEN BEVOORRECHTE VERHUURDER. Dezer dagen had de volledige publicatie plaat» van een uitspraak van den Hoogen Raad, die reeds in een artikeltje in het „Nederlandsoh Juristenblad" van 10 Sep tember j.L aJe eon staaltje van het hoogste onrecht werd aangeduid. De toedracht, zooals die uit het arrest, aangevuld door het bedoelde opstel blijkt, was aldus. Een boer had van zijn zwager, een veekoopman, geld geleend en daar mede zich het benoodigde vee en andere zaken aangeschaft om een boerderij te drij ven, die hij in pacht had. Toen hij na eenigon tijd zich niet in staat zag u© pacht, die binnenkort vervallen moest, op te breDgen, deelde hij dat aan den geld schieter mee en samen kwamen zij over een, dat de geheele inventaris door dezen gekocht werdhet daarvoor als koopsom verschuldigde bedrag zou strekken tot vol doening van de leenschuld. Al spoedig kwam den verbuurder ter oore, dat al het vee, werktuigen enz. van zijn boerderij verdwenen was. Nu zijn deze zaken door de wet juist bedoeld als waarborg voor de huursom, d.w.z. bij executieverkoop wordt uit de opbrengst van wat zich op het ver huurde bevindt, de verhuurder voldaan, vóór dat de andere, de zoogenaamde con currente schuldeischers daarop aanspraa* kunnen maken. (Rn aan deze bevoorrech ting volledig effect te geven, is de ver huurder zelfs bevoegd verklaard om dat gene, dat tot stoffeering" van huis of hoeve dient, binnen korten tijd te achter halen en terug te brengen. De verontruste verhuurder had van deze bevoegdheid gebruik kun Den maken, maar hij vernam, dat de geldsehieter-veehanae- laar de gekochte koeien reeds weder op de veemarkt verkocht had, zoodat zij naar alle windstreken gestoven waren en zeer moeilijk te achterhalen zouden zijn. Hij verkoos daarom de faillietverklaring van zijn pachter aan te vragen en de curator verkreeg met behulp van de in deze ru briek reeds ter sprake gebrachte actio pauliana de vernietiging van do koopover- eenkomst, als zijnde daardoor de rechten der schuldeischers benadeeld. Dat ging hier betrekkelijk gemakkelijk, omdat de wet ingeval een benadeelingsbehandeling binnen veertig dagen voor het faillisse ment en met een aanverwant in den twee den graad, gelijk e«en zwager, is tot stand gekomen, het andere vereischte bewijs, dat beide partijen de wetenschap van bena deeling bezaten, overbodig acht. De uit drukking „betrekkelijk" is cum gTano salis op te vatten; ©r moest in drie instan ties over geprocedeerd worden, eer de vee- kooper definitief verplicht was de wnarde der weggevoerde goederen aan den failh fr ee ment s-our ator uit te keeren. Maar hoe stond het thans mot bet hier voor bedool-de voorrecht Het lag voor de hiand aan t© nemen, dat het geld, dat in de plaats was gekomen van de verkochte zaken, thans werd beschouwd als de op brengst daarvan, zoodat uit die geldsom de verhuurder bij preferentie boven de an. dere schuldeischers betaald zou kunnen wo-rden. Een dergelijk in de plaats treden van een geldsom voor niet meer aanwezige zaken, reëel© subrogatie of zaaksvervan ging, zooals zij thans wordt betiteld, toont onze wet in verscheiden© bepalingen te willen. De 'veekoopman stak echter een spaak in het wiel. Ter elfder ure bedacht hij, dat zijn vordering wegens geldleening herleefd was door de vernietiging der koopovereenkomst, die hem een al te royal© betaling verschaft had. Hij deed alsnog in het faillissement zijD rechten gelden, maar viel tegelijk de pref©n.tl© van den verhuur der aan, immers als die uitgeoefend was, bleef er voor de concurrenten heel weinig over. Ook nu gaf men het niet op, voor de Hooge Raad uitspraak gedaan had en dit maal verloor d© curator. Het hooge col lege overwoog, dat in ons recht, gelijkheid van alle echuldeischeTS regel is en dat voorrang dus het karakter van uitzonde ring heeft, zoodat het niet vrij staat eeni- gen voorrang uit te breiden buiten de daaraan in de wet gestelde grenzen. Het voorrecht van den verhuurder rust volgens de wet op zekere goederen, zoolong zij zich bevonden op den bodem van het ver huurde of wanneer zij na naar elders ver voerd te zijn, achterhaald werden. Noch het eeD, noch het ander was hier het ge val. dus had de verhuurder met de andere schuldeischers gelijk op te deelen. Het onbillijke van deze beslissing is daarin gelegen, dat de geldschieter, wiens koopovereenkomst, omdat zij de schuld eischers benadeelde, werd nietig verklaard, toch door dien zelfden koop van betere po sitie werd dan hij anders geweest zou zijn. ZondeT dat had de verhuurder zijn pre ferentie op den inventaris kunnen uitoefe nen en was de geldschieter als concurrent elechts tot het restant gerechtigd, zoodat hij, blijkens het aangehaalde opstel 18 pCt. van zijn vordering gekregen zou heb ben; niu was de geheele boedel beschik baar, waaruit hij 30 pCt ontving en zulks ten nadeel© van den door wet „bevoorrech ten" verhuurder! Een clubje dames vroeg voorts om hand werkpatronen voor Sinterklaas, b.v. voor theemutsen, eierwarmers en dergelijke nut tige zaakjes. Kunt u guimpehaken? Ik denk het wel. doch voor de enkelen, die den slag nog niet hebben, even een kleine aanwijzing U heeft er een hoefijzervormig omgebogen metalen of houten staafje voor noodig en een haak- naald op de maat van de wol of zij. waar mede u werkt. De eenvoudigste guimpe- steek is een smal handje te maken u vormt een lus, legt die over het rechter been van het hoefijzer en haalt dan den draad met eon kettingsteek door de 1\19. Draai nu het hoefijzer om, zoodat er een draad om het andere been komt te liggen en work vervolgens op den voorsten draad van de eerste lus een vaste. Wat ik in dezen laatsten zin zei vanaf „Draai" moet nu voortdurend worden herhaald. U dient er vooral goed op te letten, dat de haas- steken precies in het midden tusschen de heide beenen komen te liggen, anders zou den de lussen misschien niet even lang worden. Als het hoefijzer wordt omge draaid moet de haaknaald naar voren worden gebracht, daar de vaste steeds van voren over de vorige lus gewerkt moet worden. Is het hoefijzer geheel gevuld, dan haalt u de lussen er af en neemt alleen de twee laatst gemaakte lussen weer op het hoefijzer. Zoo kunt u een bandje maken van de lengte, die u noodig heeft. Nu het patroon voor een theemnts in guimpe haakwerk. U heeft hiervoor noodig 65 gr. citroen- en 65.gr. okergele zephirwol; inplaats van geel kunt u ook twee tinten paars, groen, rose, grijs of wat ook nemen. Dat hangt van uw theeservies- en kamer- kleur af. Voorts heeft u nog wat bont gekleurde draden noodig voor een toefje bloemen, dat, bijwijze van lus op de muts gezet wordt, De muls is 32 c.M. hoog en aan de onder zijde 36 c.M. breed. Maak eerst een goed model theemuts (naknippen van een be staand model!) van okergeel satijn, zijde of desnoods satinet. Voer deze met watten en kapok goed warm op en bedek dan het model met elf horizontale, over elkander vallende bandjes in guimpehaakwerk. Ieder bandje moet 41/» c.M breed zijn en u moet zorgen voor om de ander een licht- en een donkergeel bandje. Werk ieder bandje langs één zijde af met een toer vasten door telkens twee lussen met één vaste te ver binden Hierdoor krijgt de reek? lussen „vastigheid" Met een rijgsteek in de vasten hecht u daarna de. bandjes op uw thee- mutsmodel. Als de muts klaar is. gaat u haar versieren met veelkleurige bloemen, groot en klein dooreen en gemaakt van guimpehaakwerk Dat gebeurt zóó: u ver bindt de bandjes tot een ronding en haalt aan de binnenzijde de lussen dicht ineen; dan vonnen de buitenste los uiteen val lende lussen de bloemblaadjes. Wilt u klokvormige bloemen maken, dan verbindt u de huilenste lussen twee aan twee door vasten. Grootere bloemen vormt u door in elkaar eclegde tot een ronding verbonden bandje Als meeldraden kunnen dan draad dienen, waarin aan het uiteinde een knenn gelegd wordt of draadlussen of een lusje van lossen. Denk er om, dat de meeldraden steeds ln een afstekende kleur moeten zijn. Ook melk- en eierwarmers worden in guimpehaakwerk gemaakt. Voor een melkkanwarmer heeft u even eens twee kleuren of tinten noodig en van ieder in zephirwol 20 gram. Haak twaalf bandjes van 20 c.M. lengte; zes van ééne kleur, ieder6 c.M. breed en zes van een andere van 3 c.M. breedte. Werk ook hier om het ander bandje in dezelfde kleur en verbindt ze met halve vasten door den draad telkens door twee lussen van de eene en twee lussen van de andere kleur te halen. Het handvat en de tuit moeten te voorschijn komen, dus daar laat u openingen voor; dat kunt u doen door de lussen op die plaatsen met halve vasten af te werken. De bandjes van den melk- warmer vallen verticaal, dus juist in een andere richting als die van de theemuts. Voor den bodem van de melkkan haakt u het werk wat in met twee toeren vasten langs den onderrand. In den tweeden toer moet u dan steeds één steek overslaan. Dan haakt u een bandje in de eerste kleur, dat 11 c.M. lang is en 4 c.M. breed; dat sluit u tot een ronding en haakt het met halve vasten, steek voor steek, verbindend, aan de vasten. De lussen aan den anderen kant van het bandje werkt u dan met drie en vier tegelijk met halve vasten af. Dan is de warmer goed sluitend onder langs de kan. Voor de afwerking van boven, haakt u eerst een toer halve vasten, dan een toer vasten. Daarna haakt u met de andere kleur een 40 c.M. lang bandje van 4 c.M. breedte en hecht dit met halve vasten aan het overtrek van de l$an. U moet hierbij van de overtrekvasten ieder keer één lus nemen en dan van het bandje twee. De andere zijde van het bandje werkt u af met een toer halve vasten in de eerste kleur, gebruik dan iedere lus afzonderlijk. Door het bandje van de tweede kleur rijgt u een dubbel gekleurd koordje, waaraan u kwastjes rafelt en uw melkkanwarmer is gereed. Niet moeilijk, hè? Eierwatmers zijn ook geen heksentoer. Haak b.v. een rood guimpebandje van 10 c.M. lengte en een geel van 15 c.M.; beide bandjes moeten 3 c.M. breed zijn. Sluit de bandjes tot een ronding en haak ze aan elkaar zóó, dat u telkens van het gele bandje twee en van het roode één lus ge- brdikt. Den onderrand laat u los hangen. Haak nu langs den bovenrand één toer gele vasten en maak in telkens drie roode lussen één stokje. Voor de punt bovenaan haalt u den draad telkens door twee vas ten; ten slotte houdt u alle steken op de naald en werkt ze alle tegelijk af. Dan haakt u uit den laatsten steek een koordje van een paar kettingsteken en vasten, waardoor u een oogje krijgt om den eier- warmer aan op te tillen. Begin November. Le Couturier propose, la Parisienne dispose. Paul Poiret, die zijn Amerikaansche clien tèle met een bezoekje heeft vereerd, is er niet over te spreken, dat de mondaine vrouwtjes aan de overzijde van den Oceaan maar niet tot wat langere rokken kunnen besluiten Wat zou de arme modekoning zich ergeren, als hij mijn landgenooten a!s flamingo's zag stappen, met rokjes boven de knie. Maar Poiret kómt niet in Holland, lieve lezeressen, daar wil ik, 't weet niet wat, om verwedden. Poiret is ook zaken man! De korte rokjes staan van voren leelijk, maar achter is het nog erger. Wanneer de holte achter de knie te voorschijn komt, is het mis. Daar zal dezen winter niet veel kans meer op wezen, want in hun geheel zijn de rokken, behalve van ochtend- en sport-jurkjes, langer en dan nog van ach teren en opzij veel langer dan vóór, welk nieuwtje ge, als Hollandsche, met gejuich moet begroeten, want het „kleedt af", wat met het oog op de conformatie van de Hob landsche vrouw in 't algemeen een prach tig ding is. Om te laten zien, dat uw nieuwe japon is van dit seizoen, moet ge voor uw mid dag-, maar vooral voor uw avondtoiletten, een model kiezen, waarvan de rok niet overal even lang is, achter of opzij dus het langst Natuurlijk maar niet willekeurig door een lap uit de zoom. hoewel ook dat, mits met smaak en overleg gedaan, veroor-i loofd is. Maar voornamelijk wordt het on- symetrische gevonden, door lange slippen, in punten vallende luniques, en vooral door het schuin nemen van de stof, al bij het corsage beginnen en zich voortzettend in slippen en coquillés (heen- en weervallende puntige slippen) op de rok. Vleugels, boléro's, van de rug fladderend, dragen nog bij tot het onregelmatige vooral van onze avond toiletten. Geen enkele garneering is syme- trisch, en zelfs is het décolleté fan den eenen kant rond, terwijl de andere zijde er schuin overheen valt. Ik vertelde u zeker al wel, dat we veel lange mouwen dragen aan onze diner-ja ponnen, waarmee we ook 's avonds uitgaan, behalve naar galavoorstellingen, bals on héél mondaine dancings. Korte of halflange mouwen,komen niet voor; onze toiletten hebben lange mouwen of geene, maar avondjaponnetjes met mouwen zijn dan wel van een doorschijnende stof: kant, mousse line de soie, chiffon, crêpe georgette of vode triple, dat vroeger alleen diende voor f:Jne hernpjes en zoo. Die petites robes hehlen een vierkante halsuitsnijding, een kleine ronde of klein puntige. Al die jurkjes heb ben geen enkel garnituur; het zijn vooral schuin aangebrachte hanen, die het mol-' en de garneering vormen. Soms vom I eefl 2—i

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1927 | | pagina 14