WIE IS EDMUND GRAY?
ö8"e Jaargang
LEIDSCH DAGBLAD, Donderdag 10 November 1927 Tweede Blad No. 20754
BINNENLAND.
KERK- EN SCHOOLNIEUWS.
FEUILLETON.
tegen den verkoop met cadeadx.
Wettelijke maatregelen ol
particulier Initiatief
Een vergadering te Utrecht
Het comité zal de actie
voortzetten.
Hel kwaad van den verkoop met cadeaux
woekert onophoudelijk voort en het blijkt
ontzettend moeilijk er daadwerkelijk tegen
op te tornen. Aanprijzing der waren door
kwaliteit en prijs te roemen maakt meer en
meer plaats voor aanprijzing der cadeaux,
waardoor de koopwaar zelf naar het tweede
plan wordt teruggedrongen. Het is hierdoor
dat men de handelsmoraal acht bedreigd
en dat indertijd door de middenstanders
een landelijk comité tot bestrijding van het
cadeaux-stelsel is opgericht. Zonder succes
evenwel, zooals men eenige dagen terug
uit het in ons blad gepubliceerde verslag
dezer commissie heeft kunnen lezen. Wat
nu te doen?
Er waren twee stroomingen. Eenerzijds
meende men dat de commissie zich niet
voldoende tijd had gegund en te luchtig
over de zaak was heengeloopen. Een jaar
is veel te kort voor een actie als deze, die.
de commissie nu wilde opgeven volgens
haar verslag. Hoogstwaarschijnlijk zou het
instellen van een bureau, dat permanent
actie voert gedurende geruimen tijd, wel
degelijk goede resultaten kunnen bereiken,
zoo meende men.
Anderzijds en deze opinie werd ge
steund door het comité achtte men wet
telijke maatregelen noodig, naar het voor
beeld van Duitschland en Denemarken
waar de overheid reeds met succes tegen
het kwaad is opgetreden. Als men weet dat
30 van de 36 Kamers van Koophandel,
ruim 140 consumenten- en handelsorgani
saties, verscheidene fabrikanten en be
kende particulieren zich tegen het cadeaux-
stelsel hebben uitgesproken, dan kan toch
niet worden gezegd, dat men met leege
handen bij den Minister komt aankloppen!
Hierover nu is gisteren te Utrecht een
vergadering gehouden van het comité, met
afgevaardigden van middenstandsorganisa
ties, Kamers van Koophandel en firma s. De
twee plannen zijn in den breede uiteen
gezet en het eerste, namelijk dat tot het
voortzetten der actie, buiten de overheid
«m, heeit den kamp gewonnen.
De vergadering werd gepresideerd door
den heer G. J. C. Struycken uit Den Haag,
voorzitter van den R.-K. Middenstands
bond, die mededeeld, dat de heer J. Gorris
zich van de Middenstandsbeweging vheeft
teruggetrokken.
De heer H. Leemhuis, secretaris van het
comité wees er op, dat in de circulaire van
September j.l. en in het verslag van het
comité de actie en resultaten zijn neerge
legd van het comité. Spr. wenscht thans de
meening der aanwezigen te hooren want
het comité kan momenteel niet verder, al
was dit alleen maar om de financiën.
Thans dringen zich drie vragen op en wel:
le. moet de actie, zooals deze tot nog toe
gevoerd is, worden voortgezet? 2e. moet de
actie worden omgeschakeld in een richting
tot het verkrijgen van wettelijke maatrege
len? 3e. moet de actie worden stopgezet?
Spr. legt er den nadruk op, dat het co
mité, zooals het thans nog gevormd is, niet
bereid zal zijn elk besluit dat de vergade
ring zal opleggen uit te voeren Een wijzi
ging van het comité zal dan ook niet on
mogelijk zijn.
Door verscheidene aanwezigen werd
hierna het woord gevoerd over het cadeau
stelsel.
De heer Kropveld uit Den Haag meende
te kunnen constateeren, dat van de actie
van het comité wel invloed is uitgegaan.
Spr. zou de reeds gevoerde actie willen
doen voortzetten en verheugt zich er over,
dat de Middenstand heeft ingezien, dat het
hier een volksbelang geldt. Voorts pleit spr.
voor oprichting van een permanent bureau
ter bestrijding van den verkoop met cadeaux
in zijn geheel. Voor het invoeren van wet
telijke maatregelen meent spr. thans nog
geen verzoek te moeten doen.
De heer Polman uit Arnhem geeft als
middel aan de vergadering in overweging
te besluiten tot oprichting van een groote
nationale vereeniging tot bestrijding van
het cadeaustelsel.
Wanneer ook deze methode van bestrij
ding mislukt, acht spr. den tijd gekomen
aan den minister een wettelijke regeling
te vragen.
De heer Jos. ten Berg, voorzitter der Utr.
Handelsvereniging zegt, dat de U. H. V.
wel is voor verkrijgen van wettelijke maat
regelen en meent, dat de actie, zooals deze
tot nog toe is gevoerd, niets zal uithalen.
De heer Scheurer, secretaris der Kamer
van Koophandel de Geldersche Vallei, wijst
er op, dat 't omzetten der publieke opinie
niet in een jaar is te bewerken. En is dit
in één jaar niet gelukt, dan kan men niet
zeggen, dat de actie is mislukt Spr. zou het
beter achten na te gaan, welke de oorzaken
der mislukking zijn.
De heer Chris Jansen, sprekend namens
den Haarlemschen Hanzebond, meent, dat
de pogingen van het particulier initiatief
absoluut moeten falen.
Het aangewezen orgaan tot bestrijding
van het cadeau-stelsel acht spr. alleen den
Stadt.
De heer Leenhui9 heeft, nadat nog veler-
zijds uit de vergadering meeningen waren
kenbaar gemaakt, de sprekers beantwoord
en medegedeeld dat met de middelen, welke
het comité ten dienste stonden alleen de
publieke opinie kon worden bewerkt door
middel van die organisaties, welke het co
mité voor zijn taak stelden. Spr. kan zich
vereenigen met de meening van sommige
sprekers dat de tijd nog niet rijp is om aan
te dringen op wettelijke middelen ter be
strijding. Spr. diende ten slotte deze
motie in:
„De vergadering, gehoord de discussie,
draagt het comité op zijn actie voort te
zetten en daarbij een ernstig onderzoek in
te stellen naar de mogelijkheid om het
euvel van den verkoop met cadeaux door
middel van een wetsbepaling te bestrijden".
Deze motie werd met algemeene stem
men aangenomen.
Nadat nog besloten was het comité onge
wijzigd te laten ging de vergadering uiteen.
BELASTING VAN NIET BINNEN HET RIJK
WONENDE NEDERLANDERS.
Het verslag verschenen Be
schouwingen van de commis
sie en het antwoord van den
minister.
Versdhletnen is het verslag over het wets
ontwerp, houdende bepalingen betreffende
de belasting van niet-binnen het rijk wo
nende Nederlanders en van de nalaat-
sohappen en schenkingen van Nederlan
ders die niet zijn ingezetenen des rijks.
De wet op de inkomstenbelasting kent
de woonplaats als criterium voor den be
lastingplicht, zoodat als hoofdregel geldt,
dat alleen hij, die in Nederland woont,
daar belasting behoeft te betalen.
Het onderhavige wetsontwerp beoogt,
met behoud van dezen hoofdregel, ten aan
zien van de Nederlanders, die hier hun
woonplaats hebben gehad doch het land
metterwoon hebben verlaten, de nationa
liteit als criterium voor de belastingplicht
in te voeren. Daarnaast ruimt het ook ten
aanzien van de vermogensbelasting, de
verdedigingsbelastingen, de successiebelas-
ting, en het schenkingsrecht aan de natio
naliteit een ruimere plaats in, dan deze
in de regeling dier belastingen tot dus
ver had.
Bij de vaste commissie voor Belastingen
in wier handen het ontwerp is gesteld',
waren schriftelijke opmerkingen van den
heer Heemskerk.
De commissie heeft zoowel schriftelijk
als mondeling overleg gepleegd met de
regeering.
Verschillende leden der commissie juich
ten de indiening van het ontwerp toe. Zij
betoogden o.m., dat de strekking van het
ontwerp niet bestaat in het keeren van be-
lastingvlucbt op zich zelf, doch in het al
gemeen in het betrekken in de belastingen
naar het inkomen en het vermogen van
hen, die billijkerwijze daarin steeds be
trokken hadden moeten zijn, doch tot dus
ver uitsluitend om redenen, van, practi-
echen aard waren vrijgesteld.
De vraag, of het billijk is den Neder
lander in den vreemde in de naar het in
komen en het vermogen geheven belastin
gen te betrekken, kan niet anders dan in
bevestigenden zin worden beantwoord.
Bij andere leden der commissie beston
den tegen de voorgestelde regeling ernstige
bezwaren. Zij wezen er op, dat dit ontwerp
is bedoeld als een maatregel, gericht tegen
de Nederlanders, die naar het buitenland
verhuizen, om aan den belastingdruk hier
te lande te ontkomen. Men zou dan echter
niet moeten treffen alle buiten het Rijk
wonende Nederlanders, doch alleen die,
van wie redelijkerwijze moet worden aan
genomen, dat belastingvluoht hen tot het
verlaten van 't land dreef. Allen, die zich
om redenen van gezondheid, studie e.d. m
het buitenland zouden bevinden of zich
daarheen zouden begeven, moesten niet
onder de werking van den maatregel vallc-n.
Uit grond van een uitvoerig betoog te
dezer zake zijn de hier aan het woord
zijnde leden van oordeel, dat de Regeering
goed zal doen met óf het aanhangige ont
werp om te werken tot een regeling, uit
sluitend inhoudende maatregelen tot ach
terhaling van belastingvluehtigen, waarbij
dan de gedachte, waarvan wordt uitgegaan.,
consequent zou moeten worden uitgewerkt,
óf indien zij het principieel karakter van
het ontwerp wenscht te behouden, de noo
dig geachte wijziging van het stelsel aan
de Staten-Generaal voorleggen in den
vorm van een herziening der daarvoor in
aanmerking komende belastingwetten.
De in de eerste plaats aan het woord
zijnde leden gaven verder te kennen, dat,
wat niet als motief voor vrijstelling hier
te Lande geldt, als zoodanig ook niet in
aanmerking mag komen in het buitenland;
zoo b.v. gezondheids- en studieredenen.
Een deel der commissie gaf te kennen,
dat een uitzondering behoort te worden
gemaakt ten aanzien van hen, die 'n zeker
aantal jaren een beroep of bedrijf in Ned.
Indië, Suriname of Curagao hebben uitge
oefend en daar het centrum van hun be
langen hebben gehad, voor zoover dezen
direct uit die lauden in het buitenland
gaan wonen, zondeT zich eerst in Neder
land te vestigen.
Een aantal leden der commissie zou
gaarne vernemen of niet vele buitenslands
verblijvende Nederlanders zich zullen lar
ten naturaliseeren in het land hunner in
woning.
Een aantal leden der commissie vroegen
inlichtingen omtrent het getal personen,
die sinds 1918, door ons land te verlaten,
opgehouden hebben in Nederland belas
tingplichtig te zijn,
In het antwoord der regeering aan de
commissie wordt o.m. betoogd, dat de
strekking van het ontwerp is, een zoodani
ge wijziging in den rechtstoestand te bren
gen, dat de verhuizing van Nederlanders
naar het buitenland in het algemeen geen
verandering brengt in hun fiscale verplich
tingen. Het principieel© karakter van het
ontwerp wordt dan ook gehandhaafd. Het
zou daarom tevens ook toelaatbaar zijn, de
zaak in een afzonderlijke wet te regelen.
De regeering is bereid, een overgangs
bepaling voor vrijstelling in het leven ve
roepen ten gunste van hen, die bij de in
werkingtreding der wet reeds langer dan
tien jaren in het buitenland hebben ge>-
woond. Een wijziging in dezen zin is in
het ontwerp aangebracht.
Wat betreft de vrijstelling van hen, die
een beToep of bedrijf in het buitenland
uitoefenen, deze is gerechtvaardigd door
het principieel karakter van het ontwerp,
doch de regeering is bereid voor successie
belasting deze uitwonenden in de rege
ling te betrekken. Bij nota van wijziging
is daarin voorzien.
Voorts stemt de regeoring toe, dat er
geen voldoende grond is om de nalaten^
schappen van in den vreemde verblijf hou
dende landsdienaren van successierecht vrij
te stellen. Het ontwerp is dienovereenkom
stig gewijzigd. Voor vrijstelling van hen,
die een zeker aantal jaren een beroep of
bedrijf in de overzeesche gewesten hebben
uitgeoefend, bestaat niet voldoende reden.
Voor naturalisatie op groote schaal is
de regeering niet bevreesd
Op de vraag, hoeveel personen sinds
1918 het Rijk metterwoon verlaten hebben
en naar welke bedragen zij waren aange
slagen in de inkomstenbelasting en de ver
mogensbelasting, kan de regeering geen
afdoend antwoord geven. Ook kan zij geen
andere feitelijke gegevens verstrekken.
Eenige opmerkingen, gemaakt bij ver
schillende artikelen, hebben de regeering
alsnog aanleiding gegeven tot bet aanbren
gen van enkele verbeteringen, ui de Nota
van Wijzigingen vervat.
Wat betreft de dwang- en strafbepalingen
der artikelen 6 en 7 deze zijn vrijwel on
gewijzigd gehandhaafd
Ten slotte heeft de Commissie een amen
dement voorgesteld, dat strekt tot het deen
vervallen van de bepaling welke hen, die
ter zake van 's lands dienst buiten het Rijk
wonen, van de betaling van inkomsten-,
vermogens- en verdedigingsbelastingen
volgens het ontwerp vrijstelt.
Het ter zake van deze vrijstelling tus-
schen de regeering en de commissie ge
pleegde overleg beeft niet tot eenig resul
taat geleid.
De commissie is van oordeel dat deze
vrijstelling in strijd is met do gedachte
welke bij de samenstelling van het ontwerp
de leidende is geweest dat de Neder
landers, die het land metterwoon verlaten,
op grond van hun nationaliteit in de Ne-
derlandsdhe belastingen behooren betrok
ken te blijven.
TELEFONEEREN MET INDIË.
Weer een kruisgesprek.
'Maandag j.l. is via den kortegolf-telefonis-
zender te Kootwijk met Nederl.-Indië een
schitterend geslaagd kruisgesprek gevoerd,'
dat duurde van 14.45 tot 16.15 uur Amster-
damsche tijd.
Het was van zoodanigen aard, dat, in
dien dit peil gehandhaafd zou kunnen wor
den, het telefoonverkeer van Nederland met
zyn koloniën verzekerd is.
NIEUWE WETSONTWERPEN.
Het Corr.-Bnreau meldt, dat een ontwerp
van wet tot wijziging van de Invaliditeits
wet (o,a. verhooging loongrens) en een wets
ontwerp tot wijziging der Ouderdomswet om
advies aan den Hoogen Raad van Arbeid zijn
toegezonden.
VOOR ARBITRAGE EN VEILIGHEID.
Naar wij vernemen, aldus het „Hbld.",
ligt het in de bedoeling den oud-minister
mr. V. H. Rutgers aan te wijzen als ver
tegenwoordiger van de Nederlandsche re
geering in het comité voor arbitrage en
veiligheid, dat overeenkomstig de resolutie
van de achtste Volkenbondsvergadering zal
worden ingesteld door de voorbereidende
commissie der ontwapeningsconferentie.
ONDERZOEK VAN RIJVAARDIGHEID.
De heer Braat heeft aan den Minister
van Waterstaat de volgende vragen gericht:
Is het den Minister bekend, dat er man
nen tot adviseurs voor het onderzoek van
rijvaardigheid van motorrijtuigbestuurders
benoemd zijn, die zelf nooit met een auto
gereden hebben en ook geen schoon straf
register als motorrijder bezitten?
Is de Minister bereid mee te deel en:
lo. of er vóór de aanstelling van boven
genoemde adviseurs onderzocht is, of zij
zelf rijvaardigheid bezitten, ook al hadden
zij een rijbewijs vóór 1 Mei 1924?
2o. hoeveel van de 4 gulden, die gestort
moet worden door den aanvrager van een
rijvaardigheidsbewijs, den adviseur-examina
tor ten goede komt?
3o. of er destijds een openbare oproeping
van sollicitanten voor die betrekking gedaan
is; zoo ja, waar en hoe?
PENSIOENEN AAN SPOORWEG
PERSONEEL.
Verschenen is het Voorl. Verslag over het
wetsontwerp tot wijziging van de Pensioen
wet voor de Spoorwegambtenaren 1925, en
houdende voorts machtiging tot het aan
gaan van een overeenkomst met de Mij.
tot Expl. van S.S. in zake de pensioenrege
ling voor haar personeel. Bij het afdeelings-
onderzoek van het ontwerp bleek tegen de
daarbij voorgestelde voorzieningen geen
bezwaar te bestaan.
Eenige leden vroegen, of de regeering
RECLAME.
Vraagt Uwen bakkci.
934
niet bereid is te bevorderen, dat iets worde
gedaan voor de spoorwegambtenaren, die
vóór 1 April 1919 zijn gepensionneerd. Vele
der hierbedoelde gepensionneerden verkee-
ren in benarde omstandigheden.
„PRO JUVENTUTE".
De vergadering te Utrecht.
Te Utrecht is de jaarvergadering gehou
den van „Pro Juventute".
Dr. G. A. E. B. Meijer, waarn. voorzitter,
deelde mede, dat prof. D. Simons zich tot
zijn leedwezen genoodzaakt had gezien het
voorzitterschap, na dit 28 jaar te hebben
waargenomen, neer te leggen. Hij bracht
hulde aan het werk door prof. Simons ver
richt.
De voorzitter deelde mede dat nog een
tweede vacature in het bestuur was ont
staan door het bedanken van mr. K. W. W.
Andreae, secretaris van den Voogdijraad,
wegens vertrek naar Arnhem.
Ook juffrouw Commelin laat tijdelijk een
plaats in het bestuur open, daar zij voor
eenigen tijd naar Zwitserland gaat Haar
werk zal intusschen door mevr. Alma wor^
den waargenomen.
Besloten werd met de vervulling der
overige vacatures te wachten tot de vol
gende vergadering.
Aan het verslag van den secretaris ont
kenen wij, dat het aantal processenverbaal
in 1926 ongeveer op gelijke hoogte is ge
bleven, terwijl ook weinig wijziging kwam
in de verdere verhoudingen (in 1925: 137
jongens en 8 meisjes, in 1926: 169 jongens,
13 meisjes).
De heer Hess en mej. Dingemans brach
ten rapporten uit resp. over hun arbeid on
der de mannelijke en vrouwelijke jeugd,
waarna de rekening en verantwoording
werd goedgekeurd, die een nadeelig saldo
van f 369.69 aanwijst.
Ten slotte werd besloten prof. Simons
schriftelijk dank te brengen voor het veel
omvattende werk, dat hij voor de vereeni
ging tot stand heeft gebracht.
NED. HERT. KERK.
Beroepen: te Anloo (Dr.): P. Prins vaft
Wijngaarden, cand. te Velp (Gld.); te Tien*
hoven (U.): W. Okken, te Urk.
GEREF. KERKEN.
Beroepen: te Baambrugge: G. D. Kuiper,
cand. te Kampen; te Nieuwdorp: J. W. van
Tol, te Scharendijke.
PENSIOENRAAD DER NED.-HERT. KERK.
In het aan de deelnemers verzonden ver*
slag van den Pensioenraad der Ned. Herv.
Kerk over 1926, (waarvan mr. Schoch te
Amsterdam voorzitter, ds. D. Boer te 's-Gra-
venhaige secretaris en dr. M. van Haatten,
wiskundig adviseur zijn) deelt die raad
mede, dat het aantal deelnemers meer dan
voldoend is, om een soliden grondslag voor
het Fonds te waarborgen en de zaken van
het Pensioenfonds dus rustig en met ver
trouwen kunnen worden voortgezet. De
Pensioenraad bleef van oordeel dat geen
directeur mocht worden benoemd, zoolang
niet gebleken was, dat de administratie
daar omvangrijk genoeg voor was.
Den lsten Januari 1926 is het pensioen*
fonds in werking getreden.
Aan de erven van één deelnemer boven
Geautoriseerde vertaling naar het Engelsch
van
WALTER BESANT.
door Mej. E. HOOGEWERF.
63)
„En als een mensch even van zicbzelven
mag spreken," zei Athelstan, „heb ik nog al
belang bij een snelle ontwikkeling van het
geval. Want, zie je, ik weet niet, hoe lang ik
hier nog blijven kan. Misschien, dat ik mor
gen aan den dag al naar St. Petersburg of
naar Peking moet. En als ik ging Elsie, zou
ik wel willen, dat moeder erkende, boe
z'i nu: een beetje overijld was ge
weest 1"
f„Je gaat niet naar St. Petersburg of Pe
king, broer Athelstan 1" En Elsie vatte zijn
hand. „Je gaat in het geheel niet meer weg.
Je blijft bij ons. Ik heb een andere ontdek
king gedaan."
j.Mag ik ook vragen
..Zeker mag je vragen. Ik zag vandaag
een brief mr. Dering liet hem mij zien
die een drie of vier jaar geleden uit de Ver
enigde Staten kwam. Daaruit bleek, waar
3e toen was, en er bleek mij nog meer uit
Athelstan, namelijk: hoe je dat geld verloor
van de zilvermijnen!"
"ij antwoordde niet.
,0. maar denk je, dat ik die zelf-opoffe-
png aanvaarden wil? George, dat weet
ie nog niet: De gever van die groote som
?eld9, die mr. Dering tot mijn meerderjarig
heid voor mij bewaarde, was Athelstan 1 Hij
gaf mij al wat hij had, al wat hij op de we
reld bezat I En dat enkel, omdat ik toch,
natuurlijk, ook niet gelooven wilde dat hij
zoo leelijk zou hebben gehandeld. Hij zei,
dat hij het geld weer net zoo gauw verloren
had, maar dat was niet waar, hij had het
mij gezonden 1 George, wat zullen we
doen?"
„Is dat werkelijk waar Athelstan? Heb jij
al dat geld gegeven aan Elsie?"
„Dat zegt ze tenminste."
„Het is werkelijk waar George. Ik zag
den brief. Mr. Dering heeft hem mij laten
lezen. Hij kan het niet ontkennen. Kijk
maar eens, hoe hij bloost van schaamte...!
En hij praat er van, om naar St. Petersburg
te gaan! Hoe vind je nu zoo iets, George?"
athelstan, er zijn geen woorden voorl
Maar je moet het terughebben. Daar moet
niet meer over gesproken worden. Er is toch
al geen tweede man op de wereld, die zóó
iets zou gedaan hebben!"
„Onzin!" Ik zou het toch maar verloren
hebben, dat gaat eenmaal zoo in Amerika."
„Je hoort het Athelstan: Het is van jou.
Daar valt nu niet meer over te redeneeren.
Het is van jou; jij zult het ook terug heb
ben. en dan blijf je thuis bij ons, altijd en
altijd!"
Dit zeggende legde ze hem de hand op
den schouder en den arm om zijn hals en
liefkoosde hem, zooals hem dit in geen acht
jaar meer was te beurt gevallen.
„Dit alles behoort tot een volgend hoofd
stuk." zei hij. „Dat zullen we later eens
bespreken, als nu die eerste zaak in
orde is!"
„Goed. dat is dus afgesproken. Jij krijgt
je geld terug, moeder haar verdenkingen;
mr. Dering zijn papieren en zijn dividen
den; Checkley zijn leugens; sir Samuel zijn
4
beschuldigingen en George en ik onze ge
moedsrust. En allen zullen we gelukkig
leven hierna."
„Wat den Woensdag nu betreft," zei
George, „dat is geen onbelangrijke dag voor
ons,.zooals je weet."
„Alles is in orde. Op Zondagochtend is
moeder altijd thuis, eer ze naar de kerk
gaat. Dan ga ik naar haar toe en zal haar
de tijding meedeelen, dat het huwelijk, ge
lijk dit oorspronkelijk het plan was, zal
plaats hebben van uit haar huis. Dit zal
haar wel zeer verbazen en ze zal boos en
sarcastisch worden. Maar dan zal ik er haar
bijvertellen, dat ze zich niet alleen moet
voorbereiden op het huwelijk, maar ook op
een nog heel groote verrassing er bij. En
dan zal moeder wel verder zwijgen, daar
ken ik haar genoeg voor. Ga jij dan, in
den avond voor de getuigen zorgen, George,
en ik zal met je zusters, als bruidsmeisjes,
alles afspreken, en dan zullen we of hier
komen of we gaan naar Richmond en zul
len een gezellig dinertje en een prettigen
avond hebben. Vind je dat zoo goed?"
„Heel goed. Ga voort, Elsie."
„Zondagmiddag heb ik beloofd door te
brengen met mijn meester: Edmund Gray.
HOOFDSTUK XXIX.
Elsie en haar Moeder.
„Hebt u een paar minuten voor mij,
Moeder?"
Mrs. Arundel keek op van den brief, die
zij zat te schrijven en zag haar dochter
vóór zich staan. Ze schrikte even maar
herstelde zich toch ook weer gauw en ant
woordde koud:
„Ik had je niet hooren binnenkomen
Elsie. Wat heb je mij te zeggen? Wordt het
een onderhoud van eenigszins langen duur,
ga er dan bij zitten. Ik kom niet graag laat
in de kerk. Menscheri, zooals wij, moeten
immers het voorbeeld geven 1"
„Ik geloof niet, dat ik u zoo heel lang
hoef op te houden. Maar we zullen er toch
maar liever bij gaan zitten, dat is gerief
lijker."
„Alle gerieflijkheid Elsie, heb je uit huis
verbannen."
„Ik zal ze wel terugbrengen Moeder:
Maandagavond kom ik weer."
„Wat bedoel je, kind! Is de slag waarlijk
gevallen? Is hij in hechtenis geno
men?
„Neen Moeder, u vergist zich. En u heeft
zich al zoo lang vergist. Intusschen: ik kom
Maandag terug."
„Alleen?"
„Het zal van u afhangen, Moeder, of ik
alleen terugkom, of met de beide mannen,
die ik ter wereld het hoog9t stel: mijn ver
loofde en mijn broer."
„Je kent mijn opvattingen. Elsie. DaaT is
geen verandering in gekomen. Dat kan ook
niet."
„Woensdag i9 mijn trouwdag."
„Ik stel geen belang in die gebeurtenis,
Elsie. Na je huwelijk met zulk een man,
tegen de opvattingen, de wenschen en ver
langens van al degenen, die je toch eerbie
digen zoudt, kan ik enkel zeggen, dat je
niet langer mijn dochter bent!"
„01 Hoe kunt u nog zoo zeer volharden
in uw geloof?Moeder, laat ik toch een
beroep doen op uw betere gevoelens. Zet u
iie verdenking toch van u af! Er is niet de
min9le grond voor dat belachelijk .geval",
zooals zij het opgebouwd hebben. Het is nu
al drie weken en er werd nog niets, abso
luut niets, bewezen. Als u toch maar eens
wilde inzien, op welke valsche veronder
stellingen het geheel berust. Om te begin
nen kan ik u al bewijzen, dat Athelstan in
Amerika was, tot een maand geleden."
„Ongelukkig kindl Hij misleidt je. Hij
heeft al acht jaar in losbandigheid geleefd,
in een van de Londensche voorsteden.
Elsie, houd mij niet zoo noodeloos opl Het
is mij voldoende, dat mijn schoonzoon, sir
Samuel Dering, een man van groot verstand
en van zeer veel ervaring, overtuigd is, dat
men onmogelijk tot eenige andere gevolg
trekkingen kan komen."
„En mij is het voldoende," antwoordde
Elsie, zeer adrem, „dat mijn hart mij in
geeft, hoe, noch mijn broer noch mijn ver-;
loofde, zulke menschen kunnen wezenI"
„Heb je nog iets meer te zeggen?" vroeg
mrs. Arundel en knoopte haar handschoe
nen dicht. De klok stond nu op vijf minu
ten voor elven.
„Ja. Het schijnt toch niet te geven, of ik
al een beroep doe op
„Neen, juist. Dat geeft toch niet. Ik ten
in het geheel niet gedisponeerd tot het aan-
hooren van zulken sentimenteelen onzin.*'
„Dit spijt mij, want u zult er later spijt
van hebben. Ik kwam u juist vertellen, dat
ik met behulp van George alle voorberei
dende maatregelen heb getroffen voor
Woensdag."
„0."
„Ja. De huwelijks-cake wordt Dinsdag Be
steld. Mijn eigen japon een wit-satijnen
natuurlijk en héél mooi is klaar. Die
komt Maandag (huis. De beide japonnen
voor de bruidsmeisjes komen ook Maandag.
(Wordt vervolgd).