Purol bij Ruwe en Schrale Huid m Pt§ if S3 a m iH i i H mp Hl BH u P§fjf lp H m ïm m W- m TWEEDE KAMER. INGEZONDEN. RECHTZAKEN. SCHAKEN. den journalistieken stijl geschreven is, laat ik hier buiten bespreking, omdat enkele meer belangrijke punten onze belangstelling vra gen en deze de waarde van de 500 bladzijden bepalen voor ons. Van welk belang dit werk voor Holland is, kan men bedenken, als men weet. dat de eeTste oplage 50.000 stuks bedroeg, en dal excerpten gemaakt zijn voor scholen, in het bijzonder van die gedeelten, die door de Amerikanen beschouwd worden, als zijnde van opvoedkundige en „Amerikaniseerende" waardei. De invloed, die daarvan uitgaat, komt Holland ten goede. En het is juist voor deze vreedzame Nederlandsche penetratie, in een land, waarvan de rijkdommen onmetelijk en de toekomst onberekenbaar is, dat wij Edw Bok dank schuldig zijn. Er is hierdoor in den geest van den Amerikaan, een crediet en r;^n kennis omtrent Holland geschapen, welke nu en later kan blijken beslissend tei zijn. In een met gezonden humor gekruid hoofd stuk vertelt hij van zijn ervaring met hoog staande Amerikanen, die geen jota wisten van Holland en alles wat Hollandsch i9. Daarin behandelt hij voor den Amerikaan de groote belangen, die Holland in het VeTre Oosten heeft, het verleden en het heden van Holland in kunsten en wetenschappen, de ingeboren eerlijkheid en de betrouwbaarheid van den Nederlander Hij verhaalt hoe een vriend aan President Roosevelt een vraag stelde over iemand, met wien hij zaken wou doen. „Kent u hem?" vroeg de vriend. „Heel goed," antwoordde Roosevelt. „Kan ik hem vertrouwen?" „Vertrouwen?!" riep Roosevelt uil „Wat vraag je me daar! Hij is een Hollander. Weet je wel wat dat beteekent?" En zoo ^neer. Een ingenieur, die meende een der eersten te zijn, die een gansche stad op palen bouwde, moest van Bok hoo- ren, hoe Amsterdam gebouwd was. De zelfde man, die een studiereis maakte daarna in Nederland en het Zuiderzee- vraagstulc leerde kennen, zond bij zijn terugkeer in Amerika het volgendp laco nieke bericht aan Edw. Bok: „Waarde vriend, wij zijn sukkelaars vergeleken met die lui in Holland". Tot zoover Edw. Bok en Holland in Amerika. Het tweede belangrijke moment in het werk is wel zijn betrekking tot Woodrow Wilson, toen deze nog universiteitsrector was, later gouverneur, en eindelijk Presi dent. De figuur van dezen man, welke ge durende zulk een lange periode in een tu- multvollen tijd. de Europeesche gebeurte nissen beïnvloed heeft, vraagt nog steeds onze aandacht. Door den één vergood als de promotor van de grootste vredesge- dachte in de laatste eeuwen, en door den ander verguisd als de onpraclische kamer geleerde, die door zijn phraseologie zichzelf en de wereld om den tuin geleid heeft, blijft W. Wilson een probleem voor den oningewijde. Edw. Bok had het voorrecht hem in zijn dagelijksch leven te leeren kennen. Hun omgang werd nooit offi cieel. Bok won zijn vriendschap reeds lang vóór hij ziqh in het poli tieke leven bewoog. En het is niet van be lang ontbloot, om na te gaan waarom W. Wilson talmde tot het einde, alvorens Amerika aan de geallieerden hulp te doen verleenen. In het land zelf beschuldigdfe men hem van steeds te schrijven, maar nooit te handelen, steeds te wachten en te aarzelen. Maar wat Europa vergat en Europa nog niet weet, doch waarmee Wil son rekening te houden had, was het groote verschil lusschen de Oostelijke en de Wes telijke Staten van Amerika. „Wat de lui in Philadelphia en in andere groote steden vergeten," klaagde hij, „i9, dat ik niet alleen President van de Ooste lijke helft ben, maar van de Ver. Staten in hun geheel. Ik ken het gebrek aan oor logssentiment in het Westen, Zij hebben het te druk met hun zaken en hun oogst. Zij zien geen enkele reden, waarom zij zou den deelnemen aan een oorlog 5000 mijlen ver weg. Ik moet wachten tot Oosten en Westen één zijn. Misschien zijn we te laat. Maar beter verkeerd begrepen in vredestijd dan ongewapend in oorlogstijd. Na de ver schijning van het afbrekende werk van secretaris Lansing, ontmoette Edw. Bok den President voor het laatst, toen deze ster vende was. Zijn antwoord op den aanval van Lansing was: „de geschiedenis zal dat allemaal wel recht zetten.... als ik weg ben". Dit zijn de bladzijden, die deze zelf bewuste levensbeschrijving lezenswaard maken. De meer dan zestigjarige Bok ver heugt zich op het eind van het werk, over de gouden eeuw der Wijsheid, welke voor hem openstaat na dit ondermaansche. Hi) heeft nog den moed dertig jaar meer te verwachten van het leven, want hij eindigt aldus: Door denzelfden Auteur, Te publiceeren in 1954: DRIEMAAL Dertig. NEIL VAN AKEN. Mi. Marchanl ovei versobering van den Staatsdienst Aan vallen op bet parlementaire stelsel zijn aanvallen op de democratie Dinsdag de Re geering aan bet woord. De VOORZITTER stelt voor tegen a.s. Donderdag bij den aanvang der vergadering, een aantal kleinere ontwerpen aan de orde te stellen. Aldus besloten. Bg de voortzetting der algemeene be schouwingen over de Sta.lt.-begrout.ng, ver volgt de heer MARCHANT (V.-D.) zijn gis teren aigebroken rede. Over de salaris- kwestie wenscht hg alleen nog te zeggen, dat hjj na de aanneming van de motie- Buiten een nieuwe uitspraak over de salaris- kwestie overbodig acht. Mogelijk is de salarisherziening zeer zeker. De methode van vreesaanjaging, die de regeering in practijk brengt, keurt hij af. Het voortdurend kweeken van groote overschotten heeft het vertrouwen der Kamer weggenomen. Haa de regeering niet die methode van vrees- aanjaging gevolgd, dan zou zg het vertrou wen bewaard hebben. De verschuiving van directe naar indirecte belastingen beeït het volk tot nadenken gestemd. Men wilde daar o.m. de industrie mee helpen, maar de werkgelegenheid is er niet mee verruimd. Betoogd is, dat de indirecte belastingen door do bevolking niet „gemerkt" worden. Moe der de vrouw g3at naar den kruidenier en betaalt daar voor een pond suiker 26 cent. Zrj denkt, dat zij 26 cent voor de suiker betaalt, maar daar is 13 cent, dus de helft belasting bij. En dat „merkt" men niet, wordt er gezegd! Deze indirecte belas- lastingen maken 't leven duur en Verminderen de koopkracht van liet geld. De regeering dient den Staatsdienst te te versoberen, niet door zjju bemoeiingen in te krimpen, doch door die goedkooper to maken. Er wordt echter te weinig in deze richting gedaan. Bezuinigd wordt er zoo goed als niets. Dat het eindegfer der begrooting niet hooger is, is niet het gevolg van bezuiniging, maar van het achterwege iaten van nieuwe staatsuitgaven. Van re organisatie van den Staatsdienst is nog niets to bemerken. Toch zou een intermezzo-kabi net uitermate geschikt zjjn om met die reorganisatie op te schieten. Na anderhalf jaar intermezzo zitten wij nog steeds te wachten op de voorstellen, die ons moeten leiden naar het land van belofte. Reeds zeven jaar is de reorganisatie in studie. Nu stelt de regeering voor een wijziging van de drankwet, die weer een extra inspectie noodig maakt, waardoor de Staatsdienst weer duurder wordt. Overigens is spr. niet bang, dat dit ontwerp ooit wet zal worden. Spreker komt nu op den politieken toe stand en gaat de geschiedenis na van de totstandkoming van het huidige kabinzt, tveiks Schünheitsfehler van tijd tot tijd wel wat veel beginnen op te vallen. Vroeger heetten parlemen.aire kabinetten de sterkste titans zijn zij bij velen in discrediet, Hoe komt dat? De economische machten hebben altijd graag den baas gespeeld en willen dat ook nu nog. Vroeger bereikten zjj hun doel door het beperkte kiesrecht, maar met de uitoefening daarvan werd hun macht be perkt. Aanvallen op het parlementaire stel sel zijn dan ook niet anders dan aanvallen op de democratie. De heer Nolens verdedigde de coalitie, maar zijn verdediging was Zwak. Hij noemde hetgeen de drie rechtsche partijen tezamen bindt. Doch in het volk is van die samen- binding niets te bespeuren. Overal is de slrijo der denkinrichting, overal in de wereld gaat de strgd tusschen al of niet militairisme, het zich onderwerpen aan internationale rechtspraak, de sociale wetten, het parle mentaire systeem. De heer Nolens huppelde met zwier heen over den bewijslast, dat juist de drie volks partijen de belangen van het volk alzijdig behartigen. De coalitie was niets dan een slreven van de heeren der z.g. volkspartgeq om de macht in handen te. hebben. Do zwakheid van het laatste parlementaire kabinet lag hierin, dat het niet homogoen was en feitelijk niet parlementair genoemd kon worden. Hoe lang nu de tegenwoordige toestand zal voortduren, is niet te zeggen. Spr.'s fractie heeft geen verzoeken of voor stellen te doen. Ds. Lingbeek bestreden. De heer KRIJGER (C.-IL) bestrijdt de criüek van den heer Lingbeek op de Chr. Hist. Deze criliek was van allen grond ont bloot. Groen van Prinslerer heeft met veel moei le den weg gebaand, waarop Kuyper, Lobman en Keuchenius konden voortarbei- den. Uit Groen's testament blijkt dit dui delijk. De heer ARTS (R. K. V. P.) zegt dat hij verleden jaar een uiteenzetting gaf van zijn meening ten opzichte van de plaats gehad hebbende crisis. De verantwoording daar voor dragen naar spr.'s inzien zij, die vóór het amendement-Kersten stemden. Wa9 de oorzaak van de crisis geweest, dat men een meer democratische politiek wenschte, dan het kabinet-Colijn voerde, dan ware de vorming van een pnrlementair ministerie gemakkelijk geweest. Het is dan ook le betreuren, dat de tegenstanders der Colijnsche politiek geen andere gelegenheid hebben kunnen vinden om het ministerie ten val te brengen. Thans was er een anti papistisch element in. De opmerkingen van den heer Lingbeek in deze Kamer zijn vaak zeer grievend voor de Katholieken. Hoe ds. Lingbeek aan zijn gegevens komt weet spr. niet maar wel, dat hetgeen hij vertelde aangaande de verhouding tusschen Protes tanten en Katholieken in het Zuiden geheel onjuist was. Die verhouding i9 zeer aange naam. Spr. toont dit aan met enkele voor beelden. Wat nu den politieken toestand betreft, hieraan moet, ter wille van het prestige van het parlement zoo spoedig mogelijk een einde komen. Spreker zou den meest idealen toestand ook vinden een ministerie bestaande uit personen uit de drie groote rechtsche par tijen. mits in het program zouden zijn neer gelegd de wenschen der R.-K. Volkspartij. Wanneer de democratische katholieken in de Kamer zich wilden losmaken van de conservatieve sfeer van de R.-K. Staats partij en desnoods uit dat verband wilden treden, twijfelt spr. er niet aan of een de mocratische meerderheid kan worden ge vormd. Wanneer men denkt, dat de R.-K. Volks partij aan 't afbrokkelen is, vergist men zich. Wanneer de katholieke democraten niet zorgen, dat vóór de verkiezingen een democratisch program is ontworpen, voor spelt spr., dat de R.-K. Volkspart;j niet al leen bestendigd blijft, maar versterkt in het parlement terugkeert. De heer VAN RAPPARD (V.B.) Vegt. dat er een groote tegenstelling is tusschen '3e loonen in de industrie en die in den land bouw. De heer Schaper zeide, dat als de loonen der industrie-arbeiders verlaagd worden, men hun de. levensvreugde ont neemt Daartegenover stelt spr.. dat de hooge loonen der industrie-arbeiders Je 1 levensvreugde ontnemen aan de boeren arbeiders, door de hooge productiekosten. De heer KERSTEN (S. G. P.) zegt, dat ook de Staatkundig-Gereformeerden zich niet kunnen verheugen over 't optreden van dit kabinet, dat nic-t in overeenstemming is met hetgeen Calvijn schreef in zijn „Insti tutie". Spr. leest een en ander uit dit boek voor. Spr. is vóór een parlementaire regee ring, maar deze mag niet regeeren bij de gratie van het volk. Met gezag is alleen uit God. Het neutrale karakter van dit kabinet is in strijd met Gods woord, waarvan geen enkele overheid zich mag losmaken. Ook de anti-revolutionairen hebben zich losgemaakt van de oude gereformeerde belijdenis, zoo- als'die door Calvijn is ontwikkeld. De anti-revolutionairen hebben hun be ginsel verlaten. Als zij blijk geven van een mime consciëntie, wat moet er dan terecht komen van een overheid, die die mime consciëntie ook Iieeft en wat komt er dan terecht van den band met Gods woord? Vrijheid kan alleen zijn wat gebonden is aan het Woord Gods. Wat de overheid daar boven vrij geeft, is in den grond slavernij. Tnzake het gezantschap bij den Paus, zegt spr., dat het inderdaad zijn bedoeling ook was. de coalitie te breken. Dat dit zóó spoedig zou gebeuren, had hij niet durven hopen. Het gezantschap was zuiver een roomsch belang. Dc roomschen voelden dan ook. het eenige nadeel van deze afschaffing, die het contact verbrak tusschen het Vali- caan en de roomsche politiek hier te lande. Spr. verheugt zich erover, dat de coalitie is gebroken, al verheugt hij zich niet hevig. Er.wordt weer gewerkt aan herstel der coa litie, maar spr. hoopt, dat dit nooit geluk ken zal. Hij hoopt, dat de Chr.-Hist. de knie voor Rome niet meer zullen buigen. De coalitie regeerde onder Christelijke ving, maar Christelijke daden bleven uit. Hij wijst op de Zondagstremen, de vaccinatie en den stemplicht en vestigt de aandncht op het zedenbederf dat te verwachten is bij de Olympiade. Wat de handelspolitiek betreft, verklaart spr. zich in beginsel niet tegen protectie. De fmascieele toestand niet onverdeeld gunstig. De t\eer SCHOUTEN (A, R.) meent dat een le groot gedeelte van het overheids personeel op arbeidscontract in dienst ge nomen wordt. Hij verheugt zich erover, dat het salarisvraagslulc in de commissie van overleg komt en wijst er op, dat dit overleg gustig moet plaats hebben, zonder dat dit in de Kamer wordt voorbereid. Vóór het overleg heeft plaats gehad, mag z. i. de minister geen mededeeiingen doen. Een tijdelijke regeling wenscht spr. niet. Deze zou prejudicieeren op de herziening. Wat betreft de financieele verhouding tusschen Rijk en gemeenten, wil de minist ter een blijvende verlaging der gèmeenta- lijke lasten. Hoe wil de minister dit doijl bereiken, zonder opheffing der gemeente lijke autonomie? Die autonomie acht spr. een groot goed. Liever ngemt spr. genoegon met een minder volmaakte regeling. De verantwoordelijkheid voor liet gemeentebe- heer mag z.i. niet 'verplaatst worden nagr de eenlrale regeering. Voorts ontwikkelt spr. bezwaren teggn nivelleering, die de lasten der ééne gemeente leggen op een andere. Wat den algemeenen financieelen toe stand betreft, dezen ach! spr. niet onver deeld gunstig. De begrootingspositie is ten deele ontstaan door oorzaken, die in de toe komst niet zóó gunstig kunnen blijven. De vraag is ook of men steeds de uitbreiding der overheidsbemoeiing zal kunnen tegen houden. Hij- hoopt, dat de minister geen gevolg geven zal aan den wenseh van den heer Van Vuuren om speciaal bij de belasting verlaging rekening te houden met de groote gezinnen, zonder ernstig rekening te hou den met de moeilijkheden, die daaruit voor gemeenten kunnen voortvloeien. Voorts bespreekt de heer Schouten de parlijformatie en de critiek, die op de recht sche partijen is uitgeoefend. Hij wijst op de vele verschillen, die ook de linksche par tijen scheiden en speciaal op de schakee ringen in de S. D, A. P. en bestrijdt ten slotte den heer Kerster. Uit diens betoóg was letterlijk niets af te leiden, dat pleiten kon voor behoud van een parlementair stelsel. De heer Kersten breekt alleen af en daarmee kan men in de poli tiek niet volstaan. De minister behandelt „kleingoed". Minister-president De GEER betuigt zijn dank voor de vriendelijke woorden, door sommige sprekers tot het kabinet gericht. Alvorens op de hoofdpunten van het debat in te gaan, wenscht hij eerst een paar spe ciale punten te behandelen, in de eerste plaats hetgeen de heer Marchant zeide over art. 40 van het Bezoldigingsbesluit, Spr. vond bij zijn optreden het voorstel tot in trekking van art. 40. Hij achtte het een rem voor een eventueele verlaging der salaris sen en bevorderde de intrekking daarvan, met dien verstande, dat de salarissen wer den gegarandeerd tot een bepaalden datum. Het artikel i9 in 1922 daarop ingetrokken. Men verzocht 9pr. toen in een interpellatie de opneming van het handhaven der be slaande salarissen. Later Heeft men het in zicht gehad dat deze salarissen toch konden worden verlaagd. De heer Marchant eischte nu de verlaging te herstellen. De strekking van sprekers beloog van 21 Mei 1926 was, dat het niet aanging te eischen van een op volgend minister, dat hij een genomen maatregel zou ongedaan maken. Dit zou verwarring hebben gebracht. De kwestie van de oud-gepensionneerden zal spr uitstellen tot de behandeling van de begrooting van Financiën, Den heer Nolens geeft spr. toe, dat wij niet te veel raden en commissies moeten hebben, doch hij wijst er op. dat hij het met betrekking tot de keramische Industrie niet zonder voorlichting kon doen. De minister breekt ziin rede af, om die Dinsdag a.s. voort te zetten. De vergadering wordt verdaagd tot Dins dag a.s.. 1 uur. RECLAME. 1087 (Buiten verantwoordelijkheid der Redactie) Copie van al of niet geplaatste stukken wordt niet teruggegeven. EEN VERZOEK. Dit stukje dient om den heer Burgemees ter dezer gemeente, in zijn kwaliteit als hoofd der politie, beleefd te verzoeken in den vervolge bij te houden tentoonstellingen als anders, waarbij radio-instmmenten met luidsprekers aan den buitenkant worden gebruikt, hiervoor geen vergunning meer te willen doen toeslaan tusschen twee en vier uren des namiddags, daar dit het les geven in de vlak daarbij gelegen meisjes school (hoofd mej. Wissel) geheel onmoge lijk maakt, wat dus tot groot nadeel strekt voor het onderwijs van de aldaar school gaande kinderen, j Schrijver denkt wel zeker te mogen ver onderstellen dat dit niet de bedoeling bij het toeslaan is geweest, ook niet van de heeren aanvragers der tentoonstelling, doch neemt aan dat men aan genoemd nadeel niet heelt gedacht, en hoopt daarom dat dit geval voor de eerste en laatste keer zal zijn. Met dank voor de plaatsing Uw abonné C. F. BADER Clzn., Sfadh.laan 6. DS AARDENBURGSCHE VERKIEZINGS- KNOEIERIJEN, ïegen den gemeente-ontvanger zes maanden geSischt. Gisteren stond voor de rechtbank te Middelburg terecht de gemeente-ontvanger van Aardenburg, aan wien werd ten Laste gelegd dat hij lo. op of omstreeks 21 Mei 1927 te Aar- den.burg bij gelegenheid dear krachtens wet telijk voorschrift en wel krachtens de Ge meentewet en de Kieswet uitgeschreven vei kiezing van de leden van den gemeen teraad van Aardenburg, als lid van het stembureau in stemdistrict. II, dat zitting hield in een Roomsch-Katholieke school te Aardenburg, door opzettelijk gedurende den tijd verloopen tusschen het openma ken van de stembus na afloop der stem ming, bet openen en nagaan der stem biljetten en liet vaststellen van den uitslag der stemming, althans gedurende den tijd, verloopen tusschen den aanvang der stem ming en het oogenblik, dat de uitslag der stemming was vastgesteld on was bekend gemaakt aan het in het stemlokaal aanwe zige publiek, bedriegelijk bij ongeveer 69, althans bij een groot aantal stembiljetten., in een stemvakje bet witte stipje was rood gemaakt met een rood afgevend pot lood althans rood afgevend voorwerp, in nog een stemvakje of meerdere stemvakjes het witte stipje rood te maken, althans daarop bijvoegingen, aanwijzingen van een candidaat of aanduidingen van een kiezer aan te brengen, zoodat daardoor die stem biljetten van onwaarde werden verklaard, opzettelijk bedriegelijke handelingen heeft gepleegd, waardoor de stemmen van de kiezers, die hun stem hadden uitgebracht door middel van die 69 stembiljetten, die van onwaarde waren en van onwaarde wer den verklaard, althans door middel van een groot aantal dier stembiljetten van onwaarde werden, althans opzettelijk voor noemde stemming, dit teen aldiaar plaats had gehad, heeft verijdeld, althans een be driegelijke handeling heeft gepleegd, waar door aan die stemming een andere uitslag werd gegeven dan door de wettig ingele verde stembiljetten was of zou zijn ver kregen 2o. op of omstreeks 21 Mei 1927 te Aar denburg bij gelegenheid der krachten® wettelijk voorschrift en wel krachten® die Gemeentewet en de Kieswet uitgeschreven verkiezing van de leden van den gemeenr teraad van Aardenburg als lid van het stembureau in kiesdistrict II, dat zitting hield in een Roomsch-Katholieke schoot te AardenJburg, door te handelen op de wijze onder lo. omschreven, de onder lo. vernoemde stembiljetten, die bestemd wa ren om tot bewijs te dienen van het feit op welken candidaat de kiezers, die dezo stembiljetten hadden ingevuld, door in een stemvakje het witte stipje rood te makeh, hun stem hadden uitgebracht, althans tot bewijs van eendg feit, valschelijk heeft op gemaakt of vervalscht te gebruiken of door andereh te doen gebruiken, terwijl uit dat gebruik eenig nadeel kon ont-staan. Verdachte ontkende het feit gepleegd te hebben. Tal van getuigen kwamen verklaren op lijst III Catsman te hebben gestemd. Op de vraag van den verdediger naar een afspraak tusschen de drie partijen om door stemuitwisseling Catsman gekozen te krijgen, konden reien geen inlichting geven Wel verklaarde een, die zelf candidaat wae van de vrijzinnigen, op Catsman te heb ben gestemd, maar de verdediger werd niet toegestaan nadere verklarnig daarvan te vragen. Een zèstal andere getuigen stemden op do aTbeiderslijst, op den candidaat Cort- hals. Door enkele getuigen werd nog ver klaard, hoe het opnemen der biljetten ge schiedde. De lateT ongeldig verklaarde bil jetten werden naar verdachte toegeschoven. Get. v. d, Broeke verklaart op de anti revolutionairen te hebben gestëmd en meent dat het «r niet op aankomt waarom hij dit als vrijzinnige heeft gedaan. Get., heeft gezien dat vier heeren, namelijk de drie leden van het stembureau en de ge meente-secretaris de biljetten openden en op stapels legden en clat toen eerst de yoorzitter begon te lezeai. De van onwaar de verklaarde stemmen waren alte bij ver dachte neergelegd. Ook enkele andere kiezers verklaarden in gelijken geest. De deskundige, de heer Van Waegegningh uit Maastricht verklaarde, dat de ander© teekens op de biljetten later moetem zijn aangebracht dan de eerste aanwijzing van de stem. De heeren E. de Ceulenaere, lid van het stembureau, en de gemeenteeecretarii verklaarden ndets verdachts te hebben be merkt en niets te weten van een afspraak om te knoeien. De officier van Justitie, mr. baron vaai der Feltz, wil geen politiek bespreken, maar er toch even op wij ren, na al de aanvallen, die hij in den laatetan tijd on dervindt, dat hij wil afwachten wat daar van in de Tweede Kamer zal worden ge zegd. Hij wal er echteer nog den nadruk op leggen dat, als hij spreekt over katholie ken, hij alleen bedoelt die te Aarden burg, maar die behoeft de Jieele partij in Neder land zich niet aan te trekken. Spr. wijst op de inrichting van het stembureau om te Verklaren van den deskundige en meent dat het vaststaat, dat er geknoeid is. Dit kan alleen door verdachte zijn geschied. Spr. vorderde wegens valschheid in ge schrifte zes maanden gevangenisstraf. De verdediger mr. Houben uit Breda be pleitte vrijspraak op grond dat niet is ko men vast te staan, dat er geknoeid is en zeker niet dat de verdachte dat heeft gedaan. Uitspraak 25 Nov. Goede oplossingen problemen v. d. Kolk en Nanning van den heer v. d. Linden. De driezet van Weenink tal de volgende week behandeld worden. Het half-pin thema, dat onlange in beschouwing werd genomen, kan gekiassificeerd worden naar de twee zwarte stukken, die op de half- pin lijn staan. Men kan ook letten op de thema's, waanneer ae voorkomen; bijv.- selfblocks of cross-checks. Hierbij een voor beeld van twee zwarte torens op een diago naal. A. ELLERMAN. 2e eerv. verm. G. C. 1920 mtm Wit begint en geeft mat in twee zetten. Wit: Kcl, Db8, Tf3, Le2 en g7, Pe7 en g3, pi d-2. Zwart: Kd4, Te5 en f6, Lc8 en h8, Pa3 en dl, pi a4, c5, f7, f5, f2 en g5. De 12e partij van de match Capablanc» Aljechin had het volgende verloop. Aljechin. Capabl ancfl- 1. d4 Pf6 2. c4 e8 3. Pc3 d5 4. Lg5 Pbd7 5. e3 Le7 6. Pf3 0-0 7. Tel c6 8. Dc2 a6 De orthodoxe variant van het damegam- biet. Vroeger speelde c hier dc4:, Lc4Pd5. Men vergelijke ook Grünfeld Aljechin Karlsbad 1923. 9. aS h8 10. Lh4 Te8 11. Tdl bö Om tegenaanval te krijgen. 12. cdöcd» 13. Ld3 Lb7 14. O—O Tc8 15. Dbl Da 5 Dreigt La3:. 16. Pe2 Pb6 17. Pe5 Pc4 18. Lf8: Lf6: 19. Lh7t Kf8 20. Pd7t Ke7 21. Pc5 Db6 Het paard bereikt de gewensehte plaats. 22. Pb7Dh7 23. Ld3 Tc7 Zwart zoekt het op de c-lijn 24. Da2 Tecfi 25. b3 Pd6 26. Dd2 Db« 27. Tel Kd7 28. Tc7: Tc7: 29. Lbl Le7 30. Pf4 Kc8 31. De2 gS 32. Pd3 Pe4 33. b4 Tc3 Gewaagd, De toren kan ingesloten wor den. 34. Db2 Dc7 35. Pc5l Lc5: 36. dc5De5 De dame staat hier ongedekt. 37. f4 Dg7 38. Le4de4 39. Kf2 Df6 40. g3 g5 Te laat I 41. Tel I opgegeven. Dr P, FEENSTRA KUIPER. £-3

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1927 | | pagina 10